157 millioen extra voor defensie Actiever optreden van den Volkenbond DAGBLAD VOOR DEN HELDER EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER Italië aanvaardt Fransch-Britsch voorstel Vele verbeteringen voor de Zeemacht De „Sumatra" wordt vervangen 72 groote z e e v 1 i e g t ui gen Versterking der luchtdoel-artillerie Meer steun aan Spanje en China W interwedstrijd UITGAVEi N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ V/H C. DE BOER'JR.. KONINGSTRAAT 78. DEN HELDER. TELEFOON 50 POSTGIROREKENING 16066 WOENSDAG 22 SEPTEMBER 1937 65e JAARG. No. 8111 Rijksbegrooting Aantal infaaterie-vuurmonden niet toereikend J. J. C. van Dijk Minister van Defensie Litwinof pleit voor Vi/EERBERICHT DE BILT SEINT: Vandaag begint de Hoofdprijs f 150* (zie onder stadsnieuw sj HELDERSCHE COURANT Aan de Memorie van Toelichting op Hoofd stuk VIII (Defensie), is het volgende ont leend: De begrooting van den gewonen dienst 1938 wordt aangeboden met -een eindcijfer, dat f25.513.240 hooger is dan dat van het dienstjaar 1937. Ter verklaring van deze verhooging wordt opgemerkt, dat thans alle kosten van aan bouw van nieuw materiaal voor de Staats- marine op het VlIIe Hoofdstuk der Rijksbe grooting zijn gebracht. Hierbij is in zooverre vooruitgeloopen op de beslissing inzake een nieuwe kostenverdeeiing voor de zeemacht, waaromtrent nog nader overleg met de In dische regeering wordt gepleegd. In 1937 was de aanbouw van het deel der Staatsmarine, dat als regel in Ned.-Indië dienst doet, nog op de Indische begrooting uitgetrokken. Op deze begrooting zullen in 1938 en enkele vol gende jaren echter nog posten voorkomen op den buitengewonen dienst voor den afbouw van het marinematerieel. Ten einde een overzicht te verkrijgen van van datgene, wat noodig is om in de be hoeften van de Staatsmarine te voorzien, wordt het volgende opgemerkt: Allereerst dient eenigszins nauwkeurig vast te staan, welke sterkte men aan dit deel van de weermacht wenscht te geven, alvorens de aanbouw en verdere organisatie volgens vast te stellen schema's en plannen, waarvan de financieele consequenties aan vaardbaar zijn, zullen kunnen verloopen. Voor deze sterkte wenscht de minister te naastenbij vast te houden aan de cijfers, die in het vlootplan 1930 voor een deel van het materieel werden aangenomen. Evenwel werden, voor wat het vliegwapen en het ma terieel voor locale defensie betreft, in ge noemd plan geen sterkte-cijfers vastgelegd. Sterkte der Marine. Echter dient ook t.a.v. dit mate rieel vast te staan, wat ten slotte wordt beoogd. Rekening houdende met den bestaanden toestand on het gebied der bewapening en overigens de grens, die het financieel mogelij ke onafwijsbaar stelt, niet uit het oog verliezend, is de minister van meening, dat de Staatsmarine een sterkte zal moeten hebben van 3 kruisers, 2 flottieljeleiders, 12 tor- pedobootjagers, 18 onderzeebooten, meer in het bijzonder voor Indië be stemd, benevens eenige voor den dienst in Nederland bestemde on derzeebooten, 3 flottieljevaartuigen, waarvan 1 voor West-Indië, 1 artil lerie-instructieschip, 6 bewakings vaartuigen voor den dienst hier te lande, 8 mijnenleggers,. ten minste 12 mijnenvegers, eenige torpedo- motorbooten, benevens de noodige opnemings-, politie- en hulpvaar tuigen, terwijl een aantal van 72 groote zeevliegtuigen naast de noo dige kleinere toestellen voor op leiding en inscheping de noodzake lijke aanvulling in de lucht dient te vormen, van de genoemde varende strijdkrachten. De minister meent, dat het kruiservraag- stuk, dat het voorwerp van ernstige en diep gaande studie