We luiden de Lente in! f I 't HOEKJE OUDERS SxfS ticw-it! Het skiland tusschen Kaltemfeld en Overjoch Het Heilige moeten dat onze redding kan zijn VOOR DE Het plakboek Wat zegt U? Kunt U de kachel nog best verdragen en merkt U nog niet veel van de lente? Ik geef toe, dat 't lichtelijk overdre ven optimistisch klinkt, maar tóch... Prikken in Uw tuintje dan niet overal de crocussen hun groene bajonetjes leutig bo ven den grond en luiden de witte sneeuw klokjes op hun dunne stengeltjes de lente alweer niet in? Bn staat Uw ribus al niet vol dikke, lichtgroene knoppen En doen de musschen bij U niet, zooals het menschen betaamt als het lente gaat worden? Pluk haren, schelden en lawaai maken, dat horen en zien je vergaat, om een wijfje? En zit ten de merels in de stadsparken elkaar niet achterna met losse, veerende sprongen? En zingen de spreeuwen niet, koeren de hout duiven niet, dat het 'n lust is er naar te luisteren? En zingen dan zanglijster en merel al lang niet, eerst 's morgens heel vroeg als het nog schemert, en toen ook later al? En klinkt in den vroegen ochtend soms ook al niet 'n heel kort, helder, door zichtig liedje; dat van den koolmees?... De huwelijksadvertentie van de vogels. Ik weet wel, dat al die vogels niet zingen, om U of mij aan 'n blij, lenteachtig gevoel te helpen. Die zanfe heeft net zoo min iets te maken met levenslust, met verrukking over den terugkeer der lente, met een teveel aan energie, of met het mooie weer, als met lekkere regenwormen, of met muzikaliteit, of met weet ik wat! Die zang is namelijk niets anders dan een advertentie en wel een huwelijksadvertentie. Een zingende man vogel plaatst een kleine annonce, bestemd voor alle vrouwtjes, die binnen den ge- hoorkring zijn: Hier is een mannetje met een nestgelegenheid! En eronder staat, met vette letters, bestemd voor alle mannetjes binnen den gehoorkring: Verboden toegang voor concurrenten! Zoo moeten we bekijken de zang van de meeste zangvogels, als nachtegaal, braamsluiper, spotvogel en leeuwerik. Tusschen twee haakjes: hebt U den leeuwerik alweer gehoord? De manne tjes zijn alweer teruggekeerd en .over een week of wat volgen'de Vrouwtjes. Dat feit komt meer voor. En omdat de wijfjes meest in de vroege morgenuren doortrekken snap pen we nu meteen waarom we in de heel vroege lente alleen maar 's morgens vroeg onze zangvogels hooren zingen. Dat is im mers de beste tijd om een advertentie te plaatsen! Wel practisch dan, dat eerst de mannetjes hier komen, en daarna pas de wijfjes, vindt U niet? Niet alleen de zang van de meeste zangvogels dienen we zoo op te vatten: ook het melodieus getriller van de wulpen, het geheimzinnig gesnor van de nachtzwaluwen, het dof gebrul van de roer ompen en het gekoer van de duiven en het geblaat van de snippen is zoo te bezien. Het is natuurlijk noodig, dat de adver tentie op 'n opvallende plaats gezet wordt. Vandaar, dat de mesete zang ten gehoore wordt gebracht vanaf 'n opvallend plekje, liefst met 'n ruim uitzicht over de omge ving, met het oog op eventueel vijanden, zooals 'n windvaan, een dak-nok, een schoorsteen, een aardkluit of een boomtop. Ook wordt soms in de vlucht gezongen om die twee voorwaarden voldaan te krijgen. Grutto en leeuwerik doen het zoo. Maar ik ben wat afgedwaald op 'n inte ressant terrein overigens. Terzake dus over die lente-symptomen. Andere lente-symptomen. Natuurlijk zijn die eerste verschijnselen van den terugkeer van het levenwekkende licht niet zóó uitgesproken en op den voor grond tredend, maar wat doet dat ertoe? Ze zijn er! Punt. Daar zijn de kokmeeuwtjes, die fijne, slanke, roodpootige meeuwtjes, die nu nog geregeld boven de stadsgrachten, bij de havens en achter de ploegende boeren