GRETA GARBO KON IN
STOCKHOLM NIET DINEEREN
Een nieuwe gevaarlijke
sekte in Indo-China
De Brabantsche Briet
van Dré
De staking in het
Zweedsche hotelbedrijf
Duizend Chineesche emigranten
gearriveerd
Communistisch partijbestuur in
Portugal gearresteerd
Recordvlucht
van lijntoestel
Een milliard dollar voor de vloot
r
EN DE ZWEEDSCHE DIPLOMATEN KREGEN
EEN FLESCH WARME KOFFIE VAN MOEDER
DE VROUW MEE!
Gretha Garbo, die momenee 1 in
Stockholm vertoeft, ging uit in
een donkerblauw trainingspak, ski
schoenen en wollen sokjes over zij
den kousen. Ze droeg bovendien een
wannen ulster en had een groo-
ten zwarten hoed op. Met haar
vriendin, gravin Wachtmelster, pro
beerde zij een diner machtig te wor
den in het prachtig ingerichte
restaurant Cecil in Stockholm, maar
kon daarin niet slagen.
Gretha merkte al heel gauw, aldus de
Daily Express, dat alle restaurants waren
gesloten. Honderden bezoekers in geheel
Zweden verkeerden in precies hetzelfde ge
val. Zij verlieten in stroomenden regen de
hotels en hielpen elkander de koffers opla
den op taxi's en vertrokken naar de stati
ons of naar de vliegterreinen.
Wat is toch het geval?
a De werkgevers in het Zweedsche hotel-
en restaurantbedrijf hebben na mislukte
loonsonderhandelingen met het personeel
ingrijpende maatregelen genomen: de ho
tels en restaurants werden dezer dagen ge
sloten.
Het moet voor de vele gasten der groote
Zweedsche hotels wel een zonderlinge ge
waarwording zijn geweest toen hen het be
leefde doch niet minder dringende ultima
tum werd gesteld om binnen 24 uur het
hotel te verlaten en elders onderdak te
zoeken, otndat de deuren zouden worden
gesloten. En te meer verwarringstichtend
werkte dit besluit omdat het alle bij den
bond van Zweedsche hotel- en restaurant
houders aangesloten etablissementen gold
zoodat de gedupeerde hotelgasten wel ver
plicht waren de hulp van particulieren in
te roepen ten einde van dien kant verze
kerd te zijn van een „dak boven hét hoofd."
De aanleiding tot dit conflict is bekend:
er bestond tusschen personeel en werkge
vers geschil omtrent de loonregeling en
waar men reeds spoedig tot de erkenning
raakte dat er via den weg der onderhande
ling-tafel niet veel te bereiken viel, stelde
de regeering van Zweden een arbitrage-com
missie in... die er evenmin in slaagde de
kwestie tot een bevredigende oplossing te
brengen. Do onderhandelingen braken af
en de werkgevers voerden hun bedreiging
uit: het personeel naar huis en de deuren
dicht.
Zelfs de Zweedsche diplomatien konden
aan hun stamtafel niet terecht en gewa
pend met een thermosflesch,. waarin warme
koffie, togen zij naar hun werkkamers, om
in het koffie-uurtje niet geheel te ver
smachten
ONZE OOST.
De „Tsjisaroea" van de Java-China-lijn,
arriveerde gisterochtend te Batavia met
ruim duizend émigré's uit China, afkom
stig van Hongkong Amoy en het achter
land. De tegenstelling met vroeger sprak
hier wel zeer scherp, want, zoo schrijft de
N.R.Ct., omstreeks dezen tijd begeven zich
juist vele Chineezen naar het moederland,
om daar in den schoot der familie het Chi-
neesch nieuwjaar te vieren. Het Chineesch-
Japansche conflict vormt dus ook in dit
opzicht al een belemmering.
HET DEFENSIE-UITVOERRECHT.
Vóór an tegen In den Volksraad.
In het afdeelingsverslag van den Volks
raad te Batavia, inzake het defensie-uitvoer
recht werd, aldus de N. R. Ct, klaarheid ver-
zocht omtrent de beteekenis dezer heffing,
in verband met de kosten-verdeeling voor
defensie tusschen Nederland en N'ed.-Indie.
