Kenmerken der wereldsteden Parijs heeft zijn Eifeltoren, Londen zijn Towerbridge, Holland zijn molen 't Uaek^e u-aak de Öudekö De roep om de „nieuwe school" ken van Nelson, noch de pleinen en par ken, zooals het Hydepark, weg te denken zijn. Wie een bezoek aan Londen bracht, die zal steeds aan het geweldige verkeer in de City denken, maar geen kasteel, noch een kerk, noch een standbeeld is het kentee- ken van deze stad geworden. Londens speciale kenteeken is de Tower bridge. Als technisch bouwwerk heeft zij zeker haars gelijken, maar niets drukt zoo zeer een stempel op het stadsbeeld als de ze karakteristieke brug; twee machtige to renpijlers liggen midden in de rivier en van de torens naar de oevers loopen de stalen dragers en kabels, die het rijvlak dragen. Wil een schip de brug passeeren, dan wordt het brugdek opgehaald. Een dergelijke brug is eenig in zijn soort en voor de hoofdstad en de belangrijkste En- gelsche haven zeer typeerend, daardoor werd zij het kenmerk van Londen. Waarom men wel, als men van Berlijn spreekt, aan de Brandenburger Poort denkt? Als bouwwerk staat het by andere monumentale gebouwen van de Duitsche hoofdstad verre in de schaduw. Geschiedkundig heeft deze afsluiting van de straat Unter den Linden geen grootere beteekenis dan bijvoorbeeld het stadsslot of het paleis van Wilhelm I of de paleizen in de Wilhelmstrasse. Als bouwwerk wordt het door vele an dere overtroffen, zoowel wat afmetingen, als architectonische schoonheid betreft. En toch is de Brandenburger Poort het symbool van Berlijn geworden, omdat zij haars gelijke niet heeft in de stad, omdat zij bijzonder opvallend is. Zeker spelen de ze dingen een rol, maar het is inderdaad een feit, dat de strenge opgaande lijnen van de zuilen en de spaarzame versierin gen aan dit bouwwerk den eerzuchtigen geest van Pruisen symboliseeren en even eens van de stad Berlijn, die met Pruisen groot geworden is. Hoe rijk is Parijs aan historische monu menten, aan paleizen, aan kerken en mu sea. En het zou niet te verwonderen zijn geweest, als een van deze gedenkteekens tot symbool van Parijs geworden was. Bij voorbeeld de Kathedraal de Notre Dame, dit meesterstuk van Gotische bouwkunst, of de Cacré Coeur, met zijn hoogen toren op den Mont Martre, of het Louvre, de Tri omfboog, het Elysée? Niets van dit alles; deze bouwwerken, ofschoon zij de geschie denis van Frankrijk belichamen, zijn nooit het kenteeken der stad geworden', wel ech ter de Eiffeltoren. Met zijn driehonderd meter hoogte is deze machtige ijzercon- slructie nog altijd het hoogste bouwwerk ter wereld. En niet het land der onbe grensde mogelijkheden geniet deze eer, doch het oude Frankrijk. Iedere stad en zeker iedere wereldstad heeft haar typeerende bouwwerk. Aan de vier grootste steden der wereld hebben wij reeds gezien, dat deze symbolische gebou wen hun beteekenis niet altijd aan de ge schiedenis van de stad of het land ontlee- nen. "Zeker, het beeld van Athene wordt be- heerscht door de Akropolis, de onvergelij kelijke getuigenis der oud-Griaksche ge schiedenis en cultuur. Rome heeft als kenteeken zijn Colosse- um en de Pieterskerk, die nog steeds het stadsbeeld beheerscht en er zijn stempel op drukt. Moskou, de hoofdstad van Rusland, is overal in de wereld bekend door zyn Kreml, het afgesloten stadsdeel. Maar het bouwwerk, dat typeerend voor Weenen is, de Stephanstoren, heeft al niets meer met de eigenlijke geschiedenis van Oostenrijk of van Weenen uit te staan, en hij bekroont dan ook niet een van de be roemdste Weensche kerken. Hy valt aanstonds op in het stadsbeeld, hij trekt het oog tot zich, zijn silhouet grift zich in onzen geest en is onvergetelijk. Wil men in een bouwwerk werkelijk iets van den geest van een stad tot uitdrukking zien gebracht, dan zou aan dezen eisch misschien nog het best den pittoresk gedraaide to ren van Kopenhagen kunnen voldoen. Toen de bouwmeester deze architectoni sche grap uithaalde, wilde hij waarschijn lijk protesteeren tegen de onzinnige mee ning, dat Kopenhagen vervelend en styf is en de Denen nuchter. Met dit inderdaad symbolisch bouwwerk is het hem gelukt het tegendeel te bewijzen. Andere wereldsteden hebben hun ken merkende bouwwerken. Ze zyn