TARZA
Het ondermelk-vraagstuk
nog niet opgelost
RADIO
Misdadig
avontuur
Het verboden
grondgebied
Minister treedt op
Iburroughs!
GEÏLLUSTREERD
I VERVOLGVERHAAL I
j
DOOR:
jEDGAR RICEj
Lafaard krijgt twee jaar
celstraf
Inbraak op klaarlichten dag
tegen de „voetbalpools"
In strijd met de loterijwet
PROGRAMMA
door ö/n nis Wheatley
No. 31.
Tarzan zag, dat zijn boeken en wa
pens over de grond verspreid lagen;
Zijn kleine voorraad schatten was
door elkaar geworpen. Een golf van
woede steeg in hem op. Ah geluk
kig hadden de mensen zijn doos met
kostbare inhoud niet gevonden! Wat
was dat? Zijn scherp oor had een
zwak, maar onbekend geluid opge
vangen. Hij liep vlug naar het raam
en keek naar de haven. Hij zag, dat
er een boot neergelaten werd van
het grote schip naast de andere boot,
die reeds in het water lag. Een
oogenblik later zag hij verschillende
mensen van het grote schip af in de
boten klimmen. Ze kwamen dus te
rug met vele anderen. Hij zag, dat
er kisten en koffers werden aange
geven. Terwijl zij de boten van het
schip afduwden, nam de aapmens
een stuk papier en trok verschillen
de lijnen van sterke, goede vorm.
Dit papier stak hij met een scherpe
houtsplinter op de deur vast. Daarna
nam hij zijn kostbare kist en wapens
mee en verdween in het oerwoud.
Vijftien zeelieden met ongure ge
zichten roeiden de boten aan land.
Ze zagen er bloeddorstig en kwaad
aardig uit. De vijf overigen beston
den uit twee oudere mannen-klaar-
blijkelijk geleerden, een knappe jonge
man in een wit flanellen broek en
zwarte jas, een oude negerin en een
mooi meisje van ongeveer achttien
jaar. Zwijgend liepen allen naar de
hut. De zeelui droegen de koffers en
kisten, gevolgd dooor de vijf mensen.
Bij de hut gekomen, zagen zij met
groote verwondering het briefje.
Slechts enkele zeelieden konden le
zen. „Hé, professor," riep er een,
„lees dit bloempje eens". De oude
heer keerde zich om, las en fluisr
terde: „Hoogst merkwaardig."
(Nieuwe spelling.)
C as eïne-lev er anders staan te
genover kunstwolfabrikanten in
zwakke positie.
In snorkende advertenties wordt
den zuivelbereiders thans bekend
gemaakt, dat het ondermelkvraag-
stuk voor hen is opgelost en dat zij
een voordeelige verkoop kunnen af
sluiten, indien zij zich gedurende
de wintermaanden gereed maken
voor de bereiding van textielcaseïne
in den volgenden zomer.
Wij wenschen, aldus het orgaan van den
Alg. Ned. Zuivelbond, het belang, dat er
eventueel voor de zuivelbereiding op het
gebied der caseïnebereiding voor de fabrica
ge van kunstwol kan liggen, zoomin te on
derschatten als te overschatten. Voor dit
laatste zou gevaar kunnen bestaan, indien
men zich door de zooeven genoemde ad
vertenties wat te zeer liet imponeeren.
Daarom willen wij, aldus het blad, hiervoor
waarschuwen en er op wijzen, dat men goed
zal doen in dezen de noodige voorzichtigheid
te betrachten.
Het kunstwolbedrijf zit in handen
van enkele, zoo niet één groot con
cern. Dit treedt als kooper op in
een itHarkt, die uit vele kleine pro-
ducenten bestaat. Het is duidelijk,
dat deze laatsten hierdoor gemak
kelijk in de zwakste positie kunnen
komen, indien zij niet doen wat in
zoo'n geval geboden is, n.1. zich ook
organiseeren om tegenover het koo
pend grootbedrijf ook één verkoo
pend lichaam te kunnen plaatsen.
De meeste ondermelk in Nederland, die
eventueel voor caseïnebereiding in aan
merking zou kunnen komen, zit in handen
der coöperatieve zuivelbereiding. Laat deze
het hoofd koel houden en niet onberaden
ingaan op aanbiedingen, die een onevenwich
tige toestand tusschen kooper en verkooper
scheppen.
In den F. N.Z. is een commissie aan het
werk, die de problemen der bereiding en
van den verkoop van caseïne voor textiel—
doeleinden nagaat en tracht tot een goede
oplossing en voorlichting op dit gebied
voor de aangesloten bedrijven te komen.
