„Met het paardenmateriaal
kon het beter gesteld zijn"
1
Amsterdam wil
Artis koopen
Radioprogramma
Twee nichten
en twee neven
E D G A R R c
jBURROUGH
Onderhoud met Ritmeester
Pahud de Mortanges
Zijn broer met mestvork
bedreigd
DOOR
No. 84.
Toen het gevecht afgelopen was, bleken er
slechts twee matrozen van de parelschoener
in leven te zijn. Ze waren in het vooronder
opgesloten. Tarzan ging hen halen en zonder
belofte van vrijheid of kwijtschelding van
straf dwong hij hen met het werk op het
schip te helpen. Er was een stevige bries op
gekomen, toen de zon weer verscheen en met
gereefde zeilen zette de parelschoener koers
naar het Jungle-eiland. Daar namen ze af
scheid van Sheeta en de Apen van Akoet, ter
wijl zij de vreemdeling meenamen. Zo lang
zij nog iets konden onderscheiden, stonden
Jane en Tarzan op het dek, en keken naar
de harige mensapen, die bewegingloos op het
strand van het Jungle-eiland stonden. Toen
eindelijk de kust uit het gezicht verdween,
mompelde Tarzan: „Vaarwel mijn trouwe
vrienden, ik zal jullie nooit vergeten".
Enkele dagen later ontmoette de schoener
het oorlogschip „Shorewater". Door een
radio-telegram vernamen Lord en Lady
Greystoke iets, dat hun hart met vreugde
en dankbaarheid vervuldehun kleine zoon
was veilig in hun woning in de stad. Het
bleek, dat Rokoff 't kind verborgen had in 'n
huurkamer, waar het kind te vondeling werd
gelegd, maar door de inlichtingen van een
vrouw was de zaakwaarnemer van Lord Grey
stoke volgens de zegsman in staat ge
weest de jongen vrij te kopen.
Lord en Lady Greystoke kwamen in Enge
land aan en troffen hun kind in de beste wel
stand aan, maar Tarzan van de Apen zou
niet lang genieten van zijn weergevonden
geluk.
Wat hem het leven van weelde en comfort
vaarwel deed zeggen, wat hem weer trok naar
zijn geboorteland Afrika en hoe hij de nieuwe
avonturen overwon, is een geschiedenis cp
zichzelf. Deze nieuwe avonturen worden ver
haald in:
„DE ZOON VAN TARZAN!"
Burger- en militaire ruitersport
moeten hand in hand gaan.
De geschiedenis van de Nederland-
sche ruitersport is bijzonder eer
vol. In een lange reeks van jaren
hebben Nederlandsche ruiters prach
tige successen verkregen, die cul
mineerden in de fraaie resultaten,
welke Nederlandsche équipes ter
gelegenheid van de Olympische
ruiterwedstrijden behaalden. Nog
in 1936 te Berlijn eindigde de Ne
derlandsche ploeg op de tweede
plaats en ook sedertdien werden in
internationale concoursen nog her
haaldelijk eervolle resultaten ge
boekt.
Hoe is het echter thans met de Neder
landsche ruitersport gesteld? Die vraag
kwam bij ons op, toen wij dezer dagen
den meest succesvollen Nederlandschen rui
ter van de laatste vijftien jaren, ritmeester
C. F. Pahud de Mortanges, ontmoetten en
ons een rustig oogenblikje met hem onder
hielden.
Onze eerste vraag luidde:
Is Nederland nog tot een even succesvolle
representatie als o.a. in 1936 te Berlijn in
staat?
Ongetwijfeld ja, mits de allerbeste ruiters
en paarden worden afgevaardigd. De ei-
schen moeten worden gesteld in de juiste
verhouding van Nederland tegenover groo-
tere landen.
Hoe staat het op het oogenblik met het
paardenmateriaal?
Daar hebt ge juist de groote moeilijkheid
voor Nederland om- met het buitenland ge
lijken tred te houden.
Ontegenzeggelijk kon het hier met
het paardenmateriaal beter gesteld
zijn, doch de motoriseering van de
bereden onderdeden bij het leger
vormt een beletsel en de groote
handicap is bovenal het ontbreken
van een eigen fokkerij.
