DE ZEEREIS
Het lot der melaatschen
in vroeger dagen
Hij kwam er goed af
Boekhouder beroofde weduwe
van haar spaarcenten
Klompenwerkplaats
uitgebrand
IN KAP EN MANTEL TROKKEN
ZIJ BEDELEND LANGS DEN
•WEG.
VREES VOOR BESMETTING
LEIDDE TOT DE STRENGSTE
VERBODSBEPALINGEN.
In oude tijden trof men in tal van ste
den in ons vaderland de melaatschenhui-
zen aan. Zij waren bestemd voor de ver
zorging van melaatschen, die van alle ver
keer met de buitenwereld werden afge
zonderd.
Als de stakkers op straat kwamen moes
ten zij gekleed gaan in lange in tweern
gedeelde mantels „vliegers'' genaamd. Op
gezette tijden maakten de melaatschen,
aldus de N'.R.Crt., een ommegang door de
steden voor het ophalen van aalmoezen.
Zij waren dan vaak van bellen voorzien
die geluid moesten worden om de burgerij
te waarschuwen. Ook hadden zij vaak een
klepper in de hand en een witten band
om den hoed als onderscheidingsteeken.
Hier en daar hielden de stakkers zooals
te Leiden op vastenaufcmd, vertooningen die
een grooten toeloop van nieuwsgierigen ver
oorzaakten, zoodat de overheid moest in
grijpen uit vrees voor besmetting/
Dat deze vrees niet denkbeeldig was,
Iblijkt wel uit de mededeelingen uit die tij
den, dat de meelaatschheid vaak epide
misch heerschte en duizenden slachtoffers
maakte.
In Franrijk o.a. waren heele streken door
de gevreesde ziekte aangetast. Op het eind
der 13e eeuw trof men alleen in dit land
reeds bijna 2000 leprozeninrichtingen aan.
Het werk van de „besieners".
In Holland en Zeeland gold gedurende
Vele jaren het voorschrift dat degenen, die
met melaatscheid besmet heetten, zich
moesten vertoonen aan de „besieners" te
Haarlem. Dat waren personen die met het
onderzoek waren belast en uitmaakten of
men in een gesticht moest worden opgeno-
nomen.
Deze „proeve van lazerije" was ingesteld
door Graaf Willem VI, die de St. Jacotos-
kapel had aangewezen voor observatie
yan de patiënten.
Uti die dagen stamt het gedicht:
't Sieken buyten stad daer liggen de
Leproosen,
Welck Huys de Graef weleer vereerd heeft
en verkosen,
Want daer de schou sal zijn van alle
Lazarije
Al 't land van Holland ook en Seland ook
daerbiie".
De stedelijke regeeringen waakten tegen
liet verkeer der leprozen in het publieke le
ven en de maatregelen die werden geno
men om de samenleving te beveiligen wa
ren soms hard en wreed ten aanzien van
de ongelukkigen.
In sommige plaatsen werden de ongeluk
kigen eenvoudig dood verklaard, zij moch
ten zich nooit meer in het publiek vertoo
nen. Hier en daar werden bij hun uittreden
•uit het publiek levens zelfs uitvaartdiensten
in de kerken gehouden.
Blijkens het reglement van het Leprozen
huis te Leiden van 1555 was het den bewo
ners van dit huis verboden op straat te ko
men anders dan op vastenavond bij de zg.
vertooningen voor het publiek, wanneer ge
collecteerd werd voor het gesticht en op de
processiedagen als zij aan den kant van den
weg mochten kijken. Voorts was het hun
verboden onder elkaar of met iemand an
ders een spel te doen.
Zoo nu en dan was het hun toegestaan op
het door palen afgezette sieckenpat te wan
delen. Zij mochten tijdens deze wandeling
langs het water niet stilstaan en ook niet
visschen!
Minder streng waren de bepalingen o.a.
te Arnhem en Nijmegen, waar de bewoners
\an het Leprozenhuis drie dagen in de
week de stad door mochten gaan om te be
delen.
De lazarusklep.
Zij waren dan voorzien van de leprozen-
klep, ook wel lazarusklep genoemd. Dit was
een houten instrument, waarmee werd ge
klepperd om de aandacht te trekken en de
liefdadigheid op te wekken.
Van iemand, die goed kon babbelen zei
men in die dagen zijn tong gaat als een
lazarusklep!"
