Conflict tusschen justitie en dagbladpers Postvluchfen op Indië Regeering keurt het massa ontslag bij de K.P.M* af Ledental van „Eenheid door democratie" verdubbeld H*M* de Koningin op Soestdijk Loopjongen op eenzamen weg vermoord Het „Walhalla" der Tapanners Radioprogramma „De een beschikt over de tralies, de ander over de pen" Vallende spoorrail doodt arbeider MiaaUen Maxic en Ernst nog steeds een klasse apart Commissie van advies der Ned. Journalistenkring bespreekt bet geval Hansen. Zaterdagmiddag is te 's Gravenhage de commissie van advies, inzake het vcrschoo- ningsrecht van den journalist ingesteld door den Nederlandschen Journalistenkring voor de eerste maal bijeengekomen. De voorzitter van den Ned. Journalisten kring. de heer H. Dekking, heeft een woord van welkom gesproken tot de commissie, „die vak- en landgenooten zal advisecren in een uiterst moeilijke en delicate aange legenheid". Doch vooral heeft zich het kringbestuur erover verheugd, dat mr. Van Vierssen Trip het voorzitterschap dezer commissie op zich heeft willen nemen. Aan de commissie werd verzocht te arp- porteeren over de vraag, „of het wensche- 1 ijk. is, dat een wettelijk geregeld verschoo- ningsrecht voor den journalist tot stand komt, en, zoo ja, hoe een dergelijke wette lijke bepaling zou moten luiden". Het besluit tot samentellen dezer com missie vond zijn aanleiding in een feit, dat eenige weken lang de publieke meening in Nederland en vooral in den journalistieken kring, heftig heeft beroörd; de gijzeling van den journalist C. L. Hansen, omdat hij wei gerde getuigenis af te leggen inzake de bron van een door hem gepubliceerd be richt. Deze commissie komt bijeen om te trach ten de Nederlandsche journalist den weg te wijzen uit een impasse waarin zij door het geval Hansen schijnt geraakt. De voorzitter der commissie, jhr. mr. G. W. v. Vierssen Trip. beantwoordde de rede: Spr. stelde twee vragen: De eerste is: „Zou ik mij als journalist laten gijzelen?" De tweede is: „Zou ik als rechter van Instructie bevelen dat de weigerachtige ge- tuige-journalist in gijzeling zou moeten wor den gesteld." Een voorbeeld. In verband met die eerste vraag stel ik mij voor, dat ik als redacteur van een dag blad een misstand op het ipoor ben, b.v. ze kere groep van neringdoenden voelt zich in zijn bedrijf geschaad door drukkende belas tingen of crisismaatregelen of distributie- wetten. Dit laat zich zonder bezwaar voor stellen Ik ga nu inlichtingen inwinnen bij de betrokkenen en verneem bij mijn onderzoek van verscheidene burgers, dat zij door aller lei kunstgrepen de wetten plegen te ontdui ken, om het nadeel voor hun bedrijf te kee- ren. Nu schrijf ik in de courant, dat ik verno men heb, dat vele burgers de drukkende wettelijke bepalingen overtreden en ik bezig dit feit als argument in een betoog ten gun ste van de wijziging van de wet. De justitie wist al lang, dat er strafbare feiten werden gepleegd van dien aard. maar men kon de daders niet ontdekken. De of ficier van justitie vangt een strafvervolging aan tegen N. N., de rechter van instructie roept mij op als getuige en vraagt: wie zijn de personen, die u hebben verteld, dat zij de wet overtreden? Op deze vraag zou ik weigeren, antwoord te geven. Laat ik liever zeggen: als ik in een dergelijk geval als journalist mijn zegs lieden zou noemen, zou ik mij onbehoorlijk gedragen. Liever in de gijzeling. Nu de tweede vraag. Ik herhaal die even, en preciseer: wat zou ik gedaan hebben, als ik rechter van instructie was geweest in de zaak tegen N. N., waar Hansen als getuige voorkwam? Ik zou bevolen hebben, Hansen in gijze ling te stellen. Ziehier een probleem, dat om oplossing vraagt. Een groep burgers, journalisten, kan komen te staan voor de moeilijkheid, dat ze, als ze naar eer en geweten