Niets ten nadeele van de marechaussee -/SS f Postvlucbten op Indië Ordening Een hoogere boternoteering Interview vóór het ontbijt Chefs achter hun manschappen Zeer gunstige verklaringen over het optreden der brigade. Scherpe woor den aan het adres van den Procureur- Generaal. Procureur-generaal moet toegeven: Het was een maatregel van discipline Het zedenmisdrijf in Oss Voorloopig geen opheffing van de lijn Hoorn-Zaandam Onder veel belangstelling, voor zoo ver althans de betrekkelijk kleine ruimte van de zittingzaal dit toeliet, heeft gisteren het ambtenarenge recht te 's-Gravenhage de bekende zaak van de marechaussee te Oss be handeld. Zooals men weet, hebben de zes onderofficieren, die tot de brigade van de Koninklijke Marechaussee te Oss hebben behoord, en die eerst van hun opsporingsbevoegdheid onthe ven en vervolgens overgeplaatst zijn bij het ambtenarengerecht een klacht aanhangig gemaakt tegen de beslui ten en handelingen, welke tot deze ontheffing en overplaatsing hebben geleid. Na de opening deelde de voorzitter mede, dat van de zijde van het gerecht geen getui gen zijn opgeroepen. Getuigenverhoor. De eerste getuige, de kolonel der Kon. Ma rechaussee, J. van Selm, deelt op een vraag van mr. James, die de wachtmeesters bij staat, mede, dat hem vóór 1 April 1938 nooit eenigc klacht bereikt heeft over de Ossche brigade, doch hij daarna uit ontvangen in lichtingen den indruk kreeg, dat het perso neel der brigade schromelijk in zijn taak was tekort geschoten, o.m. doordat geen vol doende overleg werd gepleegd met den Offi cier van Justitie. Uit een onderzoek, door den com mandant der 2e divisie ingesteld, is echter gebleken, dat de wachtmees ters wèl voldoende overleg hadden gepleegd en voorts, dat het gerucht van een mishandeling uit de lucht gegrepen was. Wachtmeester De Gier heeft nooit een pro ces-verbaal tegen de geestelijken willen op maken. Getuige's voorstel aan den Minister van Justitie om slechts den opperwachtmeester Cu'rfs te doen vervangen door opperwacht meester Mienjes, is niet aanