Een halve eeuw geleden verging de „Renown" De Jamboree- wandeltocht Postvluchteo op Indië Dorus Rijkers en zijn mannen strijden drie dagen tegen een razende zee Wat Janus Kuiper vertelt Herdenkingsdag voor Nieuwediepsche Zeeridders Ernstig ongeluk met doodelijken afloop Maardensche politic vuurde Vergif in het eten van Russische bevelhebber H\j heeft ons het verhaal meermalen verteld: Janus Kuiper, de nu bqna 82- jarige Koning der Blauwe Zeeridders In Den Helder, als we beiden gezeten waren in het kraakheldere voorkamertje aan den Kanaalweg, waarin je uitziet op de stoere omtrekken van het Monument voor het Nederlandsehe Reddingwezen, terwijl aan de achterzijde de zee eeuwig aanruischt tegen het diep-blauwe bazalt van de dijk-glooiing. Janus Kuiperde opvolger van Dorus Rijkers, zoowel als schipper van de reddingboot enals Koning der Zee ridders. Janus Kuiper, de man, wiens borst op hoogtijdagen schittert en fonkelt van eeremetaal, de man, die eenige honder den reddingen op zijn brevet heeft staan. Het is morgen een bijzondere dag voor het nationale reddingswezen: morgenavond toch is het precies een halve eeuw geleden, dat een der ernstige schipbreuken aan de Holland- sche kust heeft plaatsgevonden, namelijk de legendarische stranding van de Duitsche drie mast-bark „Renown", die, komende van Bangkok, met bestemming Bremen, op de „Pannekoek", een der uitloopers van den „Razenden Bol" te pletter sloeg en in drie dagen verging. 3 dagen... waarin meer dan 20 menschen om hun leven vochten3 dagen, waarin de reddingboot uit Nieuwediep, bij vliegend stormweer tot viermaal toe den strijd op leven en dood met de bekende „meneeren- met-wit-voor", zooals eens de thans overleden „Tabbie" Bakker de Noordzeebrekers doopte, aanbond enwon. Wonderen van dapperheid zijn er betoond In die 3 dagen en tot vér over de landsgren zen gewaagde men over dit staaltje van moed 'der Nederlandsehe redders. Janus Kuiper. Janus Kuiper heeft het alles meegemaakt, toen hij nog een jonge vent was, onbekend, zelfs in de Juttery, maar met het onrustig bloed der garde, de drift dezer op zee geboren en getogen Nieuwediepsche vletterlui, reeds jagend door z'n bonkig corpus. Je moet het 'm hooren vertellen: het ver haal van de „Renown", hoe ze daar met Dorus Rijkers aan het roer, de Noordzee- klullen opstoven, hoe de open boot als een kapotte roeispaan meegevoerd werd, op kam mende golfkuiven en in peillooze dalen, waar uit ze niet meer dachten te verrijzen. Het is een épos, dat men te hooren krijgt: een rauwe ballade van doodsver achting, menschlievendheid en kennis van die gevaarlijke lap water, die zich tus- schen Nieuwediep en de „Razenden Bol" uitstrekt- Een schip in den storm. Het gebeurde op den avond van den 9den December 1887. Het is vuil weer, met een nog steeds zak kend glas. Al buien wat de klok slaat en uit alles blijkt, dat de Noordzee het weer eens danig op haar zenuwen gekregen heeft. Over de stikdonkere zee komt een schip aan: een elegante driemaster echter gesleept door de sleepboot „Assuceradeur", in verband met het feit, dat het zeilschip, de „Renown", reeds eerder een lek gekregen had en op eigen kracht Bremen niet dacht te kunnen bereiken. Het was een tactische fout van kapitein Ro- senao van de sleepboot, dat hjj bij het aan wakkerende weer de „Razende Bol" benader de. Hij wist niet, dat deze reis zoo spoedig een dramatisch verloop zou nemen. De wind neemt toe en om 10 uur 's avonds orkaant het over de witgeworden zee, waar uit de storm het water doet