De Brabantsche Brief Een menschenleeftijd achter tralies Millioenen in een tuinvaas van Vorderingen geïnd, maar niet verrekend Groote marine-oefeningen in onze Oost Zaterdag 25 September 1937 Boeren ruimen het slachtvee op ÉilÈiP' Directeur beroofde Grieksche Bank „IK WEET NIET EENS HOE EEN KWAAD GEWETEN ER UIT ZIET!" ZWARE STRAFFEN TEGEN BERUCHTE INBREKERS GEËISCHT. Gezamenlijk heeft het drietal, dat gisteren in het verdachtenbankje plaats nam om terecht te staan voor de vierde kamer der rechtbank te A'dam. 26 Veroordeelingen achter den rug. Een menschenleeftijd heb ben deze drie recidivisten achter de tralies gezeten. Zij hadden zioh te verantwoorden wegens een inbraak in een engroshandel in sigaren en sigaretten in de Borneostraat te Amster dam, gepleegd in den nacht van 12 op 13 Februari j.1. Zij zaagden een stuk uit den vloer. Zij aldus luidde de dagvaarding had- 'den een deur van de woning boven den winkel geforceerd met een looper. Deze deur is naast de winkeldeur gelegen. Via een luik in het portaaltje konden zij onder den vloer van den winkel komen. Hier zaagden zij een stuk uit, zoodat ze in de winkelruimte kon den komen. Den volgenden dag miste de winkelier een groot aantal kistjes sigaren en doozen sigaretten. In totaal bedroeg de scha de ruim f 700. „Wij weten van niets" Het drietal, dat terecht stond, ontkende eenstemmig: „Wij weten absoluut van niets, met die inbraak hebben we niets te maken" Dat was vrijwel het eenige punt waarover de heeren het onderling eens waren: al heel gauw regende het verwijten tegen verd. v. d. S. De een zag den ander voor verrader aan en een oogenblik zag het er naar uit, of de verdachten, die naast elkaar in de voorste verdachtenbank zaten, elkaar te lijf zouden gaan. De president mr. Boon vond het maar beter de opstelling te veranderen. Zij werden achter elkaar geplaatst, ieder geflankeerd door een rijksveldwachter. Hoe kwam verdachte aan zooveel geld? Kort na den inbraak is tijdens een huis zoeking bij twee der verdachten een gedeel ten van de gestolen sigaren en sigaretten gevonden, terwijl op den 3den verdachte, die onder hevig verzet in de Spuistraat gearres teerd werd, f 300.die gevonden werd. Verd.: „Ik werd dien avond in de Spui straat plotseling door twee mannen aange vallen en met gummiknuppels op m'n kop geslagen." Officier: „Begreep u niet, dat het recher cheurs waren. Vertelde uw kwaad geweten dat niet?" Verd.: „Ik weet zelfs niet, hoe een kwaad geweten er uit ziet". De beide mannen bij wien sigaren en si garetten zijn gevonden, deden wederom een aanval op den derden verdachte B. v. d. S., die hun het gestolen goed in bewaring zou hebben gegeven, zonder te weten zoo ver klaarden zij wat ze in bewaring kregen en die hen later had verraden. Verd. S.: „Ja, dat verhaal over dat ver raad hebben ze overal rondgestrooid, maar ik kan wel twintig getuigen voorbrengen, die kunnen verklaren dat ik onschuldig ben Ik heb ze nooit pakken in bewaring ge geven." Verd. K.: „Hij liegt het. Toen ik over de inbraak in de courant las, rook ik lont en toen ben ik naar v.d. S gegaan, die me een paar rijksdaalders in de hand drukte." Verd.: „Geen sprake van. Iedere „peno- se jongen" zal u dat kunnen vertellen, dat het verhaal van K. onmogelijk waar kan zijn. Ik zou hem nooit gestolen goed in be waring geven zonder er bij te zeggen, dat het gestolen was". DE EISCH De officier van Justitie mr. Van Dullemen vorderde tegen beide mannen resp. twee en een half jaar en twee jaar en vier maanden ge vangenisstraf. Spr. achtte het bewijs tegen v.d. S. niet geleverd en requireerde tegen dezen dien tengevolge vrijspraak. De