RADIO
\l
O
Proces over godslastering
Dooi maakt slachtoffers
Italianen stomverbaasd
over Hitier
Engelsche voetbalclub
uitgejouwd
i
E
1b
D G A R R I C E
URROUGHS
„Nu Genève
mislukt is*»*
Deverraderlijke gordijnen
De derde Lockheed te
Soerabaja
Complot tegen Stalin?
PROGRAMMA
ETHEL M, DELL
Wmni
No. 72.
Kai Shang was een sluwe Chinees, die zelf
de kapitein van de parelschoener had ver
moord, toen deze lag te slapen. Daarna deed
hij de kapiteinskleren aan, waarop de ver
schillende ridderorden waren bevestigd en de
Chinees en zijn bende, het schuim van de
Zuidzeehavens, hadden nu op de Zuidzee ge
varen en vonden een haven,f waar ze hun
schatten aan land konden brengen, zonder
met allerlei vragen te worden lastig gevallen.
De dag, voordat zij het Jungle-eiland bemerk
ten en de kleine haven ontdekten, waarin de
schoener nu voor anker werd gelegd, zag de
wacht de omtrekt van een oorlogsschip aan
de verre horizon. De kans om te worden ach
terhaald lokte hun in het geheel niet en daar
om waren ze dieper de haven ingevaren, tot
dat het gevaar geweken was en thans be
vonden zij zich slechts enkele mijlen ten Noor
den van Tarzan en zijn mensen. Gedurende deze
tijd van afwachten hielden de muiters zich
bezig met jagen, vissen en op onderzoek uit
gaan op dit prachtige eiland. En het was op
een van deze expedities, ver van het kamp,
dat Kai Shang verbaasd het geluid van men
selijke stemmen hoorde, vlak bij zich in de
jungle. Terwijl hij zijn vrienden waarschuwde
zijn voorbeeld te volgen, kroop Kai Shang
door de jungle in de richting van de ongeziene
sprekers. Spoedig ontdekten zij twee mannen,
die op een boomstam zaten en in ernstig ge
sprek waren, De ene was de stuurman van
de Kinsaid en de ander de meest kwaadwil
lige der matrozen. „Ik denk, dat wij het kun
nen doen" zei de stuurman. „Met ons drieën
kunnen wij de boot in één dag daar het
vasteland roeien. Laat de Engelsman zelf
maar zien, dat hij terecht komt." „Maar," zo
vervolgde hij, „wij zullen de vrouw meenemen.
Zij is een verstandige vrouw, jammer om haar
achter de laten". Hij knipoogde met een be
doeling en vervolgde: „Ze zal ons wel goed
willen betalen om naar de beschaafde wereld
te worden teruggebracht".
*t
VREDESORGANISATIE IN DEN
HAAG GESTICHT.
Te Den Haag is opgericht de „Uni
on Universelle pour ie Droit Inter
national et la Paix" (Wereldbond
voor het internationale recht en
den vrede). Deze organisatie is
voortgekomen uit de Amerikaan-
sche „Byrd Associates", een groep
van kopstukken, uit de industrie,
onder wie de bekendste namen, die
zich om den bekenden Poolreiziger
Byrd hebben vereenigd onder het
devies „voor de bevordering van de
internationale samenwerking". De
thans gestichte Union Universelle
stelt zich voor de activiteit van
nationale comité's, gevormd uit de
meest vooraanstaande personen, de
regeeringen en de publieke opinie
in de verschillende landen ten gun
ste van den vrede te beïnvloeden.
Wij hebben den stichter, den heer Paul
Bénazet, oud-minister van de Fransche re
publiek, geïnterviewd.
De heer Bénazet liet reeds bij zijn eerste
woorden geen twijfel aan het gewicht, dat
hij aan dezen wereldbond hechtte. „Wij
zullen ons wijden", zeide hij, „aan de zaak
der internationale toenadering, nu Genève
een mislukking is geworden." Volgens den
heer Bénazet is het de fout van Genève
geweest, dat men er staten tegenover sta
ten geplaatst heeft en nog wel onbevre
digde staten tegenover bevredigde. Dit
moest tot een uiteenspatting leiden. Dat
dit geschied, is, heeft onzen zegsman niet
verbaasd. Als onmiddellijke medewerker
van Clememceau als voorzitter van de
bewapeningscommissie ging hij in den oor
log over de oorlogscredieten en later als
medewerker van Briand en Painlevé is hij
reeds bij het einde van den oorlog met de
Amerikanen in aanraking gekomen.
