Conflict tusschen justitie en dagbladpers
Postvluchfen op Indië
Regeering keurt het massa
ontslag bij de K.P.M* af
Ledental van „Eenheid door
democratie" verdubbeld
H*M* de Koningin
op Soestdijk
Loopjongen op eenzamen
weg vermoord
Het „Walhalla" der
Tapanners
Radioprogramma
„De een beschikt over de
tralies, de ander over de pen"
Vallende spoorrail doodt
arbeider
MiaaUen
Maxic en Ernst nog steeds een
klasse apart
Commissie van advies der Ned.
Journalistenkring bespreekt bet
geval Hansen.
Zaterdagmiddag is te 's Gravenhage de
commissie van advies, inzake het vcrschoo-
ningsrecht van den journalist ingesteld
door den Nederlandschen Journalistenkring
voor de eerste maal bijeengekomen.
De voorzitter van den Ned. Journalisten
kring. de heer H. Dekking, heeft een woord
van welkom gesproken tot de commissie,
„die vak- en landgenooten zal advisecren
in een uiterst moeilijke en delicate aange
legenheid".
Doch vooral heeft zich het kringbestuur
erover verheugd, dat mr. Van Vierssen Trip
het voorzitterschap dezer commissie op
zich heeft willen nemen.
Aan de commissie werd verzocht te arp-
porteeren over de vraag, „of het wensche-
1 ijk. is, dat een wettelijk geregeld verschoo-
ningsrecht voor den journalist tot stand
komt, en, zoo ja, hoe een dergelijke wette
lijke bepaling zou moten luiden".
Het besluit tot samentellen dezer com
missie vond zijn aanleiding in een feit, dat
eenige weken lang de publieke meening in
Nederland en vooral in den journalistieken
kring, heftig heeft beroörd; de gijzeling van
den journalist C. L. Hansen, omdat hij wei
gerde getuigenis af te leggen inzake de
bron van een door hem gepubliceerd be
richt.
Deze commissie komt bijeen om te trach
ten de Nederlandsche journalist den weg
te wijzen uit een impasse waarin zij door
het geval Hansen schijnt geraakt.
De voorzitter der commissie, jhr. mr. G.
W. v. Vierssen Trip. beantwoordde de rede:
Spr. stelde twee vragen:
De eerste is: „Zou ik mij als journalist
laten gijzelen?"
De tweede is: „Zou ik als rechter van
Instructie bevelen dat de weigerachtige ge-
tuige-journalist in gijzeling zou moeten wor
den gesteld."
Een voorbeeld.
In verband met die eerste vraag stel ik
mij voor, dat ik als redacteur van een dag
blad een misstand op het ipoor ben, b.v. ze
kere groep van neringdoenden voelt zich in
zijn bedrijf geschaad door drukkende belas
tingen of crisismaatregelen of distributie-
wetten. Dit laat zich zonder bezwaar voor
stellen Ik ga nu inlichtingen inwinnen bij de
betrokkenen en verneem bij mijn onderzoek
van verscheidene burgers, dat zij door aller
lei kunstgrepen de wetten plegen te ontdui
ken, om het nadeel voor hun bedrijf te kee-
ren.
Nu schrijf ik in de courant, dat ik verno
men heb, dat vele burgers de drukkende
wettelijke bepalingen overtreden en ik bezig
dit feit als argument in een betoog ten gun
ste van de wijziging van de wet.
De justitie wist al lang, dat er strafbare
feiten werden gepleegd van dien aard. maar
men kon de daders niet ontdekken. De of
ficier van justitie vangt een strafvervolging
aan tegen N. N., de rechter van instructie
roept mij op als getuige en vraagt: wie zijn
de personen, die u hebben verteld, dat zij de
wet overtreden?
Op deze vraag zou ik weigeren, antwoord
te geven. Laat ik liever zeggen: als ik in
een dergelijk geval als journalist mijn zegs
lieden zou noemen, zou ik mij onbehoorlijk
gedragen. Liever in de gijzeling.