verdedigers mr. H. Spoor, mr. M. Schorlesheim en mr. Th. Eskens, pleitten vrijspraak. Zeegevecht tusschen „Blauwen" en „Rooden" Van 27 September tot 13 October zullen vloot-manoeuvres worden ge houden, waarvoor het terrein zich uitstrekt over zee van Soerabaja af tot Nieuw-Guinea toe. Hierbij zullen worden ingedeeld practisch al het materiaal dat in dienst is, benevens twee groote groepen van zee-vliegtuigen en enkele kleine zee-vliegtuigen, voorts ver schillende hulp-schepen en enkele schepen van de gouverneraents-marine, welke bij eventueele mobilisatie ter beschikking van de marine zullen worden gesteld. De oefeningen betreffen aller eerst een strategische situatie in tijden van spanning en voorts een strategisch phase, waarin een te genstander een aanval op ons ge bied doet en ten slotte verschillende tactische situaties. De leiding van deze manoeuvres berust bij den commandant van de zeemacht die zich, met zijn staf op 27 September zal in schepen op de „Arend". Bij de oefeningen zal het geheel verdeeld zijn in een afdeeling „Blauwen" met als commandant de eska der-commandant Helfrioh en in een afdee ling „Rooden" met als commandant de commandant van de „De Ruyter", kapitein luitenant ter zee van de Sande Lacoste. Vermoedelijk zullen de schepen ook Banda, Ambon en Makassar aandoen. Gedurende de oefeningen zal de vloot geheel voor oor logstoestand gereed zijn. Angst voor mond- en klauwzeer. Telegram aan minister. Het bestuur van de „Ned Ver. van vee- weiders en -mesters" heeft een telegram aan den minister van Economische Zaken gezon den, waarin wordt gezegd, dat wegens het heerschende mond- en klauwzeer slachtvee uit angst wordt opgeruimd. Bij overvloedig aanbod op de markten zijn de prijzen daar door abnormaal gedaald. Het bestuur ver zoekt den minister ter gemoetkoming on middellijke stopzetting van den invoer van Deensch vleesch. RIJKSLANDBOUWCONSULENTSCHAP VOOR HET AMBTSGEBIED NOORD-HOLLAND. Nu de centralisatie van de landbouwtoch- nische en economische voorlichting defini tief is doorgevoerd, moge hieronder een over zicht volgen van de adressen van de assis tenten, welke momentcel bij deze voorlich ting werkzaam zijn. De Hoofdassistent J. Kooger te Schagen. Vervolgens de assistenten: P. J. Zuurbier te Sijbekarspel. C. J. Bruin te Hoogkarspel. H. Bruin te Schermerhorn (vanaf 1 Oct.) J. D. van der Oord te Zaandijk (v. 1 Oct,) J. Engel te Mijdrecht (tot 1 Nov.) D. Otzen te Schagen G. Gootjes te St. Maarten. In meer algemeenen dienst zijn de assis tenten: K. Lap te Den Burg, Texel. J. Zeeman te St. Maartensbrug. H. van 't Wout te Groot-Schermer. Twee Maastrichtenaren gearres teerd. Twee inwoners van Maastricht, J. M. F. C. en J. M. J. Sch., die tezamen het Vereen. Handelsbureau exploiteerden, zijn deze week gear resteerd. Zij belastten zich met het innen van z.g. „dubieuze" vorde ringen ten behoeve van crediteuren, waarvoor deze een zeker bedrag be taalden. Het is echter gebleken, dat de beide Maastrichtenaren de gelden wel inden, maar niet aan de recht matige eigenaren afdroegen. Ver scheidene middenstanders in Maastricht en omgeving, die hun moeilijk invorderbare vorderingien in handen van het bureau gegeven: hadden, zijn natuurlijk ernstig ge dupeerd. Het zag er wel solide uit! In het jaar 193-i werd in Maastricht een stichting opgericht, onder den naam „Vereenigde Handelsbureaux". Deze inrich ting belastte zich speciaal met het innen van vorderingen, speciaal van z.g. „dubi- euse" vorderingen ten behoeve van crediteu ren, die, hetzij bij abonnement, hetzij van geval tot geval hun - vordering in handen van genoemd invorderingsbureau stelden. De crediteuren abonneerden zich voor een bedrag, groot f 20.per jaar en betaalden bovendien vijftien procent van de geïnde gelden. Het bureau was behoorlijk inge richt.