„De Amerikanen hebben eigenlijk
van den Volkenbond nooit iets moe
ten hebben", zei hij, „en zonder me
dewerking van de Vereenigde Sta
ten is er geen wereldorganisatie"
„Wat is nu uw opzet?" vroegen we. De
heer Bénazet zette uiteen, dat in de Eu-
ropeesche hoofdsteden om te beginnen
Londen, Parijs, Den Haag en ook Berlijn
en Rome nationale comité's gevestigd
zullen worden, onder de leiding van het
Haagsche internationale bureau. Die com-
mité's zullen uit vooraanshtaande figuren,
onder wie veel financiers en industrieelen,
worden samengesteld. Hun activiteit be
staat in propaganda en in het bevorderen
van het internationale contact en van het
onderlinge begrijpen. Het streven is a-poli
tiek én beoogt de publieke opinie en de
stemming der regeeringen in de verschil
lende landen ten gunste van den vrede te
beïnvloeden.
Als niet belanghebbende zal de Union
des te beter een bemiddelende en verzoe
nende actie kunnen voeren.
Uitspraak van den Hoogen Raad.
De Hooge Raad heeft gisteren arrest
gewezen in de zaak tegen H. K., een
tweede-handsboekhandelaar, die zich
in een treincompartiment zou heb
ben schuldig gemaakt aan godslas
tering, strafbaar ingevolge art. 147
W. v. S.
De politieambtenaar had proces-verhaal
tegen K. opgemaakt en laatstgenoemde had
zich voor de Amsterdamsche rechtbank te
verantwoorden, die hem evenwel op 7 Juni
1936 van rechtsvervolging ontsloeg, aange
zien het gezegde geen strafbaar feit zou
zijn.
De Officier van Justitie teekende hooger
beroep aan, doch het Amsterdamsche Ge
rechtshof heeft op 10 Februari j.I. de uit
spraak van de rechtbank bevestigd.
Daarop stelde de procureur-generaal bij
het Gerechtshof cassatieberoep bij den Hoo
gen Raad in, welk cassatieberoep Mr. Fran-
qois Pauwels op 11 April j.1. heeft bestreden.
De procureur-generaal bij den Hoogen
Raad heeft op 25 April j.1. tot verwerping
van het cassatieberoep geconcludeerd en de
Hooge Raad heeft gisteren dienovereen
komstig arrest gewezen.
Jongetje te Amsterdam uit het
raam gevallen.
Gistermorgen is in de Houtrijkstraat te
Amsterdam een jongetje van zestien maan
den uit het raam van een derde verdieping
op straat gevallen.
Daar de gordijnen voor het venster geslo
ten waren, had men er geen erg in, dat het
raam openstond. Het kind was op de
vensterbank achter de vitrages gekropen en
leunde naar Jniiten om op straat te kijken,
waarbij het zijn evenwicht verloor.
De G.G.D. heeft het slachtoffer dood op
genomen en het stoffelijk overschot naar
het Binnengasthuis vervoerd.
ONZE OOST.
Met het vrachtschip „Tosari" is naar de
N.R.Ct. meldt, de derde Lockheed voor de
K.N.I.L.M. te Soerabaja aangekomen. Met
de montage is bereids een aanvang ge
maakt. Heden zal men reeds met dit vlieg
tuig naar Bandoeng vliegen.
Overstroomingen in Stiermar
ken en Korinthië.
In de laatste dagen zijn groote ge
bieden van Stiermarken en Karin-
thië overstroomd ten gevolge van de
ontdooiïng*der sneeuwmassa's en de
hevige regens.
Er zijn reeds zes menschenlevens te be
treuren. De aangerichte schade is zeer
groot. Het geheele dal van de Mur staat on
der water. Eenige Murbruggen werden weg
geslagen. Hot verkeer op den weg van Graz
naar het Noorden is geheel stilgelegd.
