PI tem TARZAN Beste Jongens en Meisjes DE VUURTOREN VAN EILEAN MOR Iedgar rice Voor de scherpzinnigen Een lucifer-kunstje Waarom de Kaboutertjes het zo druk hadden iburroughs En we wachten maar... we wachten maar Iedere avond als ik ga slapen, denk ik zou ik vannacht er uitgebeld worden, maar tel kens nog loopt 's morgens de wekker op de gewone tijd af. Of 't Prinsje of Prinsesje nu nooit komt! Zou het wachten op de lente of op een lentedag of tot de bomen in de Paleistuinen uitlopen of tot de leeuweriken beginnen te zingen? Ik weet het niet, maar die vrije dag, waarvan julUe dromen, die blijft ook maar lang weg, maar toch, hij zal komen, misschien Maandag, misschien Dinsdag of Woensdag. We wachten gedul dig. Het kan ook best zijn, wanneer jullie dit lezen, want ik schrijf het Donderdag, dat daar in de wieg in het witte Paleis tussen de hoge bomen aan de Soestdijkerstraat- weg, al een klein Prinsenkindje ligt en dat de mensen door de straten met Oranje op en blijde gezichten rondlopen. De gelukkige winnares, 't is ook altijd weer een meisje, is deze week: i TINY BAKKER, Klaas Duitstraat 1. Alie Elsendoorn. Ja, ik heb die schoten op die zonnige Woensdagmiddag ook ge hoord, Alie, maar ik liet me er niet door te pakken nemen, want ik had immers zelf in de krant gezet, dat het schoten waren van Fort Erfprins, die met de geboorte van het Prinsenkindje niets te maken hadden. Rozeknop, Toen ik van de week op een morgen door jullie straat wandelde, zag ik de draden en fittings hangen, Rozeknop, waaraan straks de lampen zullen komen, waaruit het feestelijk licht zal stralen. Wat een vreugde zal er zijn. Tini v. Brederode. Dat had je mij nu eigenlijk best kunnen verklappen, Tiny, wat jij straks in de optocht meedraagt, als je je oranjejurk draagt, met rood-wit-blauwe steek. Ik had het heus niet in de krant ge zet. Je vertrouwt me toch wel geheimpjes toe? Ria Zomer. Een verrassing was dat voor je, Ria, dat je meende je raadsel niet goed te hebben en dat je, toen je de namen las, je eigen naam toch ook bij de goede op lossers zag staan. Dat mag je liever hebben, dan dat je meent, dat je ze goed hebt en in werkelijkheid heb je ze fout. Lenie v. Amersfoort. Je vergist je, als je denkt dat de stemming er niet meer zal zijn, omdat het wachten zo lang duurt, Lenie. Ik verzeker je, als de klokkenklanken begin nen te jubelen, als de schoten knallen, als de vlaggen bij honderden tegelijk worden uitgestoken, dan is er feestvreugde in heel de stad, dan is men het wachten vergeten en is alleen maar blij, blij, omdat dat kleine Prinsenkindje er is. Let maar eens op. Nelly Bruin. Doe je pas drie weken mee, Nelly, en word je nu al ongeduldig omdat je nog niets gewonnen hebt? Kom, kom, er zijn vriendjes en vriendinnetjes, 3 jaar meedoen en nog nooit iets wonnen. Dat is akelig, maar daar is niets aan te doen. Eerlijkheid gaat boven alles en de prijstoe kenning moet absoluut eerlijk gebeuren. Klaas Jellema. We hebben deze maand al heel wat mooie dagen gehad, Klaas. Ik denk, dat jij die 10 kilometer mars best mee kan lopen. Als je een paar 'stevige benen hebt, dan is het best vol te houden in deze temperatuur. Gerard Jellema. Ik geloof, dat jij ook wel zo'n medaille zal krijgen voor de 10 kilometer, Gerard, tenminste als jij net zo goed lopen als schrijven kan. Wat een ge zellig lange brieven kan jij pennen. Nu, tot ziens, hoor. Janna Bruin. Fijn, dat je zo'n mooi boek won, Janna. Je zou zeker veel eerder met de raadsels meegedaan hebben, als je geweten had, dat je zulke prachtige boeken kon winnen. Alie Teunissen. Wat is zo'n klein broer tje lief, Alie, zo'n peuter van zeven maan den. Je kan wel een half uur