-.! Dien laatsten tijd kwamen er bij de po litie geregeld klachten binnen van credi teuren, omdat hun gebleken was, dat er vorderingen waren, dié wel waren geïnd, doch die niet met hen verrekend waren. Dit is aanleiding geweest tot een gron dig onderzoek en bij een bezoek ter plaatse is komen vast te staan, dat er geen gelden aanwezig waren, om de geïnde vorderin gen met de rechthebbenden te verrekenen. Hierna is de recherche overgegaan tot arrestatie van de genoemde ven.nooten C. en Sch., waarvan de eerste Woensdag en de tweede, die uitstedig was. Woensdagnacht werd aangehouden. Alle bescheiden, alsmede de inventaris, zijn in beslag genomen. Het onderzoek is nog loopende en het is uiteraard nog niet mogelijk te bepalen, hoeveel er precies verduisterd is. V V. V - V - -til,A;> mm ■■A, ;.-;j 5, Af-.y hi ',i - De Betgen lokkenm Negentien millioen drachmen wer den enkele weken geleden uit de Bank van Griekenland gestolen. Di recteur Stavros Gatos en twee em- ployé's bleken na een succesrijk onderzoek de schuldigen. Het ge stolen bedrag, dat reeds onder de daders was verdeeld, werd geheel teruggevonden: zeven millioen in een oude pan, vijf onder dakpan nen en vier in een terra cotta vaas in één van de stadsparken. Dicht bij het vuur. De Bank van Griekenland brengt als staatsbank bankbiljetten in omloop. Wie van het personeel misdadige voornemens bezit, heeft op gewone dieven voor, dat hij in zekeren zin aan de bron zit. Zoo dacht ook de directeur van de kasafdeeling. Sta vros Gatos, maar voorloopig deed zich geen gunstige gelegenheid voor om zich aan de staatskas te vergrijpen. Eerst toen de hoofdkassier ziek werd en zijn plaatsver vanger de sleutels van de brandkast kreeg kon Gatos zijn plan uitvoeren. Het toe val wilde n.1., dat ook de plaatsvervanger ziek werd. Hij gaf zijn directeur de sleu tels, hoewel dit volgens het reglement niet toegestaan was. Gatos maakte van deze ge legenheid gebruik om duplicaten van de sleutels te laten maken. Bovendien verze kerde hij zich van de hulp van twee andere bankbedienden, die op hun beurt twee lieden, die niet bij de bank werk ten, maar deskundigen op het gebied van inbraken waren, inwijdden. In het begin van deze maand nam Gatos uit de brandkast 18 millioen drachmen in biljetten van 5000 drachmen en 1 milli oen in biljetten van 1000 drachmen. De beide bedienden letten er op, dat Gatos niet gestoord werd. Zij namen de pakken bankbiljetten aan en verborgen deze in een kantoorlokaal, waar zij tot drie uur in den nacht bleven. Op dit uur hadden de bewakers hun laatste ronde verricht. Zij begaven zich daarop naar een balcon. Hun helpers bevonden zich reeds op straat en hielpen hen met afdalen. Het verraderlijke pakket. Den volgenden morgen zou de diefstal wellicht nog niet eens ontdekt zijn, indien niet de dieven een pakket biljetten van 1000 drachmen in het gebouw verloren- hadden. Gatos deed zeer verwonderd en riep de politie, die echter spoedig tot de overtuiging kwam, dat Gatos een van de daders moest zijn. Een anonieme brief ont hulde de politie het overige. Alle daders werden gearresteerd. Het geld was reeds verdeeld. Zeven millioen vond men in een oude. pan, vijf waren onder dakpannen verborgen en vier millioen had men zelfs in een van de openbare parken in een terracotta vaas verstopt. Ulvenhout, 23 September 1937. Meneer Amico, Mijnen Opa, ge zult 'm wel kennen. Dré I van Ulvenhout, ze ken nen hem bekanst overal, Dré I heeft teugen me gezeed: Dré