DE ZEEREIS Het lot der melaatschen in vroeger dagen Hij kwam er goed af Boekhouder beroofde weduwe van haar spaarcenten Klompenwerkplaats uitgebrand IN KAP EN MANTEL TROKKEN ZIJ BEDELEND LANGS DEN •WEG. VREES VOOR BESMETTING LEIDDE TOT DE STRENGSTE VERBODSBEPALINGEN. In oude tijden trof men in tal van ste den in ons vaderland de melaatschenhui- zen aan. Zij waren bestemd voor de ver zorging van melaatschen, die van alle ver keer met de buitenwereld werden afge zonderd. Als de stakkers op straat kwamen moes ten zij gekleed gaan in lange in tweern gedeelde mantels „vliegers'' genaamd. Op gezette tijden maakten de melaatschen, aldus de N'.R.Crt., een ommegang door de steden voor het ophalen van aalmoezen. Zij waren dan vaak van bellen voorzien die geluid moesten worden om de burgerij te waarschuwen. Ook hadden zij vaak een klepper in de hand en een witten band om den hoed als onderscheidingsteeken. Hier en daar hielden de stakkers zooals te Leiden op vastenaufcmd, vertooningen die een grooten toeloop van nieuwsgierigen ver oorzaakten, zoodat de overheid moest in grijpen uit vrees voor besmetting/ Dat deze vrees niet denkbeeldig was, Iblijkt wel uit de mededeelingen uit die tij den, dat de meelaatschheid vaak epide misch heerschte en duizenden slachtoffers maakte. In Franrijk o.a. waren heele streken door de gevreesde ziekte aangetast. Op het eind der 13e eeuw trof men alleen in dit land reeds bijna 2000 leprozeninrichtingen aan. Het werk van de „besieners". In Holland en Zeeland gold gedurende Vele jaren het voorschrift dat degenen, die met melaatscheid besmet heetten, zich moesten vertoonen aan de „besieners" te Haarlem. Dat waren personen die met het onderzoek waren belast en uitmaakten of men in een gesticht moest worden opgeno- nomen. Deze „proeve van lazerije" was ingesteld door Graaf Willem VI, die de St. Jacotos- kapel had aangewezen voor observatie yan de patiënten. Uti die dagen stamt het gedicht: 't Sieken buyten stad daer liggen de Leproosen, Welck Huys de Graef weleer vereerd heeft en verkosen, Want daer de schou sal zijn van alle Lazarije Al 't land van Holland ook en Seland ook daerbiie". De stedelijke regeeringen waakten tegen liet verkeer der leprozen in het publieke le ven en de maatregelen die werden geno men om de samenleving te beveiligen wa ren soms hard en wreed ten aanzien van de ongelukkigen. In sommige plaatsen werden de ongeluk kigen eenvoudig dood verklaard, zij moch ten zich nooit meer in het publiek vertoo nen. Hier en daar werden bij hun uittreden •uit het publiek levens zelfs uitvaartdiensten in de kerken gehouden. Blijkens het reglement van het Leprozen huis te Leiden van 1555 was het den bewo ners van dit huis verboden op straat te ko men anders dan op vastenavond bij de zg. vertooningen voor het publiek, wanneer ge collecteerd werd voor het gesticht en op de processiedagen als zij aan den kant van den weg mochten kijken. Voorts was het hun verboden onder elkaar of met iemand an ders een spel te doen. Zoo nu en dan was het hun toegestaan op het door palen afgezette sieckenpat te wan delen. Zij mochten tijdens deze wandeling langs het water niet stilstaan en ook niet visschen! Minder streng waren de bepalingen o.a. te Arnhem en Nijmegen, waar de bewoners \an het Leprozenhuis drie dagen in de week de stad door mochten gaan om te be delen. De lazarusklep. Zij waren dan voorzien van de leprozen- klep, ook wel lazarusklep genoemd. Dit was een houten instrument, waarmee werd ge klepperd om de aandacht te trekken en de liefdadigheid op te wekken. Van