Eden waardeert de
Italiaansche geste
Eu we verliest opnieuw
DAGBLAD VOOR DEN HELDER EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER
Mannen van de „Westfalia1
in hun kooi verdronken
Japanners staken
ïun opmarsch
Bestuurder van T13 zag
de zee niet
UITGAVE, N.V. DRUKKERIJ EN UITGEVERIJ V/H C. DE BOER JR.. KONINGSTRAAT 78, DEN HELDER, TELEFOON 50
POSTGIROREKENING 16066
V R IJ D A G
Engeland geduldig maar vastbesloten
Stand nu 5'3
Dit nummer bevat 8 pagina's
EERBERICHT
DE BILT S EINTj
Noord-China 30 October
onafhankelijk
HELDERSCHE COURANT
22 OCTOBER 1937
65e JAARG. No. 8137
Ter inleiding van een debat over
de buitenlandsche politiek heeft mi
nister Eden in het Lager Huis een
rede gehouden, waarin hij onder
meer zeide, dat het kenmerkend
voor den wereldtoestand is, dat zoo
wel het laatste debat voor het zo
merreces als het eerste in de nieu
we zitting den buitenlandschen toe
stand tot onderwerp heeft.
Eden verklaarde, dat de door de
zeerooverij in het leven geroepen
toestand in de Middellandsche Zee
niet kon voortduren, De eenige be
veiliging tegen dergelijke daden be
stond in het gebruik van een strijd
kracht, zóó groot, dat zij de zeeroo-
vers voor goed zou afschrikken.
Hoewel het onder de bestaande in
ternationale omstandigheden moei
lijk is voorspellingen te doen, is het
in elk geval een feit, dat na de con
ferentie van Nyon de daden van
zeerooverij gestaakt werden. (Toe
juichingen),
Ten aanzien van den arbeid der commis
sie voor de niet-inmenging zeide Eden, dat
de regeering het eerlijk geacht had, een
plan op te stellen dat haar haar vrijheid
van handelen zou hergeven, indien de com
missie niet tot resultaten zou kunnen ko
men. Wij legden deze verklaring af, aldus
Eden, niet omdat wij niet langer geloofden
dat de niet-inmengingspolitiek de eenige
veilige koers voor Europa was, maar om
dat geen enkele regeering zich eindeloos
kan blijven aansluitten bij een overeen
komst, die voortdurend wordt geschonden.
(Toejuichingen).
Na de zitting van Dinsdag hadden wij
geen keus: de vergadering van den volgen
den dag zou mislukking der besprekingen
moeten constateeren, met al de gevolgen
daarvan. Naar aanleiding van zekere be
richten als zou de regeering besloten heb
ben den partijen de rechten van oorlog
voerende toe te kennen en met dat voor
stel zich tot de Fransche regeering gewend
zou hebben, verklaar ik, om misverstanden
hier en elders te vermijden, dat dit ver
haal geen waarheid bevat. Te elfder ure
kwam er een nieuwe en zeer welkome bij
drage van de Italiaansche regeering.
Eden verklaarde vervolgens, dat er twee
moeilijkheden waren, nl. het tijdsverloop
tusschen de terugtrekking der vrijwilligers
en de toekenning der oorlogsrechten, ten
aanzien waarvan de Italiaansche regeering
haar standpunt aanzienlijk gewijzigd heeft
en de kwestie van evenredige terugtrek
king, zonder dat men over vaststaande cij
fers van het aantal vrijwilligers beschikte.
Het was vrijwel onmogelijk over
deze getallen overeenstemming te
bereiken en derhalve was het Ita
liaansche voorstel aanvaardbaar, dat
men zich van tevoren verbond in te
stemmen met de verhoudingsge
tallen, gebaseerd op de cijfers van
de naar Spanje te zenden commis
sie, hoe ook deze cijfers zouden uit
vallen.
De Britsche regeering is het daar volmaakt
mee eens en heeft oprechte waardeering
voor deze bijdrage tot een internationale
overeenstemming, die gevormd wordt door
deze beide concessies en de aanvaarding
van het Britsche plan als geheel. (Bijval).
Eden zeide, dat hij de laatste zou zijn om
een overdreven optimisme te koesteren. In
de eerstvolgende weken zal veel duidelijk
worden en in dien tijd zal de Britsche re
geering geen moeite sparen om op den in
geslagen weg snel voort te gaan. Met deze
vooruitzichten komt de ondercomimissie
worgen weer bijeen. Men hoopt dan de
antwoorden van alle regeeringen op de Ita
liaansche voorstellen te ontvangen.
De Middellandsche Zee.