bij hem zitten en naar z'n lief gedoe kijken, vind je niet. Ons jongste kindje is, op 3 Vnaanden na, al weer twee jaar, maar we hebben veel plezier met hem en de andere drie kinderen zijn mal op Fransje. Greta Piller. Natuurlijk had die onder wijzer van je gebjk, Greta, want inderdaad bestaat dat woord niet. Maar een vergis sing is menselijk, hoor. Ik zie aan je briefje wel, dat je vrij gemakkelijk schrijft en stelt. Kuna Visser. Met die vêreenvoudigde spelling raken we wel eens even in de war, Kuna. Ik schrjjf de hele week de oude spel- link en moet me dan Donderdagmiddag tel kens op de nieuwe instellen. Je begrijpt, in de haast waarmee de schrijfmachine-toetsen bewerkt worden, vergis je je dan wel eens. Trijntje Kloosterman, Als je vanmiddag even hard naar de bus bent gehold als de vorige week, Trijntje, en je hebt even snel 't Juttertje gezocht als toen, dan zal je nu niet teleurgesteld zijn, want hier staat je naam en hier is je briefje. Henk Korbee. 't Is wel erg vriendelijk. Henk, dat je zusje je toch trouw wil helpen, ook al plaag je haar nogal eens. Ik zou m'n plaaglust maar stoppen, want anders laat ze je vast alleen martelen met moeilijke raad sels. Sientje Korbee. Daar heb je gelijk in, Sientje, als jij de oudste van een vijftal bent, dan moet je ze niet aan hun haar trekken, want anders worden het net een stel schreeu wende varkens, maar moet je ze helpen. Het laatste zal je moeder ook wel fijn vinden, want die zal heus haar handen wel vol hebben met die vijf peuters. Tonny Pottinga. Alle jongens en meisjes schrijven me van de week over dat Prinsje of Prinsesje, Tonny. Het moet dus maar gauw komen, vind je ook niet? Maarten Reuvers, de Cocksdorp (T.). De namen van de winnaars van de zoekprent hebben allang in de krant gestaan, Maarten. Ik denk ongeveer twee of drie dagen na Nieuwjaar. Ik weet het niet zo precies meer, maar als je het erg graag wilt weten zal ik de krant nog wel eens op laten zoeken. Ik hoor het dus wel van je. Jan Strous, Vlissingen. Ik kan het me begrijpen, dat je liever in Den Helder dan in Vlissingen woont. Ik zou ook niet graag ver huizen. We hebben hier de zee en het strand, de Buitenhaven en Huisduinen, we hebben hier leuke jongens en meisjes en gezellige vaders en moeders. Nu, wat wil je nog meer Piet Strous, Vlissingen. Die raadselop lossingen had je de vorige week wel erg gauw gevonden, Piet, tien minuten nadat de krant in de bus was gevallen. Jammer, dat je, om dat je nog een paar maanden te jong bént, niet naar de Ambachtsschool kunt. Het zou wel fijn geweest zijn, als je gelijk met Jan naar Middelburg had kunnen gaart. Nu moet je zeker nog een jaar wachten? Bert den Das. Uitstekend, nieuwe vriend, je bent welkom, ik hoop veel brief jes en veel raadseloplossingen van je te ontvangen. Rita Smit, Hippolytushoef (W.). Arme jij, Rita, dat je zo'n tijd ziek geweest bent, maar het is gelukkig, dat je tenminste beter bent, voordat de grote feesten beginnen, want die geboortedag wordt natuurlijk bij jullie ook met veel vreugde gevierd. Anders kan je beter naar Den Helder komen, waar je nu toch een getrouwde broer hebt wonen. Buffalo. Goeie morgen, Buffalo, ik kan me begrijpen, dat je Zaterdagmiddag een gezicht heb gezet van „zes dagen slecht weer". Notabene, daar vercel ik je, dat je oplossing goed was en daar staat je naam niet bij de goede oplossers, 't Is om.uit je vel te springen, als het niet zo lastig was om er weer in te klimmen. Maar in ernst, ik ben daaraan onschuldig, want die oplossingen worden door een ander nagekeken en de na men van de goede oplossers opgeschreven. Dus heb ik me volkomen „gerehabiliteerd". Wat een pracht woord, hè, zoek