Nu de tweede vraag.
Ik herhaal die even, en preciseer: wat
zou ik gedaan hebben, als ik rechter van
instructie was geweest in de zaak tegen N.
N., waar Hansen als getuige voorkwam?
Ik zou bevolen hebben, Hansen in gijze
ling te stellen.
Ziehier een probleem, dat om oplossing
vraagt. Een groep burgers, journalisten, kan
komen te staan voor de moeilijkheid, dat
ze, als ze naar eer en geweten handelen,
gevaar loopen, van hun vrijheid te worden
beroofd.
Een strijd tusschen de overheid en
de dagbladpers. De een beschikt
over de tralies, de ander beschikt
over de pen.
Tegenover het publiek op de tribune van
het strijdperk is in het geval Hansen, als
ik mij niet vergis, de pers de sterkste.
Tal van vragen, zei ik, doemen op naar
aanleiding van het geval Hansen.
Mij dunkt, dat een van de vragen is: wordt
een journalist, die in zijn beroep grove fou
ten vermijdt, werkelijk bedreigd met het ge
vaar van gijzeling?
Is hier een gevaar voor de persvrijheid?
Niet een gevaar in verbeelding maar een in
het werkelijke leven dreigend gevaar?
Ik stel mij voor. dat wij deze in dergelijke
vragen samen zullen bespreken. Ik stel mij
daarvan een genoegen voor. Ik spreek daar
bij de hoop uit, dat deze besprekingen iets
meer zullen opleveren dan een genoegen
voor de commissie, dat zij ook eenig nut zul
len afwerpen, voor de dagbladpers en voor
de overheid.
De commissie heeft haar besprekingen
aangevangen en tot secretaris benoemd den
heer mr. M. Róoy.
Het raadslid N. N.
In de afgeloopen week zijn alle Haagsche
gemeenteraadsleden (op ©en, deze week
buitenlands vertoevend lid na) door den
recht er-commissaris gehoord in verband
met de bekende kwestie der mededeelingen,
wleke omtrent de geheime raadsvergadering
van 20 September j.l. in een van de dag
bladen waren gepubliceerd.
Evernmin als het hooren van den Journa
list Hansen heeft dit verhoor der raadsle
den eenig positief resultaat opgeleverd.
Het buitenlands vertoevend lid heeft in-
tusschen reeds op eerewoord verzekerd,
geenerlei mededeeling uit de bewuste raads
vergadering te hebben gedaan.
Derhalve mag thans wel worden ver
wacht dat van een vervolging van het
onbekende raadslid zal worden afgezien.
Arbeidsvoorwaarden worden
gunstig genoemd. Interventie
afgewezen.
Inzake de houding van de Indische re
geering ten opzichte van het bekende con
flict tusschen het personeel van de Kon.
Paketvaart Maatschappij en de directie van
die Maatschappij, verneemt de N. R. Ct.
het volgenle:
De Regeering wijst interventie in
het K.P.M.-conflict af; keurt de be
dreiging van het massa-ontslag af
en verklaart, dat de arbeidsvoor
waarden bij de K.P.M. voor het Eu-
ropeesch varend personeel als geheel
gunstig zijn. Zij wijst er op, dat de
Maatschappij tijdens crises het over
compleet personeel in dienst hield.
De Regeerin-g acht nader overleg tusschen
partijen de aangewezen weg.
Zaterdag zijn in het Jaarbeursgebouw te
Utrecht de afgevaardigden der zestig afdee-
lingen van de Nederlandsche Beweging voor
„Eenheid door Democratie" bijeen geweest
voor het houden van de derde algemeene
jaarvergadering der Beweging. De leiding
gerustte bij dr. H. Faber, voorzitter van het
hoofdbestuur, welke in zijn openingswoord
1937 een belangrijk jaar noemde, zoowel voor
ons Vaderland als voor de Beweging.
