We luiden de Lente in!
f
I
't HOEKJE
OUDERS
SxfS ticw-it!
Het skiland tusschen
Kaltemfeld en Overjoch
Het Heilige moeten dat
onze redding kan zijn
VOOR DE
Het plakboek
Wat zegt U? Kunt U de kachel nog best
verdragen en merkt U nog niet veel van de
lente? Ik geef toe, dat 't lichtelijk overdre
ven optimistisch klinkt, maar tóch...
Prikken in Uw tuintje dan niet overal de
crocussen hun groene bajonetjes leutig bo
ven den grond en luiden de witte sneeuw
klokjes op hun dunne stengeltjes de lente
alweer niet in? Bn staat Uw ribus al niet
vol dikke, lichtgroene knoppen En doen
de musschen bij U niet, zooals het menschen
betaamt als het lente gaat worden? Pluk
haren, schelden en lawaai maken, dat horen
en zien je vergaat, om een wijfje? En zit
ten de merels in de stadsparken elkaar niet
achterna met losse, veerende sprongen? En
zingen de spreeuwen niet, koeren de hout
duiven niet, dat het 'n lust is er naar te
luisteren? En zingen dan zanglijster en
merel al lang niet, eerst 's morgens heel
vroeg als het nog schemert, en toen ook
later al? En klinkt in den vroegen ochtend
soms ook al niet 'n heel kort, helder, door
zichtig liedje; dat van den koolmees?...
De huwelijksadvertentie van de
vogels.
Ik weet wel, dat al die vogels niet zingen,
om U of mij aan 'n blij, lenteachtig gevoel
te helpen. Die zanfe heeft net zoo min iets
te maken met levenslust, met verrukking
over den terugkeer der lente, met een teveel
aan energie, of met het mooie weer, als met
lekkere regenwormen, of met muzikaliteit,
of met weet ik wat! Die zang is namelijk
niets anders dan een advertentie en wel een
huwelijksadvertentie. Een zingende man
vogel plaatst een kleine annonce, bestemd
voor alle vrouwtjes, die binnen den ge-
hoorkring zijn: Hier is een mannetje met
een nestgelegenheid! En eronder staat, met
vette letters, bestemd voor alle mannetjes
binnen den gehoorkring: Verboden toegang
voor concurrenten! Zoo moeten we bekijken
de zang van de meeste zangvogels, als
nachtegaal, braamsluiper, spotvogel en
leeuwerik. Tusschen twee haakjes: hebt U
den leeuwerik alweer gehoord? De manne
tjes zijn alweer teruggekeerd en .over een
week of wat volgen'de Vrouwtjes. Dat feit
komt meer voor. En omdat de wijfjes meest
in de vroege morgenuren doortrekken snap
pen we nu meteen waarom we in de heel
vroege lente alleen maar 's morgens vroeg
onze zangvogels hooren zingen. Dat is im
mers de beste tijd om een advertentie te
plaatsen! Wel practisch dan, dat eerst de
mannetjes hier komen, en daarna pas de
wijfjes, vindt U niet? Niet alleen de zang
van de meeste zangvogels dienen we zoo op
te vatten: ook het melodieus getriller van
de wulpen, het geheimzinnig gesnor van de
nachtzwaluwen, het dof gebrul van de roer
ompen en het gekoer van de duiven en het
geblaat van de snippen is zoo te bezien.
Het is natuurlijk noodig, dat de adver
tentie op 'n opvallende plaats gezet wordt.
Vandaar, dat de mesete zang ten gehoore
wordt gebracht vanaf 'n opvallend plekje,
liefst met 'n ruim uitzicht over de omge
ving, met het oog op eventueel vijanden,
zooals 'n windvaan, een dak-nok, een
schoorsteen, een aardkluit of een boomtop.
Ook wordt soms in de vlucht gezongen om
die twee voorwaarden voldaan te krijgen.
Grutto en leeuwerik doen het zoo.
Maar ik ben wat afgedwaald op 'n inte
ressant terrein overigens. Terzake dus over
die lente-symptomen.
Andere lente-symptomen.
Natuurlijk zijn die eerste verschijnselen
van den terugkeer van het levenwekkende
licht niet zóó uitgesproken en op den voor
grond tredend, maar wat doet dat ertoe?
Ze zijn er! Punt.