Het is heelemaal niet uitgesloten, dat er
op dit gebied mogelijkheden liggen doch la
ten we eerst zien, de vraagstukken die er
in dezen ongetwijfeld nog vele zijn, orga
nisatorisch tot oplossing te brengen en laat
men tevens trachten als verkooper een aan
de kooper(s) evenwichtige partij te vormen.
Deze is er thans nog niet en daarom advi-
seeren wij de aangesloten bedrijven zich
niet te laten beïnvloeden door hooggestemde
advertenties en aanbiedingen, waarvan de
draagwijdte niet te controleeren is.
Vele vraagstukken, die zich op het ge
bied der caseïnebereiding voor textieldoel-
einden voor de leveranciers voordoen, zijn
van zoodanigen aard, dat alleen een oplos
sing langs organisatorischen weg mogelijk
lijkt. Hieraan wordt gewerkt en men hebbe
even geduld tot hieromtrent nadere me-
dedeclingen kunnen worden gedaan.
Hij poogde 7-jarig kind te ver
drinken.
Derechtbank te 's-Hertogcnbosch heeft
gisteren vonnis gewezen in de zaak tegen
den achttienjarigen landbouwersknecht A.
H. van G., wonende te Ileeze, die op 22
April aldaar het zevenjarige jongetje L. A.
Dortmans ernstig heeft mishandeld. Hij
heeft het kind daarna in een sloot gewor
pen, met de bedoeling, het te verdrinken.
Door een voorbijganger kon het knaapje
nog tijdig worden gered.
De officier van justitie had tegen van G.
wegens poging tot moord vier jaar gevan
genisstraf geëischt en ter beschikking stel
ling van de regeering.
De rechtbank heeft van G. van de ten
laste legging van poging tot moord vrijge
sproken, doch hem wegens poging tot dood
slag veroordeeld tot twee jaar gevangenis
straf, met aftrek van het voorarrest en met
het bevel, dat de straf zal worden doorge
bracht in een bijzondere strafgevangenis.
Bovendien heeft de rechtbank hem voor
waardelijk ter beschikking van de regee
ring gesteld, met een proeftijd van 3 jaar.
Duitscher er met een paar hon
derd gulden vandoor.
Woensdagmiddag tusschen 1 uur en half
2 is ingebroken in een kantoor van een
zaak in haarden aan den Zijl weg te Haar
lem.
Uit een brandkast is een bedrag van
tweehonderd dertien gulden gestolen. Ver
moed wordt, dat de inbraak gepleegd is
door een 21-jarigen Duitscher. die van de
situatie in het kantoor op de hoogte was.
Hij heeft waarschijnlijk uit de lade, welke
niet gesloten was. de sleutel van de brand
kast gehaald. Het was bekend, dat de Duit
scher, die vaak in geldverlegenheid zat, de
zer dagen naar Duitschland zou terugkee-
ren. De politie heeft per radio zijn aan
houding verzocht.
„Zoo noodig bij de verkoopers
der formulieren tot inbeslagne
ming overgaan."
In een circulaire aan de procureurs-gene
raal bij de Gerechtshoven, neemt de minis
ter van Justitie, mr. Goseling, stelling tegen
de z.g. „voetbalpools", ondernemingen, die
biljetten verkrijgbaar stellen, waarop de
uitslagen van voetbalwedstrijden kunnen
worden voorspeld, terwijl prijzen worden
uitgeloofd voor hen, wier voorspellingen,
geheel of bijna geheel, met de resultaten
der wedstrijden overeenkomen.
De minister verzoekt tegen deze in
strijd met de loterijwet werkende
ondernemingen, die misbruik ma
ken van de populairiteit van de voet
balsport in ons land, krachtig op
te treden, nu te verwachten is, dat
'bij het begin van het voetbalseizoen
de werkzaamheden der „pools" zul
len worden hervat. Zoo noodig
bij de verkoopers der formulieren
en bij de administratiekantoren
der betrokken ondernemingen tot
inbeslagneming over te gaan.
Ten overvloede wijst de minister er nog
op, dat het bovenstaande eveneens zal
gelden voor soortgelijke ondernemingen t.a.
v. andere takken van sport.