iemand, die goed kon babbelen zei men in die dagen zijn tong gaat als een lazarusklep!" Het bedelen der leprozen kwam zoo veel vuldig voor, dat de meeste stedelijke bestu ren door allerlei keuren dit gingen beper ken. Daarbij kwam nog, dat in verband met de offervaardigheid van het publiek tal van personen zich voor lepralijders uitgaven en gestoken in een lazaruspak op het bedelpad trokken. Zij hanteerden daarbij dapper den ratel of klap om de aandacht van het goed- geloovig publiek te trekken. Leprozen vormen gilden. Over het bedrijf van deze klaploopers kwamen tal van klachten in en de leprozen zelf richtten zich tot de stedelijke overhe den om daartegen strenge maatregelen te nemen. In tal van plaatsen in den lande gingen zelfs de leprozen (melaatschen) zich orga- niseeren om voor hun gezamenlijke belan gen op te komen. Zoo vormde zich een maat schappij van melaatschen in de groote maat schappij. Bekend zijn geworden de „melaatschengil- den" zooais er o.a. een in 1554 in Gelder land bestond. De Geldersche melaatschen hadden in die dagen huil jaarlijksche samenkomst; waar mee zelfs groote feestelijkheden gepaard gingen, die van heinde en verre bezoekers (rokken. Deze gilden, die door de overheid waren erkend, hadden hun eigen rechtspleging. RECHTERS SMULDEN VAN LIEFDES BRIEVEN! Alleen Kathleen en de dappere soldaat, waarop ze verliefd was, kenden het geheim van hun bundeltje minnebrieven, dat ver stopt was in een lade op haar kamer. Toen echter de voorjaarsschoonmaak begon, vond Kathleen's moeder de brieven. Zij bracht ze naar de rechtbank in Strat- ford om ze daar door de rechters te laten lezen. Dat was voor Kathleen te veel! Toen de brieven van de hand van den eenen rech ter overgingen in die van den andere en de heeren zich blijkbaar hoogelijk over den in houd interesseerden, keerde zij zich om en begon hartverscheurend te schreien, lezen wij in de Daily Express. Kathleen, een lief meiske van 16 jaar, moest voor de rechtbank verschijnen, omdat ze van huis was weggeloopen. Het kind vertelde dat ze thuis niet gelukkig was. De rechtbank besloot haar voor den tijd van veertien dagen naar een tuchtschool te zen den. Meubelfabrikant conform het vonnis van den ■politierechter van rechtsvervolging ontslagen. Het hof heeft arrest gewezen in de zaak tegen den meubelfabrikant M. J. van L., wo nende te Roosendaal, wien ten laste was gelegd het frauduleus invoeren per vracht auto van niet minder dan 30.000 boekjes sigarettenpapier, gepleegd op 21 September van het vorig jaar te Roosendaal. In eerste instantie heeft de politierechter te Breda den meubelfabrikant van rechts vervolging ontslagen. In hooger beroep heeft de rijksadvocaat vernietiging geëischt van het vonnis en veroordeeling van den meubelfabrikant op grond van art. 218 van de algemeene wet tot tien maal het bedrag van de. ontdoken accijns, zijnde in totaal een geldboete van f 37.000— Zou artikel 218 niet van kracht kunnen zijn, dan zou de meubelfabrikant op grond van artikel 208 van de algemee ne \vet moeten worden gestraft met een geldboete van f 50. De advocaat-generaal heeftvervangende hechtenisstraffen geëischt van zes maanden en van 20 dagen. Het hof heeft het vonnis van den Breda- schen politierechter bevestigd en den meu belfabrikant van rechtsvervolging ontslagen. Der traditie getrouw nam Koning George van Engeland dezer dagen zijn „verjaar- dags-parade" af. EEN ONTVLUCHTE PYTHON. In hooger beroep twee jaar ge vangenisstraf geëischt. Voor het gerechtshof te 's-Hertogenhosch werd gisteren in hooger beroep