tarzan VAN ÏWJM en meiijei,! Een wonderbaarlijke uitvinding Oplossing raadsel vorige week Nieuw raadsel fl .®^er dan zelf eigenlijk gedacht had staan we voor de zomervacantie. Vol- fienfot W* stoPPen we onze correspon- tie tot September. Twee maanden lang <^een raadsels oplossen, geen briefjes schrijven alleen maar zonnen, als tenminste de zon niet zoveel schuilevinkje speelt ais van de week, want anders zien de bleekneuzen er over twee maanden nog uit als een meelzak. ,0M nle* somber gestemd zijn en het beste hopen. Deze week schrijven jullie me voor het laatst een briefje en voor het laatst zenden jullie de raadsels in en omdat het voor t laatst is, heb ik gemeend vol gende week een afscheidstaart te moeten verloten. Het zal een extra fijne worden. Het boek is gewonnen u^or: Johan v. d. Pol, Artilleriestraat 22. Simon Visser. Ja, zwem weer hebben we nog met veel gehad Simon, aat ben ik met je eens. Ik had ook graag eens te water gedoken, maar als het heet was had ik geen tijd en met die koude dagen lokt het me weinig aan. Tinl Brederode. Ik heb ook zo'n foto, Tmi. We kennen elkaar dus en het zal wel mal zijn, als we elkaar nu nog voorbijlopen. Rika Koningstem. Met de excursie hebben we het van de week bizonder getrof fen. Ik ken dus nu je vader en moeder, beter dan jou, want van van jou heb ik nog niet het puntje van je neus gezien. Heb je zo'n plezier gehad in de cakewalk? Nu, je vader op de kettingbrug in 't Oranjewoud Vraag het maar eens aan hem. Het ingezon den versje zal ik hieronder opnemen. HET LAM. Een dartel lam, een speelziek ding, Dat vol van dolle kuren zat En haast geen rust of duren had, Als 't niet wat van malligheid beging, Vond buiten aan een hoge vring, Een wolfsvel, dat te drogen hing. Die wolf had aan de boeren wat Een angst bezorgd, eer men.hem ving. Maar nu zijn huid achtte elk gering, „Ha!" doch ons lam, „nu wee tik 't al Of dat een grapje geven zal!" Met sloeg het lam, dat wolfsvel om En maakte een aak'lig gebrom, Waardoor het andere schaapjes gauw Eens danig angstig maken wou. Wat was 't gevolg? De herdershond Die dacht dat daar een wolf weer stond Schoot toe en pakte 't lam zó beet, Dat het van pijn erbarmlijk kreet. Was niet de herder vlug gekomen, Het had een treurig einde genomen, Maar 't strekte toch het lam tot leer Bang maken deed het niemand meer. Uit nieuwe fabels en versjes: J. J. A. Gouvernier. Marianne Bruin. Ook de laatste week zal ik je geen moeilijk raadsel opgeven, Ma rianne. Ik wil graag, dat we afscheid nemen met vriendelijke gedachten aan elkaar en dat jullie niet moeten zuchten o ver moeilijke vragen en in stilte, minder vriendelijke dingen zeggen. Teuntje Kloosterman. Dat is dus iedere Zondag een gastmaal voor jou, daar bij je oma en opa. Je vindt het natuurlijk fijn zo'n dagje uit en vooral ook omdat tante Jo en oom Piet ook komen. Dat maakt het extra feestelijk. Willy Kerkhoven. Vond jij het tweede Pinksterdag zo gezellig in de Donkere Dui nen, omdat er zoveel mensen waren, Willy? Ik vind het er juist fijn als er geen mensen zijn. Want naar de Donkere Duinen ga je toch eigenlijk om de prachtige bomen, de mooie heesters, om de vijver en om de vissen. Ik heb van de week een vijver met vissen gezien op het landgoed de Hooge Veluwe. Daar kropen ze over elkaar heen als je brood neergooide. Marietjc Weeda. Je hebt het toch nog niet zo druk, Marietje, of