niet altijd zoo opmerkelijk en wereldberoemd, maar toch typeerend, al is het slechts voor de betreffende stad. Wij Hollanders, hebben aan dergelijke typische kenmerken geen gebrek. Over de geheele wereld gelooft men nog steeds, dat iedere Hollander op klompen loopt, boeren- kleeding draagt, in molens woont en de plassen met zeilbooten bevaart. Het is dan ook voldoende om een molen en een vaart met een zeilboot er in te laten zien, of men denkt in het buitenland aan Volendam, dat is immers Holland! En wat een teleurstelling voor de Ameri kanen, die in de vacantie, als zij naar Euro pa komen, ook even Holland „doen" en dan bemerken, dat wy precies eender ge kleed zyn als zijl De Tcwer met de To.ve.brug in Londen* lapg, pieste ha>tii nd typeerend, J'gliilt ,1 Deze brug is voor de hoofdstad en de be en is een van de mee^t bekende beziens- \un Lomlen. Wat is, vooral voor den vreemdeling meer typisch Hollandsch dan de schilderachtige molen tegen een zware wolkenlucht, stil zich weerspiegelend in het water van de poldervaart? Beeld van stille, vredige schoonheid, karakteristiek voor ons land. De grootste steden der wereld zijn: New ■Vork, Londen, Berlijn, Chicago en Parijs, New York is wel de reusachtigste stad. Wie met een schip uit Europa komt, ziet voor zich deze versteende massa liggen.. Uit het water rijzen de silhouetten der wolken krabbers omhoog. Dit beeld blijft ieder steeds bij. Vlak voor de haven staat het reusachti ge vrijheidsbeeld. De Godin der Vrijheid steekt met uitgestrekten arm meer dan dertig meter hoog de fakkel in de lucht. Het beeld van de wolkenkrabbers is on tegenzeggelijk imposanter, maar het vrij heidsbeeld werd tot symbool van New York, zelfs van heel Amerika. Londen is rijk aan groote, geschiedkun dige bouwwerken. Niemand vergeet ge makkelijk de lijnen van de Westminster Abdij, niemand den toren van de St. Pauls Kathedraal. Het Buckinghampalace, het Parlement met de Westminster Hall, het stadhuis en' de paleizen, waarin de banken gevestigd zyn, en de gebouwen der scheepvaart-maat schappijen vormen dit stadsbeeld, waaruit noch de triomfbogen, noch het gedenktee- Het vrijheidsbeeld op het Ellis Eiland voor de haven van New York. Het is het typi sche kenteeken van Amerika. Het beeld is een symbool van de vrijheid, die millioe- nen in dit land gevonden hebben. Rechts: De Eifeltoren te Parijs. Deze merk waardige ijzercon structie, momen teel nog de hoog ste der wereld, staat niet in Ame rika, maar in Pa rijs. Wat zijn daar bij vergeleken de reusachtige wol kenkrabbers in Amerika? Doordat zij in zoo grooten getale bijeen staan verliezen zij hun karakteristieke eigenschappen. Links: De Brandenbur ger Poort is het kenmerk van Ber lijn, ofschoon het als bouwwerk door vele andere verre overtroffen wordt, zoowel wat afmetingen als ar chitectonische schoonheid be treft. Het Colosseum te Rome. - -Wl Zooals ik in de vorige bijdrage reeds op merkte, is er allerwege een strooming waar te nemen, welke zich kant tegen de huidige school en haar geheel hernieuwd wenscht te zien. Nu moeten wij wel voorzichtig zijn met deze „nieuwigheid"! Want zooals dik wijls het geval is, veroordeelt men bestaan de dingen, zonder eigenlijk goed te weten, wat er aan het bestaande nu wel verkeerd is en zonder daarnaast een duidelijk besef te hebben, van hetgeen het nieuwe eigen lijk zijn moet. Er wordt in deze schoolkwes tie ontzaglijk veel gebeunhaasd. Iedereen meent gerechtigd te zijn tot het vellen van een oordeel en iedereen denkt het bij het rechte eind te hebben! Doch velen praten elkaar maar wat na! De eerste en belangrijkste vraag waarmee we te maken hebben is deze; „Wat is de taak der school en hoe beantwoordt de huidige school aan deze taak?" Voor een breede groep van menschen is de school het instituut, waar de kinderen onderwijs ontvangen en opgevoed worden tot alle maatschappelijke en Christelijke deugden, een andere groep ziet in de school eveneens een onderwijsinstituut doch daar naast een plaats, waar de kinderen opge voed worden in een bepaalde godsdienstige richting, overeenstemmende met de wen- schen der ouders. Ik geloof, dat tegen deze onderscheiding niets valt ir te brengen. Welnu, voortgaande kunnen we