RZAN
M Pil
PEU
De dubbele fout van
Nyon
Het verboden
grondgebied
Iedgar rice
Iburroughs
Radioprogramma
GEÏLLUSTREERD
j VERVOLGVERHAAL
DOOR;
Moedertaal verboden
door Dennis Wheatley
No. 19.
Eens deed Tarzan zich zodanig
géiden, dat de andere apen in hem
hun meerdere moesten erkennen. De
troep was in een smal, natuurlijk
amphitheater bijeen. Hier, veilig voor
overvallen, vierden zij hun over
winning op een vijandelijke troep.
Midden in de kring bevond zich een
van die aarden trommen, die de apen
voor hun zond«tinge feesten bouwen
en die zij „dum-dum" noemen. Tar
zan, Lord Greystoke, is ongetwijfeld
het enige menselijke wezen, dat ooit
meedeed aan het wilde, bedwelmende
feest van de Dum-dum. Die dag zou
een gevangen genomen aap gedood
worden. Twee grote apen legden het
lichaam van de vijand voor de aarden
dum-dum. Ze kwetterden en bleven
ieder aan een kant de wacht houden.
De andere apen rolden zich in elkaar
en sliepen tot de volle maan zou op
komen, wat het teken zou zijn voor
het feest. Uren achtereen heerste
er volslagen rust, doch toen de
duisternis zich over de jungle legde
en de maan al hoger en hoger steeg,
begonnen de apen zich te roeren. Ze
vormden een wijde kring rond de
drie grote apen, die met afgebroken
takken op de dum-dum begonnen te
slaan. Mijlen ver was dit woeste
rhythme te horen. Kerchak sprong
in de open ruimte, gooide zijn kop
achterover en zich op de borst
slaande, stiet hij driemaal zyn vrese
lijke overwinningskreet uit. Andere
apen herhaalden dit vreselijke ge
schreeuw. Toen begon de woeste
dodendans. En Tarzan, bezweet, ge
spierd, de ogen fonkelend, was één
met deze wilde, dansende horde.
(Nieuwe spelling.)
(Van onzen maritiemen medewerker.)
Wij gaven in ons nummer van gisteren
een beschrijving van de problemen welke
zich bij de bescherming van koopvaarders
tijdens den wereldoorlog voordioden.
Thans komen wij tot een critische be
schouwing.
De beste en de slechtste bestrij
dingswijze.
De beide volgende methoden vereischen, als
zjjnde o.i. de beste en slechtste bestrijdings
wijze een meer gedetailleerde beschouwing.
Zooals reeds werd opgemerkt was het idee
van de beschermde zeevaartwegen een
Fransch project, hetwelk in gewijzigden
vorm ook door de Engelschen tot aan einde
'16 werd gebruikt. In zijn waren vorm is het
ibepatrouilleeren van een bepaalde route, om
daarmede te trachten een voor- de koopvaar
dijschepen veilige route te scheppen. De En
gelschen bepaalden zich tot het doen samen
komen van de scheepvaart op een bepaald
knooppunt en dan een gedeelte der route
veilig te houden. Zoo zal mén zich herinneren
hoe de neutrale koopvaardij in het Engel-
sche kanaal werd opgevangen door de En-
gelsche marine en langs de Engelsche Oost
kust werd gevoerd om ter hoogte van de
Farneilanden een veilige route op te krijgen
naar Lindesnes. Een voorbeeld van „route
patrouillée". Ook deden de Engelschen de
scheepvaart wel eens bepaalde aanloopsec
toren aanloopen, welke sectoren dan bevei
ligd werden.
Aan al deze uitvoeringen kleeft één en
dezelfde fout, de agressie naar bepaalde
plaatsen wordt aangetrokken,, m.a. w. dat de
duikbootcommandanten juist weten waar de
handelsscheepvaart zich zal concentreeren.
Het afzoeken van een zee naar onbeveiligde
koopvaarders mag welhaast voor een duik
boot als een naald in een hooiberg genoemd
worden. Door de instelling van beveiligde
routes, wordt het zoeken belangrijk verge
makkelijkt.