Het ledental der Beweging is in 1937 meer
dan verdubbeld en ook het aantal der afdee-
lingen steeg snel en regelmatig. Men zou er,
verkeerd aan doen, aldus spr., om op grond
van den uitslag der verkiezingen te mecncn,
dat de gevaren van communisme en natio-
naal-socialisme thans voor Nederland zijn
overwonnen. Tegenover hen past zakelijke,
geduldige waakzaamheid. De innerlijke op
bouw der democratie is een der dringendste
eischen van dezen tijd.
Rust is in de omgeving van het
paleis geboden.
H. M. de Koningin is Zaterdagnamiddag
te ruim half zes ten Paleize Soestdijk aan
gekomen.
H. M. reed In een auto waarvan de kap
was neergelaten.
Geen inteekening op registers
ten paleize Soestdijk.
Naar wij vernemen, zal in verband met
de noodzakelijkheid van algemeene rust ten
paleize Soestdijk gedurende den eersten tijd
na het plaatsvinden van de blijde gebeurte
nis en met de beperkte ruimte op het
voorplein, geen gelegenheid gegeven worden
voor het inschrijven in de registers, en zul
len de hekken gesloten blijven.
Zaterdagmiddag omstreeks drie uur is op
de z.g. zanderij, eenige km. ten oosten van
Bergen op Zoom, langs den spoorweg Bergen
op Zoom-Roosendaal een ernstig ongeval
gebeurd.
Een zestal spoorwegarbeiders droeg op hun
schouders een zwaren spoorstaaf, toen op
een gegeven oogenblik een van hen, de 37-
jarige P. Snepvangers kwam te vallen. Hij
kwam met het hoofd op de spoorrails te
recht. Een en ander had ten gevolge, dat
aan eenige arbeiders de zware spoorstaaf
die zij droegen, ontglipte. Deze kwam juist
op het achterhoofd van S. terecht.
De ongelukkige was op slag dood. Per
politiebrancard is het lijk naar het Alge
meen Burgerziekenhuis te Bergen op Zoom
overgebracht.
Slachtoffer geld ontstolen.
Gruwelijke ontdekking bij Sittard
Aan den Bergerweg te Sittard is
het lijk gevonden van een loopjongen
uit de Unie-winkel aldaar. Een voor
bijkomend automobilist zag het lijk
het eerst. Het lag op een eenzaam
gedeelte van den Bergerweg even
buiten de stad. Bij onderzoek bleek
dat het slachtoffer nog even leefde,
doch de jongeman gaf weldra den
geest. Gemeentepolitie, marechaussee
en geneesheer werden gewaar
schuwd, doch tlr. Van den Akker kon
slechts den dood consfateeren.
Het slachtoffer was de negentienjarige,
ongehuwde Albert Koopmans, wonende aan
de Bankastraat te Lindenheuvel—Geleen
Het lijk vertoonde een kleine wonde achter
in den nek en verwondingen aan den neus.
Aan de andere zijde van den weg, dertig me
ter van de plaats waar K. werd gevonden,
stond de driewielige bakfiets van de krui
deniersfirma, waarmede de jongeman uit de
richting Lindenheuvel terugkeerde naar
den winkel om daar de gedane boodschappen
af te rekenen.
Was het eerste vermoeden van de politie,
dat de man was aangereden of van de fiets
was gevallen, nader onderzoek wees dra uit,
dat hier van roofoverval sprake was. In de
geldtasch, welke ruim 170 gulden moest be
vatten, bleek nog slechts 21 gulden aan klein
geld te zitten.
Naar verluidt zou in de omgeving van de
plaats, waar de overval geschiedde, een drie
tal schoten zijn gehoord. Het slachtoffer was
stevig gebouwd.
JAARVERGADERING VAN GEWEST
FRIESLAND DER S.D.A.P.
UITGESTELD.
In verband met kwestie-Kiès.
Het s.-d. Volksblad voor Friesland meldt,
dat het bestuur van het gewest Friesland
van de S.D.A.P. besloten heeft in verband
met de kwestie-Kiès de jaarlijksche verga
dering van dit gewest uit te stellen.