geweest is, welke geen gron den opleverde, die tot het opgeven van dit wapen zouden moeten leiden, als een afge dane zaak dient te worden beschouwd. Te meer vindt dit siandpunt rechtvaardiging in het feit, dat geen enkele buitenlandsche zeemogendheid blijkens de algemeen ge volgde aanbouwpolitiek aan het opgeven van het kruiserwapen denkt. Zooals bekend was de ambtsvoor ganger van den minister van mee ning, dat de speciaal voor den dienst in Nederland bestemde on derzeebooten (O-booten) zouden kunnen vervallen door een deel der Indische booten (K-booten) hier te lande te stationneeren. Bij nadere overweging van dit standpunt rezen echter bezwaren tegen de vermin dering der Indische onderzeeboot- sterkte, die hebben geleid tot een opzet, waarbij deze sterkte onaan getast wordt gelaten en een zeker aantal (ten, hoogste zes) booten voor Nederland in de sterkte worden opgenomen, Het is niet onwaarschijnlijk, dat daarbij in de toekomst ten deele gebruik gemaakt zal kunnen worden van Indische booten, die de leeftijdsgrens zullen hebben over schreden, maar in zoodanigen staat zullen zijn, dat zij nog eenige jaren in Nederland zullen kunnen dienen. Overigens is dit een zaak voor de meer verwijderde toekomst, aangezien voorloopig nog over een voldoend aantal O-booten kan worden beschikt. Voor het materieel, noodig voor de ver dediging der mijnenvelden, worden drie z.g. bewakingsvaartuigen noodig geacht boven de drie reeds aanwezige pantserbooten. Infanterie-vuurmonden ontoe reikend. Vervolgens wordt eraan herinnerd, wat met de gelden van het Defensiefonds is ge schied, waarbij de minister opmerkt, dat met deze aanschaffingen de zoo onontbeer lijke verbetering van de materieele uitrus ting van de weermacht allerminst voltooid is. Het aantal, ten laste van het z.g. Defen siefonds, aangekochte infanterie-vuurmon den is bij lange niet toereikend om, reke ning houdende met de eischen, zooals deze op krijgskundige gronden dienen te worden gesteld, en ook, mede op grond van de oor logservaring in dit opzicht, in de buitenland sche legers zijn aanvaard, de verdediging tegen vechtwagens naar behooren te ver zekeren. Verder ontbreekt aan het luchtwapen zeer veel, als gevolg van de omstandigheid, dat wegens den financieelen toestand in een reeks van jaren aan dat wapen minder is ten koste gelegd, dan noodig zou zijn ge weest. Ook de overige middelen ter verdediging tegen aanvallen uit de lucht, nl. de lueht- doelartillerie en de zoeklichten, behoeven ver dere versterking, wil een doelmatige verde diging gewaarborgd zijn. Voorts is een verder gaande versterking van de lichte troppen, vooral met gemotori seerde en gemechaniseerde krachten, zoo mede een uitbreiding van het aantal pionier eenheden, een dringende eisch, waaraan tot dusver door gebrek aan geldmiddelen niet kon worden voldaan. Ten slotte is het niet mogelijk gebleken de versterking van het artiileristisch ver mogen, waaromtrent de Regeering in de Memorie van Toelichting bij het hierboven bedoelde ontwerp van wet tot instelling van een „Defensiefonds" reeds de noodige mede- deelingen deed, uit de door de instelling van genoemd fonds beschikbaar gekomen gelden te verwezenlijken. Nieuwe schepen voor de zeemacht. Wat de zeemacht betreft, ligt het in de bedoeling een aanvang te maken met den bouw van drie bewakingsvaartuigen, die bewapend zullen worden met 4 kanonnen an 12 cm en voorzien zullen worden van pantser, waardoor zij tegen licht materieel van een tegenstander, die onze mijnversper- ringen zou willen opruimen, in alle opzich ten opgewassen zullen zijn. Door aan deze