Een Nieuwedieper komt levend uit de Spaansche Hel Militaire samenwerking tusschen Noordsche landen? Een meet wandelt... Infrarood in dienst van de sterrenkunde Als Zeeman geronseld, maar als soldaat bij de Regeeringstroepen ingelijfd Sven Hedin als profeet Woensdag 26 Januari 1938 24 uur schijndood op een barriëre van lijken Vierde blad De Regeering vecht met Duitsche wapens Stemming in Zweden vóór een bondgenoodschap Cor Dekker is thuisgekomen... Na langer dan een jaar in Spanje geweest te zijn, is hij Zaterdag in Den Helder gearriveerd, en wij hebben ons gehaast het verhaal van z'n belevenis sen voor onze lezers weer te kunnen geven. In een 3-tal artikelen, waarvan de twee laatsten de sensationeele vlucht behandelen, geven wij de belevenissen weer van den Helderschen jongen, die dacht dat hij in Spanje vaart zou krij gen, doch ingeljjfd werd in de interna tionale brigade. Héél de Brouwerstraat in Den Helder stond op z'n kop! En ntóst de Brouwerstraat eigenlek de heele „Vischbuurt", al de bochtige straatjes en steegjes, waar iedereen elkander kent en waar het groote nieuws Zaterdagmiddag- en avond de ronde deed. Het nieuws dat Cor Dekker was thuisgekomen. Het bleek waar te zjjn: Cor Dekker is thuisgekomen, na meer dan een jaar de Spaansche hel aan vele fronten meege maakt te hebben. Thuis: in de kleine woning In de Brouwer- istraat. Waar een 70-jarige vader en zijn moeder in stille blijdschap om de ronde tafel zitten. De vader is stil en zegt niet veel, maar de moeder is uitbundig in haar blijd schap dat Cor, haar jongen, teruggekomen is. „Ja meneer," zei ze den verslaggever, „ik heb veel gebeden en zie, de Heer heeft mij verhoord. Hij heeft een wonder gedaan... Cor weer thuisgebracht." Cor zelf zegt niet veel. Ziet er mager en zorgelijk uit. Voelt er uiterst weinig voor een relaas van z'n avonturen te ge ven, maar geeft tenslotte, zjj het met tegenzin, toe. Een bang verhaal. Een geschiedenis van bloed en vuur en van een land, waarin de be woners elkaar uitmoorden. Een land, waarin niet alleen het Spaansche volk zichzelf uitmoordt, maar waar vele rassen en volken strijden. Met z'n drieën... Een dag na Kerstfeest 1936 vertrokken zij uit Den Helder, om naar Spanje geronseld te worden: Cor Dekker, Frans Loe en Jo Norre. Cor Dekker, 32 jaar oud en het stempelen moe. Een kerel met twee handen aan z'n lijf, maar die niet aan den gang kon komen. Cor Dekker was overtuigd communist en hij is het nog. Ondanks al datgene, wat hij zag. Nog steeds glinsteren zijn oogen, als hij het heeft over „de kameraden" en trek ken de oogen samen als hij spreekt over de Franco-mannen. Een verbitterd mensch. In de voorkamer liggen keeren uitgespreid. Onderkleeren en overhemden. Bloemen staan op tafel: witte seringen, paarse tulpen en een geranium, die nog niet bloeit. Tegen den zolder twinkeleert de kanarie, en zet z'n geel veerenbuisje hoog op, als het ware z'n blijdschap demonstreerend nu de jonge baas weer thuis is. In de Brouwerstraat loopt af en toe een vrouw voorbij of een man: en telkens wordt een verstolen blik door de ruitjes geworpen... Want Cor is thuis en hij zal veel te vertellen hebben. In Spanje was vaart. Ziehier het relaas, in groote trekken. Cor Dekker werd geronseld via Parijs naar Spanje, doch hij weigert pertinent iets uit te laten over de personen, die hierin de hand hadden. Het was niet zijn bedoeling in Spanje te gaan strijden. Verre van dat. Maar hij was, zooals reeds gezegd, het stempelen moe en had gehoord van „de kameraden" dat je in Spanje wel vaart kon krijgen. En gedrieën werd Den Helder verlaten en gingen