Daar zijn de kokmeeuwtjes, die fijne,
slanke, roodpootige meeuwtjes, die nu nog
geregeld boven de stadsgrachten, bij de
havens en achter de ploegende boeren ma-
raudeeren. Dót zijn lente-optimistelingen
zijn die streepjes alweer verdwenen. Maar
echt lenteachtig doet het aan, als zoo'n zil
vermeeuw het te pakken krijgt! Dan wordt
de nek lang, de kop gaat naar voren en be
neden en ,kliau-lauw-lauw!"de baltsroep
van de zilvermeeuw. Wel zijn er midden in
den winter en den hersft ook allerlei balts-
roepen bij de zilvers te hooren en zelfs zijn
er dan wel allerlei gedragingen te zien. die
herinneren aan voedselbedelen en handelin
gen uit den paartijd, maar tóch worden die
handelingen en die geluiden, juist nü, dui
delijker en veelvuldiger.
Minstens even plezierig vind ik het om
een anderen baltsroep te hooren, dien van
de bonte kraai. Als ik dien roep hoor van
zoo'n grijsrok, die in z'n eentje op een mest
hoop rare grimassen zit te maken, dan weet
ik genoeg! Dan duurt het niet zoo erg lang
meer, of die vriend gaat op reis, naar de
verlatenheid van z'n broedgebied, ergens in
Rusland. Maar nu loop ik werkelijk op de
zaak vooruit, want het duurt nog wel 'n
goeie maand eer we aan 't vertrek van het
bonte kraaien-leger toe zijn!
Van katjes
Let ook op de wilgen. Kijken de zilveren
poesjes al niet even uit de bruine schubben?
Let op de hazelaars. Sommige katjes bloeien
zelfs al! Let op de elzen. Ook hun katjes
worden langer en strekken zich. En zelfs de
bladknoppen zijn al te zien. De boomen
gaan zich weer klaar maken. Ze zijn al
volgehangen met de franje van de neer
hangende katjes, die eerst groenachtig wa
ren gekleurd, maar nu al paarsbruin zijn.
Maar niet alleen bij wilg, els en hazelaar
zijn veranderingen merkbaar. Daar heb je
de gagel. Vanmiddag ga ik daar twee uur
voor fietsen om gagel-katjes te halen. In
den kop van Noordholland komt de gagel
maar op 'n doodenkel plekje voor, in duin
pannen bij het Zwanenwater en in de
Schoorlsche duinen. Duinpannen, die in den
zomer gagelgeurige wildernissen zijn, vol
orchideetjes, koekoeksbloemvaantjes, bloei
ende grassen en witte zeeën wollegras. Nu
is daar niet veel'van te zien. En toch... luis
ter naar 't geblerk van de kievit-doffers, die
op zwoegende stompe wieken rondzwieren
boven de binnenwei, en naar 't vreugdig ge-
tril van drie wulpen, die 'achter elkaar vlie
gend, de Noord ingaan. Kijk; naar de ontel
bare kiemplantjes, overal. Ën daarbij valt
dan nog te bedenken hoe weinigen het tot
bloei en vruchtzetting zullen brengen in de
„struggle for life" en den strijd om licht,
om voedsel, om plaats. Daar zijn interes
sante proeven over te nemen! Op een vier
kanten meter elke week het aantal kiem
plantjes te tellen en in den loop van het
jaar nagaan hoevelen er van „terecht" ko
men. Zulke proeven zijn wél gedaan. Ën
dan sta je ervan te kijken, hoe geweldig
die „struggle for life" toch wel' is. Ik vond
by Braun-Blanquet bijvoorbeeld vermeld,
hoe op 1 m2 begin Mei 2000 kiemplantjes
van zeekraal groeiden. In den naherfst wa
ren daarvan 7 vruchtdragende planten ovèr!
En een ander geval, dat op 1 ha 1048660
10-jarige beuken groeiden, terwijl het aan
tal 50-jarige beuken op dezelfde plëk 4460
bedroeg en het aantal 120-jarige beuken
ten slotte slechts 509, waaruit volgt, dat er
op elke 2000 beuken maar één zich volko
men kan ontwikkelen.
Gelukkig maar, dat de bestaansstrijd on
der de menschen niet zóó intensief en hevig
is, als bij de plantjes..,
J. K. S.
van het zuiverste water! Er zijn er nog heel
wat in het winterkleed, maar ze zyn er
toch ai heel lang, die eersten, waarbij 'n
beginnetje van het bruiloftskleed te zien is.