opstuiven. Kreu nend en krampend ligt de sleeper op den bak van de „Renown"... af en toe bedolven door de enorme zeeën, die overkomen. Op de „Pannekoek". Het schip steigert op de brekers, de uit kijk meent enorme grondzeeën voor zich te zien en ineens is daar het Noodlot, dat Janus Kuiper, Koning der Blauwe Zeeridders. Nog een kiek van den grijzen ridder, met zijn thans niet meer in leven zijnde vrouw Neeltje Duits, beslissend ingrijpt: gierend vliegt de slee per, welke beide schepen verbindt, in tweeën en reeds direct is eigenljjk het lot van de schoongelijnde bark beslist: kra kend slaat zjj op een bank, die later de „Pannekoek" blijkt te zijn, met een be manning in doodsnood en een krankzinnig geworden zee aan alle kanten. De branding is geweldig, maar wat erger is, bij het reeds bestaande lek is ook een tweede geslagen, en hoewel men pompt als bezetenen om de 3 voet in de ruimen te beteugelen, na 10 minuten staat het water 8 Voet én be grijpt men, dat dit vechten tegen de bier kaai is. Booten kunnen, zoowel door de hooge zee als door het feit, dat de schuit zwaar slagzij maakt, niet uitgezet worden, terwijl de sleepboot niet bij machte is de ondiepe plaats te naderen. Van die zijde behoeft geen hulp verwacht te worden. De nacht gaat voorbij: in het want huilt en brult de orkaan en alles wat zich los of vast aan de dekken bevindt, vliegt overboord. Tot dat de morgen traag en troosteloos over de wilde zee komt en blijkt, dat de verwoesting op het schip, dat reeds een wrak is, volko men is. De opvarenden zitten in den achtermast, het eenig veilige punt op het steeds dieper in het zand wegzakkende schip en ze weten, dat ze voor hun leven zullen hebben te vech ten als nimmer tevoren. Vastgebonden aan een zwiepend hout pogen ze de ochtendnevels te doorturen. Waar zijn ze... zal er een red dingspoging ondernomen worden van het land afis er een honderdste kans, dat ze deze heksenketel der Noordzee zullen ont snappen In Nieuwediep. Vijf uur in den morgen. Op den Nieuwe diepsche Dijk staan de vletterlui: ze stonden er den heelen nacht, voorvoelden, dat er iets moest gebeuren bij dit weer. Ze turenen zoeken den kim af. Tot ineens één het gezien heeft, en wèg is hij al, schreeuwend: „D'r zit een skuit op de Pannekoek!" De garde verzamelt zich: ze komen uit kleine huisjes van het Oude Heldersche vis- scherskwartier getogen: zuidwester op de bruine koppen, het onwillige oliegoed als een pantser om de bonkige body's geslagen. In de haven ligt de sleepboot al klaar: Je „Hercules" met kapitein Bakker. En zoo schiet men de haven uit, achter de sleepboot, in de vlet, waarin als een menschelijke ves ting „Opa" Rijkers aan het roer troont. „Opa" Rjjkers hij heeft geen 8 uur, dat de reis duurt, noodig om te zien, dat het spannen zal. Dat het daar op den „Bol" leelijk toegaat en de eventueel over levenden, maar ook z'n eigen mannetjes, voor hun huid zullen hebben te vechten. En „Opa" verheelt z'n menschen het ge vaar niet. Bij het wrak. Ze komen bij de „Renown", er wordt los gemaakt en daar zitten ze al, boven op de torende brekers rond het wrak. De aanblik is hopeloos, fluitende lijnen van de masten, en in den achtermast de bemanning. Roerloos, verstijfd van kou en ellende, gedurende den wanhoopsnacht. Je moet het Janus Kuiper hooren vertellen! En zoo vangt deze worsteling aan, van menschenhanden t§gen de zee, waarin dui zend duivels besloten hebben de overwinning te behalen. Een worsteling van heroïsch for maat, waarvan nog vele generaties met stille bewondering