Van verschillende zijden werd ernstig be
zwaar gemaakt tegen het onderhavige ont
werp, waarvoor elke rechtsgrond ontbreekt,
terwijl dit voorstel niet getuigt van een juist
inzicht in de economische structuur van dit
land.
Talrijke andere leden stemden echter in
met de voorgenomen heffing.
Ook omtrent het tarief kwamen verschil
lende meeningen tot uiting Terwijl verschil
lenden een verhooging tot 2 procent bepleit
ten, werd van andere zijde hiertegen verzet
aangeteekend. Een deel dezer laatste leden
achtten het zelfs twijfelachtig of een hef
fing van 1 procent zal kunnen worden ge
handhaafd.
WIE HEEFT DEN „BAM" GEZIEN?
HEIMELIJK WORDT HET ZWAARD
GESCHERPT.
Bij den gouverneur van Fransch Indo-
China zijn berichten binnen gekomen, die
in Saigon eenige opwinding hebben ver
oorzaakt. Volgens deze berichten is er in
de grensgebieden een nieuwe religieuse
sekte opgedoken, welke ook een politiek
doel nastreeft.
Men is geneigd, aan dien „Klu-Klux-Klan"
te denken, wanneer men hoort, dat de
nieuwe god ip Indo-China den naam van
„Klan" draagt. De tempel van deze nieuwe
afgod bevindt zich waarschijnlijk in een
dicht oerwoud. De geloovigcn trekken er
in het geheim heen. Geheimzinnig zijn ook
de zeden en gebruiken van de nieuwe
sekte.
De „Klan" is een reusachtige
slang, die in dien tempel door de in
boorlingen van primitieve wijze af
gebeeld is. De sekte heeft ook haar
priesters en t-oovenaars. Maar deze
lieden spreken geenszins slechts over
religieuze dingen. De „medicijn
mannen" zetten het volk tegen de
Franschen op en kondigen de ver
nietiging van het blanke ras aan.
Volgens' het geloof van de aanhangers
van de slang, woont de „Klan" in het le
gendarische land Ngoi. En daar nu de god
zoover woont, zoover dat hij in het geheel
niet te bereiken is, heeft hij een vertegen
woordiger.'pp aarde., aangesteld, die volgens
de priesteré eenzaam als Boeddha als een
kluizenaar; in het woud woont. Zijn kun
digheden moeten verbazingwekkend zijn.
Een ijzig zwijgen.
De gouverneur van Fransch Indo-China
heeft, onmiddellijk nadat de desbetreffende
berichten hem bereikten, ambtenaren uit
gezonden om iets naders over zin en doel
van de nieuwe sekte te vernemen. Maar
waar zij ook kwamen... overal stuitten zij
op een ijzig zwijgen. In geen dorp van
Indo-China wisten de inboorlingen iets van
SNEEUWBELADEN DENNEN IN DE BERGEN.
den „Klan" af, zij schudden slechts het
hoofd, indien mien hun vragen stelde.
Achter alle geruchten staat echter de ge
heimzinnige „vertegenwoordiger van god op
aarde". En wanneer de inboorlingen ook
duizendmaal wetien, wie de „Klan" is, waar
zich de tempel van de slang bevindt en
waar de vertegenwoordiger van de nieuwe
godheid woont... hun lippen blijven toch
gesloten. Maar heimelijk scherpt men de
zwaarden.
De raadselachtige vertegenwoordiger van
den god „Klan" noemt zich „Bam". Maar
zelfs de priesters van de nieuwe sekte be
weren. dat zij den „Bam" nog nimmer ge
zien hebben.
De politie voor de waakzaamheid en de
sociale verdediging te Lissabon heeft mede
gedeeld, dat het geheele bestuur der com
munistische partij gearresteerd is. Ook de
leden van liet districtsbestuur te Oporto zijn
in hechtenis genomen, met uitzondering van
een dokter, die de vlucht heeft genomen.
Nieuwe arrestaties zouden verwacht kun
nen worden.