Het bedelen der leprozen kwam zoo veel
vuldig voor, dat de meeste stedelijke bestu
ren door allerlei keuren dit gingen beper
ken.
Daarbij kwam nog, dat in verband met de
offervaardigheid van het publiek tal van
personen zich voor lepralijders uitgaven en
gestoken in een lazaruspak op het bedelpad
trokken. Zij hanteerden daarbij dapper den
ratel of klap om de aandacht van het goed-
geloovig publiek te trekken.
Leprozen vormen gilden.
Over het bedrijf van deze klaploopers
kwamen tal van klachten in en de leprozen
zelf richtten zich tot de stedelijke overhe
den om daartegen strenge maatregelen te
nemen.
In tal van plaatsen in den lande gingen
zelfs de leprozen (melaatschen) zich orga-
niseeren om voor hun gezamenlijke belan
gen op te komen. Zoo vormde zich een maat
schappij van melaatschen in de groote maat
schappij.
Bekend zijn geworden de „melaatschengil-
den" zooais er o.a. een in 1554 in Gelder
land bestond.
De Geldersche melaatschen hadden in die
dagen huil jaarlijksche samenkomst; waar
mee zelfs groote feestelijkheden gepaard
gingen, die van heinde en verre bezoekers
(rokken.
Deze gilden, die door de overheid waren
erkend, hadden hun eigen rechtspleging.
RECHTERS SMULDEN VAN LIEFDES
BRIEVEN!
Alleen Kathleen en de dappere soldaat,
waarop ze verliefd was, kenden het geheim
van hun bundeltje minnebrieven, dat ver
stopt was in een lade op haar kamer. Toen
echter de voorjaarsschoonmaak begon, vond
Kathleen's moeder de brieven.
Zij bracht ze naar de rechtbank in Strat-
ford om ze daar door de rechters te laten
lezen. Dat was voor Kathleen te veel! Toen
de brieven van de hand van den eenen rech
ter overgingen in die van den andere en de
heeren zich blijkbaar hoogelijk over den in
houd interesseerden, keerde zij zich om en
begon hartverscheurend te schreien, lezen
wij in de Daily Express.
Kathleen, een lief meiske van 16 jaar,
moest voor de rechtbank verschijnen, omdat
ze van huis was weggeloopen. Het kind
vertelde dat ze thuis niet gelukkig was. De
rechtbank besloot haar voor den tijd van
veertien dagen naar een tuchtschool te zen
den.
Meubelfabrikant conform het
vonnis van den ■politierechter
van rechtsvervolging ontslagen.
Het hof heeft arrest gewezen in de zaak
tegen den meubelfabrikant M. J. van L., wo
nende te Roosendaal, wien ten laste was
gelegd het frauduleus invoeren per vracht
auto van niet minder dan 30.000 boekjes
sigarettenpapier, gepleegd op 21 September
van het vorig jaar te Roosendaal.
In eerste instantie heeft de politierechter
te Breda den meubelfabrikant van rechts
vervolging ontslagen.
In hooger beroep heeft de rijksadvocaat
vernietiging geëischt van het vonnis en
veroordeeling van den meubelfabrikant op
grond van art. 218 van de algemeene wet
tot tien maal het bedrag van de. ontdoken
accijns, zijnde in totaal een geldboete van
f 37.000— Zou artikel 218 niet van kracht
kunnen zijn, dan zou de meubelfabrikant
op grond van artikel 208 van de algemee
ne \vet moeten worden gestraft met een
geldboete van f 50.
De advocaat-generaal heeftvervangende
hechtenisstraffen geëischt van zes maanden
en van 20 dagen.
Het hof heeft het vonnis van den Breda-
schen politierechter bevestigd en den meu
belfabrikant van rechtsvervolging ontslagen.
Der traditie getrouw nam Koning George
van Engeland dezer dagen zijn „verjaar-
dags-parade" af.
EEN ONTVLUCHTE PYTHON.
In hooger beroep twee jaar ge
vangenisstraf geëischt.
Voor het gerechtshof te 's-Hertogenhosch
werd gisteren in hooger beroep behandeld
de strafzaak tegen den thans gedetineerden
boekhouder A. J. C. van D., wonende te
Veldhoven, die zich wegens verduistering
van f 9000.en diefstal van f 1000.had te
verantwoorden.