zullen gewagen. Drie dagen Nauwelijks zij ze erbij, of met donderend gekraak begeven zich grootmars en voor bramstengen. Even later zwaaien ze al over boord en kunnen de opvarenden de Voorzie nigheid danken dat ze juist den achter mast uitkozen. Drie dagen strijd met den orkaan... drie da gen, waarin 4 maal uitgevaren werd door de Nieuwediepsche zeeridders. Drie dagen, waar in er letterlijk op leven en dood gevochten moest worden op het moordhol, dat „Razen de Bol" heet. Kuiper vertelt het verhaal met zijn typische hand- en hoofdbewegingen en zijn gekruid proza, en het lééft, als zagen wij het gebeuren op een film. Lijnen worden overgebracht en het gelukt een aantal menschen uit de mast te krij gen. Elf man de eerste maal, half dood van kou en ontbering en bijna bevroren. Ze wor den door het ijskoude en brullende Noordzee water gesleurd, en dan veilig in de vlet ge- heschen. Keer op keer, de een na den ander. De tweede dag. Veertien blijven er over, en gaan den twee den nacht in. In den mast, vastgesjord, slin gerend en zwiepend aan het krakend hout. Den volgenden dag bleek de storm nog he viger geworden te zijn en men was er zeker van, dat geen spaan van het wrak meer heel zou zijn. Doch toen de reddingboot arriveerde lag het er nogzij het dat alleen de ach termast en een stuk kampagne boven water uitstaken. Vastgesjord aan de lijnen hingen de overlevenden, „als een stel veroordeelden aan het skavot", aldus Kuiper. Wéér 7 man werden uit de zaling gehaald Langs de gaffelgeerden klauterden ze naar beneden, om dan de ontzettende tocht door het water te maken. Twee haalden het niet. verdronken onderweg. Zonken weg in het water... De anderen kwamen binnen met be vroren handen en voeten en driekwart dood van ellende. De laatsten En wéér verging een dag en een nacht en brak de derde dag aan. Vijf menschen zaten nog in den mast... ze hadden gegild en gesmeekt hen mee te ne men maar het ging niet. Tegen den bulderen den orkaan, die geen einde scheen te nemen, was niets uit te richten. De laatste maal er heen. Naar een wrak, waarvan de mast nog een stuk bo ven den zeespiegel uitsteekt met de 5 man erin. De zee is kalmer geworden en na een paar uur zijn ze binnenboord. Nog in leven een wonder een mirakel, dat niemand vatte. Triumfators. En het gaat terug naar Nieuwediep, de „Hercules" voorop, met vlag en wimpel in top, daarachter de reddingboot met Dorus Rijkers aan het roer. Janus vertelt ervan, alsof het gisteren ge beurde: toen ze de haven inschoten stonden alle militairen op de oorlogsschepen aan de reeling en schreeuwden van enthousiasme. Op de haven was het zwart van het volk, dat ovatie na ovatie bracht, ,,'t Was nèt of me uit de oorlog kwamme", zegt Kuiper en nóg glinsteren de heldere oogen als hij er aan terugdenkt. Er kwamen vergaderingen, speeches, eere brevetten, gouden en zilveren medailles, stuk ken in de kranten, kortom, de Nieuwediep sche redders stonden op éénmaal in het mid delpunt der belangstelling en... bleven dat. Twee tochten: A. Kuiper, Jb. Bakker, Kramer, J. Kuiper, P. Lindeman. Een tocht: H. Kennink, P. Oostenbrug, J. Bijl, G. Huurman, P. Bakker, P. Rozendaal, J. Wentel, K. Bijl, J. Simons, C. Smit, M. Schoonbergen, A. de Graaf, V. de Wit, G. Stam, D. Marleveld, G. Kunst, P. J. van Os, Jb. van Doorn. Zij tenslotte nog gememoreerd, dat een der gevolgen van deze stranding was, dat in Den Helder het „Heldersche Reddingsfonds" op gericht werd, hetwelk dus tevens een halve eeuw bestaat. Een K.L.M.