Per parachute naar de Maya's De schakel tusschen msnscfi en dier gevonden? Dc moord tc Utrecht Een les in afstammings onderzoek Tranen vermurwen den rechter niet ïla /o iutk s (wvncls Zal Oekraïne zich losscheuren? Geneesmiddel tegen mond- en klauwzeer? Het beroepsgeheim van den journalist In de hel van Yucatan Hulp aan de Chineesche burgerbevolking Polen bedreigd STERFTECIJFER DER POLEN VERONTRUSTEND; DE OEKRAIN- SCHE GEMEENSCHAP WORDT ECHTER STEEDS STERKER De Zuidoosthoek van PolÊn blijft een punt van groote zorg voor den Poolschen Staat. Tegenover de groote vitaliteit van het Oe- krainsche volk is een kunstmatige oplos sing op den langen duur niet mogelijk. Ook worden Polen s wiegen leeger. Nog groeit de bevolking, maar het wordt van jaar tot jaar minder. De bevolkingstoename is In den loop van 37 jaren van jaarlijks 18.5 per duizend tot 10,5 gedaald. En niet slechts het geboortecijfer daalt, maar ook het sterftecijfer stijgt. Iedere vijfde zuigeling in Po len sterft en in de gebieden, waar veel arbebders en kleine boeren le ven, sterft zelfs ieder tweede kind. De oprzaak daarvan kan niet slechAs in de economische crisis gele&en zijn, want in de oostelijke str/eken, die door de crisis niet min der geteisterd zijn, neemt de bevol king toch nog betrekkelijk snel toe. Hier echter wonen de Oekrainers, dei it-Russen en de Lithauers. Een krachtig volk. Deze ontwikkeling in de oostelijke gebie den wordt door de Polen als een gevaar be schouwd. Men kan en dat is den Polen ook in aanzienlijke mate gelukt door jniddel van geweld een einde aan terreur maken, men kan de terroristen ophangen en zoodoende aan andere lieden de lust tot verder moorden en plunderen ontnemen. Men kan ook trachten, door middel van indirecte onderhandelingen onder inscha keling van den Grieksch-katholieken metro poliet Szepfycki, die uit een Poolsche fami lie stamt, de Oekrainers tot een vriendelij ker houding tegenover don Poolschen staat en zijn regeering te bewegen, maar men kan niet verhinderen, dat uit ieder Oe- krainsch gezin zes en acht kinderen voort komen en dat dit geweldige menschen- overschot ook buiten de grenzen der va derlijke akkers een bestaan zoekt en dank zij zijn soberheid en vlijt ook vindt. Enorme invloed der Oekrainers. In de laatste jaren hebben de Oe krainers hun invloed tot in de klein ste cellen van het maatschappelijk leven geldend gemaakt. Dit volk van boeren voelt zich klaarblijke lijk ook in burgerlijke beroepen goed thuis. De jonge Oekrainers worden kantoorbediende en kellner, zij leeren ieder ambacht en gaan ook zelf in den handel, terwijl de bovenlaag van Poolsche ambtenaren en grootgrondbezitters steeds dun ner wordt. Poolsche landgoederen worden tengevol ge van de agrarische hervormingen ver deeld, maar terwijl iedere duizend Polen slechts aanspraak maken op 39 hectaren, kregen iedere duizend Oekrainers 68 hec taren. In de zuidoostelijke provinciën Lem- berg, Stanislau en Tarnopol werden onge veer 300.000 hectaren grond verdeeld en daarvan ontvingen de Polen nog geen .100.000 hectaren. De rest kwam aan de Oekrainers. Daarbij komt, dat de Poolsche kleine boeren in deze gebieden niet thuis hooren en hier moeilijk stand weten te houden. Zij worden door de Oekrainsche buren als indringers beschouwd, zijn spoe dig op de hulp van Joodsche credietgevers aangewezen en het einde is meestal, dat hun grond in het bezit van den geldschieter overgaat. Niet goedschiks, dan kwaadschiks. Intusschen richt de strijd van