Met de „Joan Hodshon" naar
de Eierlandsche gronden
WAT <§EWIIM ®i ÜB@1C@PIIN1?
BEKENDMAKING!
P. J. STEINBERG
Zaterdag 6 November 1937
Derde Blad
De heer de Booy„Ik stel het volste vertrouwen
in schipper Bakker en zijn mannen'f
Over het graf van de
„Oakfort"
Heldersche Weer- en
Sterrenkundige Kring
Citroën-expositie in
garage Manshanden
25-jarig jubileum Gemengde
Zangvereeniging „Morgenrood'
7Mufii-'TJi£xdeA:
Goed spel van Fred Bartholomew
en Wallace Beery
RiaitoSAeaieA
Meesterlijk spel van
Claude Rains
Witte. Bioscoop:
Langs de straat
Handel
Woensdagmiddag 2 uur bij het boothuis
van de motorreddingboot „Joan Hodson" te
Pe Cocksdorp.
Een prachtige herfstdag: veel glij-zwieren-
de meeuwenlijven in het staalblauwe harde
blauw boven het bruin-gelige eiland, een fel
zonnetje boven de duinen verderop en voor
het strand de zee. Lichtelijk deinend vlakbij,
in de verte, bij de Eierlandsche gronden ook
nu reeds heftig bewogen.
We staan bjj het boothuis, wy, dat wil
zeggen, behalve de complete bemanning
der „Joan Hodshon, de heer de Booy,
secretaris der N.Z. Redding Maatschap
pij, In waterlaarzen en z'n traditioneele
blauwe trui, en van de plaatselijke com-
misie burgemeester Kamp en de heeren
Lap en Epe. Tenslotte de reporter, die
zich thans eens persoonlijk wenschte te
overtuigen van de werkwijze aan boord
dezer reddingboot.
De „stapelloop"
Op 2 rood-verroeste rails, die linea recta,
naar zee loopen, staat de „Joan Hodshon":
een prachtige boot, waarvan de nieuwheid
nog afstraalt. Keurig in de blauwe en witte
verf gezet. Een boot, waarop schipper Jan
Bakker, terecht trots is.
De heer De Booy geeft het teeken en daar
gaat de schuit, eerst langzaam, doch dan met
een behoorlijke vaart de glooiing naar zee af.
De bemanning holt er naast, rennen, zoo goed
en zoo kwaad als hun, door de lijnolie kra
kende, oliegoed dat toelaat. Vlak voor het
water wordt gestopt.
Vele handen maken ook hier licht werk:
een pin wordt losgeslagen en langzaam
schuift de „Joan" van de lorrie af en het zil-
verig-blauwe water in.
Voor de opvarenden is het, met hun enor
me waterproof laarzen niets. Die sjouwen
wijdbeens tot aan hun middel door het zand
en het water, maar wij... landrotten...
Gelukkig zijn er behulpzame handen,
zoodat men hier het onvergetelijke tafreel
krijgt te beleven, dat Texel's eerste ma
gistraat, alS een ridder uit een parodie-
tournooi, schrijlings op den rug van een
motordrijver zit...... Het is de note gaie
bij dezen proeftocht
Even later zet de motorist, Jan Nieboer,
de machina aan en met een vaartje zetten
we koers naar de gronden, die ons in de verte
al te wenken schijnen.
Waarom oefentochten?
Een oefentocht...
De heer De Booy heeft er ons van verteld.
Van het nut dezer periodieke kruisvaarten.
Het kan jaren duren, voor het er inderdaad
op los zal moeten gaan, maar het kan ook
morgen zijn, dat de Dood over deze verrader
lijke gronden waart. Derhalve moet men pa
raat zijn en dit kan alleen bereikt worden
door deze oefentochten. Hierop toch wordt
ieder onderdeel van het vaartuig getoetst,
werken de menschen practisch met het ma
teriaal, en met name als er wat zee staat,
kan proefondervindelijk nagegaan worden
waartoe schip en menschen in staat zijn.