Wat is uw meening over de burger-rui
tersport?
RITMEESTER PAHUD DE MORTANGES.
Daarin schuilt voor het oogenblik de
groote vooruitgang der hippische sport in
Nederland en vooral bij een goede centrale
leiding is er van de burger-ruitersport nog
veel te verwachten.
Zij moet echter hand in hand gaan met
de militaire ruitersport, want bij een doel
matige samenwerking lijkt mij nog veel
meer te bereiken dan in den laatsten tijd
mogelijk was.
Thans is naast Greter, de Bruine, van
Schaik, Gruppelaar, Grovestins, de Kruyff
Sr., e.a. (we mogen onzerzijds den naam
van Pahud toch zeker wel toevoegen) Pas
man de eenige burgerruiter, die in interna
tionaal opzicht als springruiter meetelt,
doch versterking van het aantal Nederland
sche concours-ruiters uit het kamp der bur
ger-ruiters zou ieder, die 't goed meent met
onze hippische sport, toejuichen en dat is
alleen mogelijk door een daarop gerichte
doelmatige samenwerking.
Wat zijn de verdere plannen voor dezen
zomer?
Vast staat tot dusverre alleen nog deel
neming van een Nederlandsche équipe aan
de concoursen van Londen, Dublin, en Aken.
De clou van het hippische gebeuren in
Nederland is echter het concours in het
Olympisch Stadion. Afgezien nog van de
bijzonder sportieve beteekenis want
dit subliem georganiseerde concours is al
om bekend en brengt mede de mooiste
sport, die in Europa te zien is heeft dit
jaarlijksche concours voor de Nederland
sche ruitersport alleen daarom reeds on
schatbare waarde, omdat Nederland hier
nu eens den gastreehrol vervult.
De Hollanders genieten bij voortdu
ring in het buitenland ongelooflijk
veel gastvrijheid. Dat hier iets te
genover gesteld wordt, is voor de
Nederlandsche ruiters buitengewoon
prettig.
Alleen daarom reeds hopen wij allen, dat
het zesde internationaal concours hippique
Amsterdam, dat van 1417 Juli in het
Olympisch Stadion te Amsterdam gehou
den wordt, een groot succes moge opleve
ren.
En ten slotte stelden wij nog de vraag:
Wat denkt ge in de toekomst van de
Nederlandsche ruitersport en van die sport
in het algemeen?
Veel zal afhangen van wat men over zal
hebben voor verbetering en aanvulling van
het paardenmateriaal. Voor het overige zal
het ook in de toekomst wel niet aan goede
en enthousiaste Nederlandsche ruiters ont
breken.
Wat de ruitersport in het algemeen betreft,
geloof ik aldus besloot ritmeester Pa
hud dat juist in den tegenwoordigen
tijd, nu auto en motor zoo algemeen wor
den, het paard en de paardensport in eere
gehouden zullen worden.
Onderzoek naar de geestvermo
gens van verdachte Onverant
woordelijke houding van spoor
wegambtenaar.
Gisterochtend heeft voor de politierechter
te Zutfen de arbeider R. M. W'. uit Beek
bergen terecht gestaan, die zijn broer, den
landbouwer M. J. W., met een greep be
dreigd had.
Uit het getuigenverhoor bleek, dat de
verdachte het zijn broer meermalen lastig
had gemaakt, doch dezen keer duchtte M.
gevaar voor zijn leven. Hij was, terwijl de
verdachte hem met de scherp getande greep
dreigend achterna was geloopen, naar het
station Beekbergen geloopen, de eenige en
dichtsbijzijnde gelegenheid om de politie op
te bellen.
Dat men hem daar geweigerd had,
van de telefoon gebruik te maken,
namen de politierechter en de Offi
cier van Justitie den betrokken
spoorwegambtenaar hoogst kwalijk.
De politierechter zeide hem, dat hij,
als er iets ernstigs gebeurd was, mo
reel daarvoor verantwoordelijk zou
zijn geweest.