handelen, gevaar loopen, van hun vrijheid te worden beroofd. Een strijd tusschen de overheid en de dagbladpers. De een beschikt over de tralies, de ander beschikt over de pen. Tegenover het publiek op de tribune van het strijdperk is in het geval Hansen, als ik mij niet vergis, de pers de sterkste. Tal van vragen, zei ik, doemen op naar aanleiding van het geval Hansen. Mij dunkt, dat een van de vragen is: wordt een journalist, die in zijn beroep grove fou ten vermijdt, werkelijk bedreigd met het ge vaar van gijzeling? Is hier een gevaar voor de persvrijheid? Niet een gevaar in verbeelding maar een in het werkelijke leven dreigend gevaar? Ik stel mij voor. dat wij deze in dergelijke vragen samen zullen bespreken. Ik stel mij daarvan een genoegen voor. Ik spreek daar bij de hoop uit, dat deze besprekingen iets meer zullen opleveren dan een genoegen voor de commissie, dat zij ook eenig nut zul len afwerpen, voor de dagbladpers en voor de overheid. De commissie heeft haar besprekingen aangevangen en tot secretaris benoemd den heer mr. M. Róoy. Het raadslid N. N. In de afgeloopen week zijn alle Haagsche gemeenteraadsleden (op ©en, deze week buitenlands vertoevend lid na) door den recht er-commissaris gehoord in verband met de bekende kwestie der mededeelingen, wleke omtrent de geheime raadsvergadering van 20 September j.l. in een van de dag bladen waren gepubliceerd. Evernmin als het hooren van den Journa list Hansen heeft dit verhoor der raadsle den eenig positief resultaat opgeleverd. Het buitenlands vertoevend lid heeft in- tusschen reeds op eerewoord verzekerd, geenerlei mededeeling uit de bewuste raads vergadering te hebben gedaan. Derhalve mag thans wel worden ver wacht dat van een vervolging van het onbekende raadslid zal worden afgezien. Arbeidsvoorwaarden worden gunstig genoemd. Interventie afgewezen. Inzake de houding van de Indische re geering ten opzichte van het bekende con flict tusschen het personeel van de Kon. Paketvaart Maatschappij en de directie van die Maatschappij, verneemt de N. R. Ct. het volgenle: De Regeering wijst interventie in het K.P.M.-conflict af; keurt de be dreiging van het massa-ontslag af en verklaart, dat de arbeidsvoor waarden bij de K.P.M. voor het Eu- ropeesch varend personeel als geheel gunstig zijn. Zij wijst er op, dat de Maatschappij tijdens crises het over compleet personeel in dienst hield. De Regeerin-g acht nader overleg tusschen partijen de aangewezen weg. Zaterdag zijn in het Jaarbeursgebouw te Utrecht de afgevaardigden der zestig afdee- lingen van de Nederlandsche Beweging voor „Eenheid door Democratie" bijeen geweest voor het houden van de derde algemeene jaarvergadering der Beweging. De leiding gerustte bij dr. H. Faber, voorzitter van het hoofdbestuur, welke in zijn openingswoord 1937 een belangrijk jaar noemde, zoowel voor ons Vaderland als voor de Beweging. Het ledental der Beweging is in 1937 meer dan verdubbeld en ook het aantal der afdee- lingen steeg snel en regelmatig. Men zou er, verkeerd aan doen, aldus spr., om op grond van den uitslag der verkiezingen te mecncn, dat de gevaren van communisme en natio- naal-socialisme thans voor Nederland zijn overwonnen. Tegenover hen past zakelijke, geduldige waakzaamheid. De innerlijke op bouw der democratie is een der dringendste eischen van dezen tijd. Rust is in de omgeving van het paleis geboden. H. M. de Koningin is Zaterdagnamiddag te ruim half zes ten Paleize Soestdijk aan gekomen. H. M. reed In een auto waarvan de kap was neergelaten. Geen inteekening op registers ten paleize Soestdijk. Naar wij vernemen, zal in verband met de noodzakelijkheid van algemeene rust ten paleize Soestdijk gedurende den eersten tijd na het plaatsvinden van de blijde gebeurte nis en met de beperkte ruimte op het voorplein, geen