In ruim één nor
naar Parijs.
van Londen
Een Engelsch vliegtuig van de „BritiscK
Airways", bestuurd door Captain Prowse
met drie passagiers en 360 pond vracht aan
boord, vloog van Londen naar Parijs in één
uur en vijf minuten. De afstand tusschen
beide plaatsen bedraagt door de lucht 205
Engelsche mijlen. Dit is de snelste tijd web
ke ooit een gewoon lijntoestel heeft bereikt
vertelt de Daily Express. De nominale tijd
voor dezen afstand bedraagt anderhalf uur.
Het toestel- was uitgerust met twee Ameri-
kaansche motoren.
Roosevelts plannen,
De „New York Herald Tribune" verneemt
dat president Roosevelt in zijn boodschap
over de vlootuitbreiding een vergrooting
van twintig procent zal aanbevelen, zoodat
97 tot 100 nieuwe schepen gebouwd zouden
kunnen worden. Het nieuwe programma
zou meer dan een milliard dollar kosten.
Ulvenhout, 20 Januari 1938.
Amico,
Of ik mee deuzen
brief aan 'n goei
end kom, daarvan
ben 'k nog zoo
zeker nie. 'k Mot
'n bietje rap zijn,
ziede enne'k
neem altij geren
den tijd veur 't
wegschrijven van
m'n brieven.
Iemand, die altij
haastig schrijft,
hee om 200 te
zeggen 'n gat in
z'nen broekzak,
waardeur ie de dubbeltjes van z'n goeie be-
doelings verliest. Ook zoude kunnen zeggen:
'nen haastigen briefschrijenver is 'nen vrijer die
misschient wel veul van z'n meske houdt, maar
die nooit den tjjd kan vinden om heur 'ns te
kussen.
Ochja élles vergt zijnen tijd in 't leven en
daar zijn deur „meneers drukke zaken", deur
den haast, al meer huwelijken naar de pinne-
kes gedraaid, dan deuze jachtige menschheid
misschien wel geren wil toegeven,
En als ze 't allebei druk hebben, wat teugen-
woordig ook veul voorkomt, meneer mee
zaken, mevrouw mee niksdoen (krulletjes-in
zetten alleen kost al vijf uren.».!) dan rijdt 't
huwelijkswageltje altij in den natten klei. Al
waren de bedoelingen nog zoo goed! Trui zou
zeggen: „menschen die nergens tijd veur heb
ben, gooien mee d'r achterwerk weer om, wat
ze mee d'r handen hadden rechtgezet!"
'n Groote fout van deus Menschdom. dat al
ginnen tijd meer hee om nou en dan 'ns wat
glans op eigen geluk te wrijven.
Maar genogt.
Lijk ik dan al zee: ik mot 't deuze week 'n
bietje rapper doen mee deuzen brief en da's
eigenlijk teugen m'nen goesting.
Ja 'k mot nog op reis vandaag, 'k mot
nog in 't Zondagsch pak. Want 'k mot van den
avond weer 'ns komen praten in 'n zaal lezers
en lezeressen, die den Dré 'ns van dichtbij wil
len zien. Ja, dat komt zoo 's wintersavonds nog
al 'ns veur, 'k wil 't nie weigeren, kéan 't ook
nie weigeren altij. maar eerlijk gezeed: 'k blijf
liever thuis. Ze hebben nog nieverans zo'nen ge-
makkelijken stoel bij t' vuur„vuur"? 'n
Warm stuk ijzer! Noemen ze „centrale verwer-
ming". Wat ge maar „centraal" noemt! 't Is
gineens centraal, amico! 't Is dé-centraal! De
centrale van oewen bloedsomloop is toch oew
hart, zou 'k zoo zeggen! Dat oew bloed dé-cen
traliseert! Zoo is 't ook mee die fout-genoemde
centrale verwarming, 't Hart, de vuur-centrale
is nooit te zien. Die staat ievers in den kelder,
den kelder te bederven. Want perbeerde gij in
zo'nen wermen kelder maar 'ns oewen eerpel-
voorraad goed te houwen! Eiken pieper loopt
uit mee 'nen Sinterklaasbaard.
Neeë, als ik onder m'n schouw zit, achter
de plattebuis, dan pas zit ik bij de centrale en
'k geef oe op 'n briefe da'k daar meer van pro-
tifeer dan van 'n kachel in den kelder.