Het geld was eigendom van een weduwe
wonende te Eindhoven, die vanaf 1934 tot
en met 1936 diverse bedragen aan den
boekhouder van D. ter hand had gesteld.
De boekhouder moest voor de weduwe
diverse hypotheken plaatsen, welk geld hij
zich echter toeëigende.
Ook uit de safe van de weduwe heeft van
D. een bedrag van f 1600.weggenomen.
Al haar spaarcenten heef hij opgemaakt.
Door de Bossche rechtbank is van D. in
dertijd veroordeeld tot een jaar gevange
nisstraf. Zoowel de officier van Justitie als
de verdachte hebben van dit vonnis hooger
beroep aangeteekend.
De advocaat-generaal zeide in zijn requi
sitoir, dat verdachte ook een zekeren de
Lepper van f 1500.heeft beroofd.
Hij eischte twee jaar gevangenisstraf,
Uitspraak over veertien dagen.
Zondagavond omstreeks acht uur is brand
ontstaan in de machinale klompenwerk
plaats van de firma Bruining te Sliedrecht.
De brandweer was spoedig ter plaatse,
doch kon niet voorkomen, dat het pand,
waarin eenige dure machines stonden, uit
brandde.
De oorzaak van den brand is niet bekend.
Verzekering dekt de schade.
VROEGERE BURGEMEESTER VAN WfEE-
NEN OVERLEDEN,
In concentratie kamp Dachau.
Richard Schmitz, de vroegere anti-nat.-so-
cialistische burgemeester van Weenen is in
het concentratiekamp van Dachau aan een
kankeroperatie gestorven.
Dr. Schmitz was sterk tegen de nazis ge
kant., en nog in Februari heeft hij zijn mee
ningen dienaangaande in een openbare ver
gadering geuit. Na den „Anschluss" werd
hij, op 11 Maart j.1. van zijn burgemeesters
post ontheven, en den volgenden dag in
hechtenis genomen.
GASVERSTIKKING.
Toen mr. Frank Jennings, een gepension-
neerd zeeman en zijn vrouw een dezer da
gen uit de bioscoop in hun huis terug
keerden, misten zij hun dertigjarigen zoon
Eric. Na het huis doorzocht te hebben,
vonden zij den jongeman dood in de bad
kamer. Het bleek, dat het gas uit den
geyser was ontsnapt. Volgens de Daily
Express stelde de politie vast, dat de dood
aan een ongeluk te wijten was.
Het tragische van het geval is wel, dat
de jongen zijn vacantie thuis doorbracht.
Sliep rustig achter een kleeretp
kast.
Mijnheer Cyril Heddon nïï de Power'
croftroad in Lower Clapton (Engeland)!
hield er als huisdier een twaalf voet lange
python op na. Het dier was opgesloten in
een kooi. Eenige dagen geleden, wist Ho.
race zoo heette s' mans lieveling uit
de kooi te ontsnappen en ging er vandoor,
Hoe er ook werd gezocht, zegt de Daily
Express, het beest, was niet te vinden en
het spreekt vanzelf dat mr. Heddon en
iedereen in de buurt zich aardig ongerust
maakte. Toen echter de politie een grondi
ge huiszoeking verrichtte, vond zij Horace
ineengerold achter een kleerenkast,. Het dier
sliep rustig en zijn baas maakte van deze
gelegenheid gebruik, om Horace weer
naar z'n eigen appartement terug te bren
gen. De buren kunnen weer rustig slapen(
GEDOOD DOOR EEN WESPENSTEEK.
De zes en vijftig jarige mevrouw EditK
Maud Harding, die een huis bewoonde aan
den oever van de rivier te Old Windsor,
Berko, overleed tien minuten nadat zij was
gestoken door een wesp.
Zij had een schoen uitgetrokken, om het
dier dood te slaan en werd toen in haar
bloote voet gestoken. De dokter, die den
dood constateerde, gaf als zijn meening te
kennen, dat het vergif in het bloed gebracht
door den wespensteek te veel was geweest
voor het zwakke hart van mevr. Harding,
De Daily Express voegt aan dit bericht nog
toe, dat er een acte van de doodsoorzaak
werd opgemaakt.
BABY DREEF IN DE RIVIER.
Nog bijtijds gered.