Bij dit alles is echter nóg een belangrijke
factor, wellicht dé belangrijkste! De beruchte
Eierlandsche gronden hebben namelijk de
allermiserabelste gewoonte na iederen storm
van vorm te veranderen. De bulten en ban
ken, nemen steeds weer andere gestalten aan,
zoodat de zeeman altijd op z'n qui vive moet
zijn, wil hij niet op een onzalig oogenblik
vastloopen. Dat dit bij stormweer (want het
kén hier spoken, lezer!) noodlottig is, be
hoeft zeker geen betoog. Vandaar, dat men
steeds de menschen in de „Joan Hodson"
laat peilen en de gronden omvaren. Opdat
men straks, als de nood inderdaad aan den
man komt,, en wie weet hoe spoedig dit ge-
hauren zal, voor geen verrassingen komt te
staan.
Bijna 3 uur hebben wij met de „Joan" ge
varen; gezeten tegen de smalle railing van!
deze boot, met de voeten vlakbij de zingende
motor, het heiligdom van Nieboer.
Peilen.
Veel gesproken wordt er niet, doch g e-
Qaan des te meer; de heer De Booy en de
overige, reeds genoemde heeren, nemen alles
°P. Geen onderdeel, of de werking wordt er
van gecontroleerd. Vóórop staat een man,
®en forsche kerel, de zuidwester uitdagend op
2 n rood-verweerden kop. Steeds verdwijnt de
Peilstok in de golven, en steeds weer galmt
hij naar z'n maat, die achter hetzelfde doet,
hoeveel water er staat.
Anderen maken vast den sleepzak in orde. De
groote zak, die bij stormweer achter het schip
hitgehangen wordt, opdat deze de zee breekt;
oe zak houdt de zee van achteren tegen en
maakt het manoeuvreeren mogelijk. Een ap
paraat, dat zijn waarde reeds meermalen op
afdoende wijze gedemonstreerd heeft.
Zoo vergaan de uren: we varen de gronden
m het rond, en hoewel het een uitgezochte
a£ is. hebben wij het twijfelachtige genoe-
fer? toch enkele malen een zeetje over te
KnJgèn.
By' de gronden.
Merkwaardig, deze gronden. Nu is het
hier stil weer, maai' de deining is meer
dan behoorlijk en de wind slaat het
schuim van de golfkuiven af. Steeds
wordt de „Joan" opgenomen en verdwijnt
dan voor ettelijke seconden achter de
waterbergen. En telkens ook duiken we
even neer, om de al dan niet denkbeel
dige „breker" over onze hoofden te doen
jagen...
Waar de „Oakfort" verging.
We „ronden" ook de plaats, vaar voor
enkele jaren de „Oakfort ten onder ging. Op
de plek ligt nu een zwart-bruine boei te
rijen en te stampen in de heftig-bewogen zee.
De heer De Booy wijst ons op de stroom-
naad in het water. Je kunt precies zien waar
het wrak onder de oppervlakte zit.
De „Joan Hodshon' ontwijkt de moeilijk
heden niet. Steeds weer drukt ze dapper haar
neus in de schuimende branding, komt er
proestend en blazend weer uit en onverstoor
baar peilen de man voor en achter. 9 voet...
8 voet... 7 voet...
Schipper Bakker.
Aan het roer de schipper: Jan Bakker.
Kranige figuur, een echte Eierlander. Kind
van de zee, er mee vertrouwd als met z'n
binnenkamer thuis. Bakker werd in '31 als
reserve-schipper gekozen en in '34 volgde zijn
benoeming als schipper. Als wij hem zoo ga
deslaan, komt het ons voor, dat deze keus
een juiste is geweest. Bakker is een man van
weinig woorden, maar van den heer De Booy
hooren we, dat hij in dezen schipper met zijn
menschen het volste vertrouwen stelt. Hij
rekent op hen, als het straks bakkelijen gaat
op de gronden.
