XoS naait! 't HOEKJE OUDERS Bezoek aan Japansch Theehuis De Geisha's zijn kunstzinnige figuren die de oude tradities vau Japan in stand houden Zwijgen of Spreken VOOR DE Theorie en practijk ÜUTTERTJE5 WANNEER een Japanner zich ver veelt onverschillig of hij nu woont in een afgelegen dorp, dan wel in de drukste stad - is het voor hem geen moeilijke zaak die verveling op een aangename wijze te verdrijven. Hij belt een geishahuis op en „bestelt" een of meer jongedames, om hem door zang, muziek en dans wat op te vroolijken en te amusee ren. Gewoonlijk komen de geisha's in een xiksja, een licht rijtuigje op twee wielen, dat door een hardloopenden koeli getrok ken wordt. In het huis van den „klant" aangekomen, stellen zij zich uiterst vrien delijk ter beschikking van den heer des huizes, die haar liet komen. Meestal ge schieden dergelijke samenkomsten echter niet thuis, maar in het een of ander restau rant, waar het gezelschap zich dan terug trekt om de overige aanwezigen met hun vroolijkheid, hun muziek en zang niet te storen. En in werkelijkheid is ook dit nog niet de meest gebruikelijke manier. Ge woonte is, dat men de geisha's opzoekt in hun omgeving, d.w.z. in het geishahuis, wat het absolute voordeel heeft, dat men haar in het echte geisha-milieu meemaakt. Na een eindelooze rit door nauwe straat jes, die gevormd worden door houten hui zen, die met hun kleurige uithangborden en vele bloemen op elkaar gelijken als twee droppels water, houden wij tenslotte stil voor een houten huis, dat uit drie ver diepingen bestaat. Uit elk dezer verdiepin gen komen vroolijke geluiden naar boven. Ter begroeting is de houdster van het huis reeds met meerdere leden van het perso neel naar voren gekomen, want wij hadden ons bezoek reeds twee dagen van tevoren aangekondigd. De goede geishahuizen la ten zonder een uitstekende aanbeveling en vroegtijdige opgave, zelden vreemdelingen toe. Bij de geisha's op bezoek. NADAT wij verscheidene malen diepe buigingen voor elkaar gemaakt heb ben, trekken wij onze schoenen uit en steken onze voeten in gereedstaande zachte pantoffels en volgen de houdster van het geishahuis door een lange gang, totdat wij eindelijk worden binnengelaten in een zeldzaam kaal vertrek. De eenige versie ring is een mand met bloemen, welke in een nis staat. De vloer is bedekt met zwa re matten, waarin onze voeten wegzinken. In het midden van de kamer staat een fraai gelakt tafeltje met porceleinen kop jes, schoteltjes en fleschjes. Op een teeken van de houdster van het geishahuis serveeren gedienstig kellnerin- nen spijs en dranken, bestaande uit water soep met kippebout, gebakken karpers in een bruine saus, schotels met rijst en daar bij rijstwijn, die uit kleine kopjes gedron ken wordt. Rondom de tafeltjes gaan wij zitten op kussens en visschen met een etensstaafje het eene stuk na het andere uit onze scho tels en koppen op. Alleen de kippebout wordt in de handen genomen en afge kloven; als nagerecht krijgt men suiker koek, waar groene erwten in gebakken zijn. Hoe de geisha's zijn. EINDELIJK verschijnen twee geisha's in de deuropening en zij maken een buiging tot op den grond. Het zijn welhaast schepsels uit een andere wereld, met hun amandelvormige oogen, en hun witte gepoederde gezichten, hun kleine slanke figuur, gehuld in kleurige kimono s en de voetjes in witte sokken gestoken. En boven dit wit gepoederde gezicht onveran derlijk de zwarte haardos, met tallooze gol ven en krullen, die door cameliawas bij eengehouden wordt. Haar gezichten zijn star en onbewegelijk, zooals de traditie van verscheidene eeuwen dat voorschrijft. Als mechanische poppen staan zij voor ons, de beide geisha's, de eene met een gouden waaier, de andere met een driesnarig in strument, dat aan een banjo doet denken. Dit instrument behoort in ieder geval tot de uitrusting van de geisha. De laaste hurkt neer op een kussen en terwijl zij zich zelf op het snaarinstrument begeleidt, zingt zij een weemoedig lied van de lente, die komen gaat, wanneer de prui- mebloesems beginnen te bloeien. Dit lied