ma- raudeeren. Dót zijn lente-optimistelingen zijn die streepjes alweer verdwenen. Maar echt lenteachtig doet het aan, als zoo'n zil vermeeuw het te pakken krijgt! Dan wordt de nek lang, de kop gaat naar voren en be neden en ,kliau-lauw-lauw!"de baltsroep van de zilvermeeuw. Wel zijn er midden in den winter en den hersft ook allerlei balts- roepen bij de zilvers te hooren en zelfs zijn er dan wel allerlei gedragingen te zien. die herinneren aan voedselbedelen en handelin gen uit den paartijd, maar tóch worden die handelingen en die geluiden, juist nü, dui delijker en veelvuldiger. Minstens even plezierig vind ik het om een anderen baltsroep te hooren, dien van de bonte kraai. Als ik dien roep hoor van zoo'n grijsrok, die in z'n eentje op een mest hoop rare grimassen zit te maken, dan weet ik genoeg! Dan duurt het niet zoo erg lang meer, of die vriend gaat op reis, naar de verlatenheid van z'n broedgebied, ergens in Rusland. Maar nu loop ik werkelijk op de zaak vooruit, want het duurt nog wel 'n goeie maand eer we aan 't vertrek van het bonte kraaien-leger toe zijn! Van katjes Let ook op de wilgen. Kijken de zilveren poesjes al niet even uit de bruine schubben? Let op de hazelaars. Sommige katjes bloeien zelfs al! Let op de elzen. Ook hun katjes worden langer en strekken zich. En zelfs de bladknoppen zijn al te zien. De boomen gaan zich weer klaar maken. Ze zijn al volgehangen met de franje van de neer hangende katjes, die eerst groenachtig wa ren gekleurd, maar nu al paarsbruin zijn. Maar niet alleen bij wilg, els en hazelaar zijn veranderingen merkbaar. Daar heb je de gagel. Vanmiddag ga ik daar twee uur voor fietsen om gagel-katjes te halen. In den kop van Noordholland komt de gagel maar op 'n doodenkel plekje voor, in duin pannen bij het Zwanenwater en in de Schoorlsche duinen. Duinpannen, die in den zomer gagelgeurige wildernissen zijn, vol orchideetjes, koekoeksbloemvaantjes, bloei ende grassen en witte zeeën wollegras. Nu is daar niet veel'van te zien. En toch... luis ter naar 't geblerk van de kievit-doffers, die op zwoegende stompe wieken rondzwieren boven de binnenwei, en naar 't vreugdig ge- tril van drie wulpen, die 'achter elkaar vlie gend, de Noord ingaan. Kijk; naar de ontel bare kiemplantjes, overal. Ën daarbij valt dan nog te bedenken hoe weinigen het tot bloei en vruchtzetting zullen brengen in de „struggle for life" en den strijd om licht, om voedsel, om plaats. Daar zijn interes sante proeven over te nemen! Op een vier kanten meter elke week het aantal kiem plantjes te tellen en in den loop van het jaar nagaan hoevelen er van „terecht" ko men. Zulke proeven zijn wél gedaan. Ën dan sta je ervan te kijken, hoe geweldig die „struggle for life" toch wel' is. Ik vond by Braun-Blanquet bijvoorbeeld vermeld, hoe op 1 m2 begin Mei 2000 kiemplantjes van zeekraal groeiden. In den naherfst wa ren daarvan 7 vruchtdragende planten ovèr! En een ander geval, dat op 1 ha 1048660 10-jarige beuken groeiden, terwijl het aan tal 50-jarige beuken op dezelfde plëk 4460 bedroeg en het aantal 120-jarige beuken ten slotte slechts 509, waaruit volgt, dat er op elke 2000 beuken maar één zich volko men kan ontwikkelen. Gelukkig maar, dat de bestaansstrijd on der de menschen niet zóó intensief en hevig is, als bij de plantjes.., J. K. S. van het zuiverste water! Er zijn er nog heel wat in het winterkleed, maar ze zyn er toch ai heel lang, die eersten, waarbij 'n beginnetje van het bruiloftskleed te zien is. De een heeft nog maar 'n heel klein zwart vlekje in den nek, zooiets als 'n komma; 'n ander al 'n zwart bandje, 'n derde is alweer wat verder en heeft 'n soort kop- telefoontje met 'n heel zwart schedelkapje: de zomerdracht van de kokjes. En als de kokjes