Trouwens, Bakker behoeft zijn ervaring
niet meer .e bewijzen; 3 reddingen staan op
z'n naam: 15 menschen haalde hij uit de ka
ken van den dood in December '21 bij de
stranding van de „Johann", 6 in October '21
uit de „Liebeth", een buitengewoon zware
redding, waarbij de Terschellinger „Branda-
ris" met man en muis verging en 5 bij de
„Wilhelm" in '23. Hij bezit de medaille voor
Menschlievend Hulpbetoon, de bronzen van
de N.Z.R.M. en een horloge der Duitsche re
geering. Het zijn onderscheidingen, die zwaar
verdiend zijn.
Tevreden... en vol vertrouwen!
Geruimen tijd zijn we bij de gronden en
geen enkele maal bleek, dat zelfs een onbe
duidend onderdeel van dez#'prachtige boot,
die zich zoo zeer leent voor het reddingswerk
binnen de gronden, haperde.
Toen de avond over de gronden kwam
scheeren, zjjn wij teruggegaan. Het eerste
licht van den toren wenkte ons naar De
Cocksdorp, en op de ruggen van de Eier
landsche zeeridders zjjn wjj weer naar
land gedragen. Ze waren hoogeljjk tevre
den; zoowel de heer De Booy als de hee
ren der plaatselijke commissie. Tevre
den... en vol vertrouwen voor het geval
dat het er op los zal moeten gaan in de
hel van wind en golven op de gevaarlijk
ste gronden van ons vaderland.
Prof. v. Everdingen over het onder
zoek van onweders.
Als eerste der reeks winterlezingen, geor
ganiseerd door den Helderschen Weer- en
Sterrekundigen Kring, sprak gisterenavond
prof. dr. E. van Everdingen, hoofd-directeur
van het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut
te De Bilt over het onderzoek van onweders.
Nadat de aanwezigen door den voorzitter
van den Kring, overste C. J. Baron van
Asbeck, het welkom was toegeroepen en de
spr. van den avond was geïntroduceerd, ving
prof. van Everdingen zijn uiteenzetting aan
met de vertooning van een reeks lantaarn
plaatjes, die ons een goed beeld gaven van
de bij onweders optredende typische wolken
formaties. Daarna kregen we een overzicht
van de in ons land aanwezige weerkundige
stations, hulpstations, z.g. regenstations, enz.,
uit welker gezamenlijke rapporten het hoofd
station te De Bilt de gegevens opmaakt. Ge
bleken is, dat de onweers het veelvuldigst
voorkomen in het Oosten van ons land; ja.
zelfs geeft dit cijfer (36 per jaar voor de
provincies Limburg, Groningen en Friesland)
als gemiddeld tegen 24 in de kuststrook) do
hoogste frequentie voor geheel West-Europa.
Voor Ierland is dit cijfer 8, voor Zuid-Scan-
Jinavië 812.
Uitvoerig stond spr. stil bij een viertal, in
de wetenschappelijke wereld bekende theo
rieën over het ontstaan van het onweerver
schijnsel, n.1. die van Sohncke, Elster—Geitel,
WilsonGerdien en SimpsonLenard. Wil-
son's theorie is vrijwel verlaten, die van Simp
son is echter nog geldig. Met veel grafieken
gaf spr. gaf spr. daarvan nadere verklarin
gen. Het is niet mogelijk op deze uiteenzet
tingen nader in te gaan, naar de meening
van prof. van Everdingen is de fout van de
onderzoekers veelal, dat zij slechts één enkele
theorie opstellen, terwijl z.i. voor de verkla
ring der verschijnselen verschillende theo
rieën noodig zijn. Het vraagstuk betreffende
de electrische lading van een wolk is zeer
ingewikkeld.
Interessant was, om iets te noemen, de uit
eenzetting van de wijze waarop het inwen
dige van een wolk gemeten wordt door zelf-
registreerende toestellen; interessant ook en
zeer fraai waren vaak de photos. De aller
nieuwste opnamen van den bliksem geschieden
met de Boys-camera; deze heeft een
draaiende film-trommel met een vast optisch
systeem daar binnen in, waardoor het moge
lijk is de verschillende fasen van den bliksem
op te nemen. Het denkbeeld is al oud, maar
de uitvoering stuitte tot dusver op moeilijk
heden.