is eeuwenlang niet in notenschrift vastge legd, maar steeds van moeder op dochter overgeleverd. Op mijn verzoek volgt daar na een modern lied. Duidelijk kan men de De toiletten en het geheele uiterlijk van de geisha's zijn altijd even smaakvol ais verzorgd. Westersche motieven hooren in dit wijsje, dat in deze dagen door heel Japan gezon gen wordt. Het refrein zingen wij onder handgeklap mede: „Okorunowa, okorunowa, a'tarimae- desho." Na een lange rustpoos staat de ander op om te gaan dansen. Langzaam en welover wogen beweegt zij zich heen en weer op de zangerige melodie van het instrument, de waaier wordt bij dezen dans gracieus op en neer bewogen. Nu eens legt zij haar hoofd op den eenen schouder, dan weer op den anderen. Met langzame draaiende be wegingen zakt zij diep in haar knieën door, om het volgend oogenblik in een spiraal beweging zich hoog op te richten en op haar witte sokjes geruischloos over de mat te dansen. Nu laat zij de waaier zakken, en maakt de bewegingen van een naaister, waarbij zij naald en draad, die de toeschou wer door haar expressievolle uitbeelding als het ware ziet, vele malen door haar haardos steekt, volgens een oude traditie, om daardoor de draad sterker te maken. „Wil je ook voor mij niet zoo'n kimono maken?" vraag ik schertsend. „Waarom niet? Hier is zij reeds." En terwijl zij dit zegt, heeft zij in een oog wenk een servet zoo kunstig gevouwen, dat het inderdaad veel overeenkomst met een kleine kimono vertoont. Dat zijn de kunststukjes van geisha's. Zij onderhouden de bezoekers met hun zang, dans, en kin Bijzonder mooie geisha's uit een voornaam restaurant in Tokio. derlijken scherts. Men doet al heel ver keerd te meenen, dat de geisha's gelijk te stellen zijn met prostitué's. Deze laatsten worden Schogis of wel Joros genoemd en vormen een heel andere kaste. Maar ter wijl onze vreugde een toppunt heeft be reikt, en ook de geisha's met onze scherts vermaakt schijnen, klinkt op de deur een zeer zakelijk geklop, waarmede aangekon digd wordt, dat onze tijd is verstreken. De twee geisha's antwoorden met stemmen, die men eerder zou verwachten uit vogel kelen. Ons samenzijn is geëindigd en de geisha's moeten nu elders menschen aange naam bezig houden. Wij gaan uiteen. Op den terugweg ver telt mijn Japansche vriend mij, dat in dit huis veertig geisha's zijn ondergebracht, in- tusschen nog maar een klein gedeelte van de 20.000, die men in Tokio telt. Reeds in haar jeugd worden deze meisjes door de ouders verkocht aan het geishahuis en kee- ren eerst daaruit terug, wanneer zij hun vastgestelden tijd uitgediend hebben. Dan komen zij terug in hun geboortestreek en zijn over het algemeen zeer gewilde huwe lijkspartijen. Hoe een geisha wordt opgeleid. REEDS op twaalfjarigen leeftijd koopt men de dochter van de ouders voor een periode van drie, vijf, ja zelfs zeven jaar. Het loon voor dat tijdvak wordt den ouders renteloos ineens vooruitbetaald. Zoolang de koopsom niet is afgelost, behoo- ren de meisjes bij het huis. De stap van de ouderlijke woning naar het geishahuis is tevens een van armoede naar werkelijke luxe. Men geeft haar kost bare kimono's, die haar ouders nooit zou den hebben kunnen koopen. De meisjes t.»n tians De geisha moet zoowel de klassieke als d cd.™... i» Een jonge geisha in haar kamer. moeten de geishaschool bezoeken, maar gaan bovendien veel uit. In de schouwbur gen ziet men haar slechts in de beste lo ges; in alle andere gelegenheden is het evenzoo gesteld. Alle crèmes en tallooze poedersoorten staan haar ter beschikking. Vele uren van den dag worden gewijd aan het verzorgen van het vrouwelijk schoon. De houdsters van de geishahuizen behande len de meisjes goed, al was het alleen maar uit de zakelijke overweging, dat geestelijke depressies de schoonheid niet verhoogen. Het is verbijsterend, hoeveel de geisha kunst. Verder muziek, dans, litteratuurge schiedenis, tooneeldans, maar bovendien Europeesche muziek, Europeesche dansen, Chineesche calligrafie, conversatie, carica- tuurteekenen, het schikken van bloemen, het