De spoorwegambtenaar trachtte zich te
verontschuldigen met de verklaring, dat er
juist een trein binnen was gekomen.
De verdachte, die bij den aanvang van
het verhoor doofheid simuleerde, werd con
form den eisch van den Officier onmid
dellijk gevangen genomen.
Er zal een onderzoek worden ingesteld
naar zijn geestvermogens, zoodat de zaak
naar den rechtercommissaris werd terug
verwezen.
De stand van zaken in verband
met de dreigende liquidatie.
De Nederlandsche Trust-Maatschappij
heeft thans aan de houders van 3 pet. eer
ste hypothecaire obligaties ten laste van
het Koninklijk Zoölogisch Genootschap
„Natura Artis Magistra" een mededeeling
verstrekt over den stand van zaken in ver
band met de voorgenomen executie van het
onderpand.
Uit deze mededeeling blijkt, dat
het college van B. en W„ van Am
sterdam, bereid was, mits de pro
vincie Noordholland aan de ge
meente daarbij steun zal verleenen,
den gemeenteraad voor te stellen
grond, gebouwen, zoölogische nmse-
umverzamelingen en bibliotheek
van het genootschap over te nemen
tegen een koopsom van f 800.000.
met behulp van welke f 800.000.
het genootschap alle uit de 3 pt.
hypothecaire geldleeningen 1895
(pro resto groot in hoofdsom
f 1.497.000.alsmede uit de 3 pet.
geldleening 1927 (pro resto groot
in hoofdsom f 92.000) voortvloei
ende verplichtingen definitief zou
moeten afkoopen.
De levende have zou aan Artis gelaten
worden, terwijl het bestaande pensioen
fonds in een aparte stichting zou moeten
worden ondergebracht.
De Nederlandsche Trust-Maatschappij
heeft echter een formeel voorstel hierom
trent nog niet van het genootschap ont
vangen.
In een brief van 6 Mei aan het genoot
schap zijn de bezwaren tegen het voorstel
echter ontwikkeld.
O.m. wordt er in den brief op gewezen,
dat de waarde van den grond van Artis
minstens f 2.100.000 bedraagt zonder ge
bouwen, waardevolle collecties, bibliotheek
en inventaris. Derhalve wordt gevraagd
welke maatstaf de gemeente heeft aange
legd bij de waardeering der bezittingen.
B. en W. hebben het bestuur van Artis
medegedeeld ,dat de som van f 800.000.—
het bedrag is, dat zij meencn aan den raad
te kunnen voorstellen als offer van de zijde
van de gemeente, teneinde het voortbestaan
van Artis mogelijk te maken.
In de circulaire aan de obligatiehouders
wordt tenslotte ontkend, dat het niet mo
gelijk zou zijn het overgroote deel van het
onderpand als bouwterrein te verkoopen.
Het genootschap heeft deze eigendommen
hvpothecair verbonden ten behoeve van zijn
crediteuren en het zou naar de meening
van de Nederlandsche Trust-Maatschappij
een daad van volkomen willekeur zijn en in
een rechtsstaat niet te verwachten, wanneer
met een kennelijk gezagsmisbruik de uit
oefening van deze hypothecaire rechten
practisch illusoir gemaakt zou worden.
VRIJDAG 10 JUNI 1938.
Hilversum I. 1875 en 41,5 m.
Algemeen Programma, verzorgd door den
KRO.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.).
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Bijbelsche causerie.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-Orkest. (1.001.20 Gramofoon
muziek).
2.00 Orgelconcert.
3.00 Gramofoonmuziek. (Om 3.45 Berichten).
4.15 KRO-Melodist, m.m.v. solist. (5.00—5.15
Gramofoonmuziek.
6.00 Land- en tuinbouwpraatje.
6.20 Gramofoonmuziek.
6.03 Zang met pianobegeleiding. (6.406.50
Gramofoonmuziek)
7.00 Berichten.
7.15 Luchtvaartcauserie.
7.35 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP.
8.15 KRO-Orkest m.m.v. solisten. (9.009.15
Gramofoonmuziek.