er schiet nog een briefje voor mij over. Ik weet dat te waar deren, hoor. Leendert Kloosterman. Wat een massa palingen, Leendert, zestien. Jij bent een knappe visserman. Waar tuk je al die beestjes? Rika Keyzer, Den Burg (T). Als jij zorgt dat je briefje en oplossing Dinsdagavond bij meneer Rey is, Rika, dan kan je er beslist van opaan, dat ik het op tijd heb. Spaar dus die vijf cent in het vervolg! Piet Goebert. Jij was minder gelukkig met de visserij als Leendert, Piet, want die verschalkte niet minder dan zestien van die gladde palingen. Je zal bij hem in de leer moeten. De Bengeltjes. Gefeliciteerd, Jacques, met je beterschap, en sterkte, Thea, met je kiezentrekkerjj. Want een mankolieke familie is daar op het ogenblik in de Em- mastraat. Mary Jurg. Heb je „Moedertje Zorg" al uit, Mary? 't Was van de week juist mooi weer om heerlijk te lezen, maar als de zon doorkomt, denk er om, dan het boek dicht en je neus buiten de deur. De zomer is zo kort, hap maar zoveel mogelijk frisse lucht. Corrie v. Zoest. Je bent heel hartelijk welkom, Corrie, en het is alleen maar jam mer, dat we volgende week weer voor twee maanden afscheid van elkaar moeten nemen Als je een vriendschap pas sluit, dan houd je die graag een tijdje aan. Maar met Sep tember hopen we dan de vriendschapsband weer steviger aan te knopen, hè? Annie de Hoop. Een leuke tocht is het naar Julianadorp, vind je niet, Annie, ten minste als er niet teveel wind staat, want dan kan je beter de Jouberstraat op een fietsen. Arie de Hoop. Ook al zover aan de wandel en aan het fietsen geweest, Arie, en nu ziek. Gelukkig, dat je een opa hebt, die in je ziekte aan je denkt en je een leuke plaat stuurt, waarmee je je uren kan ver maken. Ik hoop, dat je beter bent, als je dit briefje leest. Gerard Molenaar. Wat een gezellig verslag heb je me geschreven, Gerard, van jullie excursie naar de Kromhout motoren- fabriek. Als je het eerder ingezonden had, was het heus geschikt geweest om in de krant te worden opgenomen, 't Was nu wat laat. Volgende keer mag je eens een stukje voor de krant schrijven, hoor, 't ^s je toe vertrouwd. Ik zie wel, dat jij er heel wat van opgestoken hebt. Klaas Jellema. Je hebt vast een gezel lige middag doorgebracht bij het Kerkhof slootje, Klaas, want het leeft en krioelt daar van stekels en torren, en je vindt er een grote verscheidenheid van planten, 't Is wat leuk als je er oog voor hebt. Gerard Jellema, En jij hebt meegeno ten daar bij 't Kikkerslootje", Gerard. 't Is wel jammer, dat de regen net spel kwam bederven. Als straks de grote vacantie komt, je kan de dagen al tellen, dan kan je er hele dagen doorbrengen. Frans Groote. Vorige week schreef je geen briefje omdat je het raadsel niet kon, Frans, maar het blief je van deze week was ook erg magertjes, hoor. Volgende week 'n flinke brief, Frans. Afgesproken? Jan Strous, Vlissingen. Zwem jij met de kou ook, Jan? Je hebt gelijk, want als je eenmaal aan het water gewend bent, dan heb je geen last meer van een paar graden verschil. Zelfs is het water bij een koude temperatuur aan den wal vaak heerlijk. Ik heb de aardbeving niet gevoeld, maar in Den Helder heeft hij ook de zaak hier en daar aan het schudden gebracht, 't Is zeker te hopen, dat de aardbeving zich niet her haald. Piet Strous, Vlissingen. Nee, ik hoop niet de hele maand Augustus op kantoor te zitten, Piet. Van