Een deftige Japansche woning Herfstarbeid in den bloementuin Het valsche complimentje en de onbarmhartige critiek Zaterdag 9 October 1937 Vierde blad ROOD MET GOUD GEMÊLEERD JASJE OP ZWARTZIJDEN ROK. BEKOORLIJK DÉCOR VAN ZWARTE KNOOPJES. Bent U in de mode? r«'«en"r'gBd. De geranium's, de fuchsia's en de helio troop worden nu weer in potten gezet en de overblijfselen van de uitgebloeide eenjarige planten worden verwijderd. Dahlia's, gladi olen, knolbegonia's, canna's en de daaraan verwante planten laat men de eerste vorst doormaken, om hun groei van den volgen den zomer door het afsterven der bladeren zin te geven. Na het afsnijden van bladeren en stengels moeten zé in een droog vorstvrij vertrek worden bewaard. De bollen, die het volgend voorjaar weer zullen bloeien, worden nu in den grond gebracht, zooals tulpen, crocus, sneeuwklokjes, narcissen, scylla en zoo meer. Een lichte bedekking bij strenge vorst is aan te bevelen. Grasperken gaan kortgeknipt den winter in, omdat lang gras gauw gaat rotten. Met het dekken van de rozen kan men nog wel even wachten. Een lichte nachtvorst schaadt nog niet direct. De rozenstruiken worden een beetje aangeaard, om de wortels te be schutten. Naaldhout en altijd-groene loofboo- men, vooral de rhododendron, moet men nog eens grondig begieten, voordat de grond be vriest. Maar misschien komt het wel niet eens zoover, dat dit noodig is. langs de eerste porseleinen proefkabel ge legd. Hij is 150 meter lang en samengesteld uit stukken van ieder 1.80 meter. Deze por seleinen kabel is het resultaat van tallooze proeven. Men is dan ook verder van plan op den ingeslagen weg voort te gaan en steeds meer porselein voor kabels te gebrui ken. Reeds een jaar geleden had men fil ters van liard-porselein vervaardigd. De sterkte van het porselein is even groot als die van gietijzer, terwijl de levensduur van porseleinen voorwerpen veel langer is. HOE HOUDT MEN AFGESNEDEN BLOEMEN GOED? Afgesneden bloemen houdt men langer goed als men in het water waarin ze staan een paar maal het „zakjeblauw" (van de wasch) heen en weer haalt, zoodat het wa ter lichtelijk gekleurd wordt. Als in een sprookje opent zich één der wanden Wie een blik werpt in een Ja pansche woning, ziet terstond, dat zij niet veel meer is dan een luch tig in elkaar gezet kaartenhuis. Er zijn geen vensterruiten en geen vaste deuren, behalve de huisdeur, die, als bij ons, op scharnieren of ponnen draait. Men gaat op kousevoeten de nauwe recht hoekige gangen door, loopt over smalle „bruggetjes" en slank gebouwde galerijen en als men een kamer wil binnengaan opent zich een der wanden, alsof het zoo vanzelf sprak. Want bijna alle muren van het interieur van de woning zijn beweeg baar. althans gedeeltelijk. liet zijn schuif- muren, die, nauwkeurig afgewerkt, onhoor baar loopen op onzichtbare wielen. Geen stoelen, maar kussens. „Meubelen" in de betcekenis, die wij aan dat woord hechten, hebben de Japanners niet. Stoelen, banken, en divans zijn over bodige weelde; men zit op kussens op den vloer Bedden zijn onnoodig, omdat de Ja panner op matten slaapt, die eveneens op den grond liggen. Ook kasten, buffetten, la tafels en dergelijke bezit hij niet, want, verborgen achter de beweegbare wanden, zijn muurkasten en planken aangebracht. Een tafel gebruikt men in Japan bijna niet. Voor den maaltijd wordt een klein, nauwe lijks anderhalve voet boog tafeltje van lak- werk bijgeschoven, dat terstond na hot eten weer wordt weggenomen. Wie met penseel en verf of met Oost-lndischcn inkt een brict wil schilderen, doet dit in geknielde hou ding en gebruikt een theeblad als onder- legger Geen enkele kamer, behalve keuken en badkamer, is practiscli ingericht; elk ver trek is in de eerste plaats ontyangsalon en wordt verder voor de meest uitecn.oopendc doeleinden gebruikt. Met een handomdraaien veran dert woonkamer in slaapvertrek Als de nacht aanbreekt, wordt een lam pion opgehangen, een kleine, bonte, pa pieren lamp, versierd met raadselachtige teekeningen. Dan worden de slaapkussens te voorschijn gehaald, ieder neemt zijn de kens en de slaapkamer is in orde. Overdag krijgt men in de kamer, waar de familie verblijf houdt, een «zacht kussen om op te zitten en een kleine bronzen kolen- en rook- urn, die men naast zich op den grond zet. Dan is de woonkamer klaar. Als in een sprookje opent zich een der wanden, een kunstig