befaamde theeceremonieel, en wat al niet meer.... Zoo worden de geisha's opgeleid voor haar licht en gracieus beroep, dat vele kwa liteiten van haar vergt. En het is geen wonder, dat gelijk reeds werd opgemerkt, meisjes met een dergelijke ontwikkeling als huwelijkspartner zeer gewild zijn. Ve len van deze hoedsters over de Japansche zeden en gewoonten, worden dan ook na hun tijd als geisha te hebben uitgediend, door het huwelijk, dat zij doen, aanzien lijke dames. moet leeren. Dat onderricht omvat bijv.: Japansche zang, geschiedenis en schilder- Reacties van verschillende typen Er z\jn menschen van hetzelfde type, die elkaar niet begrijpen en met elkaar niet overweg kunnen, en er zijn ook contrastee- rende typen, die elkaar tot wanhoop bren gen. Van het laatste geval geven wij een voorbeeld in de gesloten typen, en de heerschzuchtigen. De eersten zijn zoo aangelegd, dat zij nu eenmaal moeilijk en slechts met zeer wei nigen kunnen spreken over wat in hem omgaat. Hoe inniger iets hun gevoel raakt, des te minder kunnen ze er over spreken. Zij maken het voor anderen niet gemakke lijk, om in harmonie met hen te leven, maar ook zijzelf zouden het heel wat gemakke lijker hebben, als ze niet waren zooals ze nu eenmaal zijn. Hun geslotenheid wordt dikwijls ten onrechte uitgelegd als achter- bakschheid of gebrek aan hartelijkheid, want ieder mensch is in eerste instantie geneigd om te denken, dat ieder ander pre cies zoo reageert als hijzelf, en de gesloten typen besteden instinctief ook niet veel woorden aan moeilijkheden of leed van een ander, en dit bezorgt hem dikwijls ten on rechte het etiket: harteloos. De beste groep onder de heerschzuchti gen meent het bepaald goed met anderen, maar hun aangeboren heerschzucht doet hen overal hun neus insteken en zich onge vraagd met alles bemoeien. De heersch zuchtigen hebben de aangeboren neiging, om alles te willen bedisselen en regelen voor ieder, die met hem in eenigszins nauwer contact komt. Zij hebben het beste wellicht voor met hun medemenschen. zij wenschen stellig, dat deze gelukkig zullen zijn, maar op hun manier, zooals zij zich dit voor stellen. Het komt niet bij hen op, dat een mensch zich een geheel verkeerde voorstel ling kan maken van hetgeen voor een an der „geluk" beteekent. En de gesloten typen hebben, uit hoofde van hun aangeboren natuur, nergens zulk een afkeer van, als wanneer men zich met hun zaken bemoeit en hen, zij het met de beste bedoelingen bezield, in een bepaalde richting tracht te drijven. Een gesloten type met een sterk karakter zal tegenover heerschzucht een harde af wijzing stellen, een gesloten type met een zwakker karakter zal tegenover heersch zucht metterdaad onoprecht worden, en zwijgen of „ja" zeggen, om te denken: „in stilte doe ik toch zooals ikzelf wil". Gesloten typen moet men, om hen psy chologisch juist te behandelen, geheel los laten, geen vragen stellen als: „waar ben je geweest?" „Waar ga je naar toe?" en dat is een zeer moeiüjke gedragslijn voor de heerschzuchtigen, wier geheele wezen staat in het teeken van vasthouden, forceeren en controleeren. In onze practrjk deed zich onlangs nog 'n geval voor van een heerschzuchtige moeder, die tegen haar zeer gesloten dochter van 28 jaar gezegd had: „en wat je ook doet, kom met alles maar bij mij". De dochter zei wanhopig: „Moeder kan het goed bedoelen, maar ik ben zoo niet, om over alles raad te vragen, en zeker niet aan moeder, van wie ik weet dat zij me altijd met alle macht en geweld zal trachten af te houden van wat zij niet goedkeurt. Ik ga mijn eigen weg en leef mijn eigen leven, daar heb ik toch zeker de leeftijd voor!" Bij botsingen tusschen contrasteerende typen kan men nooit zeggen dat de schuld bij de een ligt of bij de ander, er is geen schuld, er is een wetmatige noodwendigheid van botsen tusschen menschen met zóó sterk uiteenloopende neigingen, reacties en verlangens. Om die botsingen zoo gering en infrequent mogelijk te maken, kunnen wij de heersch zuchtigen slechts aanraden: „Tracht Uw bemoeizucht en Uw neiging om in alles