behandeld de strafzaak tegen den thans gedetineerden boekhouder A. J. C. van D., wonende te Veldhoven, die zich wegens verduistering van f 9000.en diefstal van f 1000.had te verantwoorden. Het geld was eigendom van een weduwe wonende te Eindhoven, die vanaf 1934 tot en met 1936 diverse bedragen aan den boekhouder van D. ter hand had gesteld. De boekhouder moest voor de weduwe diverse hypotheken plaatsen, welk geld hij zich echter toeëigende. Ook uit de safe van de weduwe heeft van D. een bedrag van f 1600.weggenomen. Al haar spaarcenten heef hij opgemaakt. Door de Bossche rechtbank is van D. in dertijd veroordeeld tot een jaar gevange nisstraf. Zoowel de officier van Justitie als de verdachte hebben van dit vonnis hooger beroep aangeteekend. De advocaat-generaal zeide in zijn requi sitoir, dat verdachte ook een zekeren de Lepper van f 1500.heeft beroofd. Hij eischte twee jaar gevangenisstraf, Uitspraak over veertien dagen. Zondagavond omstreeks acht uur is brand ontstaan in de machinale klompenwerk plaats van de firma Bruining te Sliedrecht. De brandweer was spoedig ter plaatse, doch kon niet voorkomen, dat het pand, waarin eenige dure machines stonden, uit brandde. De oorzaak van den brand is niet bekend. Verzekering dekt de schade. VROEGERE BURGEMEESTER VAN WfEE- NEN OVERLEDEN, In concentratie kamp Dachau. Richard Schmitz, de vroegere anti-nat.-so- cialistische burgemeester van Weenen is in het concentratiekamp van Dachau aan een kankeroperatie gestorven. Dr. Schmitz was sterk tegen de nazis ge kant., en nog in Februari heeft hij zijn mee ningen dienaangaande in een openbare ver gadering geuit. Na den „Anschluss" werd hij, op 11 Maart j.1. van zijn burgemeesters post ontheven, en den volgenden dag in hechtenis genomen. GASVERSTIKKING. Toen mr. Frank Jennings, een gepension- neerd zeeman en zijn vrouw een dezer da gen uit de bioscoop in hun huis terug keerden, misten zij hun dertigjarigen zoon Eric. Na het huis doorzocht te hebben, vonden zij den jongeman dood in de bad kamer. Het bleek, dat het gas uit den geyser was ontsnapt. Volgens de Daily Express stelde de politie vast, dat de dood aan een ongeluk te wijten was. Het tragische van het geval is wel, dat de jongen zijn vacantie thuis doorbracht. Sliep rustig achter een kleeretp kast. Mijnheer Cyril Heddon nïï de Power' croftroad in Lower Clapton (Engeland)! hield er als huisdier een twaalf voet lange python op na. Het dier was opgesloten in een kooi. Eenige dagen geleden, wist Ho. race zoo heette s' mans lieveling uit de kooi te ontsnappen en ging er vandoor, Hoe er ook werd gezocht, zegt de Daily Express, het beest, was niet te vinden en het spreekt vanzelf dat mr. Heddon en iedereen in de buurt zich aardig ongerust maakte. Toen echter de politie een grondi ge huiszoeking verrichtte, vond zij Horace ineengerold achter een kleerenkast,. Het dier sliep rustig en zijn baas maakte van deze gelegenheid gebruik, om Horace weer naar z'n eigen appartement terug te bren gen. De buren kunnen weer rustig slapen( GEDOOD DOOR EEN WESPENSTEEK. De zes en vijftig jarige mevrouw EditK Maud Harding, die een huis bewoonde aan den oever van de rivier te Old Windsor, Berko, overleed tien minuten nadat zij was gestoken door een wesp. Zij had een schoen uitgetrokken, om het dier dood te slaan en werd toen in haar bloote voet gestoken. De dokter, die den dood constateerde, gaf als zijn meening te kennen, dat het vergif in het bloed gebracht door den wespensteek te veel was geweest voor het zwakke hart van mevr. Harding, De Daily Express voegt