Internationale economische
samenwerking
voorloopig
Japansche vlootconcentratie
op CEiineesche rivier
De „Karimata" bergt
koperen Lutine-spijkers
DAGBLAD VOOR DEN HELDER EN 'HOLLANDS NOORDERKWARTIER
7oestand niet rijp voor ver
dragen met langen looptijd
Staking bij de
Fransche Munt
Kinderroover bekent
KONINGSTRAAT 78, DEN HELDER. TELEFOON 50 (2 LIJNEN)
ZATERDAG
Ieder land
moet zijn
eigen weg
zoeken
Een recorddag voor de
K.L.M*
Bij slecht weer is de „Karimata" onherroepelijk verloren
Oit nummer bevat 16 pagina's
EERBERICHT
DB BILT SEINT:
Vlammen vlogen door de lucht
Een kreeft is er niets bij!
REISBUREAU WACO
heldersche
ourant
Uitgave der Uitg.-Mif. Hollands Noorderkwartier N.V.'te Den Helder
11 JUNI 1938
66e JAARG. No. 8331
■NEDERLANDS HANDEL STAAT
VOOR TAL VAN PROBLEMEN.
De Oslo gedachte, de gedachte van
een algemeene internationale eco
nomische samenwerking heelt
voorloopig géén kans. Ieder land zal
zelf de lijnen van zijn beleid moe
ten bepalen in het kader der alge
meene nationale economische poli
tiek.
Nederland zal er rekening mee
hebben te houden, dat de zuivere
vrijhandelsbeginselen in vollen om
vang nergens meer worden toege
past. Wij zullen zelf constructief
te werk moeten gaan en nieuwe we
gen zoeken.
Dit zijn de hoofdgedachten uit het be
ioog, dat dr. H. M. Hirschfeld, de direc-
ieur-generaal van Handel en Nijverheid op
de jaarvergadering van het „Centraal Insti
tuut ter bevordering van het normale han
delsverkeer tusschen Nederland en andere
landen" te 's Gravenhage hield.
Spr. wees er allereerst op, dat een nau
we samenwerking tusschen het georgani
seerde bedrijfsleven e n het departement
in de tegenwoordige omstandigheden meer
dan ooit gewenscht is.
De handelspolitieke situatie wordt nog
steeds beheerscht door de economische en
politieke moeilijkheden, waarvan de wereld
sinds het einde van den wereldoorlog nog
niet werd bevrijd.
Tal van problemen, die ons thans
bezighouden, zijn in wezen dezelfde
waarmede wij te kampen hadden
kort na den oorlog, doch zij hebben
een andere gedaante gekregen en
hebben daarbij den invloed onder
gaan van een nieuwe sociale en po
litieke ontwikkeling.
Ook de conjunctuurgolven zijn na den
oorlog bewogen geweest en hebben ups en
downs te zien gegeven, die de problemen
niet opgelost hebben, al zag de situatie er
daardoor op bepaalde momenten schijn
baar gunstiger uit.
Teleurgestelde verwachting.
Tijdens de opleving in de overgangspe
riode van het jaar 1936 op 1937 ^9°,men
verwachten, dat de proef op het gebied van
de internationale economische samenwer
king, door de Oslostaten ondernomen, slagen
zou. Een jaar later bleek, zooals bekend, dat
de algemeene economische toestand dusda
nig veranderd was, dat de voortzetting der
proeneming niet geraden bleek.
De ervaringen, in den laatsten tijd
zijn van dien aard, dat ten aanzien
van het welslagen van een alge
meene internationale economische
actie voor geruimen tijd geen ver
wachtingen meer gekoesterd mogen
worden. De ontvangst van het rap
port van Zeeland is daarvoor wel
het beste bewijs.
Naar het oordeel van spreker heeft deze
situatie weinig te maken met de mtema-
tionaal in toonaangevende kringen
schende economische inzichten, doe i
moet dit toeschrijven aan het feit, aar d -
langrijke problemen, of in ieder ge P
blemen, welke tot een geheele a"d®re cat.
gorie behooren, eerst opgelost dienen
De handelspolitieke besprekingen
vermoedelijk nog geruimen tijd ^,1
sluitend op wederzijdschen grondslag ge
voerd moeien worden. Vnn
Daarbij zal ieder land zelf de lijnen va
zijn beleid moeten bepalen po-
der algemeene nationale econ - voet-
li tiek. Deze weg is moeizaam e" aar-
angels en klemmen en bied
borg, dat men internationaal volgens «e
lijksoortige principes te werk z
Nederland staat voor proble
men.