zij het groote avontuur tegemoet. Naar Parijs en Spanje. Met den trein ging het naar Parijs, alwaar Cor nog een brief naar huis verzond. Hierin schreef hij, dat hij vast rekende op vaart en niet meer terug zou komen als hij deze kreeg. In Parij9 zorgden de Communisten voor de ontvangst. Behalve Hollanders waren er Denen, Belgen, Franschen, Zweden en Duitschers. Een internationale bende van dis- perado's, waarvan de meesten besloten had den hun geluk in Spanje te beproeven. Nadat men op den trein gezet was, ging het naar de Spaansche grens en nauwelijks daarover, of men werd ontvangen door de Spaansche Kameraden. Met groote geestdrift, Cor Dekker in zijn uniform van onderoffi cier in het Spaansche regeeringsleger. aldus Cor, werden we begroet en kregen in een groot redevoering de eerste les in fascis- tenhaat. Van de grens ging het door naar Vigores, alwaar Spaansche regeeringsofficieren de in ternationale troep wederom toespraken en vol vuur vertrokken we naar Albacete. Geen keus. Hier begon de tegenslag. In Albacete had de controle plaats en een ieder moest opgeven wat hij in Spanje kwam doen en wat hij precies wilde. Dekker gaf te kennen dat hij wilde varen, maar direct werd hem medegedeeld, dat daar niets van kon komen. Men had soldaten voor de brigade's harder noodig en... hem bleef geen andere keus, hoewel hij zich uiteraard bedrogen voelde. Twee weken bleef de troep in Albacete om gedrild te worden. Twee weken, waarin men tot soldaat gemaakt moest worden. Volgens Cor Dekker sloegen daarbij de Hollandsche kameraden niet het slechtste figuur. Ze bleven bij elkaar: Frans Doe, Jo Norre en Cor, tenminste, zoover dat mogelyk was. Het materiaal waarmede geoefend werd was aanvankelijk lang niet prima, en onvoldoende, maar twee maan den later veranderde dat. Een overvloed munitie en wapens, van Duitsche en Ita- liaansche makelijfkwam via Mexico in de handen der regeeringstroepen. Het was een raadsel, maar men had het! Aanvankelijk had men het goed. Het voed sel was eetbaar, terwijl met name de Inter nationale Brigade van alles toegestopt kreeg uit het buitenland. De brigade waarin de Hel- dersche jongens dienst genomen hadden was een batterij afweergeschut. Naar het front. Toen ging het naar het front van Ma drid. Een paar dagen tevoren had hier een der grootste slachtingen van den oorlog plaatsgevonden en waren Hollan ders en Belgen der internationale troepen bij honderden gesneuveld. Het was vree- selijk, aldus Dekker, wat ik hier te zien kreeg. Zoo iets had ik mij niet kunnen droomen. De onmenschelijkste wreedhe den werden hier in naam van de recht vaardigheid bedreven, speciaal door de Mooren, die Franco als stootblok doet fungeeren. Dat zijn geen menschen meer dat zijn beesten... erger nog... Er werd hard gevochten, dag-in, dag-uit, wij onder leiding van Duitsche en Spaansche officieren. De eersten waren uitgewekenen uit het Derde Rijk. De deserteurs en over- loopers uit de Franco-gelederen waren talloos, lederen dag honderden en die werden liefde rijk ontvangen. Ze kregen 15 dagen verlof en wat geld. Een hel., 18 Dagen lag ik voor het front. Den gehee- len dag cirkelden de Duitsche Junckers boven ons hoofd en wierpen hun bommen omlaag. Een hel... ja, een hel was het. Den laatsten dag kreeg ik een klap met de kolf van een geweer van een Franco-man die me neer wierp. Ik werd bewusteloos en viel op de lijken van reeds gevallen kameraden. ®p een barrière van lijken. Toen ik bjjkwam was het gevecht af- geloopen, maar ik dorst me niet te bewe gen. Heb me 24 uur lang doodgehouden op dien barrière van dooden... 