Groote successen bij de Duit-
sche kampioenschappen kunst
rijden.
Onder groote belangstelling zijn gisteren
te Keulen de Duitsche kampioenschappen
kunstrijden geëindigd. Bij de heeren verde
digde Ernst Baier zijn titel met succes,
vooral zijn vrije figuren werden in prachti-
gen stijl uitgevoerd. Hij bezette de eerste
Vertrek van Aankomst H
MAXIE HERBER EN ERNST BAIER.
plaats met het plaatscijfer 7 en 395.6 pun
ten. Op de tweede plaats eindigde Lorenz
voor den jongen rijder Faber. Bij de dames
prolongeerde Lydia Veicht haar titel, terwijl
bij de paren vanzelfsprekend de wereld- en
Oiympische kampioenen Maxie Herber en
Ernst Baier op den natonalen titel beslag
legden. Het paar Koch-Noack veroverde de
tweede plaats, Mej. Graetz en Weiss wer
den derde.
Ibis
(heenreis)
Nandoe
(terugreis)
Valk
(heenreis)
Oehoe
Uerugreis)
Reiger
(heenreis)
Jan v. Geni
(terugreis)
Emoe
(heenreis)
Buizerd
(terugreis)
Jodhp. S Jan.
Jodhp. 2 Jan.
Jodhp. 8 Jan.
Bagdad 8 Jan.
Alex. 8 Jan.
Rang. 8 Jan.
A'dam 8 Jan.
Band. 8 Jan.
Rang. 3 Jan.
Bagd. 2 Jan,
Rang. 8 Jan.
Alex. 8 Jan.
Basra 8 Jan.
Jodhp. 8 Jan,
Napels 8 Jan.
Singap. 8 Jan.
De Ibis is wegens motorstoring nogjsteet|
te Rangoon, de Nandoe te Bagdad.
De Oeverzwaluw, die een reserve-motor
naar de Nandoe heeft gebracht is 8 Jan,
te Schiphol aangekomen.
De Ohoe vloog wegens weersomstandig,
heden niet verder dan Alexandrië.
en overste Jasjihawa die aan het hoofd van
hun troepen den dood vonden. Dc dood van
generaal Kano zal in den tempel in een bij.
zonder relicf worden vastgelegd.
Eigenaardig is, dat wanneer men een
Japansche familie bij den dood van een in
den oorlog gevallen zoon condoleert, men
meestal het antwoord krijgt, dat eens gene-
raai Nogi bij den intocht in Port Arthur
gaf: „Ik acht mij gelukkig, dat mijn zoon
den dood van de strijdende voor hun va-
derland gevonden heeft!"
Voor den Japanner is de dood op het slag.
veld nu eenmaal de grootste eer. Hij is er
van overtuigd, dat zijn naam nog eeuwen
later door het volk met eerbied zal worden
genoemd. '9
„In den Jasokoni-tempel zien wij
elkaar weer!"
„In den Jasokoni-tempel zien wij
elkaar weer!" zeggen de Japansche
vliegers in China, wanneer zij in
hun bommenwerpers plaats nemen
De Jasokoni-tempel is het Walhalla
der Japanners. Het is voor iederen
Japanner de grootste eer, daar als
slachtoffer voor het vaderland ver
meld te worden. Zij weten, dat het
geheele Japansche volk, de Mikado
in de eerste plaats, op gezette tijden
pelgrimstochten naar dezen tempel
onderneemt om de dooden, die voor
het vaderland gevallen zijn, te hul
digen.
De tempel ligt op den Kodan-heuvel, die
aan een zijde begrensd wordt door de grach
ten van het keizerlijk paleis. Door een bron
zen poort bereikt men een hoogen trap, die
naar het eigenlijke heiligdom voert. Boven
aangekomen stuit men eerst op een aantal
steenen tempelzuilen met reliëfs van voor
stellingen uit het Japansche militaire le
ven: Maarschalk Oyama bij den intocht in
Moekden, generaal Nogi bij de verovering
van Port Arthur. De groote rechter zuil is
versierd met reliëfs, die aan de zee-oorlogen
gewijd zijn: Admiraal Togo op het vlagge-
schip „Mikasa" bij de vernietiging van de
Russische vloot in Wladiwostock. Kanon
nen en andere oorlogstrofeeën staan aan
den voet van deze zuilen opgesteld.