Twee werklieden, die bezig waren bloe
men te planten in een park te Ilfracornbe,
zagen een baby van nauwelijks een jaar
oud in de rivier drijven. De kleine was ge
heel gekleed. Zij kwamen net bijtijds om!
het kind van den verdrinkingsdood te red
den. De wagen waarin de baby lag, en
waarop eenige andere kinderen toezicht
zouden houden, was van een helling af, het
water in gerold en de kinderen waren weg
gerend om hulp te halen.
De kleine had bij dit. ongewenschte bad
gelukkig geen letsel hekomen, zegt de Dai
ly. Express.
Oorspronkelijke vertelling
van JAC. ROELOFS
Mevrouw Rietstangel zat, diep weggedo
ken in haar mollige fauteuil, onder de zacht-
rose schemerlamp. Haar man, aan den an
deren kant van het roodglimmende haard
vuur, las, zelf in het halfdonker gezeten,
geboeid in een boek, dat wit oplichtte in den
geconcentrcerden bundel van een leeslampje.
Anders vond mevrouwtje die lange win
teravonden zoo gezellig.'n Kopje thee,
de warme haard, een mooie roman echt
knus zoo met z'u tweetjes. Maar dezen avond
scheen zij in het geheel niet op haar gemak
te zijn. Tegen haar gewoonte, zat zij zeker
al een half uur met het. opengeslagen avond
blad voor zichleek er geheel door ge
absorbeerd te zijn. Dan ineens liet zij de
krant zinkenstaarde met groote ver
schrikte oogen naar haar man.
„Gut, manniehier staat, dat er een
zware storm woedt op den Atlantischen Oce
aan. Zelfs groote schepen moeten schade
hebben opgcloopen. Aan boord van de
Hier dook mevrouw weer in haar avond
blad en las niet een geïntimideerd stemmetje,
terwijl een rosc-gelakt nageltje de regels
.volgde
Aan boord van de „Zaandam" zijn
verscheidene passagiers gewond
Zij liet de krant weer in haar schoot rus
ten. kneep haar nerveus samen.
Met een ruk keek mijnheer op.
„Vrouwtje de krantik heb 'm nog
niet gelezen. Je verkreukt 'm heelemaal!"
Mevrouw scheen de opmerking niet te
liooren.
„Zou ik het vertrek maar niet uitstellen",
opperde ze..over veertien dagen gaat
er weer een boot."
Mijnheer verdiepte zich weer in zijn boek.
Verklaarde afwezig
„Nee kindje, dat gaat niet. Je hut is be
sproken. Trouwens", liet hij er op volgen
„dat bericht is waarschijnlijk van giste
ren. Voor jouw schip op den oceaan is, is
die storm al lang weer voorbij."
„Ik vind het toch zoo vrceselijk, die zeereis.
Kon jij maar mee gaan", klaagde mevrouw.
„Dat kan nu eenmaal niet. Dat weet je
even goed als ik", bromde mijnheer en las
yerder,
Mevrouw wierp een verwijtenden blik in
de richting van haar man; kroop dan weer
achter haar krant.
„O, zie je wel, hier staat het in het weer
bericht", riep zij na eenigen tijd weer.
„Toe, doe dat boek nu eens even weg.
Jij zou het, geloof ik, heelemaal niet erg
vinden wanneer er iets met mij gebeurde.
Luister nou 's".
En met nadruk, "ieder woord betonend, als
gold het een doodvonnis, las zij met een
licht beven in haar stem
„Wordt verwacht zware storm uit het
Noordwesten, zwaar bewolkte lucht met
sneeuw- of regenbuien, temperatuur om het
vriespunt."
Mijnheer had zijn hoek op de knieën la
ten zinken leunde, schijnbaar aan
dachtig luisterend, achterover in zijn fau
teuil cn staarde in de rookwolken, die hij
uit z'n pijp zoog.
„Heb ik 't niet gezegd", klaagde ze.
„O, ik voel het, er zal iets met me gebeu
ren".
„Zeg Louisette"mijnheer Rietstangel
ging rechtop zitten en wees met den steel
van zijn pijp in de richting van zijn vrouw,
ieder woord als met een dirigeerstok onder
strepend
„Zet die malligheid nu eens eindelijk uit
je hoofd; er vergaan geen groote passagiers
schepen in een storm. En als je bang bent,
tracht jezelf dan af te leiden aan boord. Doe
mee aan de dckspelenga bridgen; zorg
in ieder geval, dat je bezig blijft, en niet in
je eentje gaat zitten piekeren."
