BEESTEN TARZAN Kanonnen op St* Helena Pi Het „uithangen" van geslachte varkens Radioprogramma de don juan EDGAR RICE BURROUGHS Notarissen geschorst De ex Kroonprins naar Duitschland terug e. phillips- DOOR IfHmMMttMNIIIIHIilHHHHM,,,,,,.,,, No. 14. Een week lang trok Tarzan met zijn nieuwe vrienden mee. Toen hij overtuigd was, dat hij erin geslaagd was, zijn persoon bij de troep opgenomen te zien, besloot hij verder te gaan met de uitvoering van enkele weldoordachte plannen. Hij geloofde, dat Rokoff onmiddellijk naar het vasteland had koers gezet. Daar zou het gemakkelijk voor hem zijn de zoon Tarzan aan de handen van een paar kannibalistische stiefouders toe te vertrouwen, zoals hij in zijn briefje had meegedeeld. Een menseneter! Zijn kleine jongen een wrede menseneter! Het was te vreselijk om eraan te denken. De afge vijlde tanden, de gespleten neus, het kleine gezichtje vreselijk beschilderd. Tarzan kreunde Terwijl hij zich langzaam door de jungle be woog, met zijn gedachten totaal afwezig, ver namen zijn oren opeens een vreemd krakend geluid, dat hij niet huis kon brengen. Ver wonderd ging hij er heerr. Het was een vol wassen panter, die onder een neervallende boom terecht gekomen was. Toen Tarzan naderde, trachtte het gevangen dier opnieuw zichzelf te bevrijden. De aapman stond voor het hulpeloze schepsel en zette een pijl op zijn boog. Een plotselinge inval hield zijn hand terug. Waarom het dier van zijn leven te be roven, als het zo gemakkelijk was het zijn vrijheid terug te geven Hij kwam dichter naar het dier toe. Het leek ongedeerd. Over de lippen van Tarzan kwam het zachte, spin nende geluid, dat de grote katten zelf maken als ze tevreden en gelukkig zijn. De panter hield op met krabben en keek de aapman vragend aan. Tarzan zette een brede schouder onder de boomstam en terwijl hij dit deed, drukte zijn blote been tegen de zijde-achtige huid van de panter. De grote boom rees lang zaam omhoog, onder de geweldigen spieren van Tarzan. (Nieuwe spelling.) NAPOLEON'S EILAND WORDT ZEEVESTING, ENGELAND BEVEILIGT DEN ZEEWEG OM AFRIKA. Voor het regeeringsgebouw te Ja- mestown op St. Helena staan in deze dagen voortdurend ijverig discutee- rende menschen. De aan het regee ringsgebouw aangeslagen bekend makingen verkondigen n.1. dingen, die voor alle bewoners van het klei ne eiland in den Stillen Oceaan van belang zijn: Londen heeft besloten het eiland tot een sterke zeevesting te maken en het militair- en be- stuurs-technisch in een eenheid met alle andere eilandengroepen van Engeland ten Westen van de Afri- kaansche kust, onder te brengen. Wat heeft zoo plotseling Londen's blik op «dit eiland, dat eens het verbanningsoord van Napoleon was, doen vallen? Men moet zich de ligging en de politieke beteekepis van het eiland voor oogen houden om deze opvallen de belangstelling van Engeland te begrijpen. St. Helena ligt ongeveer ter hoogte van Por to Alexandro in Portugeesch West-Afrika, on geveer 1900 km. van Afrika verwijderd. Het werd drie jaren na de eerste tocht van Co- lumbus ontdekt en behoort sinds 1673 aan de Britten, die reeds zeer vroeg groote waar de aan het slechts 122 vierkante kilometer metende eiland hechtten, want het ligt in een bijna rechte lijn met eenerzijds Kaapstad en anderzijds het eiland Ascension, dat eveneens aan Engeland behoort en verder naar het Noorden de Portugeesche Kaap-Verdische-ei- landen. Deze eilandenrij echter vormde de reeks van vroeger absoluut noodzakelijke steunpunten van den zeeweg naar Indië: ie der schip op den weg van Europa naar den Indischen Oceaan moest eenige van deze ei landen aandoen. Toen echter werd in 1869 het Suezkanaal geopend en men behoefde den omweg om Afrika niet meer te ma ken. De gevangene van Longwood. Tot het jaar 1815 kenden slechts de zee lieden en aardrijkskundigen St. Helena. Daarna echter werd het eensklaps we reldberoemd wijl de Engelschen het voor stel deden, Napoleon, die reeds eens van Elba gevlucht was,naar dit afgelegen eiland in den Atlantisohen Oceaan te bren