gekend te worden, in te toornen. Spreekt niet iedere vraag uit, die bij U opkomt en houdt U voor, dat het leven onmogelijk is om vertrouwen te forceeren als om een jong stekje van een plant door trekken ineens tot wolle wasdom te breken. Doet men dit, dan trekt men de plant slechts uit den grond en dood haar, en dit resultaat zal het zelfde zijn wanneer men vertrouwen tracht te forceeren. En de gesloten typen zouden wij willen voorhouden: „Houdt rekening met de goede bedoeling, die ook aan onwelkome gebeurte nissen ten grondslag kan liggen, en bedenkt dat een vriendelijke maar vaste weigering even afdoende kan zijn, maar minder kwetst dan een grove weigering. Ieder heeft het recht, om af te weren wat hem te na komt, maar begint die afweer althans met een waarschuwing inplaats van een aanval. Dr. Jos de Cock. Ik heb ergens eens het volgende ver haaltje gelezen: Een jonge vrouw zat zeer verdiept in haar boek, toen ze, onder het maken van haar notities werd afgeleid door het erbarmelijk gehuil van de baby van de buren ernaast. De jonge vrouw sloeg snel het hoofdstuk: „Als de baby huilt" op en las allerlei belangrijke raadgevingen. „Niet telkens opnemen! Laat de baby maar flink doorhuilen, dat is goed voor de longen. Als se goed gezond en gevoed zijn en men weet dat er niets mankeert: spelden steken of zoo, laat ze dan gerust doorhuilen. Niet tel kens opnemen. Geheel en al verkeerd." Zoo stond het er. De moeder, die een baby verwachtte, las ijverig het hoofdstuk door en nam zich voor haar toekomstige baby niet te zullen ver wennen, zooals de jonge moeder hiernaast... Intusschen huilde de baby door. De jonge vrouw besloot naar haar buur vrouw te gaan en deze voor eenige dagen het boekwerk te leenen. Want zoo ging het toch niet langer. Toen ze bij elkaar zaten en de jonge vrouw, onder het kopje thee, van wal stak en met een vriendelijk gebaar de „hand leiding" op tafel legde, kreeg de moeder een kleur... „Het is heel erg vriendelijk van u... maar... eh... ziet u... als ik eerlijk een be kentenis mag doen: het is allemaal theorie, welke geheel en al in rook verdwijnt, wan neer men zelf een baby heeft"... „Hoe bedoelt u?" vroeg de jonge vrouw. ..Eh, ja... laat ik het u maar zeggen." vervolgde de jonge moeder, „ik ben de schrijfster van deze handleiding!!" Ik heb dit verhaaltje uit mijn herinnering opgediept, omdat ik deze week plotseling mijn werk voor deze rubriek zoo ontzettend moeilik begon te vinden. Men geeft, of wil althans raad geven en men hoopt, dat an deren er profijt van zullen hebben en noch tans komt men zelf weer dikwijls in de praktijk voor dingen te staan, welke men niet geheel en al volgens theorie behan delt... Jan Ligthart heeft het ergens eens zoo mooi gezegd: „Met kinderen, zei mijn grootmoeder altijd, doe je zooals het het best uitkomt." Zoo is het! Men kan raad geven en raadgevingen willen opvolgen, doch men moet steeds weer rekening houden met het feit, dat de om standigheden van kind tot kind anders zijn. Er zijn nu eenmaal geen twee kinderen ge lijk, evenmin er twee ouderparen, of zelfs twee ouders gelijk zijr En zoo moet men dan ook tegenover elke raadgeving altijd met een zekere re serve staan: men kan haar opvolgen ten minste trachten op te volgen doch men meene nimmer, dat bij een verkeerden uit slag de raadgeving niet deugde! Dit be hoeft lang niet altijd het geval te zijn. De bijzondere omstandigheden, welke individueel zijn en den schrijver meest niet bekend kunnen zijn, vormen een beslissen- den factor in de mesete gevallen. En daarbjj kan het dan nog gebeuren, dat iemand zich opwerpt als raadgever, zonder nochtans zelf de practische zijde der opvoe ding te kennen. Het is een bekend feit, dat onderwijzers bijv., die vader zijn geworden, tevens in de school veranderen. Hun hou ding tegenover het kind werd milder. Zij kunnen wat meer van het kind verdragen! Op grond hiervan is er zelfs veel te zeg gen voor de gehuwde onderwijzeres in de school. Doch aan dit probleem waag ik me nu niet.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 13