10.00 Reportage.
10.30 Berichten ANP.
10.40 De KRO-Boys m.m.v. soilst.
11.1012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum II, 301,5 m,
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00
AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA,
10.40 VPRO. 11.0012.00 VARA.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Eerichten).
10.00 Morgenwijding.
10.20 Declamatie.
10.40 Pianovoordracht en gramofoonmuziek.
11.00 Vervolg declamatie.
11.30 Gramofoonmuziek.
12.00 Omroeporkest. In de pauze: Gramofoón
muziek.
I.50 Voor tuinliefhebbers.
2.15 Het Kovacs Lajos-orkest, het duo v. d.
Broek e.a.
4.00 Gramofoonmuziek.
5.00 Voor de kinderen.
5.30 Gramofoonmuziek.
6.00 De Ramblers.
6.30 Politiek radiojournaal.
6.50 Orgelspel.
7.00 Causerie „De steunregeling in de tuin
bouw".
7.20 Berichten ANP.
7.30 Berichten.
7.35 Causerie over de reorganisatie in de
Nederduitsch Hervormde Kerk.
8.00 Pianovoordracht.
8.30 Causerie over de positie van de vrijzin
nigheid in de Amerikaansche Kerk.
9.00 VARA-Orkest, m.m.v. solist.
9.45 Schaaknieuws.
9.50 Gramofoonmuziek.
10.00 Fantasia" m.m.v. solisten.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Avondwijding.
II.00 Schaaknieuws.
11.05 Gramofoonmuziek.
11.35 Jazzmuziek (gr.pl.).
11.5512.00 Gramofoonmuziek.
rlUILt ETON.
Naar het Engelsch
11.
Gedurende de rest van den rit heerschte er
een onverbroken zwijgen.
Toen Janie dien avond, nadat ze Charlie
naar bed had gebracht, alleen op den drempel
van de deur stond, kwam Rorke door den tuin
bij haar en begon uit eigen beweging te pra
ten van zijn broertje:
„Het is een wonderlijk kind! Hij is zoo
bang als een wezel!"
„Hij is buitengewoon gevoelig en schuch
ter. ïn plaats van rekening te houden met
deze zwakheid, schijnt iemand er een genoe
gen in te hebben gevonden, om hem in zijn
vrees te versterken".
„Wat bedoelt u?" vroeg Rorke. „Wie heeft
hem vrees aangejaagd?"
Met ernstigen nadruk vroeg zij.
„U heeft het toch niet gedaan
i.Neen, zoowaar niet! Ik mag dan al geen
ideaal oudere broer voor hem zijn geweest
dat weet u en waarschijnlijk weet u ook d
reden, waarom dit zoo was. Maar het ergste
dat ik het ventje ooit heb gedaan, wis, da
ik mij in het geheel niet met hem bemoeid
'ze' twijfelde niet aan de waarheid van die
woorden.
„Toch is Charlie het bangst van u.
„Dat hebben anderen hem ingepraat met de
verhalen, die ze hem van mg vertellen,
kent u toch zeker ook?"
„Ik heb er enkele van gehoord
„En u slaat er geloof aan?."
„Niet aan de ergste. Ik weet nu, dat u
Charlie geen leed wilde toebrengen, want u
wilde hem niet alleen de brug laten over
steken."
„Geloofde u toen waarlijk, dat ik het kind
in het water wilde laten vallen en verdrinken
Goede hemel, dacht u ook al zoo over mij
„O, neen, neen!" riep Janie, nu vol zelf
verwijt. „Ik heb er waarlijk niet over gedacht!
Ik was zeker, dat ze zich vergisten. Ik stelde
u alleen op de proef, om hen van de onwaar
heid van hun opvatting te overtuigen".
„De menschen, die u die dingen van mij
hadden verteld?" Hij zweeg enkele oogen-
blikken met een sombere uitdrukken op het
gelaat. „Die verhalen over mij en mijn ande
ren broer Alfred zijn niet waar. Hij was een
heel ander soort jongen dan Charlie; hij leek
op zijn moeder. Ik geloof niet. dat de wereld
er veel bij gewonnen zou hebben, als hij was
blijven leven. Wij lagen dikwijls overhoop.