maar eens op wat het betekent. Joop en Willie v. Dijk. Twee vliegen, ach, ik bedoel broertjes, in één klap. Wel kom, jongens. Tot volgende week. Coentje Coster. Lees het antwoord, dat ik aan je vriend Buffalo schreef, Coentje, en je zal begrijpen, dat ik jouw vraag niet beantwoorden kan. Maar ik beloof je, dat ik die meneer, die de raadsels naziet, eens aan zijn kuif zal trekken, want dat is geen ma nier van doen. Jongens en meisjes, ik heb ruim de helft van de briefjes beantwoord en nu stop ik, want ten eerste zou het teveel worden en ten tweede bewaar ik ze, omdat jullie vol gende week, als er feest is voor het Prinsje of Prinsesje, toch geen tijd hebben om te schrijven, dus dan kan ik prachtig de briefjes beantwoorden, die zijn blijven liggen. Dus vol gende week alleen raadsels inzenden, geen briefjes schrijven. Waar blijven m'n Haagse vriendjes, Loeki en Leon? Toch niet ziek? Nu, tot volgende week. KINDERVRIEND. OPLOSSING RAADSEL VORIGE WEEK. Bakker, Slager, Leraar, Dokter, Duiker. Goede oplossingen ontvangen van: Trijntje Farenhorst; Wim de Groot; Tinie Potje; Marietje Weeda; Freddy Isaksson; M. v. d. Linden; Arie en Annie de Hoop; J. P. Riemers; Riek Hendrikse; Betsie Rooze; Wijnand Kerstens; Dirk Rotgans, Wieringen; Rika, Koningstein; Ben en Han Holtjer, Wieringen; Jan Bek; Rietje Fonteyn; Jan Hendrikse; Suus Moens; Eduard v. d. Pol; Henk Prosper; Mary Jurg; Johan v. d. Pol; Coentje Coster; Joop en Wilie v. Dijk; Buffalo; Han Grötsinger; Annie en Co Vis ser; Jac. Nieuwdorp; Jantje Bruin; Rita Smit, Wieringen; Dikkie Doorn; Bert den Das; Piet de Koster; Piet Strous, Vlissin gen; Jan Strous, Vlissingen; Pieter Reu vers, Texel; Albert Boogaard; Henny van Os; Marie Brouwer; Jan Koomen; Tonny Pottinga; Sientje Korbee; Jo de Koster; Henk Korbee; Teuntje Kloosterman; Kuna Visser; Gretha Piller; Alie Teunissen; Jannie Bruin; Theo Bruning; Gerard en Klaas Jellema; Tiny Bakker; Coen Coster; Nelly Bruin; Grietje Pompert; Clasina v. Doorn; Nelly Visser; Annie Krijnen; Johannis v. Doorn; Gerard Been; Lenie v. Amersfoort; Ria Zo mer; Nel Nieuwdorp; Tiny v. Brederode; Annie Moor; Tilie Bisschop; Henk Doele- man; Rozeknop; Annie en Loeki Janssen; Hendrika v. d. Heide; Ellie Bischop; Alie Elsendoorn. VISITEKAARTJES RAADSEL. I. Welke beroepen bekleden deze mensen K. Berak M. Dis D. S. ToemI KKRUISWOORDRAADSELTJE. II. En hier een klein kruiswoordraad seltje, waarvan alle middelste letters een a zijn. A «Ai mannelijk persoon, i a A r= afbeelding v. e. gedeelte v. d. aarde. A a lichtbundels, a A i soort metaal. A t een voertuig. A Welkg aardigheid ontdekken jullie in on derstaande mededeling: Een van de twee drielingen vierde de vijfde van de zesde maand haar zevende verjaardag. Hoogachtend: Uw toegenegen Tienus. Vertel me volgende week, onder je raad sel oplossingen eens of je ontdekt hebt, welke geestigheid er in dit briefje zat. Wie kan met twee luciferhoutjes 12 an dere lucifers oplichten? Ja, hoe moet je dat nu doen, hè? Kijk maar naar het plaatje, dan zie je het wel: je legt een lucifer neer en daar de andere twaalf bo ven op, telkens een aan de linker en een aan de rechter kant, zo, dat ongeveer een vierde er over heen steekt. Nu leg je het veertiende luciferstokje net als het eerste, maar dan boven op die twaalf, zodat ze er tussen geklemd zitten. Als je nu de uit einden van die twee lucifers stevig tussen duim en vinger klemt en dat oplicht, til je meteen de twaalf anderen op. Als je het eenmaal weet is het niet moeilijk. Dit is een geheimzinnige geschiedenis, die echt gebeurd is en waarvan de verkla ring nooit is gevonden. Het speelde zich af aan de Noordwestkust van Schotland, waar