gen. De Engelschen stelden hem de hofstede Longwood ter beschikking en hier bracht Napoleon de laatste jaren van zijn leven door, tot hij op 5 Mei 1821 stierf. Sindsdien was het eiland slechts een historische her innering en het eens zoo drukke scheeps verkeer werd na de opening van het Suezkanaal bijna geheel stilgelegd. Op het oogenblik komt slechts eens in de acht dagen een mailboot van Zuid-West-Afrika naar hier, brengt een paar zakken brieven en paketten, een paar filmrollen voor de in de „Oliveiras Inn" primitief onderge brachte bioscoop en een paar handelsrei zigers, die aan de zwarte arbeiders van de plantages katoenen hemden, zakmessen en radiotoestellen van den goedkoopsten soort verkoopen. Het grootste percentage van de slechts 4000 inwoners bestaat uit negers. Slechts eenige honderden blanke bewoners heeft het eiland, hoofdzakelijk Engelschen en verder eenige Portugeezen en Nederlan ders. De 63-jarige grijze gouverneur, sir Spencer Davis, heeft tot nog toe geen al te lastig ambt gehad. Hij zat in zijn regeeringsgebouw te Ja- mestown, de eenige grootere ne derzetting van het eiland, dronk zijn whisky en speelde's avonds kaart met zijn vrouw en den Nederland- schen dokter. Aan de idylle van St. Helena is nu echter door de plannen van de Britsche admirali teit een einde gekomen. De rust op het eiland zal thans verstoord wor den door het dreunen van bagger machines en stoomhamers. Hoogoon Junctuur In den Oceaan. Ascension en St. Helena bezitten uitste kende havens, die ook voor het onderbren gen van de zwaarste slagschepen geschikt zijn. St. Helena zal dus een zeevesting van den eersten rang worden. Reeds zijn Brit sche ingenieurs uit Kaapstad aangekomen en spoedig zullen arbeiders en scheepsla dingen met ijzer, cement, pantserplaten en zwaar geschut volgen. St. Helena werd reeds zooals gezegd met Tristan da Cunha, Ascension en de Cough-eilanden tot een politiek-militaire eenheid en Sir Spencer Davis tot gouverneur van de eilandengroe pen benoemd. St. Heiena's rust is heen, maar daarvoor heeft een wilde conjunctuurkoorts zich van het kleine eiland meester gemaakt. Voor het regeeringsgebouw discuteert men niet slechts theoretisch over de komende dingen, maar men smeedt ook plannen. De arbei ders, die de vestingwerken bouwen en de marine-troepen, die daarna komen, zullen leven in de brouwerij brengen. Men zal winkels, café's en restaurants noodig heb ben. Mr. Oliveira is reeds besloten zijn bios coop te moderniseeren. En ook vele andere plannen hebben reeds de goedkeuring van den gouverneur gekregen. St. Helena krijgt een ander aanzien... Haagsche grossiers vrijgesproken - Slachten en afslachten is het zelfde. De Haagsche kantonrechter mr. van Haeften heeft gisteren schrifte lijk vonnis gewezen in de drie zaken tegen een drietal Haagsche varkens grossiers, die volgens de ten laste legging, in 't openbaar slachthuis te 's-Gravenhage bij het slachten van een aantal varkens niet, nadat blij vende bewegingloosheid was inge treden en na zoo volledig mogelijke verbloeding, zonder onderbreken het afslachten hebben doen voortgaan. Bij de behandeling dezer zaken op 17 Fe bruari j.1. werd in een verklaring door ge tuigen en verdachten opgemerkt, dat de grossiers er zooveel belang bij hebben, dat de gedoode varkens niet onmiddellijk na het uitbloeden en na verwijdering der ingewan den worden doorgehakt, doch een paar uren blijven hangen, omdat in dit geval het vleesch meer blank zal zijn. De ambtenaar van het O.M. achtte de voorschriften overschreden en vorderde te gen elk der drie grossiers f 10.boete subs. 10 dagen hechtenis. De verdediger mr. I. E. Hes Bzn. pleitte vrijspraak, o.a. wegens rechtsonzekerheid. De kantonrechter uitspraak doende, ver klaarde gisteren het ten laste gelegde feit niet bewezen en sprak de verdachten vrij. Deze uitspraak berustte o.a. op de volgen de voor elk der vonnissen gelijkluidende overwegingen: dat noch de wet noch de uitvoeringsbepalingen aangeven wat onder „afslachten" en „slachten" is te