III zeet-ie gij mot deuze week maar 'ns den wekelijk- schen brief pot- looien aan m'nen amico. Ge schrijft maar sjuust zeet- ie lfjk wfj hier on- der malkaar praten zeet-ie en ge trekt oew eigen van al die spellings die g'op school ge leerd hebt, maar niks aan, want zeet-ie, daar gerokt 'nen mensch maar van in t wèer- garen. Nou meneer Amico, daarin heeft mijnen Opa veul gelijk! Heeft ie trouwens al tij al wil Opoe daar niet van hooren. Zij weet altij alles beter dan Dré I. Denkt zij. Maar 't is me waar. Ojeenee. Maar zij kan er niks aan doen dat zij dat denkt. Want mijnen Opa zeet altij alles mee 'n lachend gezicht, zoo onder een lolletje deur als ge dat verstaat. Toen ik nog jong was (ik ben nou haast 15, volgend jaar Mei) toen docht ik ook wel eens dat Opa zoo- maar wat zee. Maar ik had al rap in de ga ten als hij wat zee, dan kwam het uit ook.. Ik was nog heel erg jong, vier jaren pas maar ik weet het nog goed. Ik was op de f reubeiBij de nonnekes. In Amsterdam. Je mocht daar niks. Nie eens vechten en zoo. Ja, nou begrijp ik dat wel beter, meneer Amico, maarfltoen nou ja, ik was pas 4. En ik had al een prachtigen rechtsche en n besten swing maar je mocht daar niks mee doen In de boompjes klimmen op de spulplaatsNiks hoor. Je had dadelijk 'n non aan je broek hangen. Meisies pesten? Zelfs dat mocht nie. Eki toen ik n'en keer 'n ongelukkie had moest ik in den gang staan om uit te luchten zee Soeur. En de praat die daarover gemaakt wierd meneer Amico, ik had veul moeite om nie te blozen en om net te doen of ik docht dat Soeur het had gedaan. Het werd 'nen triesten dag, want vader kwam me op de fiets altij van school halen enne... de rest is oe zeker wel klèèr als welwater! Maar toen brak ineens de zon deur de wolken om 't eens mooi te zeggen. Maar ik zou 't nog veul mooier willen zeggen, als ik maar kón. Nie m'nen paps kwam om twaalf uur binnen om mij te halen, maar mijnen Opa!! Lachend! Tuurlijk! En als Soeur mijn wandaden in kleuren en nouja geuren vertelde, dan schoot dieën goeien, leutigen, besten Dré I in den lach, dat de tranen over z'nen bruinen kop liepen. Ik vond hem in dieën tijd als ik in Amsterdam woonde net zoo bruin en zoo hard als mijn schoenen. Nou ben 'k eigens zoo en gewend aan dat soort van vel. Onder- weuge van school naar huis, Dré I en Dré III waren voor 't eerst saampies en toen wierden we vrienden voor ons heele leven, onderweuge dan zee Opa: manneke zeet-ie da kooike daar is veul te nauw veur jou. 'k Zal perbeeren 't deurke los te zetten. Meneer Amico, ik was nog erg jong, maar de groote menschen had den me al zoo dikkels iets onmogelijks be loofd, dat ik er het mijne van docht. Ik was in de freubelarij gedaan omdat ik thuis te lastig was, nou weer thuiskomen omdat ik op school te lastig was, zooiets kon zelfs zo*n grooten, sterken, breejen man als Opa, die mij net zoo gemakkelijk droeg als ik 'n za- gemeelen pop was, zo'n wonder kon zelfs mij nen Opa nie doen. Hij zee dat maar, dacht me, om mij te troosten en om z'n eigen iets plazierigs wijs te maken. Of om teugen mij te bluffen. Groote menschen bluffen veul teugen kleine kinders. Maar om vier uur kwam ie me weer halen en ik moest Soeur 'n handje geven en goeiendag zeggen. Den anderen dag zat ik in Ulvenhout op den rug van den grazenden Bles. En als ik drie maan den later thuiskwam, dan was er een broertje bij gekomen. Onzen Bart. Kijk, zie je, meneer Amico, zoo is Opa. Hij zegt alles mee 'n lachend gezicht, zoo onder 'n lolletje deur, maar hij méént 't. En Opoe vliegt daar nog dikkels in. Zij denkt, lijk de meeste menschen, dat seerjeuze dingen alleen mee 'n zuur gezicht