aanstalten gaan maken om hun brui loftsjasjes aan te trekken, wel, dan gaan we alweer winnen! Laat ik U dan nog ver tellen, dat ik met Sint Nicolaas m'n eerste kokje zag, dat 'n zwarte komma achter z'n oor had Dan zijn er voorts die knapen van zilver meeuwen. Nu bedoel ik niet direct de jonge dieren, dat zijn die bruingevlekte, grauwe vogels, maar de volwassen dieren die heer lijke forsche, zilvergrijs en witte meeuwen. Ze zijn ook nog grootendeels in winterkleed. Bij hen is het ook niet zóó duidelijk als bij de kokjes. Hun winterkleed bestaat enkel uit wat bruingrijze vlekjes en streepjes op den kop. Bij een enkel voorlijk exemplaa: Het mooitste skiland van Duitschland ligt tusschen Kalten Feld en Oberjoch, aan den Noordoostelijken uitlooper van de Zwabische Alpen. Hier kan de skiër zijn hart ophalen! Prachtige tochten kan men hier maken, zwervend over de hellingen en door de dalen, en als de schemering invalt en men keert terug naar het uit gangspunt, dan ziet men steeds nieuwe lichtjes in de verte opduiken, die u vroo- lijk schijnen toe te roepen: Kom bij ons, en rust uit bij de warme kachel, en ga morgen weer verder in dit prachtige land. Het is de oudste skistreek van Duitsch land. De Zwabische Alpen hebben reeds, evenals de streek om Oberjoch, een uitge sproken Alpenkarakter. In de Zwabische Alpen, die men vroeger, toen de winter voor de menschen alleen nog maar een verschrikking was, de Ruwe Alpen noem de, treft men bovendien nog die boom- en struiklooze landstreken aan, die het hart van een skilooper sneller doen kloppen. De Jurakalk is weliswaar hard, maar sterk gebrokkeld en bovendien gemakke lijk doordringbaar voor water; in menige plaats in de Zwabische Alpen heeft de wa tervoorziening vroeger ernstige zorgen ge baard, en de over het algemeen weinige, zeer oude nederzettingen, liggen door watergebrek wijd en zijd verstrooid in het prachtige land, dat weinig bosschen, doch veel weidegrond bezit. Het hoogteverschil bedraagt aan den rand van de Alpen overal 300 tot 500 me ter; van de randbergen, zooals de Lochen- stein (964 m.), de Schafberg (1000 m.) en ook van den met sparren begroeiden, hoog- sten berg, den Lemberg (1013 m) heeft men daarom prachtige lange afdalingen met allerlei moeilijkheden. De Alpenhoog vlakte zelf biedt die afwisseling van hoog ten en laagten, die voor grootere skitoch ten gewenscht is. Ook is er een uitgebreid Winter in den Beierschen Allgau. net van tandradbanen, .die het mogelijk maken, dat men heel gemakkelijk boven komt, zoodat men zijn krachten voor de afdalingen kan sparen. Zeer geliefd is hier door het landschap in de buurt van Lich- tenstein, waarover zeer vele sagen in om loop zijn. Hier kan men vanaf Reutlingen zeer gemakkelijk met een tandradbaan komen. Geen wonder, dat de gunstige landstreek, de vele sneeuw en de oude sportieve tra dities hier een atmosfeer geschapen heb ben, zooals men zich voor den winter maar kan wenschen. Ook de hotels zijn hier bui tengewoon goed. Men treft in deze streek die geriefelijke Zuidduitsche herbergen aan, in welke minder nadruk gelegd wordt op de luxe, dan wel op het persoonlijke gemak van de gasten. Door allerlei kleine voorkomendheden wordt den gast het scheiden zoo moeilijk mogelijk gemaakt. Waar reeds wintersportplaatsen waren, is men kur- en sporthotels gaan bouwen, zooals in Urach, Ebingen, Honau, Tailfin- gen, Tutlingen en in de bladplaatsen Ueber- kingen, Bol] en Ditzenbach. Deze plaatsen liggen allen aan of in mooie skigebieden. Boven op de bergen zijn ten slotte nog een heel aantal mogelijkheden om onderdak te komen, vooral tallooze skihutten, zooals op den Rossberg bij Gönningen, op den Raichberg bij Onstmettingen, bij Münsin- gen. Ook dicht bij