24 uren... het hadden 24 jaren kunnen zijnen nog rilt Dekker als h|j het verteld. Eindelijk ben ik gered. Een Belg wist dat ik geval len was en heeft mfj teruggebracht naar de linie b|j Brunette, waar we ons terug getrokken hadden. H|j heeft mjjn leven gered. Lang heb ik ziek gelegen en toen ik einde lek weer beter werd kreeg ik m'n aanstelling als onderofficier bij de batterij Dimitroff, de dapperste der geheele internationale brigade, die in één jaar tijds 38 Junckers naar beneden geschoten had. Ik werd naar Madrid gedirigeerd, dat een heksenketel was, dank zij de duizenden Fran co-bommen, en toen naar Rosas aan de kust. De brigade was vreeselijk gedund, maar de geestdrift ongebroken. Men leefde op de idée. Voor „de zéük", en de eenige gedachten waren: „Leve Spanje. Leve de Republiek Cor zwijgt even... schrikt dan op en w|jst nerveus naar het stukje blauwe hemel in de Brouwerstraat, waarin een watervliegtuig cirkelt. „Daar heb je ze weer... daar heb je ze weer... gek werden we er van.., krank zinnig...!" Zoo vergingen de maanden. Ik was trans portleider en werd van het kastje naar den muur gestuurd. Nu eens een schip aan de kust bewaken, dan weer treinen levensmidde len begeleiden. Hoe ging het met de anderen, Cor? Frans Loe had zich onderscheiden bfj een batterij anti-lucht en hem werd aangeboden onderofficer te worden. Hij sloeg dat echter af. Hij wilde alleen als soldaat het fascisme bestrijden. Van Caspe ging ik naar Igar en van Igar naar Sarragossa, waar ik een bombardement van 5 dagen en 5 nachten meemaakte, het langdurigste dat ik beleefd heb. Weer kijkt Cor naar het cirkelend vliegtuig boven de Brouwerstraat... en wéér flitst de angst door z'n oogen. En z'n vingers verkruimelen het mondstuk van de cigaret... EEN NIEUWE STER ONTDEKT. Uit Chicago wordt gemeld, dat een astronoom van het Observato rium te Wisconsin erin geslaagd is, een nieuwe ster te ontdekken met behulp van de infarood-fotografie. Het is uiteraard nog niet mogelijk, op grond van de eerste berichten, welke over de ontdekking van een nieuwe, reusachti ge ster uit Visconsin werden gemeld, de beteekenis van dezen nieuwen vondst aan den sterrenhemel vast te stellen. Doch om één ding is deze ontdekking, nog geheel afgezien van haar meer of mindere weten schappelijke waarde, reeds zeer interessant en dat is door het feit, dat zij tot stand kwam met gebruikmaking van een der nieuwste technische hulpmiddelen. Want zooals het tijdschrift voor astronomie van de universiteit te Chicago bericht, kon de ster in het observatorium van Wisconsin worden vastgesteld, doordat voor het ma ken van opnamen van den sterrenhemel fotografische platen waren gebruikt, die voor infraroods stralen gevoelig waren ge maakt. De nieuwe ster die zijn plaats aan het firmament in het sterrenbeeld van den Wagenman heeft, behoort tot de klasse van dubbelsterren. Hij bestaat dus uit twee geweldige sterrenmassa's die om elkaar heen cirkelen, en zich zoo dicht bij elkaar be vinden, dat zij den indruk maken, één ster te zijn. De ster heetf in den catalogus van zijn ontdekker den naam van Epsilon Aurigae gekregen. Men veirmioedt dat de radius der aantrck- kingsk randt van beide sterrenmassa's te zamen meer dan 3 mïlliard kilometer be draagt, Als mm dus Epsilon Aurigae bij voorbeeld op de plaats van die zon in ons zonnestelsel kon zetten een veronderstel ling, die natuurlijk zuiver theoretisch is dan zou hij alle planeten met uitzondering van Uranus en Neutunus zoodanig aantrek ken, dat zij met groote snelheid om hem zouden vallen en als het ware door hem opgeslokt zouden