die vacantiemaand is de helft voor mezelf en dat betekent veertien dagen buiten, zwemmen en andere heerlijk- dagen buiten, zwemmen en andere denk- heden. Loeki en Leon v. d. Wal. Dat Is nog een hele brief geworden, jongens, al was er niet veel tijd. Leon kan nu nog „voor een lolletje" thuis blijven uit school, maar die pret is afgelopen, als hij straks naar „grote school" gaat. Dan kan hij met jou mee, Loeki. Je zal het zeker wel leuk vinden als jij als een grote broer met Leon naar school stapt. Jongens en meisjes, het laatste briefje is weer beantwoord, -k hoop volgende week m'n laatste zomerbabbeltje met jullie te maken. Tot wederschrijvens dus. Kindervriend. De Duitse stad Nürnberg is al van ouds her bekend als een plaats, waar veel mooie dingen uitgevonden werden. Het zakhor loge, de naald, veel speelgoed en allerlei soorten instrumenten werden daar ge maakt. Maar ook wonderlijke dingen von den ze er uit. Zo leefde ongeveer 500 jaar geleden in Nürnberg een man, die Johan Müller heet te. Hij was de grootste wiskundige en sterrenkundige van zijn tijd. Voor hem werd de eerste sterrenwacht in Duitsland opgericht. Hij vond zelf steeds nieuwe in strumenten uit en o.a. maakte hij een „kunstadelaar." Keizer Maximiliaan kwam eens in Nürn berg op bezoek en ter ere van zijn komst liet Müller de vogel opstijgen. Het uur werk in de vogel werkte zo precies, dat de adelaar tot ongeveer 100 meter voor de poort van de stad den Keizer tegemoet vloog, omkeerde en in sierlijke, langzame bewegingen weer tot in de stad met de stoet meetrok. Is het een wonder, dat de burgers van Nürnberg groot ontzag voor Johan Müller hadden en zelfs een beetje bang voor hem waren? In de zeventiende eeuw werden de gan zen in Engeland net zo geschoren als de schapen. Men dacht, dat dee groei van de veren op die manier erg bevorderd werd. In Shanghai vond men in de ingewanden van een kip, die voor een hotel geslacht moest worden, kleine goudkorreltjes ter waarde van 160 gulden. Niemand begrijpt, hoe het beest aan dit goud kwam. Strand, kiezel, kaNeel, banAan, kanaAl, aalbeS, zeebAd, staPel, kaPper, gEmber, Leiden. Sanaasappel, Goede oplossingen ontvangen vant Gerard Molenaar, Arie de Hoop, Annie Visser, Annie de Hoop, Corrie v. d. Kooy, Corrie v. Zoest, Hanny Visser, Co Visser, Mary Jurg, Ali Doves, Riek Hendrikse, Jo han en Eduard v. d. Poll, De Bengeltjes, P. C. Goebert, Fritsje, Coentje, Neeltje en Tiny Coster, Rika Keyzer, Willy Krijnen, Rietje Fonteyn, Nellie Rotgans, Annie Krijnen, Alie Tennissen, Leendert Klooster man, Marietje Weeda, Willie Kerkhoven, J. Koomen, Tillie Bisschop, Teuntje Klooster man, Henny v. Os, Ellie Bisschop, Nellie Visser, Marianne Bruin, Gerda Berkhof, Rika Koningstem, Marietje Eskes, Loek v. d. Wal, Bali, Annie en Corrie v. Bijnen, Tini Brederode, Simon Visser. X 1 Nachtrust. X Familielid. X komt op metalen door vocht X 1 Nachtvogels. X 1 Allemaal. X Vis. X Onze beste vriend. X m j Beneden. X t Gesponnen draad. X Uitbouw aan een huis. X H Gelooide huid. De beginletters (op de kruisjes) van bo ven naar beneden gelezen, vormen de naam van een vogel uit Afrika, welke zêer snel kan lopen en mooie veren heeft. Boer Hardink, de rijk ste, voornaamste boer van het dorpje H„ stond in de deur van zyn schuur en keek over het erf uit, dat in de ochtendzon lag en waar de kippen, die altijd vroeg op