aan dit bericht nog toe, dat er een acte van de doodsoorzaak werd opgemaakt. BABY DREEF IN DE RIVIER. Nog bijtijds gered. Twee werklieden, die bezig waren bloe men te planten in een park te Ilfracornbe, zagen een baby van nauwelijks een jaar oud in de rivier drijven. De kleine was ge heel gekleed. Zij kwamen net bijtijds om! het kind van den verdrinkingsdood te red den. De wagen waarin de baby lag, en waarop eenige andere kinderen toezicht zouden houden, was van een helling af, het water in gerold en de kinderen waren weg gerend om hulp te halen. De kleine had bij dit. ongewenschte bad gelukkig geen letsel hekomen, zegt de Dai ly. Express. Oorspronkelijke vertelling van JAC. ROELOFS Mevrouw Rietstangel zat, diep weggedo ken in haar mollige fauteuil, onder de zacht- rose schemerlamp. Haar man, aan den an deren kant van het roodglimmende haard vuur, las, zelf in het halfdonker gezeten, geboeid in een boek, dat wit oplichtte in den geconcentrcerden bundel van een leeslampje. Anders vond mevrouwtje die lange win teravonden zoo gezellig.'n Kopje thee, de warme haard, een mooie roman echt knus zoo met z'u tweetjes. Maar dezen avond scheen zij in het geheel niet op haar gemak te zijn. Tegen haar gewoonte, zat zij zeker al een half uur met het. opengeslagen avond blad voor zichleek er geheel door ge absorbeerd te zijn. Dan ineens liet zij de krant zinkenstaarde met groote ver schrikte oogen naar haar man. „Gut, manniehier staat, dat er een zware storm woedt op den Atlantischen Oce aan. Zelfs groote schepen moeten schade hebben opgcloopen. Aan boord van de Hier dook mevrouw weer in haar avond blad en las niet een geïntimideerd stemmetje, terwijl een rosc-gelakt nageltje de regels .volgde Aan boord van de „Zaandam" zijn verscheidene passagiers gewond Zij liet de krant weer in haar schoot rus ten. kneep haar nerveus samen. Met een ruk keek mijnheer op. „Vrouwtje de krantik heb 'm nog niet gelezen. Je verkreukt 'm heelemaal!" Mevrouw scheen de opmerking niet te liooren. „Zou ik het vertrek maar niet uitstellen", opperde ze..over veertien dagen gaat er weer een boot." Mijnheer verdiepte zich weer in zijn boek. Verklaarde afwezig „Nee kindje, dat gaat niet. Je hut is be sproken. Trouwens", liet hij er op volgen „dat bericht is waarschijnlijk van giste ren. Voor jouw schip op den oceaan is, is die storm al lang weer voorbij." „Ik vind het toch zoo vrceselijk, die zeereis. Kon jij maar mee gaan", klaagde mevrouw. „Dat kan nu eenmaal niet. Dat weet je even goed als ik", bromde mijnheer en las yerder, Mevrouw wierp een verwijtenden blik in de richting van haar man; kroop dan weer achter haar krant. „O, zie je wel, hier staat het in het weer bericht", riep zij na eenigen tijd weer. „Toe, doe dat boek nu eens even weg. Jij zou het, geloof ik, heelemaal niet erg vinden wanneer er iets met mij gebeurde. Luister nou 's". En met nadruk, "ieder woord betonend, als gold het een doodvonnis, las zij met een licht beven in haar stem „Wordt verwacht zware storm uit het Noordwesten, zwaar bewolkte lucht met sneeuw- of regenbuien, temperatuur om het vriespunt." Mijnheer had zijn hoek op de knieën la ten zinken leunde, schijnbaar aan dachtig luisterend, achterover in zijn fau teuil cn staarde in de rookwolken, die hij uit z'n pijp zoog. „Heb ik 't niet gezegd", klaagde ze. „O, ik voel het, er zal iets met me gebeu ren". „Zeg Louisette"mijnheer Rietstangel ging rechtop zitten en wees met den steel van zijn pijp in de richting van zijn vrouw, ieder woord als met een dirigeerstok onder strepend „Zet die