-auto slipte op met ljzel bedekten weg. den De eere-lijst. Hier laten wij de eerelijst volgen van hen, die aan de tochten meegedaan hebben. Alle vier tochten: Dorus Rijkers. Drie tochten: J. Minneboo, R. Spits, P. Lastdrager, C. Klaasze. Een ernstig ongeluk, waarvan een vijftien jarig meisje liet slachtoffer werd, is gister ochtend op den Nieuweweg in de Haar lemmermeer, even over de grens van de ge meente Haarlem, geschied, Een K.L.M.-auto, komende van Schiphol, slipte door de gladheid van den weg, greep het meisje en slin gerde het onder een van de tegen overgestelde zijde komende taxi. Het kind was vrijwel onmiddellijk dood. Gistermorgen waren de smalle wegen in de Haarlemmermeer bedekt met ijzel, zoodat het meisje, A. van Bruggen, besloot, met haar vriendinnetje naar de school in Haar lem te loopen. Met de fiets aan de hand wandelden zij over den nieuwen weg. Zij werden ingehaald door een luxe K.L.M.- auto, bestuurd door den eenigen inzittende, den chauffeur V. uit Amsterdam. V. zag, toen hij de meisjes wilde voorbijrijden, van den anderen kant een taxi naderen, en remde dus bij. Hierdoor slipte de wagen en zigzagde naar links. Het aan den binnen kant loopende meisje van Bruggen werd door de auto gegrepen en onder de taxi ge slingerd, welke met de voorwielen over het slachtoffer heenging. Het deerlijk verminkte lijk werd naar het ziekenhuis te Haarlem vervoerd. De K.L.M. auto was met een harden slag tegen een boom gebotst, waardoor de rechter zijkant zwaar werd beschadigd. Eerst in de sloot langs den weg kwam de auto tot stil stand. De chauffeur, die zeer overstuur was, werd naar Schiphol overgebracht; de inzit tenden van de taxi, drie onderwijzeressen uit Haarlem, en de chauffeur, de 23-jarige K. uit Haarlemmermeer, kwamen, evenals het vriendinnetje van het slachtoffer, met den schrik vrij. Wielewaal (heenreis) Emoe (terugreis) Giar (terugreis) Valk ^heenreis) Ibis (heenreis) Nandoe vthuisreis) De Emoe Vertrek van Aankomst te Rang. 7 Dec. Singap. 7 Dec. Athene 7 Dec. Mars. 7 Dec. Jodph. 7 Dec. Bagd. 7 Dec. A'dam 7 Dec. Napels 7 Dec. Brindisi 7 Dec. Alex. 7 Dec. [Band. 7 Dec. Singap. 7 Dec, is gisteren te Marseille gebleven. Vier inbrekers gepakt. De Naardensche politie heeft door een zon derling toeval eindelijk de hand kunnen leggen op vier inbrekers. De politie-inspeceur Brants zag, toen hij Maandagavond zijn wo ning aan de Van der Helstlaan verliet, vier fietsen voor zijn hek staan en een eindje verder vier mannen. Hij deed of hij niets zag en liep naar het politieposthuis, dat om den hoek ligt. Daar hij in burger was, konden de vier mannen, indienzij daartoe reden had den, geen argwaan tegen hem koesteren. Er was reden te over, want de oolitie-inspecteur, die van uit het posthuis naar zijn vrouw had getelefoneerd, vernam, dat twee mannen het huis van de familie W. waren binnen gegaan en twee op uitkijk stonden. De inspecteur stelde zich verdekt bij de fietsen op en zette wacht posten uit. Reeds binnen het kwar tier was de buit binnen, zoowel van de dieven als van de politie. De bei de mannen, die uit de villa kwamen en de beiden, die hadden uitgekeken, zetten het op een loopen, toen zij gesommeerd werden, maar bij het eerste schot in de lucht gaven drie zich over. Het zijn de gebroeders G., allen ongeveer dertig jaar en goede bekenden van de Am- sterdamsche politie. De buit bestond uit gou den en zilveren sieraden en wat klein geld. De inbrekers hadden zich met een valschen sleutel toegang verschaft. De vierde, de 23- jarige D., is 's nachts te Amsterdam aange