waren, al rond scharrelden. Hij zelf was ook altijd vroeg op, hij hield van werken en luilakken kon hij niet uitstaan. Boer Har dink keek juist tevre den rond naar de schu ren en zijn huis, toen hij langs de zijkant van dat huis een man zag lopen, die er uit zag of hij liever niet werd ge zien. Hij sloop langs de muur en keek telkens om en Hardink, die hem goed in het oog hield, zag tot zijn woe de, dat de vreemde man, die er uit zag als een landloper,, door het open raam naar binnen keek en even later een paar van zijn schoenen onder de jas stopte. Nauwe lijks had de dief zich omgekeerd om zich uit de voeten te maken, of hij hoorde een dreigend „halt" achter zich en meteen zag hij twee reusachtige doggen op zich af springen. Stijf van schrik bleef de man staan. Hardink ging naar hem toe, wissel de een enkel woord met hem, terwijl de honden grommend beletten dat hij weg liep. Wat hij liever deed, vroeg de boer den landloper, vechten met de honden, aan de politie overgeleverd worden of voor hem werken. Nu, in geen van drieën had de man erg veel lust, maar daar hem het laatste nog het veiligste leek, koos hij dat, met een diepe zucht. Even later stond hij in de schuur, met een bijl in zijn hand en een stapel boomstammen naast zich, die hij klein moest hakken. Wel keek hij met een verlangende blik zo nu en dan naar de deur, of hij geen kans had om te ontsnap pen, maar daar lagen die akelige grote honden steeds maar en bromden nijdig, als hij maar een stap te dicht bij kwam. Dus hakte en hakte onze landloper onverdroten verder. Tegen tien uur kwam boer Har dink met een kom melk en een dikke snee brood in de schuur. Zonder een woord te zeggen zette hij ze neer, keek naar het hout en zei een goedkeurend woordje te gen de honden en ging weer weg. De hon den bleven op hun post en de dief moest wel weer aan het werk gaan, toen hij de melk en het brood op had. Eerst hakte hij verwoed, om zijn kwaadheid te luchten, maar werken was hij niet gewend en na een poos zat hij op de boomstammen en rustte uit. Maar het was juist weer etens tijd en daar verscheen de boer weer, met in de eene hand een bord bonen met spek en in de andere een bord met pap. Hij keek weer naar het hout, zei niets anders dan: „Dit moet vanmiddag klaar", en vertrok weer. De man keek met ontzetting naar de grote stapel, die er nog lag en begon uit wanhoop maar weer te hakken. Hij kreeg het warm, trok zijn jas er bij uit en zucht te en steunde, doch de houtstapel werd maar heel langzaam kleiner. Om vier uur bracht boer Hardink weer zwijgend een kop thee met een boterham, knikte tevreden, toen hij hem aan het werk vond en ging weer weg. Hij had die mid dag verder werk op het erf te doen, dus kon hij precies horen, of de man hakte of niet. En als de bijlslagen wat al te lang zwegen naar zijn zin, dan liep hij even naar de schuur toe, riep de honden mee naar binnen, keek met een dreigend ge zicht naar zijn gevangene en dat was ge noeg om hem weer aan het werk te bren gen. Voor de honden was hij doodsbang. 