gelegenheid gegeven worden voor het inschrijven in de registers, en zul len de hekken gesloten blijven. Zaterdagmiddag omstreeks drie uur is op de z.g. zanderij, eenige km. ten oosten van Bergen op Zoom, langs den spoorweg Bergen op Zoom-Roosendaal een ernstig ongeval gebeurd. Een zestal spoorwegarbeiders droeg op hun schouders een zwaren spoorstaaf, toen op een gegeven oogenblik een van hen, de 37- jarige P. Snepvangers kwam te vallen. Hij kwam met het hoofd op de spoorrails te recht. Een en ander had ten gevolge, dat aan eenige arbeiders de zware spoorstaaf die zij droegen, ontglipte. Deze kwam juist op het achterhoofd van S. terecht. De ongelukkige was op slag dood. Per politiebrancard is het lijk naar het Alge meen Burgerziekenhuis te Bergen op Zoom overgebracht. Slachtoffer geld ontstolen. Gruwelijke ontdekking bij Sittard Aan den Bergerweg te Sittard is het lijk gevonden van een loopjongen uit de Unie-winkel aldaar. Een voor bijkomend automobilist zag het lijk het eerst. Het lag op een eenzaam gedeelte van den Bergerweg even buiten de stad. Bij onderzoek bleek dat het slachtoffer nog even leefde, doch de jongeman gaf weldra den geest. Gemeentepolitie, marechaussee en geneesheer werden gewaar schuwd, doch tlr. Van den Akker kon slechts den dood consfateeren. Het slachtoffer was de negentienjarige, ongehuwde Albert Koopmans, wonende aan de Bankastraat te Lindenheuvel—Geleen Het lijk vertoonde een kleine wonde achter in den nek en verwondingen aan den neus. Aan de andere zijde van den weg, dertig me ter van de plaats waar K. werd gevonden, stond de driewielige bakfiets van de krui deniersfirma, waarmede de jongeman uit de richting Lindenheuvel terugkeerde naar den winkel om daar de gedane boodschappen af te rekenen. Was het eerste vermoeden van de politie, dat de man was aangereden of van de fiets was gevallen, nader onderzoek wees dra uit, dat hier van roofoverval sprake was. In de geldtasch, welke ruim 170 gulden moest be vatten, bleek nog slechts 21 gulden aan klein geld te zitten. Naar verluidt zou in de omgeving van de plaats, waar de overval geschiedde, een drie tal schoten zijn gehoord. Het slachtoffer was stevig gebouwd. JAARVERGADERING VAN GEWEST FRIESLAND DER S.D.A.P. UITGESTELD. In verband met kwestie-Kiès. Het s.-d. Volksblad voor Friesland meldt, dat het bestuur van het gewest Friesland van de S.D.A.P. besloten heeft in verband met de kwestie-Kiès de jaarlijksche verga dering van dit gewest uit te stellen. Groote successen bij de Duit- sche kampioenschappen kunst rijden. Onder groote belangstelling zijn gisteren te Keulen de Duitsche kampioenschappen kunstrijden geëindigd. Bij de heeren verde digde Ernst Baier zijn titel met succes, vooral zijn vrije figuren werden in prachti- gen stijl uitgevoerd. Hij bezette de eerste Vertrek van Aankomst H MAXIE HERBER EN ERNST BAIER. plaats met het plaatscijfer 7 en 395.6 pun ten. Op de tweede plaats eindigde Lorenz voor den jongen rijder Faber. Bij de dames prolongeerde Lydia Veicht haar titel, terwijl bij de paren vanzelfsprekend de wereld- en Oiympische kampioenen Maxie Herber en Ernst Baier op den natonalen titel beslag legden. Het paar Koch-Noack veroverde de tweede plaats, Mej. Graetz en Weiss wer den derde. Ibis (heenreis) Nandoe (terugreis) Valk (heenreis) Oehoe Uerugreis) Reiger (heenreis) Jan v. Geni (terugreis) Emoe (heenreis) Buizerd (terugreis) Jodhp. S Jan. Jodhp. 2 Jan. Jodhp. 8 Jan. Bagdad 8 Jan. Alex. 8 Jan. Rang. 8 Jan. A'dam 8 Jan. Band. 8 Jan. Rang. 3 Jan. Bagd. 2 Jan, Rang. 8 Jan. Alex. 8 Jan. Basra 8 Jan. Jodhp. 8 Jan, Napels 8 Jan. Singap. 