houden en is eveneens recidivist. De politie vermoedt met de daders van talrijke inbra ken te doen te hebben. Men was gisterochtend nog bezig met; huiszoeking te Amsterdam. De vier gearresteerden zijn te Naarden op gesloten. Personeel van spijswagen dood geschoten. Een der leidende bladen in Polen, de „Express Poranny", verneemt uit betrouw bare bron uit Moskou, dat dezer dagen zeven employés vand en Transsiberischen spoorweg MoskouWladiwostock zijn ge fusilleerd, twee conducteurs, een kok en zijn leerling, zoomede drie kellners van den spijswagen, aldus het Hsb. Dit zevental zou een poging hebben on dernomen om den bevelhebber van het Sovjetleger in het Verre Oosten maarschalk Blücher, te vergiftigen. De luitenant der Koloniale re serve staat in hocger beroep te recht. Voor het Hoog Militair Gerechts hof diende gisteren in hooger beroep de zaal» tegen den 37-jarigcn M. van den H„ eersten luitenant van de ko loniale Reserve te Nijmegen, die op 8 Augustus-van dit jaar als com mandant van een militaire colonne van 55 man van het Ned.-Indische leger aan den Jamboree-wandeltocht heeft deelgenomen - en geweigerd te gehoorzamen aan de bevelen van de politie te Bloemendaal om zijn co lonne met drie man naast elkaar te doen loopen. Hoe de gebeurtenissen zich heb ben toegedragen. De gebeurtenissen op dion dag hebben zich als volgt toegedragen. Door den burgemeester van Bloemendaal was toestemming gegeven tot het houden van den wandeltocht, mits onder de voor waarden, dat men zooveel mogelijk de voet paden zou houden, en met niet meer dan met zijn drieën naast elkaar zou loopen. Toen de luitenant met zijn manschappen aan den start bij het gebouw „Olympia" te Haarlem verscheen, wist hij niets van deze bepalingen, doch later zag hij, dat op een tafel in het gebouw beperkende maatrege len lagen. Wie zich hieraan niet hield, werd geacht zonder vergunning deel te nemen. Hij stelde zich in verbinding met den commandant, kapitein van der Berge, en sprak met hem over de formatie. Deze antwoordde hem: „Wij loopen natuurlijk normaal'. Daarmee was bedoeld, zooals voor de Indi sche Reserve was voorgeschreven, nl. met vier man en op de hoofdwegen. Ook de marschleidcr heeft gezegd, dat dc bepalingen niet op de militaire colonne be trekking hadden. Sommatie der politie. Bloemendaalsche In Bloemendaal kwam het eindelijk tot een conflict, toen twee agenten van politie den luitenant sommeerden met drie man naast elkaar te gaan loopen. De luitenant antwoordde, hun, dat het Indische leger de formatie van drie niet kent, wel de formatie van twee man, doch zulks alleen maar op paden, waar de formatie van vier man niet mogelijk is. Een der politiemannen heeft zich toen kwaad gemaakt en zijn revolver getrokken met de woorden: „als je niet met drieën wilt loo pen, dan schiet ik onder den troep". De luitenant heeft daarop geantwoord: „als je dat doet, sla ik je de hersens in." Hierna hebben de politicmannen den luitenant laten gaan. De Auditeur-Militair bij den Krijgsraad te 's Hertogenbosch heeft wegens het niet gehoorzamen aan de bevelen der politie een geldboete van f25, subs. 5 dagen hechtenis geëischt, Voor het feit, dat beklaagde zon der toestemming van den burgemeester aan den tocht had deelgenomen, eischte de audi teur-militair een geldboete van flO subs. 5 dagen hechtenis. De krijgsraad had beklaagde niet strafbaar geacht. De Krijgsraad heeft de ten laste gelegde feiten bewezen verklaard, doch beklaagde niet strafbaar geacht, daar hij de feiten heeft begaan ter