Hierdoor is 't mogelijk geworden de snel
heid van den bliksem te meten, en kan men
het geheele verloop op de gevoelige plaat
vastleggen. Duidelijk tooonen deze photos bv.
aan, dat de beweging terug (dus van de aarde
weder naar de wolk) veel sterker is dan om
gekeerd, en zoo geven deze photo's nog tal
van waardevolle gegevens. Niettemin blijft
nog veel te onderzoeken.
Een aantal vragen werd naar aanleiding
van deze voordracht gesteld en door den spr.
beantwoord.
In zijn slotwoord zinspeelde kolonel van
Asbeck op het feit, dat het volgend jaar
prof. v. Everdingen zijn functie aan het sta
tion De Bilt neerlegt.
Een ware keurcollectie. De eer
ste „Diesel-taxi"
In de garage Manshanden, aan den Bolweg,
wordt dezer dagen (gisteren, heden en mor
gen) een aantal van de rlieuwste Citroën -
wagens geëxposeerd, welke de moeite van de
bezichtiging zeer waard zijn. Voor den leek
verschilt het model van de wagens op enkele
wijzigingen in de lijn van het koetswerk na,
niet zoo heel veel met de Citroën-1934, maar
in wezen zijn er toch wel zeer belangrijke ver
schillen.
Ten eerste is er de perfecte uitvoering van
carosserie, chassis en motor, welke tezamen een
combinatie vormen, welke een lust voor het
kenners-oog is. De Citroën van nu heeft voor
wielaandrijving, waardoor de wagen zeer vast
op den weg ligt, hetgeen vooral bij het boch
tenwerk duidelijk tot uiting komt. Mede door
de solide veering (torsie-veeren) zitten de pas
sagiers allen „tusschen de wielen" uiterst rus
tig. De beschikbare ruimte is zeer voordeelig,
de reminrichting hydraulisch. Voor den be
stuurder is het uiterst handig, dat hij de handel
voor de schakelingen, claxon, licht en meters
bij zich op het dashbord heeft zitten en deze
bij wijze van spreken het stuur bijna niet los
behoeft te laten. Overigens is dat niet zoo erg,
want ons werd gedemonstreerd, bij een snelheid
van ruim 100 km, dat de stuurstang geen
speling heeft, zoodat de wagen wel zeer ge
makkelijk bestuurbaar is. Een voorname factor
is, dat de wagens zoo licht zijn (wegenbelas
ting!) en toch een ruime wielbasis hebben. Van
de „11" varieert deze n.1. van 3,09 tot 3.275
meter, bij de „11" Sport en de „7". bedraagt ze
2.91 meter. Als we bovendien nog vermelden,
dat deze wagens gegarandeerd 1 op 9 loopen,
dan zijn de voordeelen van de nieuwe Citroën
wel duidelijk belicht.
Op de expositie kan men ook kennis maken
met de „Dieseltaxi", een luxe wagen met Die
selmotor!
Een paar jaar lang heeft Citroën hiermede
proef in Frankrijk genomen en het resultaat
was dermate goed, dat de „Dieselauto's" thans
in serie afgeleverd worden. Zoo zijn in ons
land reeds 80 wagens met Diesels in gebruik en
naar ons verzekerd werd, tot groote tevreden
heid. Het groote voordeel van den Dieselmotor
zit natuurlijk in het goedkoope gebruik. De
motor loopt 1 op 14, terwijl de prijs van de olie
4 cent per liter bedraagt!
Tenslotte een waardeerend woord voor de
wijze, waarop de expositie in de ruime garage
ingericht is.
Tivoli-Theater.
Een van de laatste momenten uit de film
„Slavenschip".
Dir. F. v. d. Meij.
Naar wij vernemen, herdenkt bovenge
noemde Zangvereeniging op Zaterdag 13 Nov.
a.s., met een Jubileum-Concert in „Casino",
het feit, dat voor 25 jaar geleden de oprichting-
plaats vond.
Voor het uit te voeren programma is een
greep gedaan uit de nummers welke in den
loop der jaren reeds zijn gezongen. O.o. zal het
Vereenigingslied „Morgenrood", bij de oud
leden welbekend, nog eens worden uitgevoerd,
terwijl tevens „De Spijskaart" van Zöllner, en
„Aan den schoonen blauwen Donau" van Joh.