Te Frohnleiten zijn eenige huizen inge
stort. Te Leoben heeft de Mur een tot nu
toe ongekend peil bereikt.
Vee drijft in het water.
Sinds Vrijdagochtend voert deze rivier
veel van huizen afkomstige stukken hout
mede, terwijl in het water veel verdronken
vee drijft.
In het district Knittenfeld moeten de
verwoestingen het hevigst zijn. Overal zijn
bruggen vernield.
Ten behoeve van de in moeilijkheden ge
raakte bewoners is een bedrag van een mil-
lioen R.M. beschikbaar gesteld.
Samenzweerders in het leger.
Volgens een Finsch blad is op
het laatste oogenblik een complot
in het Sovjet-Russische leger en bij
de luchtmacht ontdekt, dat de. om
verwerping van Stalin en Worosji-
lof, den volkscommissaris voor de
verdediging, beoogde.
Onder de garnizoenen in het eigenlijke
Rusland, in Wit-Rusland en in de Ukraine
zou ontevredenheid togen deze leiders tot
uiting zijn gekomen. Volgens berichten uit
Leningrad, Kief en Rostof, aldus het blad,
zijn talrijke arrestaties verricht. De krijgs
raad te Moskou zou reeds een bekend vlieg-
tuigbestuurdcr, een commandant van een
militair vliegveld, en een ambtenaar van
het departement van defensie ter dood ver
oordeeld hebben en het vonnis doen voltrek-
ken.
Henri Massis, die voor de „Petit Parisien-'
bet bezoek van Hitier te Rome volgde, vat
zijn indrukken van de door dezen daar ter
stede gewekte reacties tezamen. De schrij
ver werd, aldus de N.R.Ct. gewaar, dat zoo
dra de Führer verscheen, de volksvreugde
voor een stomme verbazing plaats maak
te. De menigte keek hem ontzet aan, niet
begrijpend, wat van hem een meester maak
te. Tevergeefs ondervroeg ze den ledigen,
afwezigen blik, dien de Duitsche Caesar op
haar richtte zonder haar te zien. Voor deze
Latijnen moet de leider een brein en een
wil zijn, welke het volk tot schoone gran
deur schept. Ze begrepen den Duitschen
chef niet, opgestuwd door de duistere mach
ten van heel een ras, die zich met de ze
kerheid van een slaapwandelaar een weg
baande naar de alleenheerschappij.
En zooals de menigte door den Führer
van de wijs werd gebracht, zoo scheen hij
ninet bij machte haar te bereiken en raakte
daardoor de kluts kwijt. Men zag aan de onbe
wogenheid van zijn trekken, dat er van
deze Italiaansche menigte geen invloed op
hem uitging, juist omdat ze geen massa is.
Massis komt tot de gevolgtrekking, dat
de tegenstellingen tusschen beide stelsels,
(die van het Duitsche en het Italiaansche
fascisme) daar scherp aan den dag traden.
De leiders zijn z.i. zonder zielsverwantschap
en voelen zich vreemd aan elkander.
De Daily Telegraph meldt uit Stutt-
gart, dat het voetbalelftal van Aston
Villa, dat met 21 gewonnen heeft
van een Duitsch-Oostenrijksche com
binatie, na den wedstrijd beschermd
moest worden door manschappen
der S.S. en S.A.
De wedstrijd was zeer ruw en moest ge
durende geruimen tijd worden onderbroken
daar de Engelsche doelverdediger en de
mid-half op den grond lagen ten gevolge
van opgeloopen kwetsuren.
Voor den wedstrijd waren de toeschou
wers er van op de hoogte gesteld, dat in
wedstrijden te Berlijn en Dusseldorp inci
denten waren voorgekomen wegens de toe
passing van den buitenspel-regel, die bij
internationale wedstrijden geldt. Zij werden
er voor gewaarschuwd zich van vijandige
demonstraties te onthouden.
Dit had evenwel weinig uitwerking. Ver
scheidene malen waren de Duitschers in
een buitenspel-val geloopen, hetgeen het
publiek aanleiding gaf luide te joelen en te
fluiten.