gekapte „fee" met amandelvormige oogen, gekleed als een bloem, verschijnt en brengt alles wat men noodig heeft. Met Europeesche oogen bekeken, is een Japansche kamer niet veel meer dan een leege ruimte. Toch is zoo'n vertrek niet te vergelijken met een van onze kamers, die „uitgehaald" is. Het Japansche vertrek is alleen „leeg", omdat er geen meubelen in staan, maar het maakt een harmo- nischen en levendigen indruk door zijn mooie, rhythmische lijnen, het spreekt tot ons door zijn lijsten en lambrizeeringen. van ingelegd hout. De plafonds zijn door balken in vak ken verdeeld, de vloer is bedekt met gladde rieten matten in één kleur, omzoomd met donkere ran den. En alles is regelmatig, recht hoekig van vorm. Bloemversiering met zorg aan gebracht. Ter versiering is zeer weinig aangebracht, maar wat er is, is gedistingeerd en smaak vol. In geen enkele kamer ontbreken bloe men. Op.een zachtgekleurde richel aan een der muren staat een vaas, waaruit twee, drie bloeieqde takken of een prachtig-ge- kleurde bloem, soms ook een pot met een bloeiende plant, maar altijd zóó geschikt, dat de vormen van bloem of plant decora tief aandoen. Het is nooit meer dan een (den hoed) eenig". Toen sprak ik het vree- selijke woord uit: „Neen, ik vind hem niet leuk; hi] staat je niet". Diepe teleurstelling bij de andere partij. Vijf, zes complimentjes over de op zichzelf charmante toque; één misprijzend woord en de vreug de van den nieuwen hoed werd voor altijd gebluscht. Toen heb ik me stellig voorgenomen, nooit meer in het openbaar critiek te leveren op de kleeding van mijn kennissen. Maar ja, een vrouw kan haar gevoel niet te lang verkroppen. En als ik niet af en toe in mo depraatjes mijn hart zou luchten, dan zou ik er waarschijnlijk geen enkele vriendin meer op nahouden. Maar lezeres, vraag u zelf in een rustig oogenblik af, zoo'n oogenblik, dat tot bekentenissen aan het eigen „ik" noopt: „Ben ik in de mode?" Indien u vroolijk „ja" kunt zeggen, wèl, vouw dan deze krant dicht en ga een eindje wandelen. Maar als U treurig „neen" moet biechten, laat mij u dan mogen troosten. Want Herfstmode 1937 is niet zóó streng! Ze heeft, we weten het eigenlijk al, geen rebellie gepleegd in onze kleerenkast; ze wil ons niet geheel en al platzak maken! Wij zullen met de tinten en coupe van den laatsten winter niet zoo héél erg uit den toon vallen! Maar zorg er voor, dat U minstens één toiletje hebt, dat het ken merk van den nieuwen stijl bezit: de dra perie I We kunnen het mooi vinden of leelijk, maar we zullen ons moeten schikken! De stof dient hier of daar in fijne rimpeltjes om ons heen geplooid, 't zij om taille of buste, of aan den hals. Een sprekend voorbeeld beelden wij links boven af. De rozet even ónder de taillelijn en de kleine draperie aan den linker schouder heffen de strakke lijn van de jurk op en doen tegelijk als kenschetsend stijl element en moderne garneering dienst. Het spreekt vanzelf, dat een soepele stof bij een dergelijke coupe geboden is. De da me, die voor ons poseerde, koos zijden ma teriaal in een warme terra. Ik meende goed te doen, ook eens een jurk te geven, die tus- schen het groot avondtoilet en de gekleede middagjurk inzweemt. Zoo'n toilet dat Wie van ons heeft den moed, een vriendin te zeggen, dat een pas door haar gekochte hoed haar niet staat? Als u bij uw vriendinnen op bezoek bent en u hebt een nieuwe jurk aan, dan komen zij lieflachend de kwaliteit van het stofje be voelen, zij kijken goedkeurend naar de gar neering, ze zeggen, met een poging elke glimp van critiek uit hun blikken te weren: „Wat stèét die tint je goed!" U lékt zich complimenteeren en denkt bij u zelf: „Zie je wel, ik wist wel dat ik er succes mee zou hebben!" Dan gaat u, na de gezellige theevisite, voldaan naar huis. Op uw kamer gekomen, drentelt u nog eens voor den spiegel heen en weer. Ja, hij zit goed! En die kleur dienst döet als de gelegenheid waarop we het dragen willen, nóch te feestelijk, nóch te huiselijk is. Ik zag deze creatie in blauwe cloqué, ge garneerd met rose velours chiffon; men kan ook andere kleuren kiezen, mits ze te gen elkaar afsteken. Indien u met deze twee toiletjes uw gar derobe aanvult, zult u. met een gerust ge weten, de critiek van anderen over uw on schuldig hoofd heen kunnen laten gaan en de vraag: „Ben ik in de modé", behoeft U niet meer te beangstigen. LÉONTINE. kleinigheid en