De een heeft nog maar 'n heel klein zwart
vlekje in den nek, zooiets als 'n komma;
'n ander al 'n zwart bandje, 'n derde is
alweer wat verder en heeft 'n soort kop-
telefoontje met 'n heel zwart schedelkapje:
de zomerdracht van de kokjes. En als de
kokjes aanstalten gaan maken om hun brui
loftsjasjes aan te trekken, wel, dan gaan
we alweer winnen! Laat ik U dan nog ver
tellen, dat ik met Sint Nicolaas m'n eerste
kokje zag, dat 'n zwarte komma achter z'n
oor had
Dan zijn er voorts die knapen van zilver
meeuwen. Nu bedoel ik niet direct de jonge
dieren, dat zijn die bruingevlekte, grauwe
vogels, maar de volwassen dieren die heer
lijke forsche, zilvergrijs en witte meeuwen.
Ze zijn ook nog grootendeels in winterkleed.
Bij hen is het ook niet zóó duidelijk als bij
de kokjes. Hun winterkleed bestaat enkel
uit wat bruingrijze vlekjes en streepjes op
den kop. Bij een enkel voorlijk exemplaa:
Het mooitste skiland van Duitschland
ligt tusschen Kalten Feld en Oberjoch, aan
den Noordoostelijken uitlooper van de
Zwabische Alpen. Hier kan de skiër zijn
hart ophalen! Prachtige tochten kan men
hier maken, zwervend over de hellingen
en door de dalen, en als de schemering
invalt en men keert terug naar het uit
gangspunt, dan ziet men steeds nieuwe
lichtjes in de verte opduiken, die u vroo-
lijk schijnen toe te roepen: Kom bij ons,
en rust uit bij de warme kachel, en ga
morgen weer verder in dit prachtige land.
Het is de oudste skistreek van Duitsch
land. De Zwabische Alpen hebben reeds,
evenals de streek om Oberjoch, een uitge
sproken Alpenkarakter. In de Zwabische
Alpen, die men vroeger, toen de winter
voor de menschen alleen nog maar een
verschrikking was, de Ruwe Alpen noem
de, treft men bovendien nog die boom- en
struiklooze landstreken aan, die het hart
van een skilooper sneller doen kloppen.
De Jurakalk is weliswaar hard, maar
sterk gebrokkeld en bovendien gemakke
lijk doordringbaar voor water; in menige
plaats in de Zwabische Alpen heeft de wa
tervoorziening vroeger ernstige zorgen ge
baard, en de over het algemeen weinige,
zeer oude nederzettingen, liggen door
watergebrek wijd en zijd verstrooid in het
prachtige land, dat weinig bosschen, doch
veel weidegrond bezit.
Het hoogteverschil bedraagt aan den
rand van de Alpen overal 300 tot 500 me
ter; van de randbergen, zooals de Lochen-
stein (964 m.), de Schafberg (1000 m.) en
ook van den met sparren begroeiden, hoog-
sten berg, den Lemberg (1013 m) heeft
men daarom prachtige lange afdalingen
met allerlei moeilijkheden. De Alpenhoog
vlakte zelf biedt die afwisseling van hoog
ten en laagten, die voor grootere skitoch
ten gewenscht is. Ook is er een uitgebreid
Winter in den Beierschen Allgau.
net van tandradbanen, .die het mogelijk
maken, dat men heel gemakkelijk boven
komt, zoodat men zijn krachten voor de
afdalingen kan sparen. Zeer geliefd is hier
door het landschap in de buurt van Lich-
tenstein, waarover zeer vele sagen in om
loop zijn. Hier kan men vanaf Reutlingen
zeer gemakkelijk met een tandradbaan
komen.
Geen wonder, dat de gunstige landstreek,
de vele sneeuw en de oude sportieve tra
dities hier een atmosfeer geschapen heb
ben, zooals men zich voor den winter maar
kan wenschen. Ook de hotels zijn hier bui
tengewoon goed. Men treft in deze streek
die geriefelijke Zuidduitsche herbergen
aan, in welke minder nadruk gelegd wordt
op de luxe, dan wel op het persoonlijke
gemak van de gasten. Door allerlei kleine
voorkomendheden wordt den gast het
scheiden zoo moeilijk mogelijk gemaakt.
Waar reeds wintersportplaatsen waren,
is men kur- en sporthotels gaan bouwen,
zooals in Urach, Ebingen, Honau, Tailfin-
gen, Tutlingen en in de bladplaatsen Ueber-
kingen, Bol] en Ditzenbach. Deze plaatsen
liggen allen aan of in mooie skigebieden.