In dit licht beschouwd staat een land als
Nederland met zijne overzet„mhknien
deelcn voor een veelheid van p
die vrijwel allen een verschalende han
ling eischen en die voor alles aan .het
welzijn van het Nederlandsch
getoetst moeten worden.
Voor het bedrijfsleven is het v0rm"on
uitermate mocilnk een ooraeei 11
over de veelheid der problemen.
bijzondere belangen daarbij \eelai
doorslag geven. Een instelling echter als
het Centraal Instituut zal hier soms co-
ordineerend, doch zeker in regel verhelde
rend kunnen werken.
Het probleem van de handelspoli
tiek kan in den tegenwoordigen tijd
niet meer worden afgedaan met de
tegenstelling vrij handel of protec
tie. In de eerste plaats moet men
het feit constateeren, dat de zuivere
vrijhandelsbeginselen in vollen om-'
vang nergens meer worden toege
past. Daarmede zal men ook in Ne
derland, wil men billijk blijven, re
kening hebben te houden.
In de tweede plaats loopen de stelsels
van economische politiek, toegepast door de
belangrijkste groote landen, die een over
wegendon invloed hebben op den buiten-
landschen handel, dermate uiteen, dat de
Nederlandsche overheid bij haar zorg voor
onze belangen met zoo'veel concrete omstan
digheden te rekenen heeft, dat men niet
volgens een vast stelsel kan handelen.
Twee uitersten.
De twee uitersten, die men kan waarne
men, bestaan in een regeling der handels
betrekkingen op den voet van wederzij dsche
onthouding van discriminaties eenerzijds on
regeling tot in details van allo economische
betrekkingen tusschen twee landen ander
zijds. Deze toestand brengt mot zich mede,
dat de regeering de behoefte heeft aan een
keus van zeer verschillende handelspoli
tieke middelen.
Zoolang men de overtuiging heeft
met tijdelijke factoren te maken te
hebben, is het mogelijk met zuiver
defensieve middelen te volstaan.
Zoodra echter blijkt, dat er blijven
de factoren in bet spel zijn, zal men
zelf constructief te werk moeten
gaan en o*ok op handelspolitiek ge
bied naar nieuwe wegen moeten
zoeken.
Voor rechtszekerheid met het verkeer in
den vreemde zouden verdragen met langen
looptijd over het algemeen aan te bevelen
zijn, doch dagelijks wijst do practijk uit,
dat de toestanden daarvoor nog niet rijp
zijn.
De verklaring van het feit, dat de econo
mische politiek der groote landen thans
weinig of geen gelijke kenmerken meer ver
toont, kan men alleen vinden op politiek
terrein, waar men in een groot deel van de
wereld thans worstelt met problemen van
wereldhistorische beteekenis.
In deze dagen heeft de K.L.M. een wer
kelijk overstelpend vervoer op haar bin-
nenlandsche en Europeesche luchtlijnen, .t
record voor dit jaar werd 3 Juni be
reikt met een totaalvervoer van 656 pas
sagiers op één dag, van bijna 12.000 Kg.
vracht, waaronder ruim 2800 Kg. post. Dit
zijn cijfers, welke het vorige jaar slechts
bij wijze van uitzondering in het hoogsei
zoen geëvenaard werden.
Het vrachtvervoer is in vergelijking met
het vorige jaar gestegen met rond 10.000
Kg. per week.
Dat het passagiersvervoer zoo sterk is
toegenomen, kan mede worden toegeschre
ven aan de eenheid in het materieel en
vooral aan het uitgebreide gebruik, dat
thans van de DC-3 gemaakt wordt in het
Europeesche luchtverkeer.
Bij de 656 passagiers van 3 Juni
waren 150 passagiers van 't binnenlandsch
luchtnet, waaronder 21 met bestemming
Texel.
Een aanval op Hankau van de
rivier uit.
De Japanneezen concentreeren 42 oor
logsschepen op de Yangtse ten Oosten van
Woehoe om van de rivier uit een aanval op
Hankau te doen. Chineesche vliegers, die
waren uitgezonden om deze schepen te bom
bardeeren, zijn er in geslaagd één ernstig te
beschadigen.