altijd iets, dat met bijzon dere zorg werd ge kweekt; een kost baarheid uit eigen tuin. Er hangt een sfeer van warmte en zon in een Japansche kamer, er heerschen rust en stille vrede, het is er intiem-ge- zellig. Europeesche invloeden en tóch Door alle tijden heen hebben de ver schillende volken veel van elkaar over genomen. Zoo heeft Europa zijn stempel gedrukt op de Ja pansche woningtoe standen. De Japan ners hebben bescha ving en techniek aan ons te danken en ook is er veel, heel veel zelfs van onze prac- tische levensopvat tingen naar hen overgewaaid. In Japan werkt sinds lang de metselaar, die vroeger daar onbe kend was; de glazenmaker zet spie gelruiten in de vensteropeningen, die vroeger met papier beplakt wa ren, electrisch licht overal, schrijf tafels en telefoontoestellen, theeta fels, schoorsteenmantels, kachels. Toch hebben al de nieuwigheden aan de meeste woningen niets kunnen veranderen. Het beweeglijke der inrichting, de stijve symmetrie, de voorbeeldige orde zijn geble ven, en al staat er sinds lang ook een tafel in den salon, gemeubeld zijn de kamers niet, althans niet in dien zin, dat de meu bels, die er staan, bepalen voor welk doel het vertrek gebruikt behoort te worden. Het Japansche huisraad heeft nog altijd niet, als bij ons, zijn vaste plaats in huis; het vult de kamers ook niet, als in de Europeesche woningen. Alles wat werd neergezet, kan verwijderd worden zoodra het juiste oogenblik daartoe is gekomen. WAAR PORSELEIN AL NIET VOOR GEBRUIKT WORDT. Porselein is een oud Duitsch fabrikaat, waarvan niet alleen borden, kopjes en kan nen gemaakt worden. De industrie heeft gedurende de laatste tientallen jaren, die achter ons liggen, veel gebruik van dit product gemaakt. Porselein bezit echter zul ke goede eigenschappen, dat het in nog veel grooteren omvang gebruikt kan werden. In de eerste plaats echter zou het kabels van metaal kunnen vervangen. In Annaberg in het Ertsgebergte, is on- Maar och, troost u, die vraag is maar een slag in de lucht, want heeft iemand van uw kennissen wel eens de brutaliteit ge had, het onderwerp van uw eigen uiterlijk in uw bijzijn te berde te brengen? Neen, immers! Dat doet men stiekem! doét het erg best Het foutje in de coupe, een kleine slordigheid in de afwerking val len toch niet zoo op nee, nee dat dacht ik wel en met een zucht van ijdelheid blijft u nog een beetje met het nieuwe kleedingstuk in uw eigen huis pa radeeren. Uw kennissen zijn onderwijl in een geani meerd gesprek gewikkeld; een gesprek, waarin uw arme japon volledig gekraakt wordt „Hoe vond je dat goed? Kost niet meer dan zóóveel per meter „Belachelijk die knoopen, hoe kómt ze er bij!" „Hoe vond je die kleur? Past heelemaal niet bij d'r tint, zij moet iets hebben, dat 'r óphaalt!" „En dan zoo'n idioot korte rok; dat is nu wel mode, maar als je zulke beenen hebt als zij, kun je beter een sleep nemen" Lieve lezeres, ik bedoel niet, dat gij zoo zijt als die venijnige theetantes u believen uit te teekenen, maar ik beweer, dat de theetantes zoo venijnig zijn. En o, verzoeking! Op onze beurt komen wij allen in de verleiding, óók een duit te doen in t' gezelligheidszakje van den thee- krans! Want het is nu eenmaal plezieriger iemand in 't gezicht te complimenteeren dan te critiseeren en wie van ons heeft den moed, een vriendin vierkant te zeggen, dat een nieuwe japon of hoed haar niet staat??!! Ik heb het één keer gedaan! „Als je weer een hoed koopt", zei ik tot een jongedame, die ten eenenmale het zintuig miste, om op haar blonden krullebol een passend hoofd deksel te bemachtigen, „als je weer een hoed koopt, laat mij dan meegaan, want anders kom je wéér met iets onmogelijks thuis!" Toen sprak ik het vreeselijke woord Zij sloeg mijn goeden raad in den wind. Zij kocht wederom een hoed, en nog één, en nog één, en op een avond was ze in de wolken met haar laatste aanwinst: iets zéér coquets, iets zéér. nuffigs, ja, als je 't op een geschilderd poppenhoofd in een éta lage-kast zag staan, om van te watertan den maar iets, dat op het hoofd dei- overmoedige koopster ten eenenmale naar mijn bescheiden meening misstond. Mijn vriendin zei: „Iedereen vindt hem Bent U in de mode? Het is een gewetensvraag! Recht op de vrouw af! Hoevelen zullen deze vraag met een volmondig „ja" kunnen beant woorden? Ik vrees, heel weinigen....

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 13