Boven op de bergen zijn ten slotte nog een
heel aantal mogelijkheden om onderdak
te komen, vooral tallooze skihutten, zooals
op den Rossberg bij Gönningen, op den
Raichberg bij Onstmettingen, bij Münsin-
gen. Ook dicht bij Lichtenstein zijn berg-
hotels, die in het skiparadijs liggen. Daar
alle skihutten gebouwcf zijn naar de bij
zondere eischen van de sportlui, zijn ze
eenvoudiger dan de berghotels. Eén ding
hebben ze echter allén gemeen, n.1. de
echte sport kameraadschap, die behoort bij
de wintervacantiq en de ski's, en die het
scheiden uit het winterparadijs altijd zoo
moeilijk maakt.
Intusschen hebben we nog het tweede
deel van den tocht voor ons; het Allgau
en de omgeving van den Adolf-Hitlerpas.
Blijven de schoonheden van de Zwabische
Alpen binnen het kader van het Middel
gebergte, in Allgau bereiken zij de echte
pracht van de Alpen; de sneeuwrijkdom
is nog grooter en de sneeuwvelden zijn nog
hooger en uitgestrekter, zoodat ze in som
bere winterdagen den indruk maken of zij
zich tot in het oneindige uitstrekken.
Hier krijgt men naast de romantische,
idyllische tochten in de Zwabische Alpen
ook andere, waarbij men echter een zeer
goed skilooper moet zijn, en waarbij men
een Alpenuit^usting moet bezitten. Want
nu komen de'Nebelhorn (2225 m) en de
Daumen (2280 m). Hier heeft men de
Nebelhornbaan, de langste personentand-
radbaan ter wereld. Zij maakt de gewel
dige afdaling van den Nebelhorn mogelijk,
de baan is in den loop der jaren voortdu
rend verbeterd, zoodat ze ook voor middel
matige skiërs meestal een genoegen is en
absoluut geen gevaarlijke onderneming
meer.
Evenals in de Zwabische Alpen vindt
men ook hier een aantal skihutten, die van
de Skiclub Oberstdorf op den Fellhorn is
pas in gebruik genomen. Ook hier heerscht
overal de grootste kameraadschap.
Op deze groote hoogte vindt men iets
wat ieder skiër lokt, als hij het eenmaal
heeft leeren kennen: kleine, zeer hoog ge
legen bergdorpjes. Oberjoch aan de Adolf-
Hitlerpas is zoo'n dorpje, en de bewoners
beroemen zich er op, dat men hier tot in
Mei altijd sneeuw heeft. Op 1136 m hoogte
ligt het gehucht en de tocht vanaf Hinde-
lang-Bad Oberstdorf omhoog, langs de hel
lingen van de Joschrofen is, met zijn
schitterende vergezichten een geschenk
voor den skiër.
Boven ligt het kleine Weiier in een groot,
rondom door hellingen ingesloten dal, met
de prachtigste skibergen. Allereerst moeten
wij den Iseler noemen, die 1886 m hoog
is en die een baan bezit, die van den top
tot in het dorpje leidt. Deze baan is meer
dan 3 km. lang en heeft bijna 700 m. hoog
teverschil.
Ook. van de andere bergen in de om
geving, zooals de Spieser (1649 m.) en de
Kühgund (1908 m.) kan men zeer snelle
afdalingen tot in het plaatsje maken. Lang
zaam wordt het bekend, dat daar in het
groote Allgauer Skiparadijs tusschen
Oberstdorf en - Füssen nog een nauwelijks
ontdekt hoekje is, een hoekje, waar men
zich in den zevenden hemel voelt, en dat
trekt den skiër aan als de laatste sneeuw-
helling in de lente.
Daarboven ontstond in de laatste jaren
een aardig klein berghotel midden in die
prachtige landstreek voor skiërs, en niet
lang is het 't eenige gebleven. Er bestaat
zelfs reeds een afdaling Oberjoch-Hinter-
stein en wie eenmaal hier afdaalde en de
omgeving doorkruiste wij denken aan
rle afdaling van den Daumen en de hellin
gen rondemi den Willersalp die zal deze
ontdekking onthouden, want hij vond een
gebied, zoo prachtig, dat zijn skiërshart
van vreugde sneller begon te kloppen.