Strauss op het programma staan. De onderaf-
deeling en het kinderkoor zullen zich eveneens
voor de pauze doen hooren.
Na de pauze zal worden opgevoerd de
Operette in één bedrijf „De Westfriesche Vis-
schers", waarvoor de medewerking van eenige
oud-leden werd verkregen. De pianobegeleiding
van diverse nummers is toevertrouwd aan
mevr. NijmeijerMoorman.
Oud-leden die dit Jubileum-concert gaarne
willen bijwonen, kunnen daartoe introducties
bekomen bij den secretaris, Boerhaavestraat 33.
Voor diverse inlichtingen verwijzen wij naar
de advertentie in de Heldersche Courant van
Dinsdag a.s.
„Schooiertje" en „Het Slavenschip" zijn de
hoofdfilms van deze week in het Tivoli-thea-
ter. De eerste is een buitengewoon onder
houdende film, vrijwel geheel gespeeld door
een drietal jongens, waarvan de jeugdige En-
gelschman Freddie Bartolomew voor ons de
meest bekende is, maar waarvan ook „Buck"
en „Gig" zeer zeker een extra-vermelding
waard zijn. Het zijn wel bijzondere avonturen,
welke dit drietal overkomt, deels gebaseerd
op het sorteeren van komisch effect, ander
deels „bittere werkelijkheid". Men staat ver
baasd als men ziet met welk een natuurlijke
aanleg deze jongens acteeren. Ook als er met
een zeker pathos sentiment gegeven wordt,
verstaan zij hun werk. Het zou ons te ver
voeren op al de avonturen der jongens in te
gaan. Zij slechts vermèld, dat zij zich zelfs
aan diefstal bezondigen om aan het geld
te komen voor een grafsteen op het graf van
Gig's vader, die den dood op de electrische
stoel gevonden heeft.
„Het Slavenschip" is in de eerste plaats de
film van Wallace Beery, die uitnemende Ame-
rikaansche karakterspeler. Hier ziet men hem
als eerste officier op een slavenschip, die zich
aan het hoofd van de muitende bemanning
stelt als de kapitein (Warner Baxter) de
slavenhandel er aan wil geven. Vooral in de
slotscènes, als de kapitein zijn schip intus-
schen heroverd heeft en regelrecht koers zet
naar St. Helena om de muiters aan de Fran-
sche bezetting over te leveren, is Beery's spel
meesterlijk. Overigens kleven de film nogal
wat gebreken aan, zoo is er in vele periodes
een opvallend gebrek aan actie. Baxter toon
de aan, dat hij beter thuis is in een wildwest
film dan hier, terwijl we voor zijn tegenspeel
ster ook gaarne een sterkere bezetting gezien
hadden.
Toch is het verhaal interessant genoeg om
de bezoekers te kunnen boeien.
Het zal ongeveer 2 jaar geleden zijn, dat
in het Rialto-theater een film draaide, even
eens van Warner Brothers, die op ons een
bijzonder diepen indruk maakte. Het was
„Crime without Passion" (Misdaad zonder
hartstocht), vervaardigd door twee min of
meer avant-gardistisch aangelegde jeugdige
Amerikanen.
In de eerste rol trad op een in Europa vrij
wel onbekende figuur. Een man met een die
pen stem, een man, die daarbij op frappante
wijze sfeer wist te scheppen en van zijn
advocaat-van-kwade-zaakjes-rol een waarlijk
meesterlijke creatie maakte.
De man heette: Claude Rains en hoewei
wy hem nimmer meer zoo sterk gezien heb
ben als in dat fenomenale „Crime without
Passion", in de film „Stolen Holiday"
(„Illusie") vinden wij hem weer terug, goed
deels op de oude kracht.
Het is zoo'n typische Amerikaansche film.
Zoo op het oog wat luchtigjes wellicht, met
hier en daar wat verdieping. Kay Francip
speelt de vrouwelijke hoofdrol en als gewoon
lijk doet zij dat op een wijze, die boven lof
verheven is. Maar daar zit meer in deze film.