verstaan, dat het gewone spraakgebruik onder „slach ten" van een dier verstaat het dooden van een dier, gevolgd door het verwijderen van aan bederf bijzonder onderhevige deelen in het dier. Dat aan het woord „afslachten" de zelfde beteekenis moet worden ge hecht, o.m. omdat aan een meer uit gebreide beteekenis in den zin van het verrichten van alle daarop vol gende slachthandelingen om het vleesch voor de consumptie geschikt te maken, niet kan worden gedacht in verband met de strekking van de voorschriften der wet waarin de be paling voorkomt. Naar wij vernemen zal de ambtenaar van het O.M. cassatieberoep instellen. Omdat zij buiten hun standplaats woonden. De civiele Kamer der arr. rechtbank te Amsterdam, gepresideerd door Mr. A. J. van Royen, heeft gisteren uitspraak gedaan in de voor-dit college in raadkamer gevoerde straf procedure tegen twee Amsterdamsche nota rissen, die zich te verantwoorden hebben ge had wegens overtreding van de wet op het notarisambt. Beide notarissen zijn door de rechtbank veroordeeld tot een schorsing van acht da gen, omdat zij in strijd met art. 5 van de wet op het notarisambt hun „werkelijk en ge stadig verblijf" hielden buiten de hun aange wezen standplaats (in dit geval Amster dam). De Officier van Justitie had tegen beide notarissen een schorsing van een maand ge vorderd. De Duitsche ex-kroonprins die ruim drie weken in het vacant:eoord Cortina d'Ampezzo (Italië) heeft doorgebracht, is naar Duitschland teruggereisd. Voor zijn ver trek verklaarde hij, dat hij zoo voldaan was over zijn verblijf in Cortina d'Ampezzo, dat hij het voornemen heeft opgevat er de ge- heele maand Augustus door te brengen. ZATERDAG 5 SLAAKT 1938. Hilversum I, 1875 en 415,5 m. VARA-TJitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.30 —8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor arbeiders in de Continubedrijven, 12.00 Gramofoonmuziek. I.00—1.45 VARA-Orkest. 2.00 Causerie „Vrouwen van Holland, ont waakt!" 2.15 Gramofoonmuziek. 2.45 Amateursuitzending. 3.15 Schaakpraatje. 3.30 Arbeiders Zangvereeniging „De Stem des Volks", Rotterdam, het Rotterdamsch Philharmonisch orkest en solisten (gr. opnamen). 4.30 Esperanto-uitzending. 4.50 Vervolg concert (gr. opn.). 5.40 Literaire causerie. 6.00 Orgelspel en zang. 6.30 „De Wielewaal" en toespraak. 7.00 Filmland. 7.30 Causerie „Bijbelvertelllingen". 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.15 Cor Steyn's accordeon-orkest, „De Kre keltjes" en „The Four Blue Stars". 9.15 En nu... Oké! 10.30 Berichten ANP. 10.35 Gramofoonmuziek. II.15 Berichten. 11.2012.00 Souvenir-Orkest. Hilversum H, 301,5 m. KRO-Uitzending. 4.005.00 HIRO. 8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-orkest en Gramofoonmuziek. 2.00 Voor de rijpere jeugd. 2.30 De KRO-Melodisten. 3.00 Kinderuur. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.05 Causerie „Dieren klagen niet aan". 4.25 Gramofoonmuziek. 4.30 HIRO-Post. 4.35 Gramofoonmuziek. 4.40 Causerie „Onze Taak". 5.05 De KRO-Melodisten en solist. 5.30 Esperanto-nieuws, 5.45 De KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek weekoverzicht, 6.45 Gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie „Dwaling omtrent de recht vaardige prijs". 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Overpeinzing met muzikale omlijsting. 8.35 Bont programma. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Internationale Sportrevue. 