Maar ik zweer u, dat ik hem den dood niet
heb aangedaan! Ik mag dan wezen, wat ik
wil, maar ik ben geen moordenaar!"
„Dat geloof ik".
Hij keek haar aan en ging voort:
„Laatst op dien ochtend vroeg u mij. waar
voor ik u nield. Ik was driftig en het kon
mij niets schelen, wat u dacht. Maar ik wist
toen, dat u niet hoorde tot de soort vrouwen,
die iets mins of laags zullen doen. Ik weet nu.
dat er nauwelijks iemand hier in huis is, die
het waard mag heeten, met u te spreken. U
weet, wat voor soort menschen wij zijn en ik
weet! dat het enkel om der wille van het kind
is, dat u blijft. Ik wilde u nog zeggen, dat...
hét mij een genoegen zou zijn, als ik u in huis
het leven wat minder moeilijk en aangenamer
kon maken."
„O, als u dan enkel wat vriendelijker wilde
zijn voor kleinen Charlie!"
„Voor Charlie?"
„Ja. Als u voor hem meer als een groote
broer wilde zijn. dan zou zijn leventje zoo heel
anders worden. Ik kan niet altijd hier blijven.
Het zou mq zooveel geruster stemmen, als ik
ging en ik wist, dat er iemand zijn vriend zou
wezen."
„Maar als ik u dit nu beloof, dan gaat u
toch niet dadelijk weg?"
Ze keek eens naar hem en kreeg nu in
eens het gevoel, dat ze haar neef toch wel
graag lijden mocht. Ze had nooit een bepaal
den hekel aan hem gehad, ofschoon ze soms
heel boos op hem was geweest. Hoe zeer ze
ook haar best had gedaan, om hem te haten,
was er toch altijd iets in de uitdrukking van
zijn oogen geweest en in den toon van zijn
stem, dat haar het gevoel had gegeven, hoe
hij niet zoozeer een knorrig, dan wel een een
zaam, ongelukkig mensch was geweest.
„Niet op stel en sprong. Voorloopig blijf ik
nog en zal ook vriendelijk zijn, als u belooft,
dat u vriendelijk is voor mij. En als u het
niet wat aanmatigend vindt voor iemand in
mijn positie, dan wil ik er u wel de hand op
geven".
Stevig hield hij haar hand in de zijne geslo
ten en toen volgde er een korte tijd van stilte.
De krekels sjilpten in het hooge gras en
de zilveren maan belichtte de veerkrachtige
gestalten van den jongen man en het jonge
meisje.
HOOFDSTUK IX.
In haar normaler omgeving had Elizabeth
haar leven, behalve dan, dat zij soms naar
haar zuster kon verlangen, of zich wel eens
ongerust maakte over Janie, in het geheel
niet ongelukkig gevonden. Ze had haar bezig
heden en die vond ze interessant: ze waren
echter volstrekt niet te inspannend. Mrs. War-
rener was er in het geheel niet voor, om het
zoo te toonen, maar ze hield heel veel van
haar secretaresse, en haar zoon was zeer
correct-beleefd.
Gedurende de enkele weken, dat Elizabeth
haar werkkring daar aan huis had aanvaard,
was hij vervuld geweest van een bijzonder
lastig, ingewikkeld rechtskundig geval, zoo
dat hij haar enkel maar aan de maaltijden
had gezien: meer dan eens had zij voor zijn
koffie bij het ontbijt gezorgd. Hij wist, dat
zijn moeder zeer met haar ingenomen was
en hij dan ook hoffelijk tegen haar; ofschoon
hij haar maar zeer weinig aandacht had ge
schonken.
Toen hij het moeilijke geval tot een oplos
sing had gebracht, gunde hij zich even eenige
ontspanning en zoo wandelde hij op een mid
dag van Marble Arch naar Hyde Park Cor
ner, toen hij zijn moeder en haar secretaresse
tegenkwam, die een vergadering hadden bij
gewoond over de rechten van de vrouw in
den salon van een vooruitstrevende hertogin.