Volgens een officieel Chineesch communi
qué is de Japansche opmarsch naar Tsjengt-
sjau voor het oogenblik vertraagd. Chinee
sche en Japansche troepen staan bij Sjaho,
op eenige k.m. ten Oosten van Tsjengtsjau,
tegenover elkander. De hoofdmacht der Chi-
neezen trekt vandaar evenwel terug.
Zooals bekend is, Tsjengtsau een voor
naam knooppunt bij de Japansche opmarsch
naar Hankau, zooals ons kaartje duidelijk
aangeeft. Als Tsjengstjau bezet is hebben
de Japanners nog vijfhonderd kilometer af
te leggen.
Het Japansche telegraafagentschap meldt,
dat de Chineesche troepen, die strijden ten
Noorwesten van Tsjengjangkwan in het
Westen van de provincie Anhwei, gistermor
gen practisch vernietigd zijn door de Japan
sche troepen. De Chineesche troepen wer
den döor de Japanneezen die op 6 Juni de
stad binnentrokken, geheel omsingeld, na
in een driehoekige zone Ie zijn gedreven
tusschen de rivieren Ying en Hwai. Er
werd hun een verpletterende slag toege
bracht en zij lieten ruim duizend dooden
achter.
Regeering doet het gebouw ont
ruimen.
De Fransche Munt, een staatsinstelling,
heeft onlangs belangrijke en dringende be
stellingen ontvangen, welke een productie-
vergrooting van 60 pet. vereischte.
Ten einde aan deze bestellingen te kun
nen voldoen, heeft de directie 85 nieuwe ar
beiders in dienst genomen en overwerkuren
vastgesteld, welke het tegenwoordige perso
neel een werkelijke loonsverhooging verze
kerden van 20 waardoor de dagloonen
van minimum 60 franken op 72 franken
werden gebracht, terwijl het maximum in
plaats van 107 franken, 128 franken werd.
Het personeel is gisterochtend in staking
gegaan en heeft de inrichting bezet nog
voor deze maatregelen waren ingevoerd. De
Fransche regeering heeft hierop besloten de
„Munt" te laten ontruimen en de arbeiders,
die Maandag het werk niet zullen hebben
hervat, als ontslagen te beschouwen.
Het bevel het gebouw te ontruimen, werd
direct ten uitvoer gelegd en om half drie
was de ontruiming zonder incidenten ge
schied,
Mc. Call heeft het knaapje ge
heel alleen ontvoerd.
Gemeld wordt, dat Mc Call bekend
heeft Skeegie Cash te hebben ont
voerd, Edgar Hoover, de leider der
G-men, heeft medegedeeld, dat Mc
Call heeft toegegeven, geheel al
leen 't knaapje ontvoerd te hebben.
Hij heeft Skeegie van het bed
gelicht, toen het ventje lag te sla
pen. Hij had daartoe een zakdoek
over zijn mondje gelegd en een
andere over de oogen. Vervolgens
nam Mc Call het jongetje mee naar
huis, waar hij. volgens zijn zeggen
zag, dat het knaapje al dood was.
Volgens zijn zeggen, zou Mc Call, toen hij
er zich van bewust was, dat het ventje dood
was, hem in zijn armen naar een dichtbij
gelegen bosch hebben gedragen en daar in
het dichte struikgewas hebben geworpen.
Hierna heeft hij zich weer naar huis bege
ven, vanwaar hij de dreigbrieven, die hij
tevoren had geschreven, heeft verzonden.
De vuurtorenwachter zegt:
Nog geen goud. Met groote
geestdrift graaft men verder.
Dat Terschelling plotseling door gouddorst
zou zijn aangetast, zooal3 men heeft willen
doen gelooven, is 'n puur verzinsel. De Ter
schellingers meenen het wel goed met de
„Karimata", het stalen baggermonster, dat
in de gevaarlijke gronden, ten noordwesten
van het eiland zijn rusteloos graafwerk ver
richt, maar och, er zich druk om maken
doen zij niet. „Het bezorgt een beetje meer
werk aan een paar menschen", is het eenige
commentaar, dat men er op geeft, en overi
gens nemen de Terschellingers de allure aan
alsof zij de schouders er voor ophalen. Neen
de goudrace komt van buiten
en wordt dagelijks met een postbootje van
Harlingen aangevoerd. Uit alle oorden van
ons land en zelfs van daarbuiten. Behalve
de stroom journalisten, die bij dergelijke ge
beurtenissen als vliegen op de stroop afko
men, zijn er ook veel binnen- en buitenland-
sche touristen, die hun vacantie benutten om
goudlucht te ruiken. Het is, als hij de vo
rige pogingen, vol op 't eiland. Er wordt
verdiend!