„Ja, dat klinkt allemaal heel aardig, zooals
jij het voorstelt, maar de zeeziekte dan, die
schijn jij maar heelemaal te vergeten; me
vrouw Zwartel zegt, dat liet erger is dan
dood gaan.
„Ach mevrouw Zwartel, mevrouw Zwar
tel daar noem je iemand op. Jij bent
toch zeker heel wat flinker da«t zij."
„O nee, juist heelemaal niet. Je weet toch
hoe gevoelig ik hen,of nee, dat weet
jij natuurlijk niet. Jij weet niets van mij.
Mijn zielclcven interesseert je niet."
Mijnheer Rietstangel haalde de schouders
op..verdiepte zich weer in zijn hoek.
Mevrouw schoof met nijdige rukjes achter
uit in haar fauteuilspreidde de krant
voor zich uitscheen zich voor te nemen,
dien avond geen woord meer te zeggen. Dat
nam niet weg, dat zij even later opstaande
en met een haar geheel vreemde energie, de
krant dichtvouwend voor haar man ging
staan, als een godin der wrake op hem neer
ziende, verklaarde
„Goeddan ga ikmaar als er
iets met me gebeurt, zul jij je heele leven
er spijt van hebben."
Met een harden klap sloeg mijnheer zijn
boek dicht cn stond op.
„Ik weet niet wat jij doet, maar ik ga sla
pen. Nacht Louisctite."
Den volgenden middag bracht mijnheer
Rietstangel zijn vrouw naar de boot. Het
weer was stormachtig, maar bij informatie
bleek, dat het schip toch uit zou varen.
Illeek, als gold het een tocht naar het
schavot, schreed mevrouw, met opgeheven
hoofd over de loopbrug. Met ccn tragisch
gebaar reikte zij haar man de hand.
„Je moet nu maar gaan, ik zal mijn hut
wel alleen vinden."
Als een marmeren beeld onderging zij z'n
afscheidskuswuifde nog even zwakjes,
toen hij zich, onder het van boord gaan, op
de loopbrug omkeerdevroeg toon een
hofmeester haar naar haar hut te brengen.
Een gevoel van benauwing overviel haar,
toon zij het kleine, hel verlichte hokje be
trad, dat haar gedurende den overtocht tot
verblijf zou dienen. Met een schuinschcn blik
op liet zwemvestenrek, vroeg zij den bedien
de, die haar koffer binnenbracht
„Wat is dat voor iets?"
„O, dat is een zwemvest, mevrouw. Wan
neer het signaal voor schip verlaten geblazen
wordt, moet u dat omdoen cn naar uw red
dingboot gaan op het sloependek U
hebt stuurboord no. 4", liet hij er onderrich
tend op volgen.„Maar u zult dat ding
wel niet nnodig hebben", lachte hij
grootte beleefd en verliet de hut, de deur
achter zich toe trekkend.
Mevrouw keek eens om zich heen. Het zag
er wel netjes uit, vond ze. Alles helder en
licht.De waschtafel met stroomend wa
ter een klein schrijfbureau. Ze wierp
een blik in de hangkast.Ja keurig was
alles. Als het nu maar niet zoo stormde cn
dan die zeeziekte. O, ze zou zeeziek
worden, ze wist het. Ze was zoo gevoelig.
Die kleine lint beklemde haar nu al.
Plotseling schrok zij uit haar overpein
zingen op,er werd op de deur geklopt.
„Ja, binnen",
Een matroos, naar het haar scheen, ver
toonde zich in de deuropening.
„Mag ik even de stormklep voor uw pa
trijspoort doen, mevrouw",
„De wat
„De stormklep, mevrouw".
Zonder verder te vragen, trad de man de
hut binnendook onder de kooi en
haalde een witgeschilderd metalen deksel te
voorschijn; maakte aanstalten het voor de
patrijspoort te schroeven.
„Maar dan kan ik niet naar buiten kij
ken", protesteerde mevrouw.
„Met zoo'n storm als nu buiten staat, zoudt
u toch niet veel zien, mevrouw. Het is voor
schrift van den kapitein."
Haar verschrikt gezicht ziende, liet hij er
geruststellend op volgen
„Da's heel gewoon, hoor mevrouw. Ge
beurt altijd met stormweer."