Maar jah 't Is zoo... makkelijk, ee?
Zeggen ze. Ge stookt maar één kachel veur
't heele huis. Dé's waar. Veural als ge toch
binnen tijd hebt om thuis te zijn en in 'n
vuurke te kijken. Dan is één zo'n onzichtbare
kachel, 's avonds gestookt deur den soldaat-
van-de-meid, genogt om de meubels droog
te houwen!
Maar gezellig is anders.
Zoo kunt g'ook, als ge ginnen tijd hebt om
't eigens te doen, oew vrouw jouw liefde laten
bewijzen deur den autohandeleer, bontwerker
en juwelier. Ge telefoneert die kearels maar
en 't vuurke brandt! Da's gemakkelijk.
Veural als ge toch ginnen tijd hebt om thuis
te zijn en in 't vuurke van heur oogen te
zien. Dan is 'nen pels en 'n auto en 'n collier
genogt omoew vrouw gelukkig te ma
ken mee de bewondering van anderen.
Maar gezellig is anders.
Ik dwaal weer van m'n champiterke.
'k Wou gezeed hebben d'ad: ze hadden nie
verans zo'nen gemakkelijken stoel bij 't vuur
veur me, als mijnen ouwen „zurg", mee dieën
kuil waar 't sjuust in pas, daar achter m'n
plattebuis, onder den schaduw van de schouw-
kap. En ze kunnen me 's winters gin grooter
lol doen, dan me daar te laten!
Dieën trubbel op kouwe, natte donkere per
rons, mee die onwezenlijke lamplichten hier
en daar, die die groene en zwarte gezichten
van spoeiende wezens, die omtrent menschen
lijken, ik zeg: van dieën trubbel mot ik niks
hebben, 't Is me daar te zwart, daar is me
te veul ijzer, valsch lawijt en wèèrgaren. 't Is
sjuust 'n monsterachtige vergrooting van 'nen
openstaande radio. Wèèrgaren van draden,
klossen, spoelen, lampen en lawijt, waar ge
niks van begrijpt.
Ge hebt natuurlijk ook wel 'n op 'nen win
teravond, zoo omtrent vijf. zes uren. op het
Utrechtsche perron gestaan? Wilde weten wat
dieën zwarten roezemoes, mee de beklodderde
tunnels en trappen, jachtende en zweetende
menschenwezens, onwezenlijke lichtstreepen
van binnenschietende treinen, remmend mee
'n valsch lawijt, dat lappen uit oew zielement
scheurt, wolken stoom en smoor die op de
plots verzuipen achter beslagen raamkes,
menschenschimmen, die ge wel ziet maar nie
hóórt leven, wageltjes mee valiezen, fietsen,
kisten en andere pakkage, die altijd sjuust
léngst oew teenen gaan, doch dwars over oew
ziel, wilde weten, amico, wat dieën hek
senketels die daar te borrelen staat, dat
zwarte schuimklodders over de randen gutsen,
wilde weten, amico, hoe 'k me voel daar op
dieën zwart-blinkenden beton van die onder-
wereldsche, benauwde ruimte?
Als ik van m'n stille durpke kom, waar al
leen 't zacht gerucht gaat van de winden deur
onze bosschen, 't gevezei langs den waterkant,
waar 'nen zwarten winterveugel deur de hooge
lochten wiekt en m'n oogen rustig turen over
de wije velden en stillè-akkers, dan is 't of
ik plotseling gestorven ben, 't smerig heb laten
liggen daar op Ulvenhout en nou ineens sta in
den voorhof van de Hel, waar schimmende
wezens mee groene gezichten spoeien, spoeien
naar schemerige snelwagens, die de rampzali
gen brengen naar verre oorden, waarvan nooit
iemand veromkeeren kan.
Dan is 't of ik m'n groene Ulvenhout,
dar gunder glanzend onder den dag. nooit meer
zien zal. Dan is m'n huizeke zoo wijd, zoo wijd
weg, da'k zelfs m'n Trui nie veur den geest
kan halen.