gezeed en gedaan mot ten worden, 't Is wel veul makkelijker, zuur- kijken, maar Dré I doet 't nou eenmaal an ders. En ik weet dat al 10 jaar! Zie je, meneer Amico, hij is een man zoo als je graag zelf worden zou. Zóó sterk, dat je mee alles lachen kunt. Vooral mee heel seerjeuze menschen, die denken dat ze te voornaam zijn om te lachen. Ge weet wel, dat soort dat naast z'n schoenen loopt. Een groot soort, (in aantal tenminste, zooals ook konijnen een groot soort zijn), Ja, ik druk m'n eigen sjecuur uit, want dat mot van Opa. Hij zee altij: schrijf wa ge te zeggen hebt zóó, dat 'n klein kind oe begrijpen kan, want lezen is 'n moeilijk ding. Schrijven zeet-ie, is praten mee menschen, zonder dat z'oew ge zicht zien. En daar wij gewend zijn meer mee onze oogen te prateq dan mee onze mond, motten wij als we schrijvend-praten ons eigen heel duidelijk uitdrukken, anders wor den we fout verstaan. Ja, meneer Amico, ik leer veul van hem. Op school heb ik 't a.b.c. geleerd. Van Dré I leer ik lezen. Dat zijn twee veul verschillende dingen. Want 't eene is de freubel, 't andere 't leven; 't eene is 't zaaike, 't andere 't ge was. Maar nou wat anders. Ik blijf alsmaar over Dré I praten en de bedoeling van deuzen brief is gaar iets anders. Opa heeft van den zomer een brief gekre gen die nog altjj op antwoord wacht. Men schen in Amsterdam hadden op kantoor over Opa's brieven gepraat en gelezen dat ik op den hof van Dré I geplaatst was als a.s. com pagnon. Deus kantoormenschen, die eigens zonen hebben van mijnen ouwer, vonden het in deuze tijen nog zoo gek nie, om 'n jongen in 't boerenbedrijf te doen. Enzoovoorts. Eén ding begrepen ze nie! Dat Dré I op 'n zomer dag rustig naar stad ging mee den groenten- wagel en mij op 't hooiland achterliet mee 't volk, terwijl Opa toch onweer verwachtte. Toen kwamen de groote Ulvenhoutsche fees ten aan de beurt en Opa kost geen gelegen heid meer vinden om die Amsterdamsche kantoorheeren de zaak uit te leggen. Nou schijnt hjj die menschen beloofd te hebben, dat ik eigens op huilie vragen zou antwoor den en zoo zit ik nou mee de gebakken pe ren. Mee drie spellingen, die ik op school van drie ministers heb motten leeren, want ditte komt in de krant dus het mot er pren tjes uitzien dit schrijfsel en mee 'n vraag die... nouja, als die heeren jongens van school waren, zou ik zeggen: eenen gek kan meer vragen dan honderd wijzen kunnen be antwoorden. Ja, die spellingen. Op 'nen goeien njorgen zee den klasbroeder op 't Louis in den Ouwen- bosch, dat er veul ennekens (n) waren afge schaft dieën nacht. Het was nie meer: ik krijg den gulden, maar ik krijg de gulde. Docht ik. Maar de gulden bleef heel. Het was nog voor de deeefelewaatsie (zeg ik dat goed?) Dus het wierd: ik krijg de gulden. Ik moest 'n hoop af leeren! En ik heb toen voor al ditte geleerd, meneer Amico, éfleeren is nog moeilijker, dan édnleeren! Het was de spelling Terpstraat geloof ik. Toen wij al dei moeilijk aangeleerde ennekens afgeleerd hadden, toen vertelde den klasbroe der op zekeren morgen, dat er nog veul meer waos afgeschaft. Om te beginnen: alle dub- le open klinkers. Het was niet meer regee ring, maar regering. En wij lazen dus „réége- ring". 