Wy zeggen in het algemeen veel te gauw:
„Ik kan niet". In heel veel gevallen betee-
kent dit: „ik kan niet" veel eerder: ,i,k wil
niet" of in het ergste geval: „het valt mij
heel moeilijk en is mij hoogst onaange
naam". Een mensch is van nature maar
zelden geneigd, om steeds datgene te doen,
wat het beste voor hem is. Het is ook men-
schelijk, om onder bepaalde omstandighe
den het „heilige moeten" te verwenschen,
en toch kan het onze redding zijn wanneer
wy toch moeten, terwijl wij voor onszelf er
eerlijk van overtuigd zijn, dat we niet
kunnen.
Zoo was er b.v. een jongeman, die een
slecht-betaalde betrekking had, en dan nog
werk, dat hem heelemaal niet lag en waar
voor hij niets voelde. Dit was op zichzelf
al erg genoeg, maar toen kwam daarbij nog,
dat het meisje van wie hij hield en waar
mee hij al drie jaar verloofd was, hem plot
seling in den steek liet onder het motto,
dat er op dit salaris toch nooit kwestie kon
zijn van trouwen, en dat zij geen lust had
verder haar beste jaren met wachten te
besteden.
De jongeman, die zooiets nooit mogelijk
had geacht, komende van haar, die hij zoo
goed meende te kennen en van wie hij zoo
veel hield, was totaal van streek. Hij ver-
wenschte zichzelf, de maatschappij en den
dag waarop hij geboren was. Hij liep een
halve nacht als verdwaasd langs het strand,
en besloot, toen hij een beetje tot zichzelf
kwam, dat het voor hem onmogelijk was
onder deze omstandigheden dat ellendige
werk te blijven doen.
„Ik kan het niet," dacht hij. „Ik zal die
baan natuurlijk verliezen als ik een paar
dagen wegblijf, dan maar wat anders, of
steuntrekken of heelemaeal niets, wat kan
het mij nog schelen wat er verder van mij
wordt. „Ik kón niet".
Neen, hij kón niet, maar daar was zijn
moeder, die hjj steunde met twintig gulden
's maands, en die met behulp van die twin
tig gulden en een heel krap pensioentje net
leven kon. Hij kon niet voortgaan met dit
werk, dat hem onder gewone omstandighe
den al zoo tegenstond, maar hij moest met
het heilig moeten, dat altijd is terwille van
een ander...
En hij deed het ook, en ging den volgen
den dag naar kantoor met een kop bonsend
van hoofdpijn, zijn chef, die van niets op de
hoogte was, verweet hem een paar fouten,
waarop hij zei: „Ja, meneer, ik weet het
wel, 'ziet "TT dë eefste dagen wat van mij
door de vingers als U kunt, ik ben erg van
streek, mijn verloving is af." En de chef,"
die w e 1 wist hoe ouderwetsch-hecht deze
verloving altijd geschenen had, zag wat
door de vingers. Hij zei zelfs: „als wij niet
net in een drukken tijd zaten, zou ik je
graag een paar dagen verlof geven,
Weersma, maar je weet hoe het is, wij
kunnen niemand missen op het oogenblik.
Doe maar kalm-aan."
Maar hij deed niet kalm-aan, maar stortte
zich op het werk dat hij altrjd verfoeid had
met een razende energie. Dat was zijn
redding en de rem op den weg naar den
afgrond.
t ater zae hij dit in, en zei: „als ik dien
eersten tijd niets te doen had gehad, en den
heelen dag over mijn verdriet had kunnen
denken, was ik idioot geworden van dat
tobben dat toch maar in een cirkel rond
draaien en niets hielp. Dat ingespannen ge
dwongen werken heeft mijn zenuwen gered.
Zoo is in ieder leven het heilige moeten
rtdd"E' D, JOS DE COCK
Iheemd
Oude Proever: ,Fu heb ik mijn "levenlang
geestrijke dranken gebruikten toch word ik
er niet slimmer op".
Sen hotyi
„Uw logé is ook niet lang gebleven".
„Neen; zij verzocht ons haar geheel te be-
handelen als een familielid en toen wij dat
dedenkreeg ze opeens haast te vertrekken
UeAfruinul
Dochter: ,jPa was in zijn humeur, toen hij do
deur uitging".
Moeder: „Kind had me even gewaarschuwd,
dan had ik hem om dien nieuwen hoed ge
vraagd, die ik heb gezien".
Dochter: „Neen, want ik heb zelf hem ge
vraagd om die nieuwe tennis jumper!"
van den weg staande auto's
mogen wanneer licht op ver
plicht is géén andere ver
lichting voeren dan 'n rechts
geplaatst lampje, dat naar
voren rood en naar achteren
wit licht geeft.