Warschau zich in deze gebieden minder tegen de ban kiers dan tegen de Oekrainers. Zoo zullen nu binnenkort alle scholen, waar tot nog toe in twee talen les gegeven werd, eentalig worden. Dat willen ook de Oekrainers, maar Ontdekking van een Belgisch veehandelaar. Een veehandelaar te Luik. die reeds meer dan 30 jaar bijzondere belangsteling heeft gehad voor mond- en klauwzeer, kwade droes en andere ziekten van denzelfdcn aard. heeft kort geleden een meng sel van kruiden ontdekt, waardoor het vee binnen acht dagen weder op de been zou worden gebracht. Eenige dagen geleden is hij er. volgens de „Vingtieme Siècle", waaraan wij dit be richt ontleenen, in geslaagd, een brouwsel samen te stellen, dat de zieke dieren bin nen 24 uur zou genezen. Hij heeft bet ge neesmiddel op zijn eigen vee toegepast en goede resultaten bereikt. Daar de uitvinder van het geneesmiddel geen veearts is. en in verband hiermede in België met het preparaat niet mag werken, heeft hij zich naar Frankri'k be geven, waar hij, te oordeelen naar de ver klaringen van veeartsen, burgemeesters en veehandelaren aldaar, eveneens uitsteken de resultaten heeft behaald. Hij heeft thans het ministerie van landbouw in kennis ge steld van zijn uitvinding, die door bevoegde beambten zal worden onderzocht. deze taal zal natuurlijk niet het Oekrainsch, maar het Poolsch zijn. Bovendien wil men langs de oost grens desnoods met middelen van geweld Poolsche boeren neerzetten, want volgens Poolsche opvatting is dit land, daar het onder Poolsch bestuur staat, Poolsche grond. Tegenstand. De omvang van den Oekrainschen tegen stand tegen dergelijke pogingen kan men het best aan de hand van de bevolkingscij fers beoordeelen. Tegenover 20 millioen Po len staan ongeveer 7 millioen Oekrainers en zij bewonen een vierde deel van den Pool schen staat. Hun voornaamste steunpunt is de zuid-oost-hoek van Polen. Van hieruit breiden zij zich over de rivieren Boeg, San en Pripef uit. Bij hun vrijheidsstrijd volgden zij bet Poolsche voorbeeld ten tijde van de Russische onderdrukking. De Polen weten, hoe gevaarlijk dit systeem voor hen kan worden. De droom der Oekrainers van een Oekrainschen eenheidsstaat van de San tot. over de Don is nog steeds niet uitgodroomd. De vroegere Oostenrijksche grens deelt de Oekrainers in twee groepen. De vroegere Russische groep is cultureel het meest ach terlijk, zij heeft het grootste aantal anal- phabeten en met haar zou Polen het ook wel het spoedigst klaar kunnen spelen. Ook de godsdienst scheidt hen van hun broe ders in het zuiden. Terwijl zij door de tsa ren met geweld tot het. Grieksch-orthodoxe geloof bekeerd zijn, is de groep in oost-Gali- cië Grieksch-geunificeerd. Onder achterlijke vroeger Russische Oekrainers wordt nu van Oost-Galicië uit een sterke nationalistische propaganda bedreven. Het Oekrainsche na tionale bewustzijn begint te ontwaken. Maar juist aan het Oost-Galicische gebied heeft Polen een cultuureele autonomie be loofd en wel in den vorm van een interna tionale verplichting. Polen hoedt zich ech ter, deze belofte ook maar in den meest beperkten vorm na te komen, wijl het zeer goed weet, dat de Oekrainers dit slechts als den eersten stap in de richting van de door hen gewenschte volledige vrijheid zouden beschouwen. Persvrijheid is één der hoek- steenen van de democratie. De zaak van den Haagschen journalist, die in gijzeling gezet is, wordt ook in Bel gië met aandacht gevolgd. De „Independance Beige" bevat een uit voerig