malligheid nu eens eindelijk uit je hoofd; er vergaan geen groote passagiers schepen in een storm. En als je bang bent, tracht jezelf dan af te leiden aan boord. Doe mee aan de dckspelenga bridgen; zorg in ieder geval, dat je bezig blijft, en niet in je eentje gaat zitten piekeren." „Ja, dat klinkt allemaal heel aardig, zooals jij het voorstelt, maar de zeeziekte dan, die schijn jij maar heelemaal te vergeten; me vrouw Zwartel zegt, dat liet erger is dan dood gaan. „Ach mevrouw Zwartel, mevrouw Zwar tel daar noem je iemand op. Jij bent toch zeker heel wat flinker da«t zij." „O nee, juist heelemaal niet. Je weet toch hoe gevoelig ik hen,of nee, dat weet jij natuurlijk niet. Jij weet niets van mij. Mijn zielclcven interesseert je niet." Mijnheer Rietstangel haalde de schouders op..verdiepte zich weer in zijn hoek. Mevrouw schoof met nijdige rukjes achter uit in haar fauteuilspreidde de krant voor zich uitscheen zich voor te nemen, dien avond geen woord meer te zeggen. Dat nam niet weg, dat zij even later opstaande en met een haar geheel vreemde energie, de krant dichtvouwend voor haar man ging staan, als een godin der wrake op hem neer ziende, verklaarde „Goeddan ga ikmaar als er iets met me gebeurt, zul jij je heele leven er spijt van hebben." Met een harden klap sloeg mijnheer zijn boek dicht cn stond op. „Ik weet niet wat jij doet, maar ik ga sla pen. Nacht Louisctite." Den volgenden middag bracht mijnheer Rietstangel zijn vrouw naar de boot. Het weer was stormachtig, maar bij informatie bleek, dat het schip toch uit zou varen. Illeek, als gold het een tocht naar het schavot, schreed mevrouw, met opgeheven hoofd over de loopbrug. Met ccn tragisch gebaar reikte zij haar man de hand. „Je moet nu maar gaan, ik zal mijn hut wel alleen vinden." Als een marmeren beeld onderging zij z'n afscheidskuswuifde nog even zwakjes, toen hij zich, onder het van boord gaan, op de loopbrug omkeerdevroeg toon een hofmeester haar naar haar hut te brengen. Een gevoel van benauwing overviel haar, toon zij het kleine, hel verlichte hokje be trad, dat haar gedurende den overtocht tot verblijf zou dienen. Met een schuinschcn blik op liet zwemvestenrek, vroeg zij den bedien de, die haar koffer binnenbracht „Wat is dat voor iets?" „O, dat is een zwemvest, mevrouw. Wan neer het signaal voor schip verlaten geblazen wordt, moet u dat omdoen cn naar uw red dingboot gaan op het sloependek U hebt stuurboord no. 4", liet hij er onderrich tend op volgen.„Maar u zult dat ding wel niet nnodig hebben", lachte hij grootte beleefd en verliet de hut, de deur achter zich toe trekkend. Mevrouw keek eens om zich heen. Het zag er wel netjes uit, vond ze. Alles helder en licht.De waschtafel met stroomend wa ter een klein schrijfbureau. Ze wierp een blik in de hangkast.Ja keurig was alles. Als het nu maar niet zoo stormde cn dan die zeeziekte. O, ze zou zeeziek worden, ze wist het. Ze was zoo gevoelig. Die kleine lint beklemde haar nu al. Plotseling schrok zij uit haar overpein zingen op,er werd op de deur geklopt. „Ja, binnen", Een matroos, naar het haar scheen, ver toonde zich in de deuropening. „Mag ik even de stormklep voor uw pa trijspoort doen, mevrouw", „De wat „De stormklep, mevrouw". Zonder verder te vragen, trad de man de hut binnendook onder de kooi en haalde een witgeschilderd metalen deksel te voorschijn; maakte aanstalten het voor de patrijspoort te schroeven. „Maar dan kan ik niet naar buiten kij ken", protesteerde mevrouw. „Met zoo'n storm als nu buiten staat, zoudt u toch niet veel zien, mevrouw. Het is