8 Jan. De Ibis is wegens motorstoring nogjsteet| te Rangoon, de Nandoe te Bagdad. De Oeverzwaluw, die een reserve-motor naar de Nandoe heeft gebracht is 8 Jan, te Schiphol aangekomen. De Ohoe vloog wegens weersomstandig, heden niet verder dan Alexandrië. en overste Jasjihawa die aan het hoofd van hun troepen den dood vonden. Dc dood van generaal Kano zal in den tempel in een bij. zonder relicf worden vastgelegd. Eigenaardig is, dat wanneer men een Japansche familie bij den dood van een in den oorlog gevallen zoon condoleert, men meestal het antwoord krijgt, dat eens gene- raai Nogi bij den intocht in Port Arthur gaf: „Ik acht mij gelukkig, dat mijn zoon den dood van de strijdende voor hun va- derland gevonden heeft!" Voor den Japanner is de dood op het slag. veld nu eenmaal de grootste eer. Hij is er van overtuigd, dat zijn naam nog eeuwen later door het volk met eerbied zal worden genoemd. '9 „In den Jasokoni-tempel zien wij elkaar weer!" „In den Jasokoni-tempel zien wij elkaar weer!" zeggen de Japansche vliegers in China, wanneer zij in hun bommenwerpers plaats nemen De Jasokoni-tempel is het Walhalla der Japanners. Het is voor iederen Japanner de grootste eer, daar als slachtoffer voor het vaderland ver meld te worden. Zij weten, dat het geheele Japansche volk, de Mikado in de eerste plaats, op gezette tijden pelgrimstochten naar dezen tempel onderneemt om de dooden, die voor het vaderland gevallen zijn, te hul digen. De tempel ligt op den Kodan-heuvel, die aan een zijde begrensd wordt door de grach ten van het keizerlijk paleis. Door een bron zen poort bereikt men een hoogen trap, die naar het eigenlijke heiligdom voert. Boven aangekomen stuit men eerst op een aantal steenen tempelzuilen met reliëfs van voor stellingen uit het Japansche militaire le ven: Maarschalk Oyama bij den intocht in Moekden, generaal Nogi bij de verovering van Port Arthur. De groote rechter zuil is versierd met reliëfs, die aan de zee-oorlogen gewijd zijn: Admiraal Togo op het vlagge- schip „Mikasa" bij de vernietiging van de Russische vloot in Wladiwostock. Kanon nen en andere oorlogstrofeeën staan aan den voet van deze zuilen opgesteld. Op den achtergrond ligt de „Poort van het Gebed". De meeste bezoekers eeren hier de dooden. Zij blijven bij den ingang van den tempel staan cn werpen hun blikken aandachtig naar het binnenste van het hei ligdom. Een iets ter zijde staand gebouw bevat dc registers met de namen der gevallenen. Ook vele foto's van gesneuvelde soldaten zijn hier aanwezig: eenige tienduizenden. Op 5 December 1937 werd de asch van 210 in den strijd om Sjanghai gevallen sol daten naar hier overgebracht. Tot de gesneu velden behoorden ook gcncraal-majoor Kano DINSDAG 11 JANARI 1938. Hilversum I. 1875 m. (Tevens over den Jaarsveldzender op 415,5 m.). AVRO-uitzending. 11.0011.80 v.m. en 6.307.00 RVU. 8.00 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Piano en viool. 11.00 Causerie „De zieke zuigeling". 11.30 Lyra-Trio. 12.15 Orgelspel en zang, 1.00 Gramofoonmuziek. I.15 Het Omroeporkest. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.15 Het Omroeporkest. 2.45 Knipcursus. 3.45 Zang en piano. In de pauze. Gramofoon muziek. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Kinderhalfuur. 5.30 Het Omroeporkest. 6.30 Causerie „Het levensgedrag der dieren", 7.00 Voor de 1 ónderen. 7.05 Bram Kwist' Tokkelorkest. 7.30 Engelsche les. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen, 8.15 Gramofoonmuziek. 8.30 Bonte Dinusdagavondtrein. 10.45 Actualiteitsflitsen. II.00 Berichten ANP. Gramofoonmuziek. 11.2012.00 Codolban's Roemeens Ensemble, KRO-uitzending. Hilversum n. 301 m. 8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek. I.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 Dt KRO-Melodisten, m.m.v. solist (Orfl 1.00 Gramofoonmuziek. 2.00 Vrouwenuur. 3.00 Modecursus. 4.00 KRO-Orkest en gramofoonmuziek. (OiH 5.45 Felicitatiebezoek.), 6.35 Gramofoonmuziek. 6.40 Esperantocursus. 