10.5512.00 Gramofoonmuziek. EU1LLETON roman door oppenhelm >,U weet zeker, Mr. Cradd," mengde Miss van Rolstein zich in het gesprek, „dat Louise een groot doek geschilderd heeft. Zij heeft mij alles van de streek waar u woont, verteld. U ging soms met haar naar buiten, nietwaar?" „Ja, ik heb het ontstaan bij gewoond," ant woordde Peter Cradd. „Ik woon daar altijd. Ik ben begonnen de zee en het uitspansel daar goed te leeren kennen. Ik hoop een blik op het doek te mogen werpen." „Strak3," beloofde Louise. „U werkt hier dus ook?" vroeg hij aan Miss Van Rolstein. „Alleen halve dagen. Ik bleef vanmiddag ha. Ik vertrek over een paar minuten. Ik volg hog lessen, maar Louise behoeft dat niet meer." Na een kop thee gedronken te hebben, ging Anna weg, en Peter Cradd voelde een gewaar wording van intimiteit in zich opkomen, roo- dra Louise de deur achter haar gesloten had. Zfj kwam naast hem zitten." Hij vertelde haar alle nieuwtjes op zijn prettige, bedaarde manier, tot zij eensklaps opsprong. „Blijf nu precies waar je zit, maar sluit je oogen," beval zij. „Ik zal het doek in het goedelicht plaatsen. Je mag niet kijken voor dat ik je permissie geef." Hij gehoorzaamde. Na vijf minuten gaf zij het teeken. Hij stond op en keek. Zij plaatste zich naast hem. Hij bemerkte het bijna niet. Zijn oogen werden gekluisterd door die schuimende watermassa, den drei genden hemel, door één enkele witte streep gespleten, en op .den achtergrond, juist waar de golven over de Punt braken, een nog ko kender heksenketel, ongebreideld en opspat tend, door het zwakke schijnsel van de onder gaande zon belicht. Het was bijna ontstel lend reël, en het verleende den toeschouwer den indruk, dat de natuur deze of gene dyna mische kracht zonder voor- of achtergrond losgelaten had. „Jouw werk!" mompelde hij. „Het jouwe, Louise! 't Is een meesterstuk!" Ik heb nog nooit zoo iets heerlijks gezien. Maar je weet hoe weinig kenner ik ben. Toch geloof ik niet, dat de zee ooit zóó door iemand weergegeven Is." ,,'t Is het beste, dat ik ooit gemaakt heb. en ik deed het Peter, waar jij bij was. Dat waren mijn dagen van inspiratie." Zij ging een weinig achterwaarts; toen kwam ze weer naderbij. „Er mankeert slechts één ding aan merkte zij peinzend op „het heeft één foutje dat mij een weinig hindert, maar toch kan ik het niet krijgen zooals ik wil ik herinner het mij niet goed meer. Het is de kleur van de zee die lange golfslag, Peter, even voor dat de gblven breken." H(j keek aandachtig. Toen keerde hij zich glimlachende tot haar. „Ik weet het." „Wat weet je?" „Kijk naar de lucht dan vind je het ant woord," wees hij. „Die strook zee daarlangs, heeft een eenigszins rooden gloed in het purper." Zij keek naar de zee en naar de lucht; toen hield zij een oogenblik den adem in. haar armen om zijn hals en liet haar wang tegen de zijne rusten. „Lieve man!" riep ze. „En ik, die het uren en uren heb zitten bestudeeren, en het niet zag! Peter, dat kan ik in een dag veranderen en ik weet de tint. Wat diepere, vloeibare cochenille, een tikje van dat diepere purper. Peter, als ik dat aangebracht heb, is het af en ik doe het nu, en dan zal ik nog iets levends in mijn hart omdragen, naast jou iets, dat ik met beide handen geschapen heb. Hoe heerlijk!" Waarom legden wij beiden die belofte af, Peter? Het was verkeerd. Hoe kan men der gelijke ketenen met woorden smeden? Ik word gek!" „Je hebt het beloofd," zei hij. „En ik ook." Zij begon eensklaps driftig heen en weer te loopen. Haar adem ging snel, maar haar trekken ontspanden zich. Zij scheen innerlijk te lachen. Haar oogen waren grooter en zacht zinniger geworden. „Peter," vroeg zij, „wat heb jij beloofd?" „Ik heb beloofd, je nooit met mij te zullen meenemen." „En zoo luidde mijn belofte ook," riep zij. „Peter, niemand heeft het recht ons ons geluk te ontstelen. Wij zijn nog hier. Zij zul len ons beider leven niet verwoesten. Wij zijn hier niet in Italië. Je komt mij hier in het geheim bezoeken, en wij zullen geluk sma ken. Er kunnen dingen gebeuren. Arthur kan trouwen. George kan toegeeflijker worden hjj is ook maar een mensch Ik heb de wereld vaarwel gezegd, ik vertoon mij nergens meer. Hier heb ik geleefd, en hier alleen. Ik ben van de anderen afgedreven. Peter, wat denk jij?" „Peter, ga vanavond met mij naar mijn restaurant. Daar dineeren wij. Dat is geen schending van onze belofte. Niemand zal ons daar zien. en wij zullen praten, Peter. Er moet een uitweg zijn." „Zeg hun dan beiden," riep hij, zeg dan aan Durcott, zeg dan aan George dat wij ons woord zullen gaan breken. God give, dat mijn oogen nooit meer op hem komen te