worden. Mm heeft zelfs al berekend, dat de reikwijdte van Epsilon Aurigae ongeveer 3000 a 5000 miaal zoo groot is als die van onze zon. Onzichtbaar voor het bloote oog. Ofschoon de ster daarmee nog niet tot de grootste der ons bekende vaste sterren be hoort, neemt zij onder hen, als tenminste de bovenvermelde berekeningen juist zijn, een vooraanstaande plaats in. Temperatuursme- tingen hebben voor het eene deel van de dubbelster hot resultaat opgeleverd, dat daar een temperatuur van 100 graden moet heerschen. Deze temperatuur is, vergeleken bij die van andere vaste sterren, verbazend gering. Welke temperatuur er op het an dere deel van de dubbelster,heerscbt kon nog niet worden vastgesteld. Men neemt echter aan, dat zij haar tweelingzuster in warmte- uitstraling overtreft. Om misverstand te voorkomen, zij er nog eens op gewezen, dat de nieuw ontdekte ster, die slechts met behulp van de infraroo- de stralen aan het firmanent kon worden op gespoord, met het bloote oog niet kan wor den waargenomen. Het heeft dus geen zin, bij helderen he mel met een verrekijker het sterrenbeeld van den Wagenman, dat ook in Europa zichtbaar is, te gaan afzoeken. Zelfs de machtigste sterrenkijkers hebben de nieuwe ster tot nog toe niet kunnen vinden. Het is dus geheel de fotografie, aan wie de eer van deze ontdekking toekomt en als de eer ste berichten, waarvan wij hier melding maakten, bevestigd worden, dan kan men met recht spreken van een eerste belangrijk succes van de nieuwe astronomische me thode, om door infraroodfotografie sterren aan den hemelkoepel op te sporen. In het Zweedsche parlement en in de pers wordt een levendig debat gevoerd naar aan leiding van de rede, door minister Sandler in den Rijksdag gehouden., waarin hij zeide bijzonder veel gewicht te hechitein aan, de werkzaamheden ter waarborging van een onverbreekbaren vrede en een volk©, men nationale onafhankelijkheid voor de Noordsche landen." De vooraanstaande sociaal-demo craat Frederik Strom heeft een rede gehouden, waarin hij die woorden van den minister uitlegde als een verklaring ten gunste van een mili tair bondgenootschap der Noordsche staten. Hij acht een dergelijk bond genootschap beslist noodzakelijk. De rede van Strom heeft nog al wat be weging in de partij veroorzaakt, daar de Zweedsche sociaal-democraten zich tot dus verre verzetten tegen deelneming, van hun land aan iedere cootractueele verhouding. De verrassing werd nog grooteir, doordat het officieels partij-orgaan, die „Social-Demo- kraten" een artikel van zijn hoofdredacteur publiceerde, waarin verklaard werd, dat Strom er niet bang vpor behoefde te zijn dat hij door zijn partijgenooten gedesavoueerd zou worden. De rechtsche pers spreekt zich eenstemmig uit ten gunste van een defensief verbond tusschen de drie Noordsche staten en Finland. De „Svenska Dagbladet" verklaart er vol daan over te zijn, dat Denemarken heeft deelgenomen aan de werkzaamheden van economische voorbereiding tot het elkander beschikbaarstellen van de hulpbronnen der Noordsche landen voor het geval van oor log. Het is niet alleen onmogelijk, aldus het blad, maar volkomen natuurlijk en zelfs noodzakelijk, dat de vraagstukken, die be trekking hebben op de veiligheid der vier Noordsche staten, ook bestudeerd worden door de deskundigen der generale staven en die van buitenlandsohe zaken. De liberale pers is minder beslist in haar oordeel. De .Stockholms Tidningen' 'is van meeniing, dat nog steeds de grondslag voor een bondgenootschap ontbreekt, doch dat zekere voorbereidselen van militairen aard zeker onmisbaar zijn, wil men de