uitvoering van een gegeven amb telijk bevel, dat, daargelaten of het bevel al dan niet bevoegd gegeven was, binnen den kring van beklaagde's ondergeschikt heid lag en dat hij te goeder trouw als een bevoegd gegeven heeft beschouwd. Van dit vonnis was de auditeur-militair in hooger beroep gekomen. De belangstelling voor deze zaak was, vooral van militaire zijde, vrij groot. Beklaagde gaf de feiten grootendeels toe. President: „Waarom voldeed u niet aan het hevel van de politie?" Beklaagde: „Onze colonne kent alleen de formatie van vier en die van twee slechts in speciale gevallen". President: „Maar het betrof hier ook een speciaal geval". Beklaagde: „Het was voor ons niet noodig met minder dan vier man te loopen, onze formatie was door speciale groepeering smal ler dan een gewone formatie van drie man". President: „Als de politie in het belang van het verkeer aanwijzingen geeft, moet U deze opvolgen". Beklaagde was het daarmee niet eens. Uit voerig betoogde hij, dat de wetgever niet gewild heeft, dat de politic aan militaire colonnes bevelen geeft. De president mr. Fick, kwam o.m. op grond van de wet op den staat van oorlog en beleg tot een andere conclusie. „De heele oorzaak van het conflict is de onvoldoende voorbereiding voor dezen wan deltocht", merkte dc president nog op. Het requisitoir. De advocaat-fiskaal, mr. A. Romhach, zeide in zijn requisitoir, dat verschillende voorwaarden, welke de burgemeester van Bloemendaal voor den wandeltocht heeft vastgesteld, niet zijn nagekomen. Daarmee heeft beklaagde in strijd met de Bloemendaalsche verordening dus met de wet gehandeld. Waarom zou de colonne zich niet aan de wet behoeven te houden? Dat is de kwestie waar het hier otn gaat, een kwestie, die bij den krijgsraad niet tot oplossing is geko men. Spr. fs van meening, dat wanneer beklaagde werkelijk een legeraidee- ling vormde, hij zich niet aan de politie behoefde te storen. Dan is hij zelf openbaar gezag en niet aan ver keersmaatregelen onderworpen. Het is niet de taak van de politie zich te bemoeien met de uitoefening van een andere openbare macht. Maar aldus de advocaat-fiskaal be klaagde trad niet op als militair gezag. De militairen deden hier wat des burgers is; ze deden mee aan een wandeltocht. Spr. geloofde niet, dat de burgemeester van Bloemendaal vergunning zou hebben verleend als hij geweten had, dat de mili tairen zich niet aan de regeling behoefden te storen. De krijgsraad sprak beklaagde vrij op grond van een ambtelijk bevel, doch volgens spr. was het bevel niet bevoegd gegeven. Beklaagde was in de opvolging van dat be vel niet te goeder trouw geweest en de na koming ervan lag in den kring van be klaagde s ondergeschiktheid. Men kon hier niet van een bevel spreken. Spr. achtte beklaagde daarom strafbaar aan beide ten lasteleggingen en vroeg ver oordeeling tot twee geldboeten van 5 subs. een dag hechtenis. Beklaagde verdedigde zichzelf. Beklaagde die zich zelf verdedigde, be toogde, dat wanneer het een dienstverrich ting betreft, een militaire colonne als open haar gezag moet worden beschouwd. Doet men dit niet, dan zullen militairen in den vervolge wel weinig lust hebben aan wan deltochten deel te nemen. Wat het ambtelijk bevel betreft, dit achtte beklaagde ook aanwezig, al heeft de com mandant dit niet zoo uitdrukkelijk gezegd. Alsde commandant zegt: „wij loopen nor maal", dan is dat voor ons een bevel om met vieren en op den rijweg te loopen. Het Hof zal later uitspraak doen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 2