zeggen, dat de school deze twee onderscheidene rich tingen dient. De openbare school voor de eene groep en de bijzondere school voor de andere groep geven de menschen, wat zij verlang den. De kinderen worden onderwezen en opgevoed in een richting, door de ouders gewenscht, waarbij de Onderwijswet van 1920 het mogelijk maakt scholen te stichten, welke aan deze eischen voldoen. Bij beide richtingen is evenwel de door ons genoemde strijd te ontdekken. Dit be wijst, dat zij, de critiek, dus gericht is tegen de wijze waarop de onderscheidene scholen hun taak uitgestippeld hebben. Zoowel bij openbaar als bijzonder onder wijs wordt gestreden om de „nieuwe school". De schoolstrijd, zooals velen dien zien, ligt dus niet op het terrein van het openbaar of bijzonder onderwijs! Het gaat hier thans om de inrichting van het onder wijs in het algemeen. Men meent, dat de onkosten, welke aan het onderwijs ten koste gelegd worden, niet rendabel genoeg zijn. Onderzoekingen hebben velen tot de overtuiging gebracht, hetzij op de bijzondere school, hetzij op de, openbare, beneden de verwachting blijven. Laat ik vooropstellen, dat inderdaad de resultaten niet bijster groot zyn. Dezer dagen plaatste ik in een weekblad een advertentie en ontving daarop een groot aantal brieven. By lezing bleek me, hoe ontstellend slecht de menschen de schrijf wijze van onze taal beheerschen, hoe moei lijk zij hun gedachten kunnen uitdrukken en hoe weinig besef zij hebben van bijv. het plaatsen der eenvoudige leesteekens. Een door mij ingestelde enquête naar de kennis, welke by leerlingen van de lagere school was overgebleven n a het verlaten der lagere school (mijn onderzoek liep over eenige jaren), bewees mjj, dat de overge bleven kennis op gebied van geschiedenis, aardrijkskunde en natuurkennis al zeer gering was! Ik vermeld deze dingen, omdat ik niet den indruk wil maken, de huidige schqol in een te gunstig daglicht te plaat sen!* Doch ik voeg hier dadelijk aan toe, dat ik in mijn onderzoek ook in de gelegenheid was, leerlingen te testen, welke onderwijs genoten hadden op de z.g. „nieuwe" school, d.z. Dalton en Montessori-scholen. Hierbij bleek mij, dat ook deze leerlingen niets knapper waren dan die van de oude school. Dit voert dadelijk tot de vraag: „Maar. als dit zoo is, ligt de oorzaak van dit tekort aan kennis dan niet buiten de school?" En ik meen daar een bevestigend ant woord op te mogen geven. Mijn indruk, gestaafd door jarenlange ervaring, is, dat een groot percentage der kinderen niet in staat is het onderwijs te volgen, zooals dit geëischt wordt door hel leven, de maatschappij van thans. Men kan dit betreuren, men kan er tegen strij den, weet ik wat niet al, een feit blijft het, dat de intelligentie van een groot percen tage der schoolbevolking niet van het ge halte is, dat wij, de wereld, de maatschappij, het leven wenscht. Daar doet geen enkele school iets aan en geen enkele leerkracht is in staat van een matig begaafden leerling een „knappen kop" te maken! Het is de dwaze wensch van vele ouders, van hun kinderen, ook al kunnen zij nauwe lijks mee uit hoofde van hun intelligentie, toch iets te maken, dat den toets der be gaafdheid kan doorstaan. En nu geef ik gaarne toe, dat ieder ouder zijn kind een zoo goed mogelijke levens positie wil verschaffen, er' op uit is, zijn kind een toekomst te bereiden, welke beter is dan de toestand, waarin zij, ouders, ver- keeren, anderzijds kan ik niet nalaten er op te wijzen, dat deze'wensch dikwijls een wensch moet blijven! Het is verkeerd, de school daar schuldig aan te stellen! Een jongen met aanleg voor timmerman, smid, slager, of welk beroep dan ook, blijkt meermalen voor intellectueele studie onge schikt. Maar vader, die zelf timmerman is en goed zijn brood heeft, wil van zijn zoon iets meer maken en droomt hem reeds als onderwijzer, advocaat, predikant,., Met alle respect voor dè opofferingsgezindheid dezer ouders, moet ik er toch op wijzen, dat der gelijke kinderen een zwaar en moeilijk leven tegemoet gaan, met als einde een totaia mislukking... En het bittere is, dat de school in dergelijke gevallen dan de schuld krijgt f'U j», H f ;:i v K

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 11