Lichtenstein zijn berg- hotels, die in het skiparadijs liggen. Daar alle skihutten gebouwcf zijn naar de bij zondere eischen van de sportlui, zijn ze eenvoudiger dan de berghotels. Eén ding hebben ze echter allén gemeen, n.1. de echte sport kameraadschap, die behoort bij de wintervacantiq en de ski's, en die het scheiden uit het winterparadijs altijd zoo moeilijk maakt. Intusschen hebben we nog het tweede deel van den tocht voor ons; het Allgau en de omgeving van den Adolf-Hitlerpas. Blijven de schoonheden van de Zwabische Alpen binnen het kader van het Middel gebergte, in Allgau bereiken zij de echte pracht van de Alpen; de sneeuwrijkdom is nog grooter en de sneeuwvelden zijn nog hooger en uitgestrekter, zoodat ze in som bere winterdagen den indruk maken of zij zich tot in het oneindige uitstrekken. Hier krijgt men naast de romantische, idyllische tochten in de Zwabische Alpen ook andere, waarbij men echter een zeer goed skilooper moet zijn, en waarbij men een Alpenuit^usting moet bezitten. Want nu komen de'Nebelhorn (2225 m) en de Daumen (2280 m). Hier heeft men de Nebelhornbaan, de langste personentand- radbaan ter wereld. Zij maakt de gewel dige afdaling van den Nebelhorn mogelijk, de baan is in den loop der jaren voortdu rend verbeterd, zoodat ze ook voor middel matige skiërs meestal een genoegen is en absoluut geen gevaarlijke onderneming meer. Evenals in de Zwabische Alpen vindt men ook hier een aantal skihutten, die van de Skiclub Oberstdorf op den Fellhorn is pas in gebruik genomen. Ook hier heerscht overal de grootste kameraadschap. Op deze groote hoogte vindt men iets wat ieder skiër lokt, als hij het eenmaal heeft leeren kennen: kleine, zeer hoog ge legen bergdorpjes. Oberjoch aan de Adolf- Hitlerpas is zoo'n dorpje, en de bewoners beroemen zich er op, dat men hier tot in Mei altijd sneeuw heeft. Op 1136 m hoogte ligt het gehucht en de tocht vanaf Hinde- lang-Bad Oberstdorf omhoog, langs de hel lingen van de Joschrofen is, met zijn schitterende vergezichten een geschenk voor den skiër. Boven ligt het kleine Weiier in een groot, rondom door hellingen ingesloten dal, met de prachtigste skibergen. Allereerst moeten wij den Iseler noemen, die 1886 m hoog is en die een baan bezit, die van den top tot in het dorpje leidt. Deze baan is meer dan 3 km. lang en heeft bijna 700 m. hoog teverschil. Ook. van de andere bergen in de om geving, zooals de Spieser (1649 m.) en de Kühgund (1908 m.) kan men zeer snelle afdalingen tot in het plaatsje maken. Lang zaam wordt het bekend, dat daar in het groote Allgauer Skiparadijs tusschen Oberstdorf en - Füssen nog een nauwelijks ontdekt hoekje is, een hoekje, waar men zich in den zevenden hemel voelt, en dat trekt den skiër aan als de laatste sneeuw- helling in de lente. Daarboven ontstond in de laatste jaren een aardig klein berghotel midden in die prachtige landstreek voor skiërs, en niet lang is het 't eenige gebleven. Er bestaat zelfs reeds een afdaling Oberjoch-Hinter- stein en wie eenmaal hier afdaalde en de omgeving doorkruiste wij denken aan rle afdaling van den Daumen en de hellin gen rondemi den Willersalp die zal deze ontdekking onthouden, want hij vond een gebied, zoo prachtig, dat zijn skiërshart van vreugde sneller begon te kloppen. Wy zeggen in het algemeen veel te gauw: „Ik kan niet". In heel veel gevallen betee- kent dit: „ik kan niet" veel eerder: ,i,k wil niet" of in het ergste geval: „het valt mij heel moeilijk en is mij hoogst onaange naam". Een mensch is van nature maar zelden geneigd, om steeds datgene te doen, wat het beste voor hem is. Het is ook men- schelijk, om onder bepaalde omstandighe den het „heilige moeten" te verwenschen, en toch kan het onze redding zijn wanneer