7.00 Berichten. 7.15 „Het verzekeringwezen in Nederland") causerie. 7.35 Sporthalfuur. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 KRO-Symphonie-orkest, m.m.v. solist. 9.00 Berichten. 9.05 Gramofoonmuziek. 9.15 Vervolg concert. 10.10 Juan Marcu's Roemeensch Orkest. 10.30 Berichten ANP. 10.40 De KRO-Boys :m.v. solist, II.1012.00 Gramofoonmuziek. FEUILLETON. 13. „Waarom niet?" vroeg hij. „Niet dat ik mij nieuwsgierig wil toonen. Ik ken het ge zeur en de sleur van het kantoorleven van nabij, maar geloof mij, het mijne is veel erger geweest dan bjj u met mogelijkheid het geval kan zijn! Een paar maanden gele den had u mij dagelijks in de voorsteden van Londen kunnen zien, of in Bristol of UNorwich of Leicester, achter een handkar met monsters leer aandravende, of met mijn hoed in de hand uw onderdanige dienaar spe lende om ontvangen te worden door een fabri kant, die niets liever verlangde dan mij zoo gauw en onheusch mogelijk weer kwijt te ra ken. Ik vraag mij af of er nog iets door mijn aderen stroomt, dat bloed genoemd kan wor den," ging hij voort. „Het verbaast mij, dat alle moed mij nog niet ontzonken is. En thuis! Ik heb u nooit gezegd hoe ik mijn gezin ver foeide, wel?" „Sssst! vermaande zij, „zoo mag u niet spreken." „Maar 't is waar," hield hij met bijna koortsachtigen nadruk vol, toen de herinne ring aan al de ellende van zijn gekwetste eigenwaarde voor hem opdook. „Ik weet dat het slecht is, maar 't is waar. „Houd er over op!" wees ze hem terecht. „U is de zwartgalligste man met wien ik ooit gesoupeerd heb. Schenk u wat champagne in." Hij volgde haar raad verontschuldigend op. „Bedenk wel," zei hij, „dat u hetzelve geweest is, die mij naar het verleden teruggevoerd heeft. Nu zijn er tijden, dat het mij van geluk duizelt. Het is het nieuwe leven alleen de tegenstelling, anders niet, maakte mij een oogenblik bitter." „En keert u nooit naar uw gezin terug?" vroeg ze. „Neen," was het vurige antwoord. „Ze zul len hun aandeel in het geld ontvangen daarvoor heb ik gezorgd". Zij lachte toegeeflijk, op de plaats waar zij zat. „Ondeugd!" mompelde zij. „U mag uw fa milie geen kwaad toewenschen." „Breng hen, als u teruggekeerd bent, maar eens een bezoek o neen, alstublieft, doe dat niet." viel hij zichzelven eensklaps in de rede. „Dat is een van mijn beslommeringen, hen in onwetendheid te laten omtrent mijn verblijfplaats. Zij denken dat ik in Nieuw- Zeeland ben. Kunt u mij nu niet wat meer van u vertellen?" Zij schudde het hoofd. „Ik ben ongelijk aan u," bracht ze hem onder 't oog. „Hoe mijn leven ook is, ik leef het, en zoolang ik hier ben wensch ik het te vergeten." De maaltijd was afgeloopen. Hij ging siga retten voor haar halen, en schoof hun stoe len meer naar één kant. De schemering was gevallen zonder dat zij het bemerkt hadden. De doffe lantarens van de ouderwetsch ge outilleerde haven waren al ontstoken. Op verren afstand zagen zij de eerste schittering van het licht van den vuurtoren op het einde van de landtong. Het lichte briesje was gaan liggen en de boomen in den tuin teekenden zich scherp en onbeweeglijk tegen het diep blauwe uitspansel af. Een paar sterren flon kerden, maar in het Oosten hing een wolken bank. „Wat ruikt het hier heerlijk," merkte het meisje op, met half gesloten oogen achter over leunende. „Overdag zou ik den tuin graag willen zien." „U mag alles bekijken wat er is, wanneer u maar wilt." Ze strekte haar hand naar een lucifer uit, cn gluurde naar hem van onder haar oog leden. Zij loosde een lichten zucht van ver ademing. Peter Cradd was ingelukkig, en er lag bij na een uitdrukking van geestvervoering op zijn gezicht, toen zijn oogen de plechtige schoonheid van den stillen avond indronken. Zij stak haar sigaret aan, en streelde zijn hand voordat ze weer achterover ging