voor schrift van den kapitein." Haar verschrikt gezicht ziende, liet hij er geruststellend op volgen „Da's heel gewoon, hoor mevrouw. Ge beurt altijd met stormweer." Eensklaps drong een zwaar dreunend ge luid tot in de. hut door. „Ooooli, wat is dat?", verschrikte mevrouw Rietstangel. „De stoomfluit, mevrouw. We gaan ver trekken." •De stormklep was nu aangebracht. De man maakte aanstalten om weg te gaan. „Hoe laat zijn we huiten", informeerde mevrouw. „Laat 's kijken Vijf uur vertrekken 'n uur of drie rekende de man zacht voor zichzelf„acht uur, mevrouw", ver klaarde hij toen. Alleen gebleven peinsde mevrouw Rietstan gel nu gaan we varen.Mevrouw Zwartel zei altijd't Is het beste om maar in je bed te blijven met stormweer. Ja, ze zou maar gaan slapen. Na zich ontkleed te hebben, schonk zij een glas water in, cn haalde in haar né gligé, een doosje uit haar koffer. Maar een flinke dosis nemen, be sloot zeeen paar witte tabletjes in het glas doende. Dronk het dan achter el kaar uitkroop in haar kooi en knipte het licht uit. Slechts de nachtverlichting dooide nog flauw aan het hoofdeinde van het bed. Een oogenblik voelde zij nog hoe een zwak trillen door het schip voer.We varen bedacht ze nogverzonk toen in ccn diepen slaap. Om zes uur lawaaide de bel voor het diner door de gangen van het schip, maar me vrouw Rietstangel hoorde nietsze sliep als ccn roos. Met een schok vloog zij eenige uren later o\ereind. Een zware bons op het dek hoven haar had haar gewekt. Zij greep naar haar horloge, dat aan een haakje tegen den wand hing.Negen uur. Ze schrok ervan. Nu waren ze buiten. En nu voelde zij ineens het deinen van het schip.Daar was dat leege gevoel in liet hoofd al, waarover me' vrouw Zwartel had gesproken. Zij ging weer liggen sloot ide oogen. Hoorde het ruischen van het water. -* Ooooh, daar had je, dat gevoel in de maag ook al. Haar mond was droog.'n Glas water was haar eerste gedachte.Nee, niet drinken. Dat. was slecht bij zeeziekte, herinnerde zij zich ergens te hebben gele' zen. Oeeee, wat werd ze daar ineens draaierig.Niet uit te houden in zoo'n kleine hut, vond ze.Aan dek gaan? Maar dan zou ze op moeten staan en loopem Voor geen geld. h!u moest liet schip dus tusschen die liooge waterbergen zitten, waarover ze wel eens gelezen had. Ze rilde het angst' zweet brak haar uit. Gut, wat was ze misselijk. Mis* schien als ze op de zijde ging liggen, dat het beter werd. Ja, dat hielp wel iets. Doch maar even. Dan kreeg ze het nog b®* nauwder dan eerstdraaide zich weer op den rug. Maar de dokter, schoot het haar in* eens te binnen- zou die geen middeltjes tegen zeeziekte hebben?Dat moest toch wel, vond ze.Nog maar even wachten, misschien zakte liet wel wat. Ka eenigen tijd hield zij het niet meer uit drukte op de bel. Liet zich uit de kooi glijden en schoof het grendeltje Van de deur kroop dan weer vlug onder do dekens, hok ze tot onder haar kin op. Jvv.en later werd er geklopt. «Binnen". Ze schrok zelf, zoo mat klonk haar stem. De uniformpet van een bediende kwam oni de deur kijken. „Ja, mevrouw?" ..O, roep den dokter even", vroeg ze flauw lCj 77 ,.Ik ben zoo ziek. Maar hij moe dadelijk komen, hoordadelijk. Ik bef zoo zeeziek". „Zeeeeziek, mevrouw? „O jaMaar ga nu gauw asjeblief! "Moeziek, mevrouw", vroeg de jonge, djÉ in zijn verbazing, nu om den hoek van de deur kwam kijken, „En het schip 15 nog met eens vertrokken. Op het laats" oogenblik is er een zware sneeuwbui op ko men zetten. We blijven liggen tot niorg®11 ochtend",

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 8