artikel over deze aangelegenheid van de hand van Paul Henen, den voorzit ter van den Belgischen Persbond. De schrij ver wijst op het belang der kwestie, daar hier sprake is van een principieele aan gelegenheid. Zij brengt, zoo schrijft hij, de vrijheid van meeningsuiting en de persvrijheid, de hoeksteenen van de democratie, van de beschaving en van den vooruitgang, in het geding. Onze Noorderburen hebben dit niet over het hoofd gezien. De kracht, waarmede zij in het onderhavige geval reageeren, is een duidelijk bewijs, dat zij zich volkomen re kenschap geven van hetgeen er op het spel staat. De journalist kan zich, evenals de ge neesheer en de priester, beroepen op het beroepsgeheim. Het is een waarborg voor persvrijheid en een onmisbars voorwaarde voor het tot uitdrukking brengen van de waarheid. De schrijver wijst dan tenslotte op de nood zakelijkheid. dat het beroepsgeheim van den journalist, waarover de wet in België, evenals in Nederland zwijgt, wettelijk vastgelegd wordt. Een liefdesdrama? In de Boomstraat te Utrecht, waar zich Woensdagavond, zooals wij bericht hebben op een van de bovenhuizen een dra.niia af speelde, wordt de tragische gebeurtenis door de omwonenden druk besproken. Zon derlinge geruchten doen de ronde, zoowel" ever den dader als over de slachtoffers. In den vorigen nacht is de dader, de 32-jarige G. A., kassier van de landbouw-crLsisorgani- sat.ie te Utrecht, door de politie aan een scherp verhoor onderworpen. Hierbij verklaarde hij o.m. een liefdesverhouding te hebben gehad met beide vrouwen. De revolver, waarmede hij het doodclijk schot loste, heeft hij ongeveer tien dagen geleden gekocht, volgens zijn ver klaring niet met de vooropgezette bedoeling, hiermede een dezer da gen een aanslag te plegen op zijn hospita en haar dochter. De dader is een boerenzoon uit Neerlang broek nabij Doorn. Hij studeerde voor on derwijzer en kreeg na het behalen van zijn acte een aanstelling als onderwijzer op een lagere school te 's-Graven-hage. In dien tijd had hij verkeering met een meisje, eveneens uit Neerlangbroek. Tijdens een ruzie, wel ke hij met haar had, loste hij een schot op het meisje, gelukkig evenwel zonder ernstige gevolgen. De verloving raakte daarop uit. Het een en ander had tevens oorzaak, dat hij zijn ontslag kreeg als onderwijzer te 's-Gra- venhage. Geruimen tijd werkte hij vervol gens op de boerderij van zijn vader. Na de oprichting van het landbouw-crisisbureau te Utrecht kreeg hij door middel van be vriende relaties, daar een betrekking als kassier. Hoewel hij oen ijverig werker was stond hij bekend als een zonderling per soon. Een maand gevangenisstraf ge- eischt tegen jeugdig motorrijder. Een 19-jarige melkslijter uit Kor- tenhoef reed op 16 December van het vorige jaar in de buurt van het dorp op zijn motorfiets, hoewel zijn rijbe wijs voor den tijd van een jaar was ingetrokken wegens herhaalde ver keersovertredingen. De jongeman werd betrapt door den rijks veldwachter, doch hij reed door. De motor rijder zou zijn straf echter niet ontgaan, de veldwachter wist met wien hij te doen had en maakte twee processen verbaal op: wegens het motorrijden terwijl het rijbewijs door den rechter was ingetrokken en boven dien omdat verd. niet had gestopt op bevel van een bevoegden ambtenaar. De politierechter legde hem voor ieder feit li dagen gevangenisstraf op. Dc jeugdige bewoner van Kortcnhoof stond gisteren voor het Amsterdamsche hof te recht. Hij huilde tranen met tuiten en be