Daar is een prachtige tragiek, niet zin- en
zielloos als in duizend andere films, maar
verborgen, alleen voor fijnproevers ten volle
te genieten.
Claude Rains speelt weer de rol van den
gewetenloozen oplichter. Weer verbaast men
zich aan het talent van dezen man, met die
schorre stem, zijn sensueelen mond en over
dien duivelschen grijns. Een grijns, om weg
te slaan van dat meedoogenlooze masker.
Deze man speelt geen „rol" meer. Hij is
zichzelf op de meest volkomen wijze, heeft
geen make up noodig. Heeft aan zich zelf
en zijn verderfelijken sfeer meer dan vol
doende.
Een spannend verhaal, een knappe regie,
kortom een film, die een klasse op zich zelf
vormt.
Als tweede film draait een TOBIS-product,
getiteld „Het lied van den Leeuwerik", waar
in de nog altijd fameuze Martha Eggerth
wederom een triomf bij de vele voorafgaande
boekt. Zij zingt ook thans heel mooi, en het
is alleen jammer, dat het om dit alles heen-
geweven verhaal vrij leeg is.
Dr MDOIATf r©TC
PORTRET ATELIER
JAC dl I CEL
Voor de pauze draait deze week in de
Witte een Fransch gesproken filmwerk en
wel „VrijspraakLevenslang". De Fran-
sche film wordt over het algemeen vlot en
met de noodige spirit gespeeld en deze film
maakt hierop geen uitzondering. De geschie
denis geeft aanleiding tot tal van komische
verwikkelingen en het is aan Danielle Da-
rieux, die de hoofdrol vertolkt, wel toever
trouwd om de geestige scènes uit te buiten.
Toch is ons inziens het verhaal zelf, en dit
heeft natuurlijk niets met het spel van de
hoofdpersonen te maken, wel een weinigje te
veel uitgesponnen, hoewel er van langdra
digheid nog geen sprake is.
Danielle Darieux speelt in deze film de rol
van advocate. Haar vader ziet haar echter
liever alu getrouwde vrouw, dan als een
alleenstaand zelfstandig persoon. En na tal
van interessante momenten en hier is het
verhaal werkelijk origineel, wordt tenslotte
de wensch van den vader, die nu parallel
loopt met den wensch van de dochter ver
wezenlijkt.
Het mag dan geen bijzonder sterke film
zijn, een aardige is het zeker.
In het Amerikaansche product, dat na de
pauze draait spelen Adrienne Ames, Ralph
Bellamy en Donald Cook een hoofdrol. De
film, die getiteld is „Gigoletto" is echt Ame-
rikaansch en als zoodanig voor tal van
bioscoopbezoekers een attractief geheel.
Vooral Ralph Bellamy, die den laatsten
tijd nog al eens op het witte doek verschijnt,
is een uitstekend speler. Zijn kalme natuur
lijke wijze van optreden, die gepaard gaat
met een flinke verschijning, stempelen hem
tot iemand, die opvalt. Zoo ook weer in deze
film. Ondanks het feit, dat Adrienne Ames
wel de grootste rol in Gigoletto vervult, en
dat met succes, is het de persoon van Ralph
Bellamy, die door zijn spel het meest opvalt.
De inhoud zelf zweemt in het begin naar tra
giek, maar al heel gauw verandert dit tra
gische gedeelte in een blijspel. Als Gigoletto
treedt Adrienne Ames op in een cabaret. Zij,
als meisje van goede familie, behoort in dit
milieu echter geheel niet thuis. En juist dit
gedeelte waar iets bijzonders van een der
gelijke rol valt te maken, is tot een van de
besten van dit filmwerk geworden. Een be
wijs, dat het spel goed is.
Gedurende de verbouwing aan
onze drogisterij verzoeken wij de
geachte cliëntèle beleefd onzen
ingang Keizerstraat no. 49
(Brillenwinkel) te willen benutten,
aangezien de verkoop gewoon
doorgaat.