Dan dan mot m'n pijp me efkens helpen
deur deuzen kwaaien droom die toch
„echt" is!
Gezellig is anders.
Enne..., als ze mij 'n groote lol willen doen,
dat ze me dan op Ulvenhout laten!
En toch, toch heb ik wel leutige herinderin-
gen aan die avonden-op-tooneel.
Aan al die verschillende veurzitters, alle
maal 'n soortement van „Fielpen", die 't soms
jammer vonden dat ze toch eindelijk van d'r
inleiding moesten afscheien, omdat... den Dré
toch eigenlijk van ver gekomen was deur tun
nels en over beklodderde trappen, langs voor
hoven van de Hel mee lappen uit z'n ziel
gescheurd, om hier 'n bietje te komen klasje-
neeren over Ulvenhout en de vrinden, over den
Kerst en Paasch. Over leutige Sinterklaasop
tochten en andere feesten, over Trui en ons
pastoorke. Over alles, alles wat ze al lang
wisten, maar wat ze nog 'ns hooren wilden
van den Dré eigens!
Ja 'k heb daaraan wel aardige herinde-
ringen.
Aan besturen waarvan ik veural 't gezicht
van den penningmeester in m'nen kop prentte.
Allee, ge komt nie veur noppes dwars deur de
hel gebeend naar 'n vreemde stad, waar oewen
gemakkelijksten stoel van blinkende gaspijpen
is gefabriekt, oew tafeltje van glas en oew
hotelbed 'n hand bridte boven den „poo" ligt...!
Neeë dat allegaar gaat nie veur den kei
zer zijnen baard. Want zie: de menschen den
ken dat z'oe motten betalen veur oew prevle-
mentje op 't tooneel. Maar da's niwaar! Dat is
plazierwerk. Neeë, ze motten me betalen veur
't gemis van m'nen „zurg", daar gunder onder
de schouwkap. Veur al dat metalen en glazen
„gerief", waar ik 'nen nacht mee exerceeren
mot. Veur die perrons, waar ik me veul onge
lukkig voel. Veur 't zenuwachtig gepruts van
„Zondagsche" bestuurslejen, die achter de
coulissen oe in de pauzes nie mee rust
laten. Veural als 't bestuur aan „den
avond meewerkt" mee ennigte „gepaste zang-
nommers" en dan tusschen de coulissen
zenuwachtig staan te wenken tijdens oew
optrejen, oe van 't tooneel te frutselen
Want eh moeder en de groote kinders
mee huillie „aanstaanden" zijn er, den burge
meester is er en den patroon, de plaatselijke
pers is ook al afgekomensodepin, da's 'n
kans veur de zangers, deuzen avond
Zie, amico, die bijkomende dingen maken 't
optrejen duur
'k Wierd 'ns gevraagd innouja. Dat zul
len we „zoomaar" laten.
Als ik „ja" had gezegd, dan kwam na en
nigte dagen de vraag, of ik 's middags al komen
kost om 'n gratis-voorstelling („voorstelling"...
bij zo'n woord, amico, dan brikt er 'n bietje
koud zweet uit ennedat mot betaald wor
den) om 'n gratis-voorstelling te geven, veur
de werkloozen. Wat doet ge?
Vaneigens! Ge laat oe nie kennen!
Achthonderd werkloozen kwamen 'nen steen-
kouwen „Volksbond" in geklosbéérd. Aan den
ingang kregen ze allemaal 'n pak tabak of 'n
pakske piraten en 'nen goeienmiddag.
Achthonderd pijpen en piraten wierden aan
gestoken en 'k zag van m'n gejaste, gedaste en
gepette publiek ginnen vijfdaagschen stop
pelbaard meer. Ik eh ik róók 't alleen.
Sodejuu, wat stonken die kearels! Wat gun-
de-n-ik ineens onze kamerleien en „volksmen-
ne s" hullie vijfduizend gu'den inkomen
Muziek was er ook! Dat wil zeggen: de in
strumenten waren er. Maar omdat nie élle mu
zikanten werkloos waren, vielen de portier en
de buffetchef in. Den portier zou die basviool
bespeulen. Den borreltiesbaas de schuiftrompet.