Noordsche landen voor iedere verrassing bewaren. Tot de onmisbare voorbereidselen rekent het blad het aanleggen van versterkingen op de Alandseilanden. WONDER NA 1600 JAAR. Sven Hedin, de beroemde ontdek kingsreiziger, wiens laatste werk over Duitschland de algemeene aan dacht getrokken heeft, heeft over zijn jongste ontdekkingsreis naar Azië een interessant boek geschre ven, waarin hij spreekt over een „wandelend meer". Zooals altijd is het zeer merkwaardig wat hij ontdekt heeft en daarom la ten wij hierover in onderstaand ar tikel het een en ander volgen. Ondanks zijn 72 jaar trekt Sven Hedin er nog steeds op uit, om in Azië, het wereld deel, waaraan hij zijn hart verpand heeft, wederom iets nieuws te ontdekken. Ruim vijftig jaar geleden trok Hedin er voor de eerste maal op uit en sinds dien heeft hij ontelbare reizen naar dit werelddeel ge maakt. Niet alleen bezocht hij Tibet en het Himalaya-gebergte, maar ook maakte hij uitgebreide reizen door Perzië, Mesopotamië, Turkestan-' China, Japan en Siberië. Feite lijk kent hij dus geheel Azië op zijn duimpje en al zijn avonturen, ontdekkingen en erva ringen beschreef hij in een groot aantal zeer onderhoudende en interessante boeken. Voor al tijdens zijn laatste reis naar Azië, deed Sven Hedin een zeer eigenaardige ontdek king, waarover hij in zijn jongste boek „Het wandelende Meer" het een en ander mede deelt. Een meer wandelt? Dat was voor de we tenschap even nieuw als voor een leek bijna niet te gelooven en vooral onbegrijpe lijk. Men wist te vertellen, dat de oude Chi- neezen, zich vergist hadden, toen zij het Meer Lop-nor op hun kaarten teekenden. Zij hadden zich 100 K.M. in de richting vergist. Het meer lag veel zuidelijker in werkelijk heid. Sven Hedin denkt er anders over. Een van de weinigen, die een andere mee ning toegedaan was, was Sven Hedin. De beroemde Zweedsche ontdekkingsreiziger be weerde reeds omstreeks het jaar 1900, dat de groote rivier in het hartje van Azië, de Ta- rim, tezamen met zijn eindmeer, wel eens in de woestijn van plaats veranderde. Ja, hij zei zelfs vooruit, dat zooiets binnenkort wel weer eens zou kunnen voorkomen. De twij felaars waren evenwel nog niet geheel over tuigd toen gebeurde er men zou bijna willen zeggen een wonder: na 1G00 jaar keerden, juist ten tijde van het leven van den beroemden onderzoeker, rivier en meer in hun vroegere beddingen terug. De natuur haar geheim ontfutseld. In zijn laatste boek nu vertelt Hedin, hoe hij de eerste berichten over dit wonder ver nam, hoe hij er heen trok, en hoe hij dag na dag de nieuwe loop van den rivier in kaart bracht. „Het noodlot schijnt het gewild te hebben", zoo vertelt Hedin, „dat het Lop- nor in mijn leven een sroote rol zou spelen. Een-en-veertig jaar zijn er verstreken, sinds ik voor de eerste maal mijn tent aan de oe vers van het meer opsloeg. En drie jaar is het geleden, dat ik voor de laatste maal de wind in het riet hoorde ruischën en met een cano over het vlakke water voer. Gedu rende de jaren, die tusschen deze beide mijl palen liggen, heb ik gedeeltelijk persoonlijk, gedeeltelijk door onderzoekingen van mijn mede-onderzoekers, de beweging van de Ta- rim en van het Lop-nor gevolgd en-waarge nomen als de hartslag en de bloedsomloop van een patiënt. En thans is het eindelijk met vereende krachten gelukt, het zestig jarige probleem van het wandelende meer op te lossen en de natuur haar geheimen te ontfutselen. Hoe is het mogelijk, dat een meer, in het hartje van het grootste wereldrijk verbor gen, door de grootste woestijnen omgeven, verder van de kusten verwijderd dan