Rechts van den weg staande, moogt u
in zoo'n geval kiezen tusschen de nor
male autoverlichting óf één links-
zittend lampje, dat naar voren wit
en naar achteren rood licht geeft
WIT^^ROOD
De Nederlandsche kranten zijn vooral in de
laatste jaren er toe overgegaan een dage-
lijksche rubriek met foto's te publiceeren
en wie wel eens in België een krant kocht,
dien zal het opgevallen zijn, dat onze pers,
wat het uiterlijk betreft, oneindig veel ver
zorgder is. De tegenwoordige Nederlandsche
krant wordt naar inhoud en uiterlijk op
voortreffelijke wijze verzorgd. Hierdoor
krijgt zij voor de lezers steeds grooter
waarde om... te bewaren. Vroeger werd de
krant na lezing weggeworpen en voor aller
lei andere doeleinden gebruik, thans gaan
heel wat lezers zuinig met hun krant om:
artikels worden uitgeknipt, foto's verza
meld en menigmaal worden geheele kranten
weggelegd om later nog eens door te kun
nen snuffelen.
Voor eenige jaren terug heb ik in een tijd
schrift voor opvoedkunde gewezen op de
beteekenis van de krant voor het kind. Ik
heb toen aangetoond, dat de huidige krant
heel wat interessante stof bevat, welke een
langer leven dan een dag beschoren diende
te zijn. Om nu van deze stof voor het kind
een goed gebruik te maken wordt in navol
ging van mijn vroeger reeds gegeven raad,
op vele scholen een z.g. „knipkrant" aange
legd, waarop eens of meermalen in de week
de leerlingen en het personeel allerlei inte
ressante bijdragen, foto's, enz. bevestigen.
Het ligt niet in mijn bedoeling hier nog
maals de waarde uiteen te zetten van
dit werk, alleen wil ik er op wijzen
dat de kinderen, eenmaal met dit werk be
gonnen, er veel belangstelling voor hebben
en gaarne allerlei materiaal meebrengen
Naast deze knipkrant is het evenwel ge-
wenscht een plakboek aan te le°-gen Kin
deren plakken graag, het liefst plaatjes en
voetbalhelden. Ik bemerkte dit eenige jaren
geleden in een schoolklas en kwam op het
idee deze verzamelwoede in een meer leer
zamer baan te leiden. Door allerlei foto's te
verzamelen van het Koninklijk Huis, por
tretten van ministers, geleerden, vooraan-
staande uitvinders, zangers, staatshoofden
enz. wist ik d, leerlingen langzamerhand
er aan te gewennen, deze portretten en
foto's zelf ook te verzamelen. Oude teeken
schriften werden gebruikt om de platen in
te plakken en na korten tijd was ieder kind
in het bezit van een album. Wanneer het
album vol was, werd het mee naar huis ge
geven.
De directie van een der grootste dag
bladen in Nederland ontbood mij eens om
nadere uiteenzetting van mijn werkwijze en
ik mocht de voldoening smaken, dat mijn
idee door haar verder werd uitgewerkt. Zij
liet voor haar abonnées blanco-plakboeken
vervaardigen en publiceerde af en toe een
speciaal nummer met foto's. Tegen een ge
ringe vergoeding worden deze plakboeken
beschikbaar gesteld! Het blijkt mij, dat
reeds meerdere kranten deze idee hebben
gevolgd. De gelegenheid om met zijn kin
deren aan dezen arbeid te beginnen is thans
wel zeer gunstig. De geboorte van Prinses
Beatrix staat in het centrum er belangstel
ling bij jong en oud. Reeds werden de eerste
foto s gepubliceerd en ik ben er zeker van,
dat heel wat kinderen en volwassenen deze
foto s uit°:eknipt zullen hebben om ze te be
waren. Dit kan het best geschieden in een
plakboek. Welnu, geeft uw kind een derge
lijk boek of vervaardig er een.
Het vervaardigen van een plakboel is
heusch zoo'n moeilijk werk niet. Men koopt
eenige yellen papier, desnoods goedkoop
kaftpapier en bundelt die door middel van
een draad of „nieten". Met behulp van een
paar vellen licht karton ih vlug een omslag
gemaakt. Laat de kinderen het met oranje
papier beplakken, een aardige foto op den
omslag, een titel en men heeft het mooiste
plakboek voor een luttel bedrag. Jaren zul
len uw kinderen er genoegen aan beleven.
Het zal, wanneer zij het bijhouden, tot een
zeer waardevol bezit worden!
OVÉEKA.