rusten, maar wij zullen het hem zeggen." „Je bent krankzinnig!" riep zij. Voor de eerste maal in mijn leven ben ik verstandig," antwoordde hij. Wij zullen het hun vertellen daarna" HOOFDSTUK XXXV. Het was een zeer vermoeide en diep ellen dige bruiloftsgast, die in zjjn kamers terug keerde. Barton, zijn knecht, kwam hem op het portaal tegen. Hij deed min of meer ge heimzinnig. „Er zit een heer, een man althans, op u te wachten, sir," zei de man. „Ik wist niet of ik hem binnen zou laten of niet, maar om te voorkomen dat hij u op straat afwachtte, liet ik hem toe." „Hoezoo?" vroeg Peter Cradd zonder eenige nieuwsgierigheid. „O, ik ken dat type," werd Barton vertrou welijk, „mijn vorige heer kreeg dikwijls van die bezoeken. Die man is deurwaarder." „Deurwaarder „Hij komt u een dagvaarding brengen, sir. Zeker een rekening, die u vergeten heeft te betalen." „Zoo ver ik weet ben ik niemand een shil ling schuldig," antwoordde zijn heer. „Maar we zullen gaan kijken." Hij ging de kamer binnen. Een jonge man, die op een haar aan de beschrijving van Bar ton beantwoordde, stond op het haardkleed. Zijn houding had iets schuws. „Is u Mr. Peter Cradd, sir?" vroeg hij. „Ja." „Mr. Peter Cradd?" herhaalde hij, zich plaatsende tusschen de deur en zijn slacht offer, die iets verder de kamer ingeloopen was. „Die ben ik. Wie, voor den weerga, ben jij, en wat moet je?" „Ik moet u verzoeken dit aan te nemen, sir," antwoordde de jonge man, Peter Cradd een document in de hand duwende. „Het be treft een zaak, sir." Peter Cradd keek hem onthutst aan. „Maar wat is het? Ik ben niemand iets schuldig." ,,'t Is niet voor schuld, sir. 't Is een dag vaarding inzake Cradd versus Cradd een echtscheidingsprocedure, weet u." „Echtscheiding?" bracht Peter Cradd met moeite uit. „Ja, sir, helaas komen zulke droeve dingen in het leven voor. Maar, dit geval is niet zoo erg kwaadwillige verlating en opzettelijke verwaarloozing. Goeden dag, sir." Weg was de jonge man. De heele kamer dradide Peter Cradd een oogenblik voor de oogen. H(j probeerde het langdradige stuk te lezen. Toen snelde h(j naar de telefoon... Mr. Spearmain, Mr. Spearmain," was hij gejaagd in gesprek, „met Cradd. „Spearmain, ik heb een dagvaarding ontvangen, ik wil weten..." „Ik heb er van gehoord, Mr. Cradd," viel de advocaat hem in de rede. „Uw vrouw heeft wegens kwaadwillige verlating een eisch tot echtscheiding tegen u ingesteld, maar had nog geen tijd u te berichten..." „O, laat maar waaien! Heeft zij het recht daartoe? Dat wou ik weten." „Ik vrees van wel. U heeft uw familie op nogal eigenaardige manier behandeld, weet u. Zij kan niet méér geld van u eischen dan u haar al gegeven hebt, dus daarbij heeft u niets te verliezen. Toch spijt het mij." „Spijt, in het geheel niet!" zei Mr. Peter Cradd voor eens in zijn leven. „Ik kom mor gen bij je, Spearmain. Hij belde af en doorbladerde koortsachtig den telefoongids. De kamer tolde weer in het rond. Eindelijk vond hij wat hij zocht. Nu zag hij het. „Miss Louise Barnslow 1706, Chelsea." Barton kwam ongelegen zijn hoofd om de deur steken. Zijn heer wenkte hem. „Barton, Richards mag niet met den auto wegrijden. Hij moet wachten." De deur ging dicht. Zijn hand rustte op de telefoon. Voor de derde maal in zijn leven stroomde zijn bloed als vuur. Hij begon te lachen zooals hij gedaan had, toen hij aan tafel naar zijn gezin zat te kijken; zooals hij gelachen had na de ontvangst van dien brief brief van Louise. maar nu lachte hij nog on- bedaarlijker de tranen schoten hem in de oogen, zijn hoofd wiebelde heen en weer tot het op zijn over de tafel gekruiste armen bleef rusten. Verscheidene oogenblikken zat hij bewegingloos. Toen lichtte hij den hoorn af en bracht dien naar zijn oor. „Welk nummer, alstublieft?" vroesr de telefoonjuffrouw. Peter Cradd zou haar graag honderd pond gegeven hebben. Hij meende iets zeer sym pathieks in haar toon opgemerkt te hebben „1706, Chelsea," vroeg hij aan in den ze venden hemel. EINDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7