In zijn circulaire zegt de minister o.m.:
Naast de algemeene kenmerken der voet
balpools zijn, wat betreft de voorwaarden,
waaronder aan deze „voorspellingen" kan
worden deelgenomen, alsmede den opzet
van de gebruikte systemen, velerlei vari
aties mogelijk. Niet te ontkennen valt even
wel, dat de werkwijze dezer „pools" als re
gel in strijd komt met de bepalingen der
loterijwet 1905. Daargelaten in hoeverre
zelfs deskundigen op het gebied van de
voetbalsport bij het raden van wedstrijd
uitslagen geen rekening kunnen houden
met alle het spel beheerschende factoren,
moet immers worden aangenomen, nu de
deelneming is opengesteld voor een ieder,
die in het bezit is van een der desbetreffen
de formulieren (wélke in ruime mate be
schikbaar worden gesteld), dat in het al
gemeen van een overwegenden invloed op
de kansbepaling geen sprake zal kunnen
zijn.
Uiteraard geldt dit in nog meerdere mate
voor in het buitenland door vreemde clubs
te spelen wedstrijden, dan voor de in ons
land door de nationale vereenigingen te be
halen resultaten.
In het laatste geval zou de sterkte der
deelnemende partijen o.m. uit vorige wed
strijden mogelijk nog eenigszins kunnen
worden afgeleid, maar zelfs hier zullen tal
van variabele en oncontroleerbare factoren
(men denke b.v. aan ziekte der spelers en
invallers) als regel aanwezig zijn, zoodat
van een overwegende kansbepaling zelden
of nooit gesproken kan worden. Bovendien
zal in de praktijk deze kansbepaling t.a.v.
alle te raden uitslagen wel bijna nimmer
mogelijk zijn.
Waf het huilende jongetje op
zijn geweten had.
Surveilleerende agenten vonden
den vorigen nacht in de donkere,
verlaten straten der residentie een
12-jarigen jongen. Natuurlijk hiel
den de agenten het knaapje aan
om hem te vragen wat hij zoo in
het holst van den stormachtigen
nacht op straat moest doen.
Hij deed erg vreemd en was voor de ove
rigens zeer vriendelijk optredende agenten
bang. Deze namen den jongen mee naar het
bureau, waar hij zijn begeleiders een om
standig en aanvankelijk zeer verward ver
haal deed, waarbij de tranen hem dikwijls
over de wangne biggelden En dat was niet
zoo heel erg te verwonderen.
De wijde wereld in
Het ventje, dat in Leiden woont,
was Woensdagmiddag uit het huis
van zijn vader en moeder wegge-
loopen, nadat hij kort te voren een
inwoonster van Rijnsburg van een
portemonnaie, inhoudende 10 gulden
had gestolen. Naar huis durfde hij
niet meer terug en dus besloot de
knaap de wijde wereld in te trek
ken.
Maar ook dat durfde hij niet goed. Vijf
maal kocht hij een treinkaartje Leiden—
Den Haag. Viermaal had hij het kaartje
weggegooid, omdat hij er tegen op zag op
zijn eentje in de trein te stappen. Einde
lijk trok hij de stoute schoenen aan en
reisde op het vijfde kaartje naar Den Haag.
Hoe het geld verder opging.
's-Middags en 's avonds dwaalde de jon
gen door de Haagsche straten. Met een
bioscoopje, sigaretten en champagne-pils
wilde het gestolen geld wel op. Huilende
van angst en van berouw over zijn slecht
gedrag dwaalde hij 's avonds laat en 's
nachts door de Haagsche straten totdat hij
de agenten tegenkwam en op het bureau de
geheele geschiedenis kon vertellen.
Zes gulden had hij nog overgehouden, 10
gulden waren in den loop van den dag op
gemaakt. Gisterochtend werd de jongen
naar Leiden teruggebracht. Hopelijk zal
men hem daar met een flinke afstraffing
aan het verstand weten te brengen, dat hij
op den verkeerden weg is en dat zijn nog
zoo jonge leven niet veel goeds belooft, wan
neer hij zoo door blijft gaan.
ZATERDAG 16 OCTOBER 1937.
Hilversum I.
KRO-TTitzending.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 De KRO-Melodisten en solist.
1.00 Gramofoonmuziek.
I.20 KRO-Orkest.
2.00 Voor de rijpere jeugd.
2.30 KRO-Orkest.
3.00 Kinderuur.
4.05 Kinderoperette-uitzending.
4.55 Gramofoonmuziek.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Katholieke RVU.
7.35 Actueele aetherflitsen.
7.55 Causerie over de a.s. Esperantocursus ee
gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Overpeinzing met muzikale omlijsting.
8.35 Reportage schaakmatch.
8.40 KRO-Orkest, KRO-Boys, Kilima-
Hawaian-Trio en solisten.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Reportage schaakmatch.
10.50 Internationale sportrevue.
10.5512.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum H.
VARA-Uitzending. 10.0010.20 en 7.30—
8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.20 C. Steyn's accordeonorkest, orgel,
declamatie en gramofoonmuziek.