zwoer, dat hij het „nooit meer zou doen". Eerlijk gaf hij toe, dat hij meer dan eens zonder rijbewijs had gereden. Toen hij verd. wilde aanhouden aldus verklaarde de rijksveldwachter was deze met groote snelheid doorgereden, zoodat hij opzij moest springen om niet te worden over reden. De veldwachter noemde hem „nogal bru taal". Pres.: „Huilt hij in het dorp ook zoo?" Getuige: „Neen, dan kan hij zijn mondje wel roeren." De procureur-generaal, mr. dr. D. Reilingh vorderde in beide gevallen bevestiging van het vonnis (twee maal veertien dagen gevan genisstraf). De verdediger, mr. N. J. C.. M. Kappeyne van de Coppello bepleitte een voorwaarde lijke veroordeeling. Arrest 30 December. Zal captain Bill Lonij den Mon- tezuma-schat vinden? Reeds vele malen was de postvlie- ger Bill Long over de eindelooze oer wouden van Yucatan gevlogen. Van zijn vliegtuig uit zag hij dikwijls eingenaardige ruïnes hij wist, dat op dit schiereiland van Midden-Ame- rika eens het sprookjesrijk der Maya's gelegen had, dat deze ruï nes schitterende tempels waren ge weest en dat onder vele puinhoo- pen waarschijnlijk kostbare schatten verborgen moesten zijn. Reeds eenmaal, nu vier jaren geleden, had hij met zes kameraden getracht het bin nenland te bereiken. Met den bijl hadden zij zich van do kust af een weg gebaand door het oerwoud, tegen hitte en dorst, insecten en roofdieren hadden zij bijna twee weken lang een bitteren strijd gevoerd. Eindelijk bereikten bij een oeroude ruïne maar tot opgravingen konden zij niet over gaan. Zij werden overvallen door een van de bloeddorstige Indiaansche stammen, die op het oogenblik dc eenige bewoners van dit schiereiland zijn. Na een hopeloozen strijd gelukte het aan Bill Long en zijn kameraad Hargrave zich het leven te red den van ad andere leden der expeditie heeft men nooit mer iets gehoord Neen, dezen weg wilde Bill Long niet meer gaan. Maar ook met het vliegtuig scheen het onmogelijk, in het hart van Yucatan door te dringen: nergens ligt een vrij veld of een groot meer, dat een lan ding mogelijk maakt. Slechts eenmaal had den twee piloten uit Mexico City een meer gezien, dat voor een landing geschikt scheen te zijn. Doch toen de machine in spiraal- vlucht den waterspiegel naderde, bemerkten de beide vliegers, dat zij temidden van steile rotsen gevangen waren hun „lan dingsterrein" was een kratermeer! Boven dien kwamen er van alle zijden Indianen aangesneld en het mag een wonder heeten dat ditmaal de beide piloten nog levend uit de- hel van Yucatan wisten te ontko men. Doch sindsdien is geen Mexicaansche piloot meer tot een landing in het oerwoud van Yucatan te bewegen. Hoe captain Lonq te werk qinq. En toch liet deze toestand captain Long, die dagelijks over het geheimzinnige gebied vloog, niet met rust steeds weer zocht hij naar een mogelijkheid, om bij deze oude ruïnes te komen. Een gelukkig toeval en een goede idee, hebben het Long nu moge lijk gemaakt, zijn droom te verwezenlijken. Het gelukkige toeval bestond hierin, dat hij op zekeren dag in Mexico City Dr. II. A. Monday ontmoette. Dr. Mondav had bijna een jaar lang in Yucatan doorgebracht en nadat het hem gelukt was. een ziek stam hoofd te genezen, werd hij door de stam men als een godheid vereerd. Voordat hij zijn verblijf in de oerwouden van Yucatan afbrak, had hij den inboorlingen verklaard: „Ik zal tot U terugkecren. Misschien kom ik als een vogel uit -den hemel. Misschien kom ik niet zelf, maar zend ik een van mijn afgezanten. Gij