een rij kleine eilandjes ligt, „De zeven Jagers" genoemd. Het zijn eigenlijk niets anders dan uit de zee oprijzende rot sen, waar geen mens en dier kunnen leven, behalve de zeevogels, die daar hun nesten hebben. Het grootste is Eilean Mor. Die eilanden vormden, vooral daar het in die buurt vaak stormt, een gevaar voor de schepen, en daarom' is het te begrijpen, dat de Engelse regerjng in 1895 een vuurtoren liet bouwen op het grootste eiland. In 1899 kwam de toren klaar en er werden vier vuurtorenwachters aange steld, die hun dienst zo hadden geregeld, dat er altijd drie op het eiland waren, ter wijl er eentje met vei^of op de wal was. Zo wisselden ze elkaar af. Eens in de veer tien dagen kwam er een schip om een man terug te brengen, een man te halen en proviand aan te voeren. Een jaar later, op 26 December 1900 kwam het schip weer naar Eilean Mor, met den vuurtorenwach ter Joseph Moore aan boord, die zijn va- cantie weer achter de rug had. Op de terug weg zou James Ducat meegaan, die nu weer aan de beurt was, terwijl de twee anderen Thomas Marshall en Donald Mc. Arthur op Eilean Mor moesten blijven. Altijd wanneer de boot aankwam met brieven, pakjes en etensvoorraad, wacht ten de drie mannen hem al op het strand op, maar dit maal stond er niemand. Moore ging aan wal en liep regelrecht naar de vuurtoren toe. De deur was dicht, maar niet op slot. Hij riep de anderen geen jJSÏ. I antwoord, In de woonkamer brandde geen vuur, hoewel het koud was, de klok stond stil. Moore haalde de bemanning van de boot en met zijn allen zochten ze alles af. Er was geen spoor van de mannen te vin den. In het boek, waarin het vullen van de lampen werd opgetekend, had Ducat op 15 December voor het laatst een aanteke ning gemaakt. De lampen waren schoon, alles was netjes opgeruimd. In de keuken stonden pannen en schalen klaar voor het gebruik, waaruit men afleidde, dat ze er 15 December tussen 10 en 12 uur nog waren geweest, want dan kookten ze meestal. Een kapitein, die in de nacht van 15 op 16 December langs Eilean Mor was gekomen, verklaarde later dat hij toen geen licht had gezien, dus die avond wa ren de lampen niet aangestoken. Maar waar waren de drie mannen? Hun oliejas- sen en waterlaarzen lagen niet op de ge wone plaats. Moore vertelde dat ze die altijd aantrokken, als ze naar de landings plaats gingen, dus onderzochten ze de Oos telijke en Westelijke nog eens goed. Op de Oostelijke, waar ze waren aangekomen, was niets bijzonders, maar aan de Westkant vonden ze de sporen van een hevige storm. Een kist met touwwerk, die boven in de rotsen was vastgemaakt, lag nu op het strand. De kist was kapot, het hele strand lag vol touwen. De enige mogelijkheid, die verondersteld werd, was dat een van de drie een onge luk had gekregen en dat de andere twee getracht hadden hem te redden en daarbij ook om het leven waren gekomen, mis schien overvallen door de storm. Maar waarschijnlijk was dat ook weer niet want ervaren zeelieden als deze mannen kenden de gevaren van de zee en wisten maar al te goed wanneer er storm op til was. Later bleek ook dat de storm had gewoed op 12 en 13 December en dat het weer tame lijk rustig was op 14 en 15 December. Allerlei gissingen zijn sindsdien nog ge daan, maar nooit is de oplossing van het vreselijke raadsel gevonden. Het was een bedrijvigheid In dwergenland, zoals het in lange tijd niet geweest was. Het ene kaboutertje draafde en werkte nog har der dan het andere. Ze hadden gewoon geen tijd om ook maar een minuutje stil te zitten en even uit te rusten. Niet, dat ze anders niet ijverig waren. O ja, hoor. Kaboutertjes hebben het altijd druk, maar vandaag hadden ze het toch