welk ander meer ook, voor de aardrijkskundigen eerst omstreeks het jaar 1871 een werkelijk begrip geworden is, terwijl de geografen van het Verre Oosten het meer reeds 2000 jaar geleden kenden? Wel hoorde een Europeesch reiziger den naam Lop in het jaar 1273 noe men. Het was een koonman, de onsterfelijke Marco Polo. De betcekenis van den naam be greep hij evenwel niet, evenmin als wij. Door zijn interessante reisbeschrijvingen werd de naam Lop toen ook in Europa bekend. Maar de naam Lop-nor noemt hij niet. Hij spreekt alleen van de groote woestijn Lop. Naar de oplossing van het raadsel. Eeuw na eeuw verging sinds dien tijd en nog steeds slaagde het geheimzinnig meer er in, zijn geheim te bewaren. Een van mijn vurige wenschen was dan ook mijn steentje bij te dragen tot de oplossing van hot Lop- nor-raadscl. Ik stelde destijds de volgende theorie op: in een woestijnland, waarvan de oppervlakte zoo gelijk is als die van een zee is stroomend water uiterst gevoelig voor de geringste verandering van de oppervlakte Gedurende den korten tijd (geografisch ge sproken) van loOO jaar kunnen oppervlakte- veranderingen van een eeuw, door bewegin gen in de aardkorst veroorzaakt, geen be langrijke rol spelen. De periodieke verande ringen van het eindmeer tusschen het Noor* delijk en het Zuidelijk deel van de woestijn moeten daarom op andere gronden berusten, d.w.z. op sneller plaats vindende verandering gen van de aardoppervlakte. Deze oorzaken zijn in de eerste plaats te vinden in de onafgebro ken toevoer van vaste stoffen, zoo wel organische als anorganische, door stroomend water en ten tweede door de kracht van den wind, de aardoppervlakte aan te tasten, de vaste bestanddeelen los te maken en weg te voeren. Zoo wordt het Zuidelijke Meer, Kara-kosjoen, waarvan de gemiddel de diepte ongeveer 0.8.1. M. bedroeg met het slib van de Tarim gevuld, met stuifzand en stof uit de lucht, met rottenden planten- en dieren- resten, bijvoorbeeld met riet, schel pen, vellen, beenderen en eierscha len van vogels. Terwijl het. meer in het Zuiden zoo langzamerhand ge heel gevuld wordt, worden de droge woestijngebieden in het Noorden door den wind geheel uitgehold. In de Noordelijke deelen van de Lop-woes tijn daalt dus de aardoppervlakte, terwijl de bodem van het meer langzamerhand hooger wordt, Het gevolg hiervan is, dat de Kara-Kosjoen langzamerhand verzandt en het water dus de behoefte krijgt, zich naar het Noorden te verplaatsen, waardoor de Noordelijke oevers overstroomd worden. Aldus vormden zich ten Noorden van de Kara-Kosjoen kleine meertjes die weer snel verdwenen. Deze wisselwerking tusschen Noorden en Zuiden, die onafgebroken ge durende de eeuwen plaats vindt, leidt f tenslotte toe, dat de diepste insnijdingen in het Noordelijk deel van de woestijn liggen> terwijl de rivier vanzelfsprekend weer in de oude bedding temgkeeren moet. Deze theorie had ik van te voren reeds opgesteld, en inderdaad keerde de rivier in het jaar 1921 in zijn oude bedding terug- Omstreeks het jaar 1928 kreeg ik bericht, dat mijn voorspellingen juist geweest wa ren. Tot zoover Sven Hedin, de beroemde Azië onderzoeker. Slechts een klein maar zeef interessante episode uit zijn avontuurlijk leven hoeft Hedin in zijn laatste boek 5e- schrcuen. Deze laatste reis, welke bij nis ki-oon op zijn werk beschouwde, duurde acht jaar, maar het staat zonder twijfel vast, dat Hedin in zijn vaderland toch gcen rust vindt cn er over eenigen tijd ween op uittrekt, om nogmaals een onbekend g®1 deel te van Azië te onderzoeken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 10