moet hem even behulpzaam zijn als mij." Captain I.ong kreeg van dr. Monday niet slechts vele inlichtingen over de zeden en gebruiken der stammen, maar bovendien een belangrijken „aanbevelingsbrief" in den vorm van een fotografie. Hiermede uitgerust hoopte Bill Long de vriendschap der Indianen voor zich te kun nen winnen. Bleef nog de vraag: hoe kom ik in dit gebied? Want voor een man al leen scheen de lange weg door het oerwoud met al zijn verschrikkingen te gevaarlijk. En zoo kwam Long op de idee, door mid del van een parachute in de nabijheijj van een der geheimzinnige tempels neer te dalen Voor Nederlandsch gebruik. Het Duitsche propaganda-weekblad voor Nederland, de Deutsche Wochenzeitung fttr die Nieder lénde, heeft in zijn laatste editie van 11 Dec. j.l. een drietal kolommen gewijd aan de propaganda van het echte rasge voel bij zijn Nederlandschen lezerskring. Onder het opschrift „Het afstammingsboek" geeft Heinrich Kaul een overzicht van de wijze, waarop men in het Derde Rijk de boe ren tot het denken in termen van ras en bloed opvoedt. Het is noodzakelijk, aldus Kaul de boeren tot bloedmatig denken op te voeden, hun stamgevoel te verdiepen, en klaarheid te verschaf fen omtrent de biologische krachten, die in het hoerendom rusten. Voorts moet den individueelen boer duide lijk worden gemaakt, welke gevolg trekkingen hij voor zich persoonlijk uit de resultaten van het afstam mingsonderzoek behoort te trekken. Hieraan aldus de Deutsche Wochenzei tung zijn moeilijkheden verbonden, die naar voren komen, wanneer de boer tot de vraag komt: „Welke bloedmatige waarde bezit mijn vaderlijk en mijn moederlijk ge slacht?" En deze vraag zal in de toekomst nog veelvuldiger worden gesteld, wanneer n.1. een boerenzoon en een boerendochter een huwelijk willen aangaan, en ieder van hen wenscht te zijn ingelicht omtrent de bloedmatige waarde van de partner Den Nederlandschen lezer worden vervol gens de middelen voor oogen gesteld, waar mede de bedoelde radicale gevoelens kunnen worden verdiept. Het eerste is een stamta- bel (Ahnentafel), waarop alle voorouders worden vermeld; het tweede is het afstam- mingstableau (Sippschaftstafel), dat infor matie verstrekt omtrent de wijze, waarop zich het bloed van den stam in het leven kenbaar maakt. De samenstelling van deze documenten is aldus de Deutsche Wochen- zeiting een belangrijk middel tot verster king van de bloedsgedachte bij het boeren volk. Want iedere behandeling van deze bloedsgedachte veronderstelt, dat de enkeling ir de eerste plaats kennis draagt van zijn eigen bloed! Bij de keuze der echtgenooten is de kennis van een bepaalden bloed- kring het meest noodzakelijk, daar beide huwelijksgenooten de geheele stam, met een lid waarvan zij zich verbinden, moeten kennen. Ook een dorps-afstammings onderzoek. Als algemeen hulnmiddel voor de verdie ping dpr „bloedsgevoelens" wordt de sa menstelling van een dorps-afstammingsboek aanbevolen, waarin alle boerengeslachten naar biologische en erfelijkheids-gezichts punten worden geregistreerd. Dit boek zoo deelt de Deutsche Wochenzeiting zijn Nederlandschen lezers mede dient in de eerste plaats de redding, het behoud en de ontsluiting van bronnen van afstammings onderzoek. Ieder dorp ontvangt in dit hoek een middel, met behulp waarvan de bloed matige samenhang van stam en geslacht kan worden vastgelegd. Want aldus be sluit Kaul zijn artikel de kennis van de zen samenhang alleen vormt de juiste basis voor een bloedmatig denken en