Beeds lang voordat de postboot het knusse
haventje voor West-Terschelling heeft be
reikt, ongeveer daar, waar zij door de vlet
voor Vlieland wordt geënterd, wordt men
bij helder weer in de verte de schim gewaar
van het stalen „Karimata"-geraamte, dat
eergisteravond om zeven uur met het bag
geren naar Lutinegoud is begonnen.
Voor zoo\er op het eiland bekend is, heeft
men op het oogenblik, half zeven in den
avond, „op het werk"
geen greintje goud
uit het opgebaggerde zand gevischt. Zooals
men weet wordt de opgehaalde bagger, na
tuurlijk voornamelijk zand en schelpen, op
de machine zelf, ongeveer in het midden van
de schudgoot op goud gezeefd. Doch eerst
moet niet minder dan twintig meter zand
worden verwijderd, aleer men kans heeft
op het wrak te stuiten. Dat zal naar schat
ting twee a drie dagen tijd in beslag nemen.
Men kan immers alleen bij vallend of laag
water werken, omdat door den vloedstroom
onvermijdelijk het uitgegraven zand weer
in de versch gedolven gleuf zou slibben.
Daarom beschikt men slechts over
acht werkuren per etmaal,
ongeacht nog de vertraging, die door on
voorziene omstandigheden van allerlei aard
kan ontstaan. Er kan in deze gevaarlijke
gronden plotseling een sterke trek in het
water ontstaan, er kan een van de dingen ge
beuren, waarop niemand gerekend heeft en
waardoor elke onderneming hoe goed ook
voorbereid, bedreigd wordt, en er kan
slecht weer komen.
Slecht weer, het gevaarlijke element, waar
aan men tot nu toe het meest heeft gedacht,
maar waartegen men ondanks alle yoorzorgs-
maatregelen het minst beschermd is. Wij
spraken den vuurtorenwachter van den
„Brandaris" honderd en zooveel treden
\an een stecnen wenteltrap scheiden dezen
belangrijken beambte van den bewoonden
werelddie dag en nacht een extra oogje
in het zeil houdt, om het wel en wee van
de „Karimata" na te gaan, en deze man, wei
nig uitvoerig in zijn woorden, liet zich kort
en bondig uit: „Als het onverwacht storm
weer wordt, dan is de „Karimata" onherroe
pelijk verloren. Het is ook waar: de bagger
molen ligt met zijn breeden buik wel uiterst
vast op de golven, maar heeft geen ruimte
om te manoeuvrccren. Daarom zijn de vier
sleepbooten, die het geval bij een beetje
dreigend weer in bedwang moeten houden
van
extra zware trossen
voorzien. Want wanneer het mocht gebeu
ren, dat een van de trossen breekt, dan
volgen noodzakelijk de andere en dan ge
raakt de molen in onherbergzaam water op
drift, met alle noodlottige gevolgen van
dien
Maar rrien kan gerust zijn: het weer is
opgewekt van allure en de frissche wester
bries geeft niets te duchten. De „Karimata"
baggert onverstoorbaar verder in de stra
len van den zomerzon, die over enkele uren
zal zijn ondergegaan. Om tien uur komt
de aflossingsploeg met de vlet van de rce-
derij Doeksen aan boord en het gouddel-
verswerk gaat met onuitbluschbaren moed
voort.
Maar gouden pegels zijn er nog niet ge
vonden
De eerste vondst!
Gisteravond heeft de „Karimata"
in den bagger van den Engelschen
Hoek zijn eerste vondst gedaan,
welke op de aanwezigheid van het
Lutinewrak duidde. Maar helaas,
het was geen goud.