's Avonds kreeg hij nog eens een kom koffie met een stapel boterhammen, die hij zittend op de laatste boomstammen veror berde en toen het vee naar huis werd ge dreven en de knechten en meiden langs de schuur kwamen, zagen ze hem juist bezig de schuur keurig op te ruimen en aan te vegen, onder toezicht van den boer zelf en van de honden. Alle hout lag keurig aan blokken gehakt in een hoek en boer Har dink keek voldaan naar het werk, dat was verricht. Even later liep de landloper met haasti ge stappen het erf af, onder zijn arm nog een pakje boterhammen geklemd en in zijn oren klonk de vermaning nog na van den boer: „Maak dat je weg komt, en zorg dat ik je hier in het dorp nooit weer zie!" Maar dat had hij niet hoeven te zeggen, want de landloper nam zich vast voor om in zo'-n dorp, waar zulke verschrikkelijke mensen woonden, die je zo hard lieten werken, nooit meer een voet te zetten. EEN STANDBEELD VOOR GEITEN. In een afgelegen goudgebied, in Midden- Australië is kort geleden een standbeeld opgericht, dat twee geiten voorstelt op een groot voetstuk. De goudgravers hebben het laten neerzetten, om hun dankbaarheid te tonen aan de geiten, die het door hun aan wezigheid mogelijk hebben gemaakt, om net zo lang te zoeken naar de goudmijn, tot ze hem hadden gevonden. Als de geiten er niet waren geweest, hadden ze het al lang moeten opgeven, want geen ander dier zou zoveel nut gegeven hebben in zo'n eenza me streek. Bovendien heeft bij de ontdek king van de mijn zelf een oude bok ook nog een grote rol gespeeld, want die heeft bij een van zijn sprongen een rotsblok op zij geschoven, waardoor een holte in de grond zichtbaar werd, welke nog niet was opgemerkt. Dit leidde toen weer tot de ont dekking van de mijn. DOOR edgar RICE BURROuGHS No. 8. „Wat heeft dit te betekenen?" vroeg de verwonderde leraar. „Ik ga naar Ajax, U mag me niet tegenhouden", lachte de jongen. Mr. Moore, die nu boos was, werd op zijn bed >o-0oid, terwijl zijn hoofd in de zachte peluw werd gedrukt. Hij stribbelde tegen, maar hij was niet tegen de sterke jongen opgewassen. V'vat Tarzan van de Apen ook aan zijn zoon mocht hebben overgedragen, zeker zijn ge weldige lichaamskracht, want Jack was even sterk als Tarzan op die leeftijd. De leraar was een speelbal in de handen van de jongen. Terwijl hjj hem onder de knie hield, scheurde Jack een reep van het laken af en bond de man de handen op de rug. En onderwijl lachte hjj. „Ik ben Waji het opperhoofd van de Waja. U bent een Arabise Sheik, die mijn volk wilde vermoorden en mijn ivoor hebt ge stolen! Misdadiger! Nu heb ik U eindelijk in mijn macht. Ik ga. maar ik kom terug! En de zoon van Tarzan sprong door het raam en ver dween door de tuin. Dit alles vertelde Mr. Moore aan Lord Greystoke en vroeg om zijn ontslag. „Ik ben hier gekomen als leraar, maar niet om mij met een stuk van een bedde- laken te laten knevelen", voegde hij er aan toe. Tarzan, die tot zijn geruststelling consta teerde, dat de leraar niet gekwetst was, be greep. dat het tijd was om in te grijpen. Hij liet zijn auto voorkomen en liet zich naar het theater brengen, terwijl de woedende leraar zijn koffers inpakte en vertrok. „Ja, ja, mijn zoon is geen kleine Lord", dacht Tarzan, ter wijl hij door de straten van Londen reed. Jack was ongehoorzaam geweest aan het besluit van zijn moeder en was uitgegaan om Ajax te zien. Dit was ongewoon maar voldoende. In de schouwburg aarzelde de trainer, toen hjj naar de woedende aap keek. Opeens verscheen er een grote, breedgeschouderde man achter het dier. De jongen uitte slechts één enkel woord: „Vader!" De aap keek even naar de Engelse Lord en liep naar hem toe.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 15