Aan liet huidige systeem van Nyon
kleeft deze fout wel het meest. 13 precies
aan de wereld kond gedane routes loopen
door de Middellandsche Zee. De pa
trouilleschepen daarvoor zyn als het ware
de bakens, waarlangs de handelsschepen
zich zullen bewegen. De 70 torpedojagers
zullen nimmer een volkomen beveiliging
van al deze routes kunnen geven. De on
derzeeboot kan ongezien naderen, ziet
hjj een patrouilleschip, dan stelt hjj den
aanval uit en wacht tot een gunstiger
gelegenheid.
De maritieme strateeg met wereldver
maardheid de Fransche admiraal Castex
zegt van dit beveiligingsstelsei dat het over-
eenkomft met den weg, die een groep mieren
neemt vanaf hun prooi naar hun nest. De
schepen geven den duikbootcommandant pre
cies de ligging van den weg waarop hij zijn
vernielend werk moet verrichten. De be
schermde knooppunten of sectoren trekken
toch altijd de belagers aan, die ongezien,
naderend, zij het met iets groote risico, hun
slag kunnen slaan. Het element verfassing is
bij dit beveiligingssysteem volkomen ver
loren gegaan. Men roepe zich eens de duik-
bootmijnleggers voor den geest. Welk een ge
legenheid tot het werpen van mijnen precies
op de afgebakende routes, ja, het zou ons
niet verwonderen, als de naaste toekomst
onze voorspelling in dezen waar zou maken.
Dt beschermende routes vragen, willen ze
goed uitgevoerd worden, op ieder oogenblik
op iedere plaats een beschermend schip, en
dit zou zooveel .materiaal •yrggen, „dgt jelfs
de hedendaagsche gecombineerde Middelland
sche zeevloten niet in staat zouden zijn de
13 afgebakende wegen te beschermen. De er
varing van den wereldoorlog over dit
systeem was, dat zelfs ten koste van ont
zaggelijk materiaal, ten koste van veel per
soneel, wat een zeer vermoeidene en moei
lijke taak heeft, en ten koste van veel onnut
tig verbruikte brandstof de beschermende
schepen altijd te laat en nimmer op de juiste
plaats waren. Hierbij komt dan nog dat het
patrouilleeren volkomen onregelmatig moet
geschieden, want zoodra de duikboot hier
eenige regelmaat of frequentie in opmerkt,
wacht hij zijn prooi af, en is het ook met
de patrouillevaartuigen gedaan.
Het eenig juiste systeem.
Het eenige juiste systeem komt ons voor
te zijn dat van de vereenigde convooien, met
een geringe bescherming. De Engelschen von
den er baat bij en wonnen er den wereldoorlog
door. Duitschland werd er door op de knieën
gebracht. In principe komt de werkwijze neer
op het vereenigen van handelsschepen tot
convooien, die voortdurend andere routes
nemen, zooveel mogelijk afwijkende van de
bestaande. Niet alleen dat het den duikboot
moeilijker zal vallen om de plaats van het'
convooi te vinden, maar dat convooi kan, nu
er geen te bepatrouilleeren routes zijn door
de vrij komende oorlogsschepen zoo intens
worden beschermd, dat er voor den duikboot
geen aankomen meer aan is. Aan oorlogs-
materieel vereischt het convooisysteem be
langrijk minder inspanning als de route be
scherming. Men denke zich in: Een twintigtal
schepen moet van de Straat van Gibraltar
naar het Kanaal van Suez. Deze gaan ieder
op eigen gelegenheid langs een bepaalden
slecht beschermden weg. Practisch 20 aan-
valskansen voor onderzeebooten. Zij varen de
route af en komerf ze practisch alle twintig
tegen. En nu het convooi? In de eerste
plaats moet er naar gezocht worden omdat
ieder convooi een andere route neemt. Maar
wordt het ontdekt dan is het zwaar be
schermd. Krijgt de onderzeeboot ten koste
van enorme eigen risico's een gunstige aan-
valsgelegenheid, dan wordt er één van de 20
schepen getroffen, daarna volgt een bijna
zekere vernietiging van de boot met diepte
bommen of rammende torpedojagers. In ieder
geval is iedere verdere aanvalsgelegenheid ver
keken.