de daaruit voortvloeiende gevolgtrekkingen tot l/t uur vóór zonsopgang zijn geluidssignalen verbo den: knippert dan met de koplichten als attentiesein GELUIDSSIGNAAL VERBODEN Op het spoor van den schat van Montezuma? Zoojuist is Bill Long van deze expeditie teruggekeerd. Door een bevrienden piloot liet hij zich naar zijn doel vliegen; daar aangekomen wierp hij eerst met een para chute, camera, proviand en verschillende instrumenten naar beneden. Met een tweede parachute volgde hijzelf. De machine van zijn vriend verdween spoedig aan den hori zon. In de eene hand een revolver, in de an dere een bijl, baande Bill Long zich een weg. Op zoek naar een van de grootste temipels, die hij tot nog toe van de lucht uit had waargenomen, geraakte hij ten slotte op een begaanbaar pad. Na een tocht van twee uren, zag hij zich plotseling om singeld door een schaar schreeuwende 'in boorlingen. Nu verrichtte de foto van dr. Monday goed werk! De inboorlingen gaven te verstaan, dat zij zijn parachutesprong hadden gadegeslagen en in hem don afge zant van dr. Monday zagen. Met hulp van bet stamhoofd heeft Long daarop een van de geheimzinnige ruïnes bezócht en deze niet slechts nauwkeurig on derzocht, maar bovendien heeft hij eenige kostbare, nog geheel ongeschonden tempel sieraden met zich naar huis kunnen hemen. Nog belangrijker echter schijnt het, dat T.ong nu waarschijnlijk den beroemde schat van Montezuma op het spoor gekomen is. Deze schat, een van de meest kostbare van de geheele Azteken-cultuur, zou ten tijde van Cortez door de, inboorlingen ver borgen ziin. Bill Long vertelt, dat een der stamhoofden, waarmede hij sprak, .weet, waar deze schat verborgen ligt en zich be reid verklaard heeft, Long daarheen te leiden. Vastgesteld was, dat dez expeditie een week zou duren en dat, indien Ix>ng niet na 7 dagen in Tgnala verscheen, vliegtuigen een reddingsactie zouden ondernemen. Zoo was bij gedwongen, ditmaal van den langen tocht naar den schat van Montezuma af te zien. De Indianen wezen hem den weg naar Tgnala. „Maar ik zal hem halen!" heeft Bill Long zoojuist verklaard. „Nog een paar weken, dan start mijn nieuwe expeditie naar Yucatan, naar den schat van Montezuma!" Een oproep ia dezer dagen gepubliceerd voor hulp aan de zoo geteisterde Chineesche burgerbevolking. Veel woorden zijn niet noodig. Heeft men de film „De Goede Aarde" gezien, danheeft men een klein denkbeeld gekregen van den onnoemlijk zwaren strijd om het bestaan dat de Chinees te voeren heeft. Een strijd met de natuurkrachten, en daarom, hoe vreeselijk ook, ligt er iets groots in. De Chinees draagt dien strijd met heldenmoed en gelatenheid: zoo is nu eenmaal zijn onafwendbaar lot. Met bijna niets is hij tevreden; wat hij betrekke lijk en welstand acht zou bij ons nog als de ergste armoede gelden. Over deze millioenen menschen is het gru- welk onheil losgebarsten, door menschen- hand gebracht. Geheele steden zijn gebom bardeerd en platgeschoten, verbrand. Ontzet ting heeft zich van hen meester gemaakt voor het vreeselijke monster in de lucht; zij zijn gevlucht, her en der. Duizenden hebben het leven verloren, mannen, vrouwen, kinde ren; meerdere duizenden met afschuwelijke wonden overdekt, treft het erge lot van nog te moeten leven. Allen is voor langen tijd de bestaansmogelijkheid ontnomen, terwijl zij alles verloren hebben. Opgehoopt in vluchte lingenkampen, worden zij bedreigd door epi demieën. Aan alles is gebrek: aan geneesmid delen misschien wel in de