Eensklaps drong een zwaar dreunend ge
luid tot in de. hut door.
„Ooooli, wat is dat?", verschrikte mevrouw
Rietstangel.
„De stoomfluit, mevrouw. We gaan ver
trekken."
•De stormklep was nu aangebracht. De
man maakte aanstalten om weg te gaan.
„Hoe laat zijn we huiten", informeerde
mevrouw.
„Laat 's kijken Vijf uur vertrekken
'n uur of drie rekende de man zacht
voor zichzelf„acht uur, mevrouw", ver
klaarde hij toen.
Alleen gebleven peinsde mevrouw Rietstan
gel nu gaan we varen.Mevrouw
Zwartel zei altijd't Is het beste om
maar in je bed te blijven met stormweer.
Ja, ze zou maar gaan slapen.
Na zich ontkleed te hebben, schonk zij
een glas water in, cn haalde in haar né
gligé, een doosje uit haar koffer.
Maar een flinke dosis nemen, be
sloot zeeen paar witte tabletjes in
het glas doende. Dronk het dan achter el
kaar uitkroop in haar kooi en knipte
het licht uit. Slechts de nachtverlichting
dooide nog flauw aan het hoofdeinde van
het bed.
Een oogenblik voelde zij nog hoe een zwak
trillen door het schip voer.We varen
bedacht ze nogverzonk toen in ccn
diepen slaap.
Om zes uur lawaaide de bel voor het diner
door de gangen van het schip, maar me
vrouw Rietstangel hoorde nietsze sliep
als ccn roos.
Met een schok vloog zij eenige uren later
o\ereind. Een zware bons op het dek hoven
haar had haar gewekt. Zij greep naar haar
horloge, dat aan een haakje tegen den wand
hing.Negen uur. Ze schrok ervan.
Nu waren ze buiten. En nu voelde zij ineens
het deinen van het schip.Daar was dat
leege gevoel in liet hoofd al, waarover me'
vrouw Zwartel had gesproken.
Zij ging weer liggen sloot ide oogen.
Hoorde het ruischen van het water. -*
Ooooh, daar had je, dat gevoel in de maag
ook al. Haar mond was droog.'n Glas
water was haar eerste gedachte.Nee,
niet drinken. Dat. was slecht bij zeeziekte,
herinnerde zij zich ergens te hebben gele'
zen.
Oeeee, wat werd ze daar ineens
draaierig.Niet uit te houden in zoo'n
kleine hut, vond ze.Aan dek gaan?
Maar dan zou ze op moeten staan en loopem
Voor geen geld.
h!u moest liet schip dus tusschen die
liooge waterbergen zitten, waarover ze wel
eens gelezen had. Ze rilde het angst'
zweet brak haar uit.
Gut, wat was ze misselijk. Mis*
schien als ze op de zijde ging liggen, dat
het beter werd.
Ja, dat hielp wel iets.
Doch maar even. Dan kreeg ze het nog b®*
nauwder dan eerstdraaide zich weer
op den rug.
Maar de dokter, schoot het haar in*
eens te binnen- zou die geen middeltjes
tegen zeeziekte hebben?Dat moest toch
wel, vond ze.Nog maar even wachten,
misschien zakte liet wel wat.
Ka eenigen tijd hield zij het niet meer uit
drukte op de bel. Liet zich uit de kooi
glijden en schoof het grendeltje Van de deur
kroop dan weer vlug onder do dekens,
hok ze tot onder haar kin op.
Jvv.en later werd er geklopt.
«Binnen". Ze schrok zelf, zoo mat klonk
haar stem.
De uniformpet van een bediende kwam oni
de deur kijken.
„Ja, mevrouw?"
..O, roep den dokter even", vroeg ze flauw
lCj 77 ,.Ik ben zoo ziek. Maar hij moe
dadelijk komen, hoordadelijk. Ik bef
zoo zeeziek".
„Zeeeeziek, mevrouw?
„O jaMaar ga nu gauw asjeblief!
"Moeziek, mevrouw", vroeg de jonge, djÉ
in zijn verbazing, nu om den hoek van de
deur kwam kijken, „En het schip 15
nog met eens vertrokken. Op het laats"
oogenblik is er een zware sneeuwbui op ko
men zetten. We blijven liggen tot niorg®11
ochtend",