Bij de bespreking van den toestand in de
Middellandsche Zee zeide Eden, dat de Brit
sche regeering vastbesloten is zooveel mo-
Sreli.jk te bereiken door geduld en vasthou
dendheid te combineeren.
Waar groote Britsche belangen bedreigd wor
den, zal er geen onverschilligheid zijn. Moe-
joichingen). Eden herhaalde dat de Britsche
herbewapening niet wordt geïnspireerd door
gevoelens van wraak in de Middellandsche
jee of elders, daar dergelijke gevoelens aan
het Britsche karakter geheel vreemd zijn.
Indien de Spaansclie kwestie met al ïaar
strategische en politieke problemen niet lan
ger het middelpunt der internationale pol
lek is, zullen de stalen der Middellandsche
zee in vriendschappelijke besprekingen kun-
hon werken aan bet herstel der goede be
trekkingen, die tevoren bestonden.
Het Verre Oosten.
Overgaande tot wat hij noemde den tra-
gischen toestand in het Verre Oosten zeide
Eden: „in dit land betreuren wij de gebeur
tenissen, te meer, niet omdat wij daar grom
te handelsbelangen hebben, maar omdat wij
EDEN.
juist voor het uitbreken der vijandelijkhe
den besprekingen met de Japansehe regee
ring hadden aangeknoopt, die omdat ook
de Chineesche regeering geraadpleegd zou
worden, zouden hebben kunnen leiden tot
een verbetering der. internationale betrek
kingen in het Verre Oosten.
Ten aazien van den algemeenen internati
onalen toestand herinnerde de minister aan
de woorden, uitgesproken op de laatste con
ferentie der arbeiderspartij, dat Europa
meer dan eens aan den rand van den af
grond heeft gestaan.
Onze groeiende kracht op het gebied der
wapening, aldus besloot de minister, wordt
thans duidelijk en haar beteekenis kan nau
welijks overschat worden.
Toen Eden het spreekgestoelte verliet,
werd hij geestdriftig toegejuicht.
Andere sprekers.
He arbeidersafgevaardigde Attlee zeide,
dat niemand zich meer zou verheugen dan
de Labourmannen, wanneer de Italiaansche
regeering zich op een echte niet-inmenging
voorbereidt, doch indien dat niet het geval
is, zouden haar voorstellen volkomen nutte
loos zijn.
Minister-president Chamberlain
aan het woord.
Chamberlain, de minister-president, sloot
de rij der sprekers.
Ten aanzien van Spanje zeide Chamber
lain, dat indien de politiek der niet-inmen
ging niet zou zijn gevolgd, er alle kans was
geweest, dat de burgeroorlog in Spanje ge
makkelijk een Europeesche oorlog van on
gekende hevigheid zou zijn geworden.
Wat gisteren is geschied, ls de
volledige rechtvaardiging voor het
geduld en de volharding van Eden
tijdens de langdurige onderhande
lingen Wat de terugtrekking van bui
tenlandsche vrijwilligers betreft,
zou eerst aan beide zijden een klein
en gelijk aantal worden terugge
trokken. Dit aantal is niet vastge.
steld.
Wat de Balearen betreft, zeide Chamber
lain, dat de veronderstelling dat wanneer
de oorlog over zou zijn Italianen nog
steeds in Spanje zouden zijn of in het bezit
zouden zijn der Balearen zeer ernstige ver
onderstellingen zijn „Ik geloof, aldus Cham
berlain, dat een dergelijke gedachte onge
grond is. Wij hebben herhaaldelijk de meest
stellige verzekering van de Italiaansche re
geering ontvangen.
In September hebben wij de verbzekering
ontvangen dat zij niet *t oog gevestigd had
op het blijvend bezetten van eenig deel van
Spanje, Marokko of de Balearen.
Chamberlain zeide aan te nemen, dat deze
verzekeringen in goeden trouw zijn gegeven
V.
De achtste partij om het wereld
kampioenschap schaken, gister
avond in de stadsgehoorzaal te Lei
den gespeeld, is op den 26sten zet
door Euwe opgegeven.
De stand van de match is nu:
Aljechin 5 punten, Euwe 3 punten.
Opnieuw niet een overwinning van de
grootere schaakkracht, doch een nederlaag
van een tekortschietend zelfvertrouwen.
Het was ditmaal niet te veel rumoer
(zooals in de vorige partij) of een ongunsti
ge openingsvariant én teveel rumoer, zooals
in partij no. 6, doch eenvoudig het door de
gerechtigheid tot mislukken gedoemde
streven naar geweld, zonder aanleiding, al
thans geen schaaktechnische aanleiding.