Op den achtergrond ligt de „Poort van
het Gebed". De meeste bezoekers eeren hier
de dooden. Zij blijven bij den ingang van
den tempel staan cn werpen hun blikken
aandachtig naar het binnenste van het hei
ligdom.
Een iets ter zijde staand gebouw bevat dc
registers met de namen der gevallenen. Ook
vele foto's van gesneuvelde soldaten zijn
hier aanwezig: eenige tienduizenden.
Op 5 December 1937 werd de asch van
210 in den strijd om Sjanghai gevallen sol
daten naar hier overgebracht. Tot de gesneu
velden behoorden ook gcncraal-majoor Kano
DINSDAG 11 JANARI 1938.
Hilversum I. 1875 m. (Tevens over den
Jaarsveldzender op 415,5 m.).
AVRO-uitzending. 11.0011.80 v.m. en
6.307.00 RVU.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Piano en viool.
11.00 Causerie „De zieke zuigeling".
11.30 Lyra-Trio.
12.15 Orgelspel en zang,
1.00 Gramofoonmuziek.
I.15 Het Omroeporkest.
2.00 Gramofoonmuziek.
2.15 Het Omroeporkest.
2.45 Knipcursus.
3.45 Zang en piano. In de pauze. Gramofoon
muziek.
4.30 Kinderkoorzang.
5.00 Kinderhalfuur.
5.30 Het Omroeporkest.
6.30 Causerie „Het levensgedrag der dieren",
7.00 Voor de 1 ónderen.
7.05 Bram Kwist' Tokkelorkest.
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen,
8.15 Gramofoonmuziek.
8.30 Bonte Dinusdagavondtrein.
10.45 Actualiteitsflitsen.
II.00 Berichten ANP. Gramofoonmuziek.
11.2012.00 Codolban's Roemeens Ensemble,
KRO-uitzending.
Hilversum n. 301 m.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
I.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 Dt KRO-Melodisten, m.m.v. solist (Orfl
1.00 Gramofoonmuziek.
2.00 Vrouwenuur.
3.00 Modecursus.
4.00 KRO-Orkest en gramofoonmuziek. (OiH
5.45 Felicitatiebezoek.),
6.35 Gramofoonmuziek.
6.40 Esperantocursus.
7.00 Berichten.
7.15 „Het verzekeringwezen in Nederland")
causerie.
7.35 Sporthalfuur.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 KRO-Symphonie-orkest, m.m.v. solist.
9.00 Berichten.
9.05 Gramofoonmuziek.
9.15 Vervolg concert.
10.10 Juan Marcu's Roemeensch Orkest.
10.30 Berichten ANP.
10.40 De KRO-Boys :m.v. solist,
II.1012.00 Gramofoonmuziek.
FEUILLETON.
13.
„Waarom niet?" vroeg hij. „Niet dat ik
mij nieuwsgierig wil toonen. Ik ken het ge
zeur en de sleur van het kantoorleven van
nabij, maar geloof mij, het mijne is veel
erger geweest dan bjj u met mogelijkheid
het geval kan zijn! Een paar maanden gele
den had u mij dagelijks in de voorsteden
van Londen kunnen zien, of in Bristol of
UNorwich of Leicester, achter een handkar
met monsters leer aandravende, of met mijn
hoed in de hand uw onderdanige dienaar spe
lende om ontvangen te worden door een fabri
kant, die niets liever verlangde dan mij zoo
gauw en onheusch mogelijk weer kwijt te ra
ken. Ik vraag mij af of er nog iets door mijn
aderen stroomt, dat bloed genoemd kan wor
den," ging hij voort. „Het verbaast mij, dat
alle moed mij nog niet ontzonken is. En thuis!