wy toch moeten, terwijl wij voor onszelf er eerlijk van overtuigd zijn, dat we niet kunnen. Zoo was er b.v. een jongeman, die een slecht-betaalde betrekking had, en dan nog werk, dat hem heelemaal niet lag en waar voor hij niets voelde. Dit was op zichzelf al erg genoeg, maar toen kwam daarbij nog, dat het meisje van wie hij hield en waar mee hij al drie jaar verloofd was, hem plot seling in den steek liet onder het motto, dat er op dit salaris toch nooit kwestie kon zijn van trouwen, en dat zij geen lust had verder haar beste jaren met wachten te besteden. De jongeman, die zooiets nooit mogelijk had geacht, komende van haar, die hij zoo goed meende te kennen en van wie hij zoo veel hield, was totaal van streek. Hij ver- wenschte zichzelf, de maatschappij en den dag waarop hij geboren was. Hij liep een halve nacht als verdwaasd langs het strand, en besloot, toen hij een beetje tot zichzelf kwam, dat het voor hem onmogelijk was onder deze omstandigheden dat ellendige werk te blijven doen. „Ik kan het niet," dacht hij. „Ik zal die baan natuurlijk verliezen als ik een paar dagen wegblijf, dan maar wat anders, of steuntrekken of heelemaeal niets, wat kan het mij nog schelen wat er verder van mij wordt. „Ik kón niet". Neen, hij kón niet, maar daar was zijn moeder, die hjj steunde met twintig gulden 's maands, en die met behulp van die twin tig gulden en een heel krap pensioentje net leven kon. Hij kon niet voortgaan met dit werk, dat hem onder gewone omstandighe den al zoo tegenstond, maar hij moest met het heilig moeten, dat altijd is terwille van een ander... En hij deed het ook, en ging den volgen den dag naar kantoor met een kop bonsend van hoofdpijn, zijn chef, die van niets op de hoogte was, verweet hem een paar fouten, waarop hij zei: „Ja, meneer, ik weet het wel, 'ziet "TT dë eefste dagen wat van mij door de vingers als U kunt, ik ben erg van streek, mijn verloving is af." En de chef," die w e 1 wist hoe ouderwetsch-hecht deze verloving altijd geschenen had, zag wat door de vingers. Hij zei zelfs: „als wij niet net in een drukken tijd zaten, zou ik je graag een paar dagen verlof geven, Weersma, maar je weet hoe het is, wij kunnen niemand missen op het oogenblik. Doe maar kalm-aan." Maar hij deed niet kalm-aan, maar stortte zich op het werk dat hij altrjd verfoeid had met een razende energie. Dat was zijn redding en de rem op den weg naar den afgrond. t ater zae hij dit in, en zei: „als ik dien eersten tijd niets te doen had gehad, en den heelen dag over mijn verdriet had kunnen denken, was ik idioot geworden van dat tobben dat toch maar in een cirkel rond draaien en niets hielp. Dat ingespannen ge dwongen werken heeft mijn zenuwen gered. Zoo is in ieder leven het heilige moeten rtdd"E' D, JOS DE COCK Iheemd Oude Proever: ,Fu heb ik mijn "levenlang geestrijke dranken gebruikten toch word ik er niet slimmer op". Sen hotyi „Uw logé is ook niet lang gebleven". „Neen; zij verzocht ons haar geheel te be- handelen als een familielid en toen wij dat dedenkreeg ze opeens haast te vertrekken UeAfruinul Dochter: ,jPa was in zijn humeur, toen hij do deur uitging". Moeder: „Kind had me even gewaarschuwd, dan had ik hem om dien nieuwen hoed ge vraagd, die ik heb gezien". Dochter: „Neen, want ik heb zelf hem ge vraagd om die nieuwe tennis jumper!" van den weg staande auto's mogen wanneer licht op ver plicht is géén andere ver lichting voeren dan 'n rechts geplaatst lampje, dat naar voren rood en naar achteren wit licht geeft. Rechts van den weg staande, moogt u in zoo'n geval kiezen tusschen de nor male autoverlichting óf één links- zittend lampje, dat naar voren wit en naar achteren rood licht geeft WIT^^ROOD De Nederlandsche kranten zijn vooral