schepen, die een waterverplaatsing van ong. 1200 ton zullen krijgen, een snelheid te geven' van 18 mijl, zullen zij niet alleen in staat zijn snel in te grijpen, waar zulks noodig is, maar ook in tijden van neutrali- teitshandhaving geschikt zijn voor patrouille vaartuig. Vervolgens deelt de minister mede, dat de Regeering in de jaren 19141918 over niet minder dan 32 torpedobooten voor den pa- trouilledienst langs de Nederlandsche kust beschikte. Van de toen gebruikte booten zijn er nu nog zes beschikbaar, die echter ook weldra moeten worden afgeschreven. Als nieuwe schepen, die min of meer voor deze diensten geschikt zijn, kunnen het zich in anbouw bevindende artillerie-instructie- schip en de. beide visscherijkruisers be schouwd worden, welke laatste echter een te geringe vaart hebben om snel ter plaatse te kunnen zijn waar Nederland's rechten ge schonden zullen worden. Ook in dezen toe stand zal aanbouw van bewakin§svaartuigen verbetering brengen. Eveneens is de tweede flottieljeleider, die reeds in het plan-1930 een plaats had ge vonden, op den kapitaaldienst gebracht. 157 millioen noodig in de jaren 1938 tot en met 1941. Een zorgvuldige berekening heeft uitgewezen, dat ten einde op beschei den wijze in de hooger aangegeven behoefte van de weermacht te voor zien, in de jaren 1938 tot en met 1941 benoodigd zal zijn een bedrag van rond 157.500.000 gulden, waar van f20.500.000 voor de weermacht. Aangezien het hier voor een belangrijk deel aanschaffing van materieel betreft, dat een vrij langen levensduur heeft en een der gelijk groot bedrag geheel buiten de moge lijkheid van gewone dekking ligt, wordt het aangewezen geacht dit op den Kapitaal- dienst beschikbaar te stellen. Voor het dienstjaar 1938 wordt daartoe een bedrag van rond f 40.940.000 aangevraagd. Vervanging van Hr. matra". Ms. „Su- Een termijn van 5 millioen wordt op den gewonen dienst gebracht als eersten termijn voor den bouw van een kruiser ter vervan ging van Hr. Ms. „Sumatra". De nieuwe kruiser zal uit den aard in verband met den vooruitgang in de uitwerking van nieuwe wapens, voorzien worden van eenige meer dere pantserbescherming dan op de vroeger gebouwde kruisers behoefde te worden aangebracht. De bewa pening van acht kanonnen van 15 c.M. zal in dubbeltorens worden op gesteld en het schip zal een anti- luchtbewapening van zes dubbelmi- trailleurs van 40 mm. in twee groe pen met afzonderlijke vuurleiding krijgen. Een»en ander, mede in verband met de iets hooger geprojecteerde snelheid, maakt het noodig het schip eenige grootere wa terverplaatsing te geven dan de kruiser heeft, die vervangen moet worden. Bewapening van koopvaardij schepen. Het op de begrooting brengen van een post van 2 millioen voor geschut voor de bewapening van koopvaardijschepen is het gevolg van de noodzakelijkheid onze nieu we koopvaardijschepen een uitrusting te geven voor defensieve doeleinden, zooals dit ook allerwegen in het buitenland ge schiedt. Het is de bedoeling een bewegelijke ge- schutsreserve te vormen, die, afhankelijk van het onverhoopt intredende oorlogsgeval, door de Regeering bestemd kan wor 'en voor opstelling op onze moderne koopvaardijsche pen dan wel voor een plaatsing op het zee front in Nederland. Een eerste termijn wordt aangevraagd voor een 2-tal torpedobootjagers, welke te zamen met de op de begrooting 1937 voor Koloniën aangevraagde 2 torpedobootjagers en de reeds in Indië aanwezige 8 stuks, het aantal torpedobootjagers brengt op het in het Vlootplan 1930 genoemde aantal van 12. Voorts is een eerste termijn aangevraagd voor de 3 vervangende