Ik heb u nooit gezegd hoe ik mijn gezin ver
foeide, wel?"
„Sssst! vermaande zij, „zoo mag u niet
spreken."
„Maar 't is waar," hield hij met bijna
koortsachtigen nadruk vol, toen de herinne
ring aan al de ellende van zijn gekwetste
eigenwaarde voor hem opdook. „Ik weet dat
het slecht is, maar 't is waar.
„Houd er over op!" wees ze hem terecht.
„U is de zwartgalligste man met wien ik ooit
gesoupeerd heb. Schenk u wat champagne
in."
Hij volgde haar raad verontschuldigend op.
„Bedenk wel," zei hij, „dat u hetzelve geweest
is, die mij naar het verleden teruggevoerd
heeft. Nu zijn er tijden, dat het mij van geluk
duizelt. Het is het nieuwe leven alleen de
tegenstelling, anders niet, maakte mij een
oogenblik bitter."
„En keert u nooit naar uw gezin terug?"
vroeg ze.
„Neen," was het vurige antwoord. „Ze zul
len hun aandeel in het geld ontvangen
daarvoor heb ik gezorgd".
Zij lachte toegeeflijk, op de plaats waar zij
zat.
„Ondeugd!" mompelde zij. „U mag uw fa
milie geen kwaad toewenschen."
„Breng hen, als u teruggekeerd bent, maar
eens een bezoek o neen, alstublieft, doe
dat niet." viel hij zichzelven eensklaps in de
rede. „Dat is een van mijn beslommeringen,
hen in onwetendheid te laten omtrent mijn
verblijfplaats. Zij denken dat ik in Nieuw-
Zeeland ben. Kunt u mij nu niet wat meer
van u vertellen?"
Zij schudde het hoofd.
„Ik ben ongelijk aan u," bracht ze hem
onder 't oog. „Hoe mijn leven ook is, ik leef
het, en zoolang ik hier ben wensch ik het te
vergeten."
De maaltijd was afgeloopen. Hij ging siga
retten voor haar halen, en schoof hun stoe
len meer naar één kant. De schemering was
gevallen zonder dat zij het bemerkt hadden.
De doffe lantarens van de ouderwetsch ge
outilleerde haven waren al ontstoken. Op
verren afstand zagen zij de eerste schittering
van het licht van den vuurtoren op het einde
van de landtong. Het lichte briesje was gaan
liggen en de boomen in den tuin teekenden
zich scherp en onbeweeglijk tegen het diep
blauwe uitspansel af. Een paar sterren flon
kerden, maar in het Oosten hing een wolken
bank.
„Wat ruikt het hier heerlijk," merkte het
meisje op, met half gesloten oogen achter
over leunende. „Overdag zou ik den tuin
graag willen zien."
„U mag alles bekijken wat er is, wanneer
u maar wilt."
Ze strekte haar hand naar een lucifer uit,
cn gluurde naar hem van onder haar oog
leden. Zij loosde een lichten zucht van ver
ademing.
Peter Cradd was ingelukkig, en er lag bij
na een uitdrukking van geestvervoering op
zijn gezicht, toen zijn oogen de plechtige
schoonheid van den stillen avond indronken.
Zij stak haar sigaret aan, en streelde zijn
hand voordat ze weer achterover ging leunen.
„Weet u wel, dat ik u erg aardig vind?"
zei ze. „Ik wou, dat er meer mannen zooals
u op de wereld waren."
Hij keek haar dankbaar aan. Het was vele
jaren geleden, sedert iemand Uit eigen bewe
ging zijn hand gestreeld en hem een compli
ment gemaakt had.
„Lieve," zuchtte hij, „ik vrees, dat ik zeer
weinig meetel een negatief soort persoon.
„Dat ben ik niet met u eens," mompelde zij,
terwijl haar oogen den lichtbundel volgden,
die over de landtong speelde. „Ik denk som
tijds, dat de mannen beminnenswaardiger zijn
om de slechte eigenschappen die zij niet be
zitten dan om de goede, die ze wel hebben.