Indien Aljechin door een dergelijke ris
kante methode al van zijn stuk te brengen
is, dan is het in geen geval in dit stadium
van de match, zooveel is thans evident.
Hoe het zij de nederlaag werd met een
glimlach geïncasseerd, zoowel door den we
reldkampioen als door het publiek, dat tij
dens de geheele partij een voortreffelijke
stemming bewaarde: vermoedelijk onder in
vloed van mr. Levenbach's waarschuwing,
dat de spelers in geval van te groote luid
ruchtigheid in de zaal naar een afzonderlijk
vertrek zouden verhuizen.
Deze partij is dus niet het ontzet van Lei
den geworden, zooals duizenden in den lan
de hadden gehoopt. Laten wij aannemen,
dat dr. Euwe over voldoende moreele en
physieke reserves beschikt om voor de vol
gende partij met frisschen moed aan te
treden.
Wat de partij betreft: tot den veertien
don zet had Euwe hoogstens een gering
openingsnadeel (Nimzoindische verdediging)
doch plotselinge verandering van tactiek
daarna was de oorzaak van de beslissende
ondergang zijner stelling.
Wij hopen, dat Euwe's devies van nu af
moge zijn: Gutta cavat lapidem non vi aed
saepe oaedendo (de droppel holt den steen
uit, niet met geweld, maar door steeds te
vallen).
Een nieuwe veronderstelling over
de toedracht van de marine-vlieg
ramp in Indië.
Het officieele onderzoek naar de oorzaak
van de ramp van het marine-vliegtuig T 13,
dat op den 12en Oct. tusschen Soerabaia en
Batavia in zee stortte, is nog in vollen gang.
Uiteraard worden de voorloopige resultaten
nog niet gepubliceerd.
Thans geeft een particuliere correspondent
van de N.R.Ct. te Soerabaia een nieuwe le
zing van de toedracht der ramp. Het zou
wel erg toevallig zijn, aldus deze corr., wan
neer de motor defect was geraakt precies
na het moment dat tot een noodlanding was
besloten.
De T 13 en T 16 vlogen, naar gemeld, in
een zware regenbui, die het zicht tot een
minimum beperkte. Onder deze omstandig
heden konden zij niet veilig Soerabaja be
reiken. Zeer waarschijnlijk waren zij bang,
bij doorvliegen te verdwalen, boven het land
terecht te komen.
De zee was kalm, dus een noodlan
ding leek nog het minste van twee
kwaden. In het stikkedonker, zonder
eenig zich, moest de noodlanding
worden verricht.
Ooggetuigen, ook inzittenden van de T 16,
hebben, zooals bekend, gezien, hoe de T 13
naar zee daalde, daarna opeens weer naar
boven ging, en toen in een vrille neerviel.
Zij konden dit zien aan de lichten.
Wellicht is dus het volgende gebeurd. De
bestuurder van de T 13 kon de zee niet zien,
hij wist niet op welk moment de drijvers de
zee zouden raken, hij moest schatten waar
de zee was. Bovendien moesten de drijvers
in horizontalen stand op het water terecht
komen. Het lijkt, in aanmerking nemend de
verklaringen van ooggetuigen aannemelijk,
dat de bestuurder op het laatste moment zag
of voelde, dat de landing niet goed zou luk
ken en zijn toestel naar boven trok. Dit naar
boven trekken is mislukt, en zoo viel de T
13 in zee.
Deze verklaring door deskundi
gen aannemelijk geacht.
Meer dan een veronderstelling is dit niet,
doch het is wel een verklaring die door des
kundigen aannemelijk wordt geacht. Hoezeer
de landing een kwestie van schatten was,
wordt trouwens wel bewezen door het feit,
dat de T 16 op het strand terecht kwam.
Oorspronkelijk werd gemeend, .dat eerst de
T 13 is gevallen, daarna de T 16 zijn nood
landing maakte. De T 16 zou daarbij gepoogd
hebhen, zoo dicht mogelijk bij den wal te
landen, teneinde hulp te halen voor de T 13.
Dit is echter niet juist gebleken. De landing
van de T 16 ls geschied, voordat de T 13
viel. Ook de T 16 wilde op zee landen, doch
kwam in de zwarte duisternis vlak op de
kust terecht. In het telefonische bericht werd
reeds gezegd, dat de T 16 geluk heeft gehad.
Men mag zelfs van wonderbaarlijk geluk
spreken. Het toestel is geland vlak voor
hoornen, en groote, rotsachtige steenen. Ook
in de T 16 zaten 9 man.
Anderen van het dek afgespoeld.
„Neeltje Jacoba" maakt vruchte-
loozen tocht.