'n Visch wierd 'n vis en ik ben aan dat beest-zonder-stèèrt nooit gewend gerokt! Toen gingen wij op school aan politiek doen. Want wisten we vroeger mtt&r amper, dat er ministers bestonden, nou wisten we zelfs, dat er ministers-van-'n-blaauwen-maandag be stonden. En als 't zoo nog efkens deurging, dat er telkens 'n andere taaiminister kwam, dan rokten wij van 'n heel moeilijk vak, van 't Nederlandsch af. Dus op school keken we in de krant de advertenties na, of er weer nuuwe ministers gevraagd wierden. Veural zoo teugen de overgangsexamens. Volgens Piet van 't Riet hadden we ook wel kans op 'nen makkelijker-sommen-minister. Misschien is die er nou, ik heb 'm nie meer meegemokt. Toen kwam er 'nen minis ter mee 'nen baard. Dat zag er bedenkelijk uit, meneer Amico. Want 'nen minister die zelfs zonde er van mokt om zijnen baard weg te laten kappen, zou zekers geen stukken uit ons Taalboek wegkappen. Deus polithieke re deneering kwam uit. Lijk dieën mensch z'nen baard kweekte, zoo kweekte hij in onze gram matica nuuwe stekskes op. En ik was aan m'n vierde spelling. Kijk, zie je meneer Amico, ik ben nouw dalijk beenen suffert. Ik was op school wel geenen meteoor zee Broeder-Overste, maar ik ging toch altij over, want daar zat een gul den van Dré I aan vast. En op de Cour niet om te bluffen, maar de'jongens hebben me toch geschreven, dat mjjn elftal niet meer in 't eerst is, nou ik ben gaan boeren. Ik kon dus wel mee, maar vier Nederlandsche talen leeren in 'n paar jaren, dat lag me te zwaar op de maag. Dré I heeft me gezeed da'k daar maar nie te veul over tobben moest (was ik ook nie van plan) want dat er teugenwoor- dig zelfs wel perfesters zgn, die fout schrij ven. En dat 't zelfs nog nie uitgemokt is, of er éenen Nederlander bestaat, die z'n Neder- lajidsch heelegaar sjuust schrijft. Nau me- f --ar" neer Amico, dat was veul troost, want ik zou nie geren 'n uitzondering zijn. Ik schrijf nou dus maar Brabantsch mee 'n Amster- damsch accent. Da's één. En nou die Amsterdamsche kantoorheeren. Dat zit zoo. Opa is hier den baas. En als ge ooit opoe eens teugen 't lijf aanloopt kunt ge me tóch gelooven! Den allereersten zorg van den baas is...... het geld. En al spreekt Dré I daar nooit over in z'n brieven, tóch is ie van deuzen verant woordelijken zorg veur 't bedrijf diep over tuigd. Zijnen groentenwagel is den handel van 't bedrijf. Daarmee mokt ie z'n geld. Mot ik nog meer zeggen? Nog iets. Omdat Dré I den baas is en Dré III z'nen kleinzeun-opvolger, kan den baas 't volk gerust „aan z'n lot overlaten," omdat ons volk net zoo slim is, als de arbeiders in de stad en ons volk dus wel beseft, dat hui- liën baas mee mij z'n oogen achterlaat. En... 't oog van den meester mokt 't volk vlijtig. Da's twee. En waarom mot Dré I hierblijven als er 'n onweerswolkske aan komt drijven? Opa kan veul. Heel veul! Maar 't onweer teugenhou- wenneeë, da's nog onmeugelijker dan 4 Nederlandsche talen leeren veur oew 12e jaar! En 't allerveurnaamste is ditte nog: als Dré I rap iets aan zijnen compagnon hebben wil, dan zal Dré III toch op eigen beenen motten leeren staan! En rap ook! En als ik mijnen Opa goed en vlug wil opvolgen, dan zal ik alweer rap op eigen beenen motten lee ren staan! Net zoo goed mee mooi weer als mee onweer. En mokt guilie oew eigen nie ongerust. Opa heeft me mee m'n vier jaren al te peerd ge zet. Me zwemmen en schieten geleerd, zoo jong als kost. Me sterk gemokt mee groote botrammen, wandelingen en fietstochten van 100 K.M. per dag. Me vertrouwd gemokt mee de beesten en mee 't volk. 'k Ben zoo groot als Opa, weeg 165 pond en m'n handen zijn van eelt. Ik wist in de schoolbanken geen raad mee al m'n knieën. Neeë, mokt ie nie ongerust, meneeren, Dré I laat geen papjong achter op z'n bedrijf, als ie de klanten afgaat mee onze producten! Ik schei er af. Opoe heeft den avondpap gereed gezet en Opa lee zijnen paternoster op tafel, den dag is om. Veul groeten van Opoe en Dré I en geen haar minder, meneer Amico, van Dré m. Saluut!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 13