Hoogachtend
Keizerstr. 47/49 - Telef. 522
Den Helder
Ik heb 'm daar al vele weken zien staan.
Vrijdagsavonds (en misschien ook wel op
andere avonden) om half 11, by het „uitgaan"
der „Tivoli".
Een klein joch, zoo in den leeftijd van IS.
Een pracht type, met altijd een rooie neus,
waar het vocht in het schijnsel der lantaarns
in glinstert, met kapotte schoenen, met kou
sen, die in zwierige slordigheid over de gor-
diaansch geknoopte schoenveters bungelen.
Hij heeft een kort jasje aan, dat kennelijk
de sporen bezit van Afgedragen" te zijn.
Het heeft wellicht van z'n opa, en in het gun
stigste geval van z'n vader behoord. Nu draagt
het joch het alle kouwe winteravonden daar
voor de „Tivoli".
Hij heeft hier by de bioscoop z'n handeltje,
z'n zaak, en het werpt weer eens een schril
licht op het ongebreidelde vestigen van aller-
hand zaakjes en neringkjes in deze stad. Zelfs
onze prille wereldburgers beginnen er thans
reeds mee
De organisatie is overigens simpel; nauwe
lijks ben je de steenen stoep afgewandeld, of
je hoort naast je een benepen stemmetje. De
stem van het joch.
„Makku kaartje hebbe meheeris het,
of „heppu 'n kaartje over ju ff rouwt"
Het kaartjeja natuurlijk, dat heeft
sedert eenigen tijd weer, net als vroeger, han
delswaarde gekregen. Je kunt er, met getroos
ting van slechts een paar stuivers, nog eens
voor naar de „Witte" gaan en daar de filmi
sche geneuchten ondergaan.
Het kaartje is nu voor dezen jongeman een
felbegeerd object geworden. Een voorwerp,
waarmee hij een zaak kan dryven, want zeer
waarschijnlijk maakt hij er zelf geen gebruik
van.
Maanden geleden zag ik het joch daar en
hoorde ik hem fleemend-bedelen om dat gele
stukje papier. Vrijdag heb ik pas ontdekt, dat
het een handelszaakje was.
Dat zat zoo:
We bleven toevallig even plakken voor de
„Tivoli" en onbewust hield ik m'n natneuzige
vriend in het vizier. Ik geloof, dat hij tweemaal
beet had. Dat twee marinemenschen hun kaar
tje (tweemaal geldig) afstonden voor het
goede doel.
En juist op het moment dat vadertje Dort-
mundt met het bekende magistrale gebaar de
deuren van zijn domein toewierp, kreeg ik het
joch dóór. Hij was namelijk niet alleen. Er
kwam een groote uit de Vlamingstraat geloo-
pen. De compagnon.
Slechts een paar meter van me af stonden
ze te onderhandelen. Het ging heet toe en aan
vankelijk scheen het op ruzie uit te draaien.
Dan haalde de groote evenwel met het ge
wicht zijner plus minus 16 jaren een portemon-
naie voor den dag en diverse stuivers verwis
selden van eigenaar en enkele papiertjes even
zoo.
De handel was gesloten en als bezegeling
kwam de groote met een voddig propje papier
voor den dag, waarin zich enkele piraatjes
bleken te bevinden. Als vorsten staken ze de
strootjes aan, fier de gloeiende punt ten hemel
geheven en dampend als turken.
En terwijl de een het aloude „gojje" deed
hooren en de ander het al even plebejische
„nou, de veile hoor!", werd het bedrijf voor
dien avond geliquideerd en gingen beiden huns
weegs. Kennelijk zeer tevreden met het be
reikte resultaat.
Zoodat V, waarde lezer, weet wat aan te
vangen met het kaartje als U zelf niet gaan
kan, geen neven en nichten heeft die er op
loeren en er geen bezwaar in vindt deze merk
waardige handel van het joch-van-de-„Tivoli"
op de been te houden.
Als een buitengewoon voorbeeld van onder
nemingsgeest geldt het bovenstaande onge
twijfeld. Het zyn de jongens waaruit de Edi-
sonnen en Rockefellers gesmeed zijn