Gisterochtend te negen uur heeft
de plaatselijke commissie van de
Noord- en Zuidhollandsche Redding-
Maatschappij te IJmuiden van den
schipper van de motorreddingsboot
„Neeltje Jacoba" draadloos-telefo
nisch bericht ontvangen, dat, hoe
wel men sinds 's morgens, omstreeks
half vier op de plaats, waar het
Duitsche s.s. „Westfalia" na botsing
met de „Schwalbe" in de Noordzee
gezonken is, naar drenkelingen heeft
gezocht, geen spoor van overleven
den werd gevonden.
Acht koppen van de bemanning
der „Westfalia" zijn dus omgekomen.
Na ruim vier uur zoeken, is de „Neeltje
Jacoba" te IJmuiden teruggekeerd.
De „Schwalbe" is gisteravond om tien
uur met zeven geredden van de „Westfa
lia" in de haven van Antwerpen aangeko
men. Het schip heeft bij de botsing ernsti
ge schade aan bakboordsboeg. boven de wa
terlijn, gekregen en het bakboordsanker ver
loren.
Hoe de ramp plaats vond.
Een der mannen van de „Schwalbe" ver
telde een correspondent van de N.R.Crt.
het volgende relaas:
Het was precies 5 minuten over elven,
toen de aanvaring is gebeurd. Het was vrij
dik van den mist, doch niet zoo dicht of wij
konden nog wel ëen mijl of tien loopen.
Wij waren ledig op reis van Riga naar Ant
werpen op op dat moment op 15 mijl dwars
van IJmuiden.
Plotseling liep de Schwalbe in een mist
bank, waar de nevels veel dichter waren
dan wij tot dusver hadden gehad. Doordat
wij al in een mistige streek hadden geze
ten en het bovendien nog heel donker was,
heeft men bij ons aan boord dien bank
niet kunnen opmerken.
Op hetzelfde moment, waarop wij
in de mistbank raakten, doemde
daar uit vlak voor ons een ander
schip op, dat achteraf de Westfalia
bleek te zijn. Het schip was toen al
zoo dicht bij. dat, toen wij het za
gen, 't al boven op ons zat ook. De bei
de schepen liepen met de koppen
op elkaar, beide iets aan bakboord
zijde.
De Westfalia had graan in en lag diep
geladen. Het schip zal op dat oogenblik
een vaart van ongeveer 8 mijl hebben ge-
loopen. Onmiddellijk na de botsing schuur
de de Westfalia wat zijwaarts af. De twee
de stuurman, die bij ons de wacht op de
brug had, zette de scheepstelegraaf op volle
kracht achteruit.
Maar het spreekt vanzelf, dat men niet zoo
heel spoedig de vaart uit een schip heeft.
Ons bakboordanker was in de scheepswand
van de Westfalia gedrongen en bij het langs
elkaar schuren van de beide schepen heeft
het de scheepshuid van dat schip van het
voorschip tot aan de midscheeps opengere
ten. Als gevolg van de schok is de lading
graan overgekomen, waardoor de Westfalia
opeens sterke slagzijde maakte en het zee
water met kracht door het breede gat naar
binnen stroomde. Daardoor was het schip
niet meer te houden. In den mist raakte het
schip, toen het eenmaal weer los was van de
Schwalbe, weer spoedig uit het gezicht, maar
naar de geredden ons later vertelden, heeft
het geen 5 minuten geduurd of het is als
een baksteen gezonken.
Kapitein met het schip In de
diepte verdwenen.
De mannen van de Westfalia die
ter kooi lagen, zijn dan ook allen
verdronken. Zij die wakker waren
zijn naar het dek gerend, waarvan
zij letterlijk zijn afgespoeld.
De kapitein van de Westfalia, die op de
brug stond op het moment van de aanva
ring toen hij zag dat zijn schip reddeloos
verloren was, is naar beneden gegaan om
de scheepspapieren te halen. Alles is even
wel zoo snel in zijn werk gegaan dat hij
geen kans meer heeft gehad terug aan dek
te komen. Hij is met het schip in de diepte
verdwenen. Zoodra er voldoende vaart uit
de Schwalbe was hebben wij een sloep ge
streken. Dit is zoo spoedig gelukt dat wij
de sloep reeds binnen 10 minuten nadat
de aanvaring was gebeurd in het water
hadden. Met deze sloep en later ook met
de Schwalbe zelf is geruimen tijd op de
plaats van de aanvaring gezocht.
Eén geredde licht gewond.