De Engelsche spelers gelooven, dat de
Duitschers ruw hebben gespeeld, daar de
offside-regol wordt toegepast, welke welis
waar in het buitenland geldt, doch waar
mede de Duitschers weinig op hebben.
WOENSDAG 25 MEI 1988.
Hilversum I. 1875 en 415,5 M.
KR O-U ltzendlng.
g.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.)
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-Melodisten en solist. (1.001.20
Gramofoonmuziek)
2.00 Vrouwenuur.
3.00 Modecursus.
4.00 Berichten. Hierna: KRO-Kamerorkest.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 KRO-orkest.
5.45 Felicitaties.
6.05 KRO-Melodisten en solist.
7.00 KRO-orkest.
7.15 Causerie over de Pygmeeën van West-
Af rika.
7.35 Sportpraatje.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Gramofoonmuziek.
8.30 KRO-Symphonie-orkest en solist.
9.30 Reportages.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Bertus van Dinteren en zijn Tzigane-
orkest.
11.0512.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum n. 301,5 M.
VAR A-Uitzending. 10.00 v.m. en 7.308.00
VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Berichten).
9.30 Keukenpraatje.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor Arbeiders in de Continubedrijven.
11.30 Voor de werkloozen.
12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.16 Ber.).
12.451.45 VARA-Orkest.
2.00 Kniples.
2.30 Voor de vrouw.
3.cd Voor de kinderen.
5.30 Gramofoonmuziek.
5.45 VARA-Orkest.
6.15 Esmeralda-septet.
7.00 Gramofoonmuziek.
7.06 Vocaal concert.
7.30 Cyclus „Ons werk en ons geloof".
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP, VARA-Varia.
8.15 Cabaretprogramma.
9.15 Radiotooneel.
10.00 Berichten ANP.
10.05 De Ramblers.
10.30 Populair concert.
11.00 Fluitkwartet.
11.2512.00 Gramofoonmuziek.
FEUILLETON.
DOOR
68.
Pax sloot glimlachend de oogen, terwijl hij
wachtte, en hoorde zelfs Peters niet binnen
komen en werd zich pas bewust van zijn aan
wezigheid door zijn harde fluisterstem. „Hij
is weer ingeslapen, zuster. Wij moeten hem
niet wakker maken."
Hij keek op en zag het magere gezicht van
Peters waarin de groene oogen hem vol e-
zorgheid aankeken. „Hallo Peters, zei hij
en dit maal was zijn stem meer dan een
fluisterstem. „Ik heb je niet hooren binnen
komen."
Peters zag er uit alsof hij in tranen zou
uitbarsten, maar vertrok toen als door een
wonder zijn gezicht tot den breedsten grijns,
dien Pax ooit van hem gezien had.
„God zegene U, mijnheer!" zei hij. „Ik kom
altijd op mijn sokken binnen. Dat is veiliger
Ik ben blij, dat U weer kunt praten U heef
geen prettigen tijd.achter den rug, dat moet
ik zeggen. Maar dat is nu voorbij, mijnheer.
Nu moet U zorgen dat U gauw heelemaal de
oude wordt en weer bij ons terug kom
om ons gelukkig te maken."
Pax w-erd onbewust aangestoken door
Peters' grijns. Maar hij fluisterde: „Daar
ben ik niet zeker van. Peters. Er is niet veel
geluk overgebleven."
„Dat moet U niet gelooven, mijnheer, zei
Peters heftig. „U heeft geen vijand in de
wereld, mijnheer, altijd behalve dien ellendigen
heiden, en hem hebben ze voor goed te pak
ken. Maar als U dood was gegaan, mijnheer
zouden ze hem aan zijn duivelschen nek heb
ben opgehangen, en dat was maar goed ook
geweest, mijnheer."
„O," fluisterde Pax, „het spijt mij, dat je
je zin niet gekregen hebt."