in de laatste jaren er toe overgegaan een dage- lijksche rubriek met foto's te publiceeren en wie wel eens in België een krant kocht, dien zal het opgevallen zijn, dat onze pers, wat het uiterlijk betreft, oneindig veel ver zorgder is. De tegenwoordige Nederlandsche krant wordt naar inhoud en uiterlijk op voortreffelijke wijze verzorgd. Hierdoor krijgt zij voor de lezers steeds grooter waarde om... te bewaren. Vroeger werd de krant na lezing weggeworpen en voor aller lei andere doeleinden gebruik, thans gaan heel wat lezers zuinig met hun krant om: artikels worden uitgeknipt, foto's verza meld en menigmaal worden geheele kranten weggelegd om later nog eens door te kun nen snuffelen. Voor eenige jaren terug heb ik in een tijd schrift voor opvoedkunde gewezen op de beteekenis van de krant voor het kind. Ik heb toen aangetoond, dat de huidige krant heel wat interessante stof bevat, welke een langer leven dan een dag beschoren diende te zijn. Om nu van deze stof voor het kind een goed gebruik te maken wordt in navol ging van mijn vroeger reeds gegeven raad, op vele scholen een z.g. „knipkrant" aange legd, waarop eens of meermalen in de week de leerlingen en het personeel allerlei inte ressante bijdragen, foto's, enz. bevestigen. Het ligt niet in mijn bedoeling hier nog maals de waarde uiteen te zetten van dit werk, alleen wil ik er op wijzen dat de kinderen, eenmaal met dit werk be gonnen, er veel belangstelling voor hebben en gaarne allerlei materiaal meebrengen Naast deze knipkrant is het evenwel ge- wenscht een plakboek aan te le°-gen Kin deren plakken graag, het liefst plaatjes en voetbalhelden. Ik bemerkte dit eenige jaren geleden in een schoolklas en kwam op het idee deze verzamelwoede in een meer leer zamer baan te leiden. Door allerlei foto's te verzamelen van het Koninklijk Huis, por tretten van ministers, geleerden, vooraan- staande uitvinders, zangers, staatshoofden enz. wist ik d, leerlingen langzamerhand er aan te gewennen, deze portretten en foto's zelf ook te verzamelen. Oude teeken schriften werden gebruikt om de platen in te plakken en na korten tijd was ieder kind in het bezit van een album. Wanneer het album vol was, werd het mee naar huis ge geven. De directie van een der grootste dag bladen in Nederland ontbood mij eens om nadere uiteenzetting van mijn werkwijze en ik mocht de voldoening smaken, dat mijn idee door haar verder werd uitgewerkt. Zij liet voor haar abonnées blanco-plakboeken vervaardigen en publiceerde af en toe een speciaal nummer met foto's. Tegen een ge ringe vergoeding worden deze plakboeken beschikbaar gesteld! Het blijkt mij, dat reeds meerdere kranten deze idee hebben gevolgd. De gelegenheid om met zijn kin deren aan dezen arbeid te beginnen is thans wel zeer gunstig. De geboorte van Prinses Beatrix staat in het centrum er belangstel ling bij jong en oud. Reeds werden de eerste foto s gepubliceerd en ik ben er zeker van, dat heel wat kinderen en volwassenen deze foto s uit°:eknipt zullen hebben om ze te be waren. Dit kan het best geschieden in een plakboek. Welnu, geeft uw kind een derge lijk boek of vervaardig er een. Het vervaardigen van een plakboel is heusch zoo'n moeilijk werk niet. Men koopt eenige yellen papier, desnoods goedkoop kaftpapier en bundelt die door middel van een draad of „nieten". Met behulp van een paar vellen licht karton ih vlug een omslag gemaakt. Laat de kinderen het met oranje papier beplakken, een aardige foto op den omslag, een titel en men heeft het mooiste plakboek voor een luttel bedrag. Jaren zul len uw kinderen er genoegen aan beleven. Het zal, wanneer zij het bijhouden, tot een zeer waardevol bezit worden! OVÉEKA.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 8