leunen. „Weet u wel, dat ik u erg aardig vind?" zei ze. „Ik wou, dat er meer mannen zooals u op de wereld waren." Hij keek haar dankbaar aan. Het was vele jaren geleden, sedert iemand Uit eigen bewe ging zijn hand gestreeld en hem een compli ment gemaakt had. „Lieve," zuchtte hij, „ik vrees, dat ik zeer weinig meetel een negatief soort persoon. „Dat ben ik niet met u eens," mompelde zij, terwijl haar oogen den lichtbundel volgden, die over de landtong speelde. „Ik denk som tijds, dat de mannen beminnenswaardiger zijn om de slechte eigenschappen die zij niet be zitten dan om de goede, die ze wel hebben. Alle menschen, die ik ontmoet heb, waren zulke protsen, en zoo onsympathiek." „Ik heb nooit veel over mezelven nage dacht," erkende Peter Cradd, „misschien, om dat ik zoo doodordinair ben. Zoover ik weet, bezit ik niet veel deugden en ondeugden. Ik zou zeggen, dat er geen ordinairder persoon kan bestaan dan ik.' Zij wierp haar sigaret weg. „Laat mij het huis eens zien," verzocht ze opeens. Hij stond onmiddellijk op. ,,'t Is eenvoudig," zei hij, „maar dat bevalt mij." Zij gingen door een kleine hal, waar visch- gerei en vischnetten slingerden, en waarvan de donkerroode muren met een paar goede prenten behangen waren. De grootste kamer was de bibliotheek. Zij doorliepen deze over haar volle lengte, en keken naar de boeken op de planken en naar een paar oude gravures. Haar hand rustte licht op zijn schouder. Eens, toen zij een fraaie copie van Andrea dei Sarto's Madonna beschouwden, raakte haar hoofd bijna het zijne. Het geheel vormde het type van een landelijke Engelsche vicaris woning soliede meubels, bijna versleten, een paar smaakvol gekozen curiosa en boeken In den kleinen salon, waar de lucht bezwan gerd was met de geuren van de heliotrope, die langs de vensters groeide, stonden eeri paar meubelstukken in Gregoriaanschen stijl, met donker verschoten damast overtrokken! ,,'t Is allerliefst," verklaarde zij, toen ze een oogenblik in de hal bleven talmen. „Ik ben dol op dat oude, keurige meubilair." Zij stonden eenige oogenblikken roerloos. Het was alsof de een de gedachte van Ce andere trachtte te raden. Plotseling laaide er een overweldigende en vreemdsoortigs sympathie in haar op voor dezen vreemdsteo man van allen, dien zij ooit gekend had. Zijn hand beefde. Zij voelde dat hij met al'0 kracht tegen een machtige aandoening streed. Zijn vingers, die als bij toeval de hare aan« raakten, gloeiden als vuur. Zij plaatste zich wat dichter bij hem, als gedreven door een eigenaardig instinct om te beschermen, zooais iemand in zich kan voelen opkomen jegens een verlaten kind. Hij was een zonderling zwei-ver langs de zijwegen; iemand, wien de erfenis des levens ontzegd geworden is. Voor de eerste maal, straalde oprechte genegenheid in haar glimlachje door. „En wilt u mij ook niet toonen waar naar de vuurtorens ligt te kijken?" vroeg z® kalm. Hij plaatste zich vastberaden tegenovel haar. „Dat kunt u evengoed van uit den "-in zien," antwoordde hij. „Ik... ik... 't is in huis zoo zoel. Laten wij buiten blijven zitten." Hij zette de voordeur iets wijder open. Zijd vingers bezeerden bijna haar pols, toen hu haar mee naar buiten trok. „Vergeef mij," ging hij onbeholpen voort „u ziet, dat ik nog niet geheel bij mijn zinned ben. Was ik grof? Dat spijt mij. Is de avond' lucht niet heerlijk? Wanneer die wolkenbank wat hooger komt, geloof ik, dat straks eeü heerlijk briesje zal opsteken." Zij antwoordde niets. Zij volgde hem werk» tuigelijk naar buiten, liet zich in een stoei zinken, en hield zijn hand vast. Zij telde d« slagen van een verwijderden kerktoren. „Pas negen uur," mompelde zij. „Geef mu nog een sigaret, alstublieft, en zullen wij d4 champagne opdrinken?" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 2