Ze waren beiden keurig gekleed en geheel
in stemming, om een wandelingetje te maken
door het park; daarna zou Dick haar laten
thee-drinken in een pas geopende gelegenheid.
„Heeft de hertogin u geen thee geboden?"
vroeg Dick aan Elizabeth.
„Ja, maar er waren er zoovelen, die zich
beklaagden over uw sekse, dat we ieder maar
een drupje kregen".
„En nu wendt u zich tot die veel gesmade
sekse, om dat tekort aan te vullen?"
„Als u vanmiddag ook op de vergadering
was geweest en gehoord hadt, al wat wij heb
ben gehoord, dan zoudt u wel beseffen, dat dit
toch al het minste was, wat u doen kon!"
Dick had de secretaresse van zijn moe
der nog nooit in zoo'n stemming bijgewoond.
Hoe was het mogelijk, dat hij nu al weken
lang met die jonge vrouw onder hetzelfde dak
was geweest en nooit oog had gehad voor
haar bijzondere aantrekkelijkheid!
Haar toiletje was hoogst eenvoudig, van
een mooie, warme blauw-groene tint, die uit
stekend kleurde bij haar goudblond haar. Wat
schitterde dat in het stralend zonlicht en wat
had zij een blanke, teere gelaatskleur!
„Stelt u waarlijk belang in de rechten van
de vrouw?" vroeg hij eenigszins sceptisch.
„Wat is uw opinie betreffende die zaak."
„Ik hoef er geen opinie op na te houden",
antwoordde zij ontwijkend. „Ik moet er al
leen uw moeder bij helpen, om de hare te
verspreiden. Maar ik ben ook wel van meening
dat er nog heel wat te verbeteren valt in de
wereld!"
„In de wereld van den man bedoelt u? Maar
daar zijn wij ons van bewust, miss Gilchrist.
Het eenige, wat wij van u, vrouwen, verlangen
is, dat u ons op den goeden weg leidt tot die
verbetering".
„Die ervaring heb ik niet".
„Maar heeft u onze houding dan niet ver
keerd opgevat? Misschien was u geneigd,
om wat hard te zijn in uw oordeel over ons.
Met een beetje vriendelijkheid zult u meer
bereiken, dan met strengheid!"
„Ik geloof niet, dat wij over het geheel zoo
onvriendelijk zijn".
„Nu, dikwijls zijn de vrouwen geneigd,
onze handelingen af te keuren, terwijl wjj
ook met de beste bedoelingen bezield waren.
Waarom zouden wij nu zoo vijandig tegen
over elkaar staan, waar onze vriendschap ons
beiden zooveel geluk kan aanbrengen?"
Er klonk ernst in den toon van 4ijn stem,
want ineens was hem de gedachte ingeval
len, waarom hij geen vriendschap zou opvat
ten voor dit waarlijk innemende meisje.
Elizabeth gaf nu een levendige beschrij
ving van het verloop van dien middag, met
enkele pikante opmerkingen er tusschen, die
zelfs mrs. Warrencr deden glimlachen; ze
was dan ook enkel geestig, nooit scherp.
Met de bedoeling, dat dit de vriendschap
soms bevorderen kon, vroeg Dick ineens:
„Hebben wij geen familie, die Gilchrist
heet, moeder? De naam komt mij zoo bekend
voor. Misschien blijkt miss Gilchrist dan nog
wel een nichtje van ons te wezen".
„Ik vrees van niet. Er zijn wel enkele
Gilchrists aan ons verwant, maar ik denk
niet, dat Elizabeth er nu zooveel voor voe
len zou, om ook familie van hen te zijn. Ik
herinner mij nog, kind, dat ik je moeder,
toen zij trouwde heb gevraagd, of er oojc
eenige betrekking bestond tusschen ons, maar
ik geloof, dat wij tot de conclusie zijn geko
men, dat dit niet zoo was. Je vader was uit
Devonshire afkomstig en deze Gilchrists
woonden in Stoneshire".
(Wordt vervolgd.)
,v