Na bijna vijftien uur met tusschen-
poozen te hebben gewerkt, vond
men in de zeef van de schudgoot
een paar koperen spijkertjes. „Dat
is niet veel", zal men zeggen, maar
desondanks een gunstig teeken, om
dat de nageltjes inderdaad afkomstig
blijken te zijn van het vermaarde
EngelsQhe goudschip. Zij lagen even-
Verwachting: Meest matige Z.-
iijke wind, gedeeltelijk be-
westelijke tot Noordweste
lijke wind, gedeeltelijk be
wolkt, eenige kans op re
genbuien, weinig .verande
ring in temperatuur.
Verdere vooruitzichten^ Nog
vrij koel weer.
Staaltje van koelbloedigheid van
Engelsch piloot.
De bemanning van zes personen van een
bommenwerper der Britsche Royal Air Force
is op opmerkelijke wijze aan een groot on
geluk ontsnapt, toen gistermiddag het vlieg
tuig op een hoogte van 4000 voet boven Lei-
cester vloog. De rechtermotor van het toe
stel vloog n.1. plotseling in brand en vele
duizenden toeschouwers zagen het branden
de toestel door de lucht vliegen.
Met groote koelbloedigheid over
legden de inzittenden een oogenblik
of zij met hun valschermen naar be
neden zouden springen, doch de be
stuurder nam het besluit dit niet te
doen. Hij sloot de benzinetoevoer af,
vloog door en behaalde het succes,
dat door de groote zuiging van de
lucht het vuur gedoofd werd,
Daarop bracht de piloot den anderen mo
tor weer op gang en zette het toestel .veilig
neer op het vliegveld van Leicester!
Twintig kilometer achteruit ge
wandeld.
Twee studenten uit de Engelsche sfad
Cambridge hebben het bestaan, den af
stand van Cambridge naar Newmarket, 21
kilometer, achteruit wandelend af te leg
gen. Zij hadden met hun medestudenten
gewed, dat zij binnen 12 uur te Newmarket
zouden zijn: in 5M uur hadden zij hun taak
echter reeds volbracht. Onderweg hebben
zij nog viermaal gepleisterd...
Wilt U een heerlijke vacantietocht? Dan
een meerdaagsche reis van het
Reisgidsen gratis verkrijgbaar. Reisbureau
W.A.C.O., Den Helder, Kanaalweg 132,
Tel. 773.
wel niet op de plaats, waar men
het wrak heeft bepaald. Zij zijn
waarschijnlijk bij vroegere pogingen
tusschen de schelpen terecht geko
men toen men omstreeks het jaar
1860 en in latere jaren met zuiger
installaties trachtte de schat mach
tig te worden.
Na dezen eersten dag baggeren, waarbij
uiteraard het bedrijf van den molen be
proefd moest worden en de bemanning aan
het werk moest wennen, is gebleken, dat
de getijstroom niet van zoodanigen invloed
is op den vorm van de gleuf, die de molen
graaft, dat het gevaar van dichtslibben de
„Karimata" te machtig zal worden. Daar
om heeft de heer G. L. Bol, administrateur
van de Billiton maatschappij, die de Lu-
tinebergingswerkzaamheden leidt, besloten,
dat de „Karimata"
24 uur per etmaal.
zal doorwerken,
Zoodoende zal het maken van de
gleuf, welke 100 meter breed en
100 meter lang zal worden, aan
merkelijk bekort kunnen worden.
Thans is de molen bezig met het gra
ven van het eerste talud en langzaam aan
zal hij dan vorderen tot hij boven de juiste
plaats is gekomen. Het is niet mogelijk te
zeggen, hoeveel tijd dit werk in beslag
zal nemen, daarna moet de kleiplaat, waar
onder het wrak ligt, worden doorboord en
dan, ja, dan moet hef, groote moment zijn
aangebroken. Afwachten is echter do
boodschap.
De geestdrift fs groot.
voor hef welslagen van deze „Karimata"-
greep. Vandaar, dat ook de werksfeer uit
muntend is, niet het minst, omdat'ieder zijn
taak serieus opvat. Van niet geringen in
vloed op deze voortreffelijke stemming was
het feit, dat de molen, die door J. en K.
Smit te Kinderdijk bedrijfsklaar was afge
leverd, alle verwachtingen verre overtreft
en meer dan aan alle eischen voldoet. In
genieurs zoowel als werklieden zijn geest
driftig over de enorme machine.