onderzeebooten. Voor de vliegtuigen is een eerste termijn aangevraagd voor 12 groote zeevliegtuigen, gedeeltelijk voor ver vanging, gedeeltelijk voor uitbrei ding, ten einde geleidelijk te ko men tot een aantal van 72 groote zee vliegtuigen. Een laatste termijn wordt aangevraagd voor de vervanging van de 12 kleinste zee verkenners, welke in Indië aanwezig .zijn en waarvan één reeds aan den dienst, ont viel. Voor vervanging van .de in Indië aan wezige torpedomotorbooten, waarvan reeds één aan den dienst ontviel, worden thans gelden voor den bouw van een eerste boot aangevraagd. Een nieuw loodsvaartuig. In verband met den ouderdom der Loods- vaartuigen en de geringe sterkte der aan wezige reserve, is het noodzakelijk over te gaan tot den aanbouw van een nieuw loods vaartuig, waarvan de kosten, naar de tegen woordige materiaalprijzen en arbeidsloonen, op 7 ton kunnen worden gesteld. Als eerste termijn is hiervoor een bedrag van 3Va ton uitgetrokken. Weerstand, tegen agressie. I Litwinof, de Russische gedelegeerde bij den Volkenbond constateerde gisteren in een rede, dat de agressie in woord en daad niet is verdwenen, doch het hoofd weer heeft opgestoken. Bij den gemaskeerden aanval in het Zuidwesten van Europa voe gen zich dergelijke feiten op het Aziatische vasteland. Vergeefs zou men den weerslag van deze gebeurtenissen in het verslag van hets ecretariaat of in de Volkenbondsver gadering zoeken. Integendeel: de meening wint veld, dat men den bond tot iederen prijs buiten deze conflicten moet houden. Men meent, dat tegen de agressie slechts gestreden kan worden in samenwerking met de aanvallers. De resultaten van de niet-inmengingscommissie toonen aan, wat men verwachten#kan van samenwerking tusschen staten, die naar een verschillend doel streven. Anderzijds hebben de confe renties van Montreux en Nyon, hoewel ze niet universeel waren, succes gehad. De conclusie is eenvoudig: van be lang is niet de universaliteit, maar wel, dat de deelnemers aan een conferentie of de leden van een internationale organisatie vereenigd zijn door de universeele vredesga- riachte, de eerbiediging van de onaf hankelijkheid der volken en de uit sluiting van het geweld als werk tuig van nationale politiek. Wij kennen aldus Litwinof drie Staten die deze gedachten verwerpen en hun aanvallen motiveeren met de bestrij ding van het communisme. Zij zijn bereid hun volk hongerrantsoen toe te kennen, op dat Ze voldoende wapens hebben om het communisme in andere landen uit te roeien Soms geven ze ons een meer prozaische ver klaring voor hun leuze. Wij vernemen dat 't anti-communisme ook een neiging tot tin, zink, kwikzilver, koper en andere minera le rijkdommen beteekent, Daarentegen zien LITWINOF wij ook, dat het communisme geen belem mering voor den vrijen ruilhandel is. Rusland heeft van Spanje niets geëischt en eischt niets, het interes seert Rusland alleen, dat ieder volk het recht heeft over zijn lot te be schikken zonder tusschenkomst van vreemde staten, en dat niet toege laten wordt, dat in Spanje een nieuw steunpunt voor een tegen ge heel Europa gerichte agressie wordt gevestigd. Hoewel Rusland van den aanvang af geen gelijkheid van rechten der strijdende partijen heeft erkend, heeft het zich aange sloten bij alle niet inmengingsovereenkom sten. Wij hebben, aldus vervolgde de Russi sche gedelegeerde, hier eenige afgevaardig den hooren zeggen, dat ons heil in de uni versaliteit is gelegen. Niemand onder ons is in beginsel tegenstander van die univer saliteit. -De vraag -is alleen of zij verwe- Verwachting: Zwakke tot mati ge Westelijke