Alhoewel wij hiermede de beide manieren
van beschermen met elkaar vergeleken heb
ben en meenen aangetoond te hebben welke
voordeelen dé methode „Jellicoe" biedt boven
de methode „Nyon", zoo mag in deze verhan
deling toch zeker het nadeel van het eon-
voyeeren niet ontbreken. Het èonvooisysteem
vereischt een groote vaardigheid in het varen
van het koopvaardijpersoneel, het in opgeslo
ten linies stoomen, het gezamenlijk uitwijken,
zoowel bij dag als des nachts met gedoofde
lichten vraagt een militair maritieme oplei
ding van koopvaardijofficieren. In dit opzicht
moge ik even wijzen op de groote vaardigheid,
die blijkens rapporten van onze oorlogs
schepen in Straal Gibraltar de Hollandsche
koopvaarders daarin hebben. Maar dank zij de
Marineleiding vaart er ook bijna geen enkel
koopvaardijschip of er bevindt zich wel een
reeei-v ©-officier van i© Kon.mar.-reserve op
en die kennen het vak.
Maar er is meer wat onze verbazing op
wekt.
Minister-Delbos zeide uitdrukkelijk in zijn
openingsrede, dat het niet in«de bedoeling van
de contracteerende partijen lag om nieuwe
regelen te stellen over de vrijheid der zee
vaart. En wat zien we nu gebeuren?
Ie. Worden de voorschriften, die bij de
Londensche conferenties in '30 en '31 ten aan
zien van den handelsoorlog voor duikbooten
zijn gemaakt, ook van toepassing gebracht op
•vliegtuigen.
2e. Zien we, dat waar deze voorschriften
bescherming behoeven, en internationaal zijn,
deze bescherming aan Spanje onthouden
wordt.
Wij willen hier nog even duidelijker op in
gaan:
In oorlogstijd is het den oorlogvoerende
partijen toegestaan, door hun duikbooten den
handelsoorlog te laten voeren, mits beman
ning, passagiers en scheepspapieren in veilig
heid gebracht kunnen worden. De Washington-
sche conferentie in 1922 had het voeren van
handelsoorlog voor duikbooten geheel ver
boden. Londen stond het weer toe met hooger
genoemde restrictie. Dit heeft echter weinig
om het lijf, want noch duikbooten, noch vlieg
tuigen kunnen voorafgaande waarschuwin
gen geven het schip te verlaten, dan wel
veiligheid voor bemanning en passagiers
garandeeren, om de eenvoudige reden, dat ze
niet in staat zijn deze passagiers aan boord
te nemen. En het gaan in sloepen alleen van
de zich reddende bemanning wordt internatio
naal rechterlijk niet als voldoende veiligheid
gerekend. Thans is er geen oorlog en daarom
werden verschillende staten geroepen om op
de hun aangewezen routes zorg te dragen,
dat de thans aan handelsoorlog doende duik
booten worden gestraft, doch deze straf
wordt minder, wanneer zij zich aan de
Londensche bepalingen houden.
Edoch deze bescherming wordt niet
verleend aan de Spaansche koopvaardij,
hiermede dus als het ware de „U-boot
krieg" in zijn onmenschelijkstén vorm
tegenover Spanje sanctioneerende, de
Londensche bepalingen niet van toepas
sing brengende op een speciaal land,
terwijl ze toch als internationaal zee-
rechterüjk te beschouwen zijn.
Geen herstel van het Volkenrecht.
Het zeerecht wordt aangetast, dat komt
ons voor de grootste fout te zyn van
Nyon en daarom komen wjj krachtig op
tegen de woorden van voorzitter Delbos
na afloop van de eerste zittingsperiode
der conferentie, dat deze conferentie
„krachtig zou hebben hijgedragen tot
herstel van het Volkenrecht".