Op de plek hadden wij al spoedig acht
leden van de equipage van de Westfalia
zwemmend of drijvend op luiken of ander
wrakhout aangetroffen. Deze acht zijn alle
door de sloep opgepikt en daarna aan de
Schwalbe overgegeven. Daar heeft men hen
dadelijk van droge kleeren voorzien en ter
kooi gelegd. Een hunner had nog een klap
van een vallend stuk ijzer gekregen, maar
hij was gelukkig niet ernstig gewond. De
Schwalbe heeft terstond van de ramp
draadloos melding gemaakt, waarop de red
dingboot van IJmuiden, de Neeltje Jacoba,
is uitgevaren.
Verwachting: Zwakke tot mati
ge Zuidoostelijke tot Zuid
westelijke wind, nevelig tot
zwaar bewolkt, weinig of
geen regen, weinig verande
ring in temperatuur.»
Verdere vooruitzichten: Waar
schijnlijk betrokken met
kans op lichte regen.
Chineezen melden successen
uit Hopei.
De Japansehe generale staf blijft
volgens Havas, een diep stilzwijgen
bewaren over den toestand in de
provincies Sjantoeng en Sjansi,
waar de Japanners, naar de Chi
neezen melden, ernstigen tegenslag
ondervonden hebben.
Aan het front van Sjantoeng hebben de
Japanners hun opmarsch naar de Gele Bi-
vier gestaakt, „om versterkingen af te
wachten."
Intusschen maken de Chineézen, blijkens
een U. P. telegram uit Shanghai, melding
van verdere successen aan het front in
Noord-China,
Volgens deze berichten zouden de Chi
neesche troepen aan de spoorlijn Tientsin-
Poekau weder de provincie Hopei zijn bin
nengedrongen en de stad Ningtsin, 64 kilo
meter ten Noord-Oosten van Tehtsjau heb
ben bezet. Tehtsjau is een belangrijke stad
aan het Keizerskanaal in het Zuiden van
de provincie Hopei.
Un. Press geeft de volgende lezing over
den toestand in het Noorden:
In den strijd in Noord-China is, naar de
meening van buitenlandsche militaire des
kundigen, thans de eerste phase afgesloten,
behalve in de provincie Sjansi, waar de
Japanners langzaam oprukken naar de
hoofdstad TaiJoean.
Aan den grooten troepen-aanvoer
is, naar men meent een einde geko
men. Ten bewijze hiervan wijst men
op de treinen vol militairen, die
grootendeels afkomstig uit Ping-Han
Fengtai reeds verlaten hebben
met bestemming naar Tientsin. Uit
Tong Sjan wordt voorts gemeld,
dat groote Japansehe transporten
van Tientsin naar Mandsjoekwo zijn
vertrokken.
Men is van meening, dat Japan een con
tingent van zestigduizend man voldoende
vindt als garnizoen in het veroverde gebied.
Conferentie van Mongoolscha
vorsten
Uit Chineesche bron wordt vernomen, dat
vorst Teh de Mongoolsche vorsten voor een
groote conferentie in Soei Joean, de voor
malige hoofdstad van Mongolië, heeft bij
eengeroepen. Zooals men weet, is vorst Teh
een vriend van Japan. Men verwacht, dat
op deze conferentie zal besloten worden tot
samenvoeging van de provincies Tsjahar en
Soei Joean tot een autonoom Mongoolsch
rijk.
Laatste ronde te Sjanghai?
Nu generaal Matsoei, de chef van het Ja
pansehe expeditieleger, zelf naar het front is
vertrokken, is, volgens Un. Press, ook de
laatste ronde van den strijd in Shainghai
ingeluid.
Ondanks den hardnekkigen tegenstand
van de Chineezen trekken de Japansehe
troepen den ring rond Tsja—Pei, Ta—Tsang
en KiangWan steeds nauwer samen en
naderen zij steeds dichter het Noorderstation
De Chineesche instanties geven toe, dat
de Chineesche troepen tijdens de gevechten
van gisteren 3500 dooden en gewonden ver
loren hebben, doch voegen hieraan toe, dat
de Japansehe verliézeh even groot zijn.
Havas maakt echter melding van enkele
Chineesche successen. Naar het blad Ta-
koeng Pau meedeelt heibben de Chineesche
troerpen aan het front voor Sjanghai Kat-
sja Pailoe hernomen. Verder' zijn de Ja
pansehe troepen in den sector Kwangfoe
onder druk van de Chineezen teruggetrok
ken.
De woordvoerder van het Chineesche hoofd
kwartier heeft medegedeeld, dat de aanval
van de Japansehe troepen zich voornamelijk
concentreert op den sector Tatsang. De te
genstand van de Chineezen is evenwel niet
verzwakt en zij hebhen enkele kleinere
successen geboekt.