„O, zoo bedoel ik het niet, mijnheer,"
haastte Peters hem te verzekeren. „Het was
een hel van een tijd voor ons, toen U daar
zoo tusschen leven en dood lag. Ik zou niet
weten wat ik al deze weken zonder Charlotte
had moeten beginnen. Wij zijn getrouwd,
mijnheer, ik hoop, dat U er niets tegen
zult hebben. Mijnheer Cartridge heeft het
voor ons in orde gemaakt, hij zei, dat het
een duidelijk geval van verliefdheid was. en
dat wij dus geen tijd meer moesten verspillen
met wachten. Maar wij hebben nog geen
minuut van ons geluk genoten, mijnheer,
toen U hier zoo lag. Het is een huwelijk uit
berekening geweest, mijnheer, tot nu toe, en
niets anders."
Hier begon Pax te lachen, wel erg zwak,
maar hij lachte, en Peters deed een stap
achterwaarts van angst.
„Niet doen, mijnheer! Niet doen! Straks
begint de bloeding weer, en wat moeten wij
dan beginnen? Hier zuster! Ik ga'maar lie
ver, ik doe meer kwaad dan gged."
„Het is in orde," zei de verpleegster ge
ruststellend van den anderen kant van het
bed. „Een beetje lachen doet niemand
kwaad. Maar nu rustig! Kijk, mijnheer wil
je nog Iets zeggen."
Want Pax had zijn hand naar Peters uit
gestoken, en Peters bukte zich erg zenuw
achtig en hield de hand van zijn meester
tusschen de zijne geklemd.
„Veel geluk, Peters! Ik hen erg blij. Zeg
Charlotte uit mijn naam dat jullie ge
lukkig moet zijn allebei!"
Peters straalde van voldoening. „Ik zal het
haar zeggen, mijnheer. Maak U maar niet
bezorgd! En morgen breng ik een verrassing
voor U mee. Maar nu moet U gaan slapen,
mijnheer."
Maar Pax' zwakke vingers hielden hem
nog een oogenblik tegen. „Is het Elfrida?"
vroeg hij.
Peters knikte. „Goed geraden, mijnheer.
Zij is hier al meer dan een week en er steeds
op uit om uw kamer binnen te dringen. Zij
vraagt eiken dag naar U, net als een mensch,
mijnheer. Ik heb nog nooit zoo'n verstand bij
een hond gezien."
„Nu is het genoeg," zei de waakzame ver
pleegster, „U hebt hem veel goed gedaan,
maar hij mag zich niet te veel inspannen."
Dus verdween Peters gehoorzaam uit Pax'
oogen en Pax zonk in een sluimering, die
ongekend vredig was.
Dien nacht droomde hij, dat Claire In de
kamer was gekomen en ergens, waar hij haar
niet kon zien, naar hem keek. In zijn half-
wakende oogenblikken herhaalde hij telkens
bjj zich zelf, dat het niet waar kon zijn, maar
zoodra hij weer in slaap viel, droomde hij
hetzelfde. Claire was in de kamer. En omdat
de droom hem zoo dierbaar was, probeerde
hij het ontwaken zoo lang mogelijk uit te
stellen.
Toen hij eindelijk half onwillig zijn oogen
opende, zag hij Peters weer, die met een blad
in de handen op zijn sokken door de kamer
liep, terwijl iemand de gordijnen opentrok.
Pax probeerde of hij zich verstaanbaar kon
maken. „Peters!"
Peters draaide zich om met een gevaarlijk
gerammel van kopjes. „Mijnheer!"
Pax staarde recht voor zich uit. „Wat is
dat voor licht?" vroeg hij.
„Dat, mijnheer!" zei Peters. „Dat is de
zonsopgang, dat is het."
„Wie is dat bij het raam?" vroeg Pax.
Peters wierp een blik over zijn schouders.
„Daar is nu niemand, mijnheer."
„Maar er was iemand," zei Pax met over
tuiging.
„Ik zou me niet druk maken, als ik U was,
mijnheer," zei Peters. „Daar is het '-eel te
vroeg voor. U blijft rustig naar den zonsop
gang kijken mijnheer! Het wordt een bijzon
der mooie."
Pax glimlachte. „Dank je Paters. Kom
gauw terug en breng Elfrida mee! En ik
zou later mijnheer Cartridge ook graag zien
als hij goed genoeg is."