Niet alleen schijnen de ervaringen uit den
wereldoorlog vergeten, maar ook den drang,
waaronder de onmenschelijke duikbooten
oorlog werd afgeschaft.
Dit zjjn ongetwijfeld, twee-belangrijke fouten
van de conferentie van Nyon.
Be Duitsche jeugd in Zuid-Tirol
wordt „ge-italianiseerd"
In Zuid-Tirol hebben de Italiaan-
sche autoriteiten een nieuwen maat
regel getroffen, om de jeugd te
Itaiianiseeren. Sedert meer dan tien
jaren mogen de kinderen daar in de
scholen geen Duitsch woord meer -
hooien of spreken.
Nu gaat men nog een stapje verder. Ook
op den vrijen tijd in 't ouderlijk huis wordt
beslag gelegd. Opgericht is n.1. de Doposeuo
la. d.w.z. naschool of vervolgschool. De kin
deren, die des morgens tamelijk vroeg het
huis verlaten, worden na het onderwijs
daar gehouden, krijgen avondeten, en ont
vangen na afloop hiervan onderwijs in
staatsinrichting en politiek, natuurlijk in
fascistischen geest. Dit duurt zoo tot den
avond. iDuitsch spreken is er bij verboden
Gevreesd wordt, en met recht, dat de kin
deren zoo geheel van het ouderlijke huis
zullen vervreemden.
VRIJDAG 1 OCTOBER 1937.
Hilversum I.
Algemeen programma, verzorgd door den
KRO.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Bijbelsche causerie.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
2.00 De KRO-Melodisten, solist en gramo
foonmuziek.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.05 KRO-kamerorkest.
5.00 Gramofoonmuziek.
5.20 KRO-Orkest. (Om 6.00 Land- en tuin-
bouwcauserie).
7.00 Berichten.
7.15 „Hortense Bonaparte de Beauharnals,
Koningin van Holland (18061810)" cau
serie.
7.35 Musica Catholica.
8.00 Berichten ANP.
8.15 Gramofoonmuziek.
8.20 Het „Choeur Ukrainien" en gramofoon
muziek.
9.20 Gramofoonmuziek.
9.40 De KRO-Melodisten en solist.
10.30 Berichten ANP.
10.40 De KRO-Boys en solist.
11.3012.00 Gramofonmuziek.
Hilversum II.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA.
12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00
VARA. 10,40 VPRO. 11.00 VARA.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Declamatie.
10.40 Vioolvoordracht.
11.10 Vervolg declamatie.
11.30 Gramofoonmuziek.
12.00 Kovacs Lajos' orkest, soliste en gramo-
foonmuziek.
2.00 Declamatie.
2.30 Kamermuziek (gr.pl.).
3.15 AVRO-Dansorkest.
4.05 Solistenconcert.
4.35 Gramofoonmuziek.
5.00 Kinderuurtje.
5.30 Gramofoonmuziek.
6.00 „The Lucky Birds' 'en solist.
6.30 Politiek radiojournaal.
6.45 Gramofoonmuziek.
6.50 „Het recht op vacantie", causerie.
7.20 Gramofoonmuziek.
7.25 Berichten ANP.
7.30 Berichten.
7.35 Lezen in den Bijbel.
8.00 Zang en piano.
8.30 Literaire causerie.
9.00 Cabaret-programma.
9.30 Gramofoonmuziek.
10.00 „Fantasia" en soliste.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Avondwijding.
11.00 Jazzmuziek (gr.pl.)
11.3012.00 Gramofoonmuziek.
Feuilleton
Vertaling Eva Raedt de Cantet
23.
„Welkom, en nog eens welkom," zei de her
bergier, met alle aangeboren beleefdheid van
een provinciaal.
„In orde." De hertog wendde zich tot Simon,
want deze laatste had geen enkel woord van
het gesprek begrepen. „Er gaat vanmiddag een
trein die wij zullen nemen en waarmee wjj tot
Turinsk réizen. Daar begint het verboden ge
bied, en dan zullen wij moeten oppassen."
„Hoe doen wij dan met de kaarten," vroeg
Simon onzeker.