12.001.45 Gramofoonmuziek.
2.00 „Wij en de vrede", causerie.
2.15 Zang en piano.
2.30 Reportage.
3.00 Gramofoonmuziek.
3.15 Damles.
3.30 VARA-Orkest en solist.
4.30 Esperato-uitzending.
4.50 VARA-Orkest.
5.20 Gramofoonmuziek.
5.40 Literaire causerie.
6.00 Orgelspel.
6.30 De Wielewaal.
7.00 Filmland.
7.30 Bijbelvertellingen.
8.00 Herh. SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP. VARA-Varia.
8.15 C. Steyn's Accordeonorkest en solist.
8.45 Souvenir-orkest.
9.15 De Ramblers, de Hodlars en solisten.
(Om 10.00 Berichten ANP.).
10.30 Toespraak.
10.40 Orgelspel.
II.10 Reportage.
11.20 Berichten.
11.2512.00 Gramofoonmuziek.
Feuilleton
Vertaling Eva Raedt de Canter
36.
„Nu, ik zal je vertellen," zei Simon rustig,
„dat ik nooit geloofd heb wat ze in Moskou
vertelden, namelijk dat zij bevreesd waren
voor een gecombineerden aanval van de ka
pitalistische landen zij zullen ons kunnen
overwinnen, dat is zeker; ik zou wel eens wil
len weten hoe zjj deze plaats bereiken met
hun materialen. De weg was verlaten en of
schoon wij nooit meer dan een kilometer van
de spoorlijn af geweest zijn, hebben wjj geen
enkelen trein gehoord."
„Kun je niet zien?" vroeg Rex met uit-
gestrekten arm. „Aan den meest verwijder
den kant van het veld daar staan tractors en
hijschkranen. Dat kleine treintje dat langs de
rivier loopt zou geen vijf procent van het
benoodigde materiaal kunnen aanvoeren. Zj
hebben daarom die lijn opgeheven en een
nieuwe lijn aangelegd, die recht van Tobolsk
door het bosch naar hier loopt .Ik zou zeggen
dat..."
Zij waren zoo geïnteresseerd bjj hetgeen z.j
aanschouwden, dat zij de voetstappen achter
zich, die gedempt werden door de sneeuw,
niet hadden gehoord. Plotseling zei een rus
tige stem achter henf
„Voor vreemdelingen is het heel gevaarlijk
dit geheim te kennen."
HOOFDSTUK XV.
Kennismaking met prinses Marie Lou.
De drie mannen draaiden zich verschrikt
om. De gesproken woorden kwam zoo onver
wachts, dat de Reichleau dadelijk zijn vinger
op de haan van zijn automatisch pistool leg
de, ofschoon zij direct gehoord hadden dat
het een vrouwestem was, die deze woorden
zei; toen hij echter zag, dat zij alleen was,
nam hij zijn vorige houding weder aan.
Zij lachte rustig om hun komische con
sternatie. Oogen van het diepste blauw, een
aanbiddelijk neusje, een rooden mond, die
zich tot een bekoorlijk lachje plooide. Onder
den rand van haar hoed, die van schapevel
gemaakt was, kwamen kleine, kastanje
bruine krullen te voorschijn. Zij droeg een
kort manteltje van eekhoornbont, er vertoon
den zich echter hier en daar kale plekken op.
Niettegenstaande haar gedragen kleeding
maakte zij een charmanten en buitengewoon
verzorgden indruk. Zij reikte ongeveer tot
den schouder van den hertog, maar haar
soepel lichaam was volmaakt gevormd.
Haar blauwe oogen keken plotseling ern
stig. „Het is nu juist geen geschikte plaats
voor Engelschen," zei zij.
De Reichleau nam zijn papenka af en boog
met een gebaar dat ook voor een dame in
Ascot of Auteuil niet nagelaten zou hebben
indruk te maken. „Het doet ons genoegen,
zei hij, dat wij door mademoiselle ontdekt
zijn, en dat wij ook het andere hebben ge
zien." Hij glimlachte, terwijl hij op het reus
achtige vliegveld wees. „Het is onze eenige
wensch om zoo spoedig mogelijk weer in En
geland te zijn."
„Engeland, ha! Maar dat is hier ver van
daan, zei zij ernstig.
„Ongelukkig genoeg," ging de hertog
voort, „hebben wij een klein meeningsver-
schil gehad met de autoriteiten. Wij kunnen
dus geen gebruik van den trein maken en
onze paarden zoowel als onze slee zijn door
een gemeene koetsier vanmorgen gestolen.
Wij hebben den geheelen dag door de bos:
schen geloopen, in de hoop een boerderij te
vinden, waar wij andere paarden en een slee
konden huren."