tot Zuidwesten lijke wind, aanvankelijk licht tot half bewolkt, later toe nemende bewolking en toe nemende kans op regen, iets warmer overdag. Verdere vooruitzichten: schijnlijk regen. Waar- Conferentie van vlootdeskundigen te Parijs. De zaakgelastigden van Frankrijk en Engeland te Rome, hebben te genover Ciano, den Italiaanschen minister van Buitenlandsche Zaken verklaard, dat hun regeeringen de positie van Italië als groote Middel- landsche Zee-mogendheid nooit mis kend hebben. Zij hebben namens hun regeeringen voorgesteld, dat de vlootdeskundigen der drie regeerin gen in de naaste toekomst te Parijs bijeenkomen om practische wijzigin gen vast te stellen, zoodat Italië aan den patrouilledienst kan deelnemen. Ciano heeft van deze verklaringen kennis genomen en den zaakgelastigde medege deeld, dat de Italiaansehe regeering met het voorstel tot het houden van een bijeen komst accoord gaat. Ook van deze nieuwe ontwikkeling heeft de Italiaansehe regee- ring Berlijn in kennis gesteld. De deelneming van Italië aan het toezicht in de Middellandsche Zee staat practisch vast. De vloot deskundigen van Frankrijk, Enge land en Italië zullen binnenkort te Parijs bijeenkomen om de voor waarden voor deze deelneming vast te stellen. Toen Ciano mededeelde, heeft hij hen er tevens mondeling van in kennis gesteld, dat Italië oprecht aan het stelsel van vloot- patrouille wenschte deel te nemen. Daarop hebben de zaakgelastigden hun voorstel tot het houden van een bijeenkomst te Parijs gedaan. zenlijkt kan worden en of de bond zonder haar van alle actiemiddelen verstoken is. Litwinof zeide de afwezigheid der Vereenig- de Statén welker groote liefde voor den vrede hij kende, oprecht te betreuren en er van overtuigd te zijn, dat de Amerikaan- sche regeering, als zij toetreding mogelijk achtte, daarmede niet zou wachten. Als ik over de universaliteit spreek zoo vervolg de hij denk ik aan de 3 groote mogend heden dje .reeds lid zijn geweest en zijn uitgetreden. Erkennen zij den wederzijd- schen bijstand niet, alleen voor een geroeen- schappelijken aanval? Heeft de geschiede nis der Londensche commissie ons niet ge noegzaam geleerd, wat zij verstaan onder collectieve verplichtingen en de nakoming daarvan? Litwinof verklaarde, dat een hervorming van het pact moet geschieden in den zin van versterking van den bond en grootere doeltreffendheid in den strijd tegen de agressie. De Volkenbond kan Spanje en Chi na meer steun verleenen. Het be staan van den bond zou niet gerecht vaardigd zijn, als hij passief zou blij ven. Men kan als axioma aannemen, dat de passiviteit tijdens het con flict in Mandsjoerije den aanval op Abessïnië als gevolg heeft gehad, de ontoereikende activiteit tijdens den Abessijnschen oorlog begunstigde de Spaansche onderneming en het in gebreke blijven in het Spaansche avontuur gaf aanleiding tot den nieuwen aanval op China. Litwinof zeide er van overtuigd te zijn, dat een resoluut optreden tegen den eer sten aanval de wereld alle andere gevallen van agressie had bespaard. Dan zouden dé vroegere leden komen aan kloppen en men zou hen binnenlaten zon der naar hun ideologie of naar hun regime te vragen, want de Volkenbond kent het vreedzaam naast elkaar bestaan van alle re geringsvormen. Dan zou het ideaal van 'n universeelen bond, die als werktuig van den vrede bewaard zou blijven, verwezen lijkt zijn. Wij bereiken dit ideaal aldus be sloot Litwinof, niet door het rondzenden van vragenlijsten, maar alleen door gemeen schappelijk weerstand te bieden tegen agres sie.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 1