wel extra druk. En nu zijn jullie natuurlijk nieuwsgierig, hoe dat kwam. Dat zal ik je nu eens ver tellen. Luister maar. Jullie weten natuurlek wel, dat de kabou tertjes altijd graag de mensen helpen. Maar ze doen dit altijd zo, dat je ze nooit ziet. Liefst komen ze 's avonds of 's nachts, als alle kinderen en de meeste mensen slapen. Ongemerkt sluipen ze dan bij de mensen in huis, kijken door een spleetje van de deur of gluren door een kiertje van een gordijn en zien ze dan, dat er niets voor hen te doen is, dan gaan ze net zo zacht en vlug weer weg, als ze gekomen zijn. Vaak gebeurt het, dat de mensen alleen het werk wel af kun nen en dan hoeven ze dus niet te helpen. Maar ook gebeurt het wel, dat de mensen het zó druk hebben, dat ze er diepe rimpels van in hun voorhoofd krijgen. Dan horen de kaboutertjes een arme moeder soms zeggen: „Hè, wat hebben die kinderen weer een massa gaten in hun kousen!En dan al die kapotte kleren! Ik zal de hele nacht maar doorwerken, want zó kunnen ze mor gen toch niet naar school!" En terwijl de moeder dan weer zuchtende haar werk op neemt, wipt er heel stilletjes een kaboutertje naar binnen, klimt zonder dat ze 't merkt op haar schouder, strijkt met zijn tooverstafje over haar voorhoofd alle zorgrimpels weg en strooit een beetje slaap poeder in haar ogen, zodat haar oogleden dichtvallen en ze in slaap valt. Dan komen er vlug tientallen andere kaboutertjes bin nen, springen op de tafel, nemen voorzichtig het werk uit haar handen en maken het stilletjes voor de moeder klaar. Ja, zo zijn de dwergjes en de mensen zijn hun daar natuurlijk erg dankbaar voor. Het hele jaar door doen ze zo hun werk. Nu weten jullie dus, waarom de dwergjes het zo druk hadden. Ik denk echter, dat de kaboutertjes het ook wel prettig gevonden zouden hebben, als zij een beetje hulp hadden. Weet .je wat jullie nu eens moesten doen? Ook eens voor kaboutertje gaan spelen en je moesje eens extra flink meehelpen. Ik wed, dat je moeder dan ook vast glimlichtjes in haar ogen zal hebben en jullie misschien ook wel. Probeer het maar eens. Tante Ans. DOOR No. 44. Vijftig keer legde Tarzan deze tocht af, voordat hij al het goud veilig had opgeborgen in het geheime amphitheater van de grote apen. Zo dicht was de plek rondom begroeid en omwoekerd met klimplanten en grote cac tussen, dat zelfs Sheeta, de luipaard er niet binnen kon komen., noch de olifanten met hun geweldige kracht. Toen ging hij op weg om zijn oude hut een bezoek te brengen voor dat hij naar de Waziri's terug keerde. Alles was er zoals hij het verlaten had. Hij ging op jacht en schepte behagen in het vooruit zicht, dat hij die nacht op een gemakkelijk bed zou slapen. Terwijl hij langs de oevers van een rivier rondzwierf, strekte hij zich uit op het zachte gras. Ver naar het Zuiden hoorde hij een bekend geluid hij kon het 1 niet misverstaan. Het was het voorbijtrekken van een troep grote apen. Hij luisterde; ze kwamen zijn kant uit. Tarzan klom in de bomen en wachtte om de nieuw aange- komenen te zien. Opeens een gekwetter, harige gezichten op de takken tegenover hem. Tarzan kon verstaan wat ze zeiden. De leider vertelde de andere leden van de troep, dat de kust vrij was. Zeker een honderd apen volg den hun leider. Tarzan herkende vele leden van de troep. Het was dezelfde, waarin hij als baby was opgenomen! Verschillende vol wassen dieren waren in zijn jeugd aapjes geweest. Hij vroeg zich af of ze hem zouden herkennen. Tarzan wandelde tot het eind van een overhangende tak om hen na te kijken. De scherpe ogen van een apin hadden hem het eerst ontdekt. (Nieuwe spelling.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 11