„Monsieur moet mij dan wel zeer ver
trouwen om mij dit alles te vertellen."
De Reichleau boog opnieuw. „Iemand met
oogen als mademoisele zou nooit onvriende
lijk of indiscreet kunnen zijn," zei hij glim
lachend.
„Weet u dat Ik geen Russische ben?"
„Mademoiselle zou op dit moment haar
thee kunnen drinken bij le Marquis de
Sévigné."
„In Le Marquis de Sévigné?" vroeg zjj ver
wonderd, terwijl zjj haar wenkbrauwen
fronste. „Wat is dat?"
„Ik kan mij onmogelijk vergissen, made
moiselle is een Frangaise en Sévigné is een
van de modernste lunchrooms in Parijs. Komt
u daar vandaan?"
Zij lachte eenigszins droevig. „Ik herinner
mij Parijs niet, ofschoon ik inderdaad een
Frangaise ben. Hoe wist u dat?"
De hertog spreidde zijn slanke handei uit.
„De houding van mademoiselle zegt het mij.
De manier waarop mademoiselle dat hoedje
draagt is die van een Parisienne."
„Mijn moeder was een Frangaise", zei zij.
De hertog sprak ernstig: „Mademoiselle,
daar u een vreemdelinge in deze omgeving
bent, zal men u niet geheel en al vertrouwen.
En het laatste dat wij wenschen is, dat u, om
onzentwille, in een gevaarlijke positie zou
geraken. Maar zonder dat zouden wij gaarne
van u vernemen waar wij paarden zouden
kunnen krijgen. Wij 'zouden u dan zeer veel
dank verschuldigd zijn."
„Kom mee," zei zij, terwijl zij zich om
draaide. „Voor het oogenblik zult u in mijn
woning veilig zijn, later kunnen wij verder
zien."
„Dat is werkelijk vriendelijk," zei Rex
glimlachend, „maar ik ben bang dat wjj uw
gastvrijheid niet mogen aannemen. Het zal
u veel last veroorzaken als wij in uw woning
gevonden werden."
Zij haalde ongeduldig, haar mooie schou
ders op. „Ik ben leerarer in vreemde talen
aan de school die hier is. Voor de menschen
hier ben ik geen vreemdeling. Zjj kennen mij
reeds sedert mijn kindsheid kom maar
mee."
Zij volgden haar door het donkere bosch.
De schaduwen van de boomen werden langer
en langer, en het was bijna geheegl donker
toen zij een kleine woning bereikten, die met
een haag omringd was. Er waren geen an
dere huizen in de nabijheid.
Het interieur van de woning was als het
meisje zelf, netjes en vroolijk. Het meubilair
was lomp en ouderwetsch. De kleeden en gor
dijnen waren van een heldere, geweven stof
gemaakt. Een lange plank met beduimelde
boeken was zorgvuldig bedekt door een ge-
spikkelden linnen doek, die vroeger waar
schijnlijk als beddesprei had dienst gedaan.
Aan ieder boek hing een kleine label, waarop
met de hand iets geschreven stond.
De hertog eq .Simon waren sedert hun ver
trek uit Moskou niet in een comfortabel in
gerichte kamer geweest, van Ryn had de
vreeselijke indrukken meegenomen uit een
bolsjewistische gevangenis, waar hij de laat
ste twee maanden vertoefd had. Zij gingen
allen met een zucht van welbehagen in made-
moiselle's gemakkelijke stoelen zitten en
dankten den hemel dat zij haar gevonden
hadden.
„Veroorloof mij, mademoiselle, ons aan u
voor te stellen. Mijn vrienden zijn mr. Rex
van Ryn uit New York en mr. Simon Aron
uit Londen. Ik ben de Hertog de Reichleau."
Zij glimlachte hem toe en zei tot den her
tog: „U bent dus een Franschman?"
„Ja," antwoordde hij, „maar jammer ge
noeg ben ik, evenals u, een banneling."
„Ja, dat is droevig." De glimlach stierf
weg van haar gezicht. „Wat mijzelf betreft,
ik verliet Frankrijk toen ik vijf jaar was. Ik
herinner mij er niets meer van, maar dikwijls
verlang ik terug te keeren. Maar waar
denk ik aan? U zult, na zoo'n lange reis wel
veel honger hebben."
Zij hadden bijna den moed niet om dat
tegen te spreken, alleen Simon die dacht aan
de moeilijkheden op rantsoeneertngsgebied,
waarvan hij gehoord had, begon de rest van
het koude voedsel, dat in hun rugzakken zat,
voor den dag te halen.
(Wordt vervolgd.)