Alle menschen, die ik ontmoet heb, waren
zulke protsen, en zoo onsympathiek."
„Ik heb nooit veel over mezelven nage
dacht," erkende Peter Cradd, „misschien, om
dat ik zoo doodordinair ben. Zoover ik weet,
bezit ik niet veel deugden en ondeugden. Ik
zou zeggen, dat er geen ordinairder persoon
kan bestaan dan ik.'
Zij wierp haar sigaret weg.
„Laat mij het huis eens zien," verzocht ze
opeens.
Hij stond onmiddellijk op.
,,'t Is eenvoudig," zei hij, „maar dat bevalt
mij."
Zij gingen door een kleine hal, waar visch-
gerei en vischnetten slingerden, en waarvan
de donkerroode muren met een paar goede
prenten behangen waren. De grootste kamer
was de bibliotheek. Zij doorliepen deze over
haar volle lengte, en keken naar de boeken op
de planken en naar een paar oude gravures.
Haar hand rustte licht op zijn schouder. Eens,
toen zij een fraaie copie van Andrea dei
Sarto's Madonna beschouwden, raakte haar
hoofd bijna het zijne. Het geheel vormde het
type van een landelijke Engelsche vicaris
woning soliede meubels, bijna versleten, een
paar smaakvol gekozen curiosa en boeken
In den kleinen salon, waar de lucht bezwan
gerd was met de geuren van de heliotrope,
die langs de vensters groeide, stonden eeri
paar meubelstukken in Gregoriaanschen stijl,
met donker verschoten damast overtrokken!
,,'t Is allerliefst," verklaarde zij, toen ze
een oogenblik in de hal bleven talmen. „Ik
ben dol op dat oude, keurige meubilair."
Zij stonden eenige oogenblikken roerloos.
Het was alsof de een de gedachte van Ce
andere trachtte te raden. Plotseling laaide
er een overweldigende en vreemdsoortigs
sympathie in haar op voor dezen vreemdsteo
man van allen, dien zij ooit gekend had. Zijn
hand beefde. Zij voelde dat hij met al'0
kracht tegen een machtige aandoening streed.
Zijn vingers, die als bij toeval de hare aan«
raakten, gloeiden als vuur. Zij plaatste zich
wat dichter bij hem, als gedreven door een
eigenaardig instinct om te beschermen, zooais
iemand in zich kan voelen opkomen jegens
een verlaten kind. Hij was een zonderling
zwei-ver langs de zijwegen; iemand, wien de
erfenis des levens ontzegd geworden is. Voor
de eerste maal, straalde oprechte genegenheid
in haar glimlachje door.
„En wilt u mij ook niet toonen waar
naar de vuurtorens ligt te kijken?" vroeg z®
kalm.
Hij plaatste zich vastberaden tegenovel
haar.
„Dat kunt u evengoed van uit den "-in
zien," antwoordde hij. „Ik... ik... 't is in huis
zoo zoel. Laten wij buiten blijven zitten."
Hij zette de voordeur iets wijder open. Zijd
vingers bezeerden bijna haar pols, toen hu
haar mee naar buiten trok.
„Vergeef mij," ging hij onbeholpen voort
„u ziet, dat ik nog niet geheel bij mijn zinned
ben. Was ik grof? Dat spijt mij. Is de avond'
lucht niet heerlijk? Wanneer die wolkenbank
wat hooger komt, geloof ik, dat straks eeü
heerlijk briesje zal opsteken."
Zij antwoordde niets. Zij volgde hem werk»
tuigelijk naar buiten, liet zich in een stoei
zinken, en hield zijn hand vast. Zij telde d«
slagen van een verwijderden kerktoren.
„Pas negen uur," mompelde zij. „Geef mu
nog een sigaret, alstublieft, en zullen wij d4
champagne opdrinken?"
(Wordt vervolgd.)