„God zegene U, mijnheer," zei Peters
grijnzend, „hij is tegenwooridg zoo dartel als
een veulen. Hij leeft even sober als U of ik,
mijnheer. Hij heeft geen druppel aangeraakt,
mijnheer, sinds den nacht dat die verduivelde
zwarte U te pakken kreeg. Je zou denken,
dat hij een gelofte heeft gedaan of iets der
gelijks."
„Werkelijk?" zei Pax. „Wel, ik zou hem
graag zien."
„Dat zult U, mijnheer, dat zult U, en U
zult hem bijna niet herkennen," zei Peters
en verliet het vertrek, met zijn gelukkigsten
grijns, die den geheelen dag niet van zijn ge
zicht zou wijken.
Het was eenige uren later, dat de ver
pleegster, die de heerschappij voerde in Pax'
ziekenkamer, de_ deur opende op een zeer
bescheiden kloppen, en Cartridge binnenliet.
Hij zag er tenminste uit als Cartridge, zoo
als hij in een andere wereld misschien zou
zijn. Hij leek niet zoozeer vermagerd te zijn,
maar alles hing aan hem los, alsof de buiten
ste lagen van zijn figuur te ruim voor hem
waren geworden. In elk geval was hij heel
wat overvloedige ponden kwijt geraakt. En
toen hij hem zag, besefte Pax opnieuw, dat
hij zelf langen tijd ziek was geweest.
Cartridge hobbelde voorzichtig naar het
bed toe, trachtend tusschen zijn twee stok
ken op zijn teenen te loopen.
Pax glimlachte een begroeting en de ver
pleegster plaatste een stoel naast het bed,
waarop Cartridge zich met een dankbaren
zucht liet neerzinken.
„Bij alle goden!" zei hij. „Je hebt ons een
verduiveld onaangenamen tjjd bezorgd, kapi
tein. Je ziet er erg zwak uit, och, maar je
leeft dat is tenminste iets."
„Ja, ik leef," zei Pax en stak zijn rechter
hand uit, die Cartridge greep, toen hij zjjn
stokken had neergezet.
Het was een stevige handdruk, en Car-
tridg# veegde met zijn vrije hand zijn voor
hoofd af, alsof hij zijn verlegenheid moest
wegwisschen.
„Het was op het randje," zei hij. „Twee
specialisten en een operatie, die den geheelen
nacht scheen te duren! Wij dachten, dat je
er nooit doorheen zou komen."
„Wel, ik ben er nog," ze. Pax.
„Die duivel van een Indiër,' 'zei Cartridge
wraakzuchtig. „Als ik er bij geweest was,
had ik hem zijn nek omgedraaid. Je weet
niet, wat wij doorgemaakt hebben, dat zal
je nooit weten."
„Het spijt mij", mompelde Pax.
„Het was jou schuld niet, dat die
hond „Maar," zei hij kalmer, „daar pra
ten wij niet meer over. J aar het zou hard
voor ons geweest zijn, als je het hoekje was
omgegaan. Je hebt het geluk hier gebracht."
„Dit zaakje moet heel wat gekost hebben,"
zei Pax.
laat die kosten naar de hel loopen! Dat
is m(jn zaak," zei Cartridge met plotselinge
beslistheid. „Als jij was heengegaan, zou ik
de heele rommel voor een appel en een ei
verkocht hebbei.; zonder jou ha', het voor
mij geen waarde. En weet je wat je mij dien
avond hebt aangedaan Je liet mij beloven,
drinken tot ik je weer ontmoette!
Ellendige kerel!"
..En heb je die belofe gehouden?" vroee-
Pax glimlachend.
„En of! Een belofte is een belofte, ofschoon
n°5 ,n'e,; begrïjp. hoe ik mij er aan gehou
den heb, zei Cartridge klagend. „Ik zei bh'
mijzelf: „Als hij sterft kan het mij niet sche
len wat er gebeurt en zal ik drinken tot ik
er ook geweest ben. En ik heb het gedaan
ook Ik ken mijzelf niet meer."
(Wordt vervolgd.)