ëerste plaats. De plaatselijke organisaties in China doen wat zij kunnen, Chineesche zoowel als buiten- landsche. Ook de Volkenbond, zooals men weet, zendt medische hulp. Dit alles is nóg geheel ontoereikend om zelfs een deel van den nood te lenigen. Waar andere hulp niet moge lijk is, mag een wereld, die zich beschaafd noemt, niet lijdelijk toezien dat honderddui zenden onschuldigen in ellende vergaan. Ook Nederland niet. De nood bij ons moge groot zijn, onvergelijkelijk veel erger is de ellende ginds. Dat menschen trachten het leed te ver zachten, dat door menschen werd toegebracht J. J. L. DUYVENDAK, BELANGRIJKE VONDSTEN OP JAVA De geleerden van het Carnegie- instituut hebben op Java onder kaaksbeenderen en een aantal tanden ontdekt van een menschelijk wezen, dat, naar men hoopt, de ontbrekende schakel tusschen mensch en dier zal blijken te zijn. De Engelsche beoefenaars der anthropo- genie, de leer van het ontstaan van den mensch uit één of meer dierlijke vormen, hebben ons het begrip „missing link" ge geven. Daaronder verstaan zij de ontbre kende schakel, de tot nu toe niet bekende i erbindingsplaats of verbindingslijn tus schen mensch en menschapen. In deze wetenschap zijn er natuurlijk tal van theorieën. Slechts de vondsten van fossiele overblijfselen van menschen of apen, voornamelijk van dezulke, die in vele punten meer op den mensch lijken dan de tegenwoordige apen, kunnen hierin eenig licht brengen. Aan fossiele menschen- vormen bezitten wij de Pithecanthropus erectus (in 1891 op Java gevonden), den Homo heidelbergenses (in 1907 bij Heidel- borg opgegraven) en den Homo primige- nius, een verzamelnaam voor menschen- soorten uit den ijstijd. De voor de wetenschap belangrijke vind plaats van Pithecanthropus op Java is reeds eenigen tijd geleden voor het Car negie-instituut een reden geweest, een eigen expeditie naar Java te zenden, om naar nieuwe bewijsstukken voor de „ont brekende schakel" te zoeken. De geleerden hebben geluk gehad, want, zooalg dr. G. von Koenigs- wald, een der anthropologen van het Carnegie-instituut mededeelt, heeft men een versteende onderkaak en een aantal tanden van een mien- schelijk wezen ontdekt. Men kon uit de omstandigheden, waaronder de vondst werd gedaan, conclu- deeren, dat dit wezen nog in vroe ger tijd geleefd moet hebben dan men den Pithecanthropus toe schrijft, dus meer dan een half millioen jaar geleden. Dr. von Koeningswald karakteriseert deze beenderen als „behoorend aan den meest primitieven mensch, dien men tot op heden kent." Men zal natuurlijk eerst nog nadere bij zonderheden, afbeeldingen, enz. moeten af wachten, voor er belangrijke conclusies ge trokken kunnen worden. De president van het Carnegie-instituut, dr. John C. Merri- am, heeft op grond der berichten reeds verklaard, dat deze ontdekking op Java een der belangrijkste vondsten is, die in den laatst en tijd zijn gedaan. Zij bewijst, dat de Pithecanthropus erectus geestelijk en lichamelijk reeds hooger stond dan de menschapen. Ook de pas ontdekte Tava- men.sch, die misschien reeds een millioen jaar geleden leefde, gebruikte zijn handen en had hersens, die hoewel zeer primitief, reeds dezelfde functies uitoefenden als die' van den tegenwoordigen mensch. Men heeft herekend. dat de herseninhoud van 1 ïtlheoantihropus hoogstens 1000 cm.3 kan hebben bedragen. Of de Java-mensch een geringere hersenmassa bezat, moet nog worden uitgemaakt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1937 | | pagina 3