Ze hadden gin van beien ooit 'n instrument
vastgehouwen, maar den portier zee me: ,,'t is
maar veur 't gezicht! Ik strijk bóven de snaren
en Koos trekt de trompet wel uit, maar hij
wil is, is 'nen weg!" 'k Heb toen aangebojen
blaast er nie in! Is niewaar, Dré? Waar 'nen
om ok 't een of ander instrument te simulee-
ren, veur d'opluistering en 't hee toen 'n haar
gescheeld amico, of ik had dieën middag veur
'n zaal van achthonderd man publiek den diri
geerstok gezwaaid, hoewel ik gin noot ken, al
is ze zo groot als 'nen kameel mee zeuven
bulten. Ineens wierd ontdekt, dat 't toch „ech
ter" was, als de spreker en de dirigent 'twee
verschillende personen zouwen zijn (wat tooh
al nie meer te zien was mee die achthonderd
walmende pijpen en stinksiegaretjes) en toen
wierd er ievers 'n enMengelberg uit de stad
gevischt, die mee heiig vuur de walsmaafc
sloeg op den „stars and stripes"-marsch!
Meer zal ik er nie van zeggen, want ik mot
om m'nen trein gaan denken.
Maar 's avonds kwam ik in 'n werkloozen*
stemming veur 'n tip-top zaal, in 'n prachtzaal.
En 'k moest in enkele minuten m'n program
en m'n zielement omgooien van „Chief-Whip"
naar „Henry Clay", van piraat naar havana.
't Lukte, geloof ik. 'k Heb 'n talent van aan
passen, al zeg ik 't eigens, als 'nen landlooper,
die net zoo blij is mee 'n paar klompen als mee
'nen hoogen hoed. Als 't zaakje maar tennaas-
tenbij waterdicht is!
Sjuust was ik over dieën innerlijken ziels-
verhuis zonder stukken henengekomen, als den
„Fielp" van den avond, titsende van z'n tee
nen op z'n hakken en van z'n hakken op z'n
teenen, aldus den volke toesprak: „ge weet,
voor deuzen avond hadt u een prachtige too-
neelopvoering tegoed, maar mijne geachte da
mes en heeren leden van Zusenzoosche Volks
universiteit, het bestuur beschikte niet meer
over de noodige kasmiddelen om het Hofstad-
tooneel uit te noodigen, doch dames en
heeren", (en mee nuuwe veerkracht (titse-n-ie)
doch nu hebben we daarvoor in de plaats
de Dré laten komen, die zeker in staat zal
blijken u minstens zoo te boeien als 'n handje
vol acteurs en actrices met 'n goed stuk en
behoorlijke decors? Kebgesegt. En 'k geef
gaarne het woord aan den Dré van Ulven
hout."
Amico! Is dèt te betalen...
En toen 'n Applaus, 'n applaus! Om 'nen
heelen „Dinsdagavondtrein" te laten derail-
jeeren.
Daar wierd dus nie anders verwocht, of ik
zou efkens-gaauw, in m'.i dooie eentje 'n gere
nommeerd tooneelgezelschap mee 'n stuk van
Shakespeare den mist in kletsen
Amico, daar zijn menschen, die den borerl
verafschuwen. Motten ze eigens weten. Maar
ik verzeker oe, na zo'nen dag, dan zou zelfs
den felsten blaauweknooper aan den drank
raken!
Ik tenminste..., 't eesrte wa'k kocht veur
m'n „honorarium", was jenever. En weren-
óig, ik kwam er weer bovenop.
Ja, 't leven is taai!
Kom, 'k mot 'ns in m'n zwarte pak gaan
kruipen, 'k mot weg, 'n nuuw avontuur tege
moet!
Vertel oe nog wel 'ns meer van die her-
mderingskes. Ge vindt 't misschien wel 's lol-
■:g e vernemen wat er daar aan dieën ande
ren kant van 't voetlicht beleefd kan worden.
De menschen zijn daar alt(j nogal geheim
zinnig mee, en waarom In de pauze gaat 't
circuspubliek toch altij geren in de stallen
kijken. Daarom.
Veul groeten van Trui, Dré III en als altij
gin horke minder van oewen t. v.
DR8.