„Dat is van later zorg, beste vriend. Ik ver
nam dat de- autoriteiten hier lui en onnauw
keurig zijn, bovendièn omkoopbaar. Een heel
verschil met de ambtenaren in Moskou."
„Wij kunnen nog beter zeggen, dat wij de
andere kaarten in den trein hebben laten lig
gen."
„Ja, dat is een pracht idée."
„Ik verwonder mij over de schatten van Shu-
limoff," zei Simon zacht. „Denk je dat Rex ze
gevonden heeft voor ze hem arresteerden?"
„Wat kun je daarvan zeggen?" De Reich-
leau trok zijn mooi geteekende wenkbrauwen
op! „Wij weten dat Shulimoff bezittingen had
bij Tobolsk. Zijn schatten zulten hoogstwaar
schijnlijk daar verborgen zijn. Anders zou Rex
zich nooit in dit gevaarlijk gebied hebben ge
waagd. Het zou wel aardig zijn als wij uit dit
vervloekte land wat souvenirs konden mee
brengen," zei Simon in zijn handen wrijvende.
„Laten wij dat maar uit ons hoofd zetten.
Wij zullen genoeg werk hebben om Rex uit
de klauwen van deze duivels te redden."
Tegen elf uur diende de waard twee houten
borden op waarin een soort gestoofd schapen-
vleesch en gerst lag. Bovendien werd wederom
het roggebrood en de bittere thee geserveerd
als iets onvermijdelijks.
Niettegenstaande het onsmakelijk aanzien
van het eten, aten zij beiden behoorlijk, want
zij realiseerden zich dat het wel eens hét laatste
voedsel zou kunnen zijn wat zij gedurende vele"
uren tot zich konden nemen.
Nadat zij gegeten hadden, betaalden zij den
herbergier royaal en gingen op weg naar het
station. Aan het station hadden zjj moeilijk
heden. De hertog verklaarde dat door den mis
verstand hun bagage en bovendien hun plaats-
kaarten vervoerd waren op den hoofdspoorweg,
en dat zij kooplieden waren van de groote pels-
markt van Lemberg. Dat zij erg graag zaken
wilden doen. De hertog had vele argumenten,
maar hij had moeten inzien, dat hij niet veel
tijd opofferen kon voor alle mogelijke verkla
ringen, omdat de trein op het punt stond te
vertrekken. Het was te laat geworden om
terug te keeren naar de stad, om een onder
zoek te laten instellen, hun paspoorten waren
in orde, alleen hadden zij geen kaartjes. Bij
het zien van de dikke portefeuille van den her
tog liet de conducteur hen passeeren. Het zou
wel in orde zijn, zei hij. Het was natuurlijk niet
volgens de regels, maar de billetten waren
kostbaar. Feitelijk was de prijs verdubbeld,
nadat ze gedrukt waren. Zij waren nog van
den ouden voorraad. Hiermee was de zaak
afgeloopen en de hertog en Simon namen hun
plaats in den trein naar Turinisk. In deze trein
was geen enkel gemak, zooals zjj dat hadden
gevonden in den Trans-Continental trein.
Harde banken, en een vuile waschgelegenheid.
Een volgepropte coupé waar de gemengde
geuren van ongewasschen menschen vochten
met de uitwasemingen van kleinere vogels en
andere beesten die de voornaamste bagage
uitmaakten van hun medereizigers.
„Nu, dit gedeelte van onze reis is zoo goed
als beëindigd," zei de Reichleau, toen de trein
met twintig minuten vertraging Sverdlovsk
verliet.
„Hm," zei Simon, „doch de moeilijkheden
beginnen pas als wij bij Turinsk aankomen."
„Integendeel," antwoordde de hertog, „daar
kunnen wij onze biljetten toonen en een be
hoorlijk onderdak vinden, wat hier niet moge
lijk geweest zou zijn."
„Je hebt een ding vergeten."
„En dat is?"
„Wij hadden gebruik kunnen maken van een
slededienst. Die had ons overal kunnen bren
gen waar wij heen wilden, is 't niet?"
„Ja."
„Nu, als je dan gelijk hebt, en de spoorweg
is voltooid, dan zal eer zeker geen slededienst
meer zijn en dan had men ons in Twinsk
absoluut niet in den trein gelaten."
„Dat is waar," zei de hertog bezorgd. „Mon
Dieu, wat stinken die menschen.' Vreeselijk!"
„Ja," stemde Simon toe. Daarna zwegen zij.
Het landschap was heel anders dan dat wat
zij gisteren gezien hadden. De trein pufte en
raasde langs den spoorweg in een snelle vaart.
Zij kwamen langs sneeuwbedekte velden, zij
passeerden het Oeralgebergte, en stoomden
thans door de heuvelrij aan de Oostzijde van
deze bergen. Het sneeuwde niet meer en tegen
den middag brak de zon door de wolken. Maar
in den vroegen namiddag ging zij weer snel
onder, en het was reeds donker toen zij even
voor vijf uur Turinsk bereikten. Turinsk was
niet veel meer dan een lange straat. De trein
reed langs een groep hooge huizen, in het
meest bevolkte gedeelte van de stad bleef hy
staan.
Niemand vroeg of controleerde hun kaar
ten, maar Simon bemerkte dat er eenige man
nen met lantaarns zoekend langs den trein
liepen en ieder compartiment nakeken, of het
wel leeg was. De officieren en officieele per
sonen die in de wagens waren gebleven die
vlak achter de locomotief lagen, moesten hun
papieren laten zien, voordat de trein zich weer
in beweging zette.
De twee Lembergsche pelshandelaars liepen
naar het höteL, een ruw houten gebouw, waar
zjj het beste eten bestelden dat zij maar krijgen
konden. Zij waren vastbesloten, het kostjje wat
het kostte, een slee te nemen en 's avonds hun
reis voort te zetten. De Sovjet-autoriteiten
konden hen maar al te spoedig achtervolgen,
dus iedere minuut van hun kostbaren tjjd
moest benut worden. De Reichleau vroeg aan
den herbergier of het mogelijk zou zijn een
slede te krijgen.
„Op dit uur?" Hij scheen stom verbaasd.
Waar wilden de heeren dan nog naar toe gaan?
Was dit hotel niet goed genoeg? De hertog
dischte, bij het hooren van deze vragen, een
heel verhaal op, Hij vertelde dat hij juist per
trein van Sverdlovsk gekomen was en dat hij
bij zijn aankomst een telegram had gekregen,
waarin stond dat zijn vrouw een ernstig on
gelijk gekregen had. Hij moest dadelijk terug.
„U kunt morgen met den trein teruggaan,"
stelde de herbergier voor. „Zij verlaat Tobolsk
om een uur en komt om acht uur in Sverd-
slovsk aan."
„Ik moet nog vanavond vertrekken," ant
woordde de hertog, die geheel overstuur scheen
te zijn. „Help me alstublieft, en zie dat u een
slee voor mij krijgt, dan kan ik morgen bij
mjjn arme vrouw zijn."
„Dat kan ik niet," zei de man, hoofdschud
dend. „Morgen, ja, dan kunt u de troïka van
mjjn neef krijgen een prachtig ding hij
zal u zelf rijden. Doch hij woont hier zes mrjien
vandaan. Vanavond kan ik niet meer om hem
sturen."
„In dat geval kan ik net zoo goed op den
trein wachten," protesteerde de hertog, dan
zou ik er nog eerder zjjn."
„U hebt gelijk," knikte de waard. „Het is
ellendig voor uw vrouw doch ik kan er niets
aan doen."
Zij vertrokken. „Kom," zei de hertog tegen
Simon, „laten wij door de dorpsstraat loopen,
misschien dat wij in een of ander logement
meer geluk hebben."
Zjj wierpen hun' ransels over de schouder en
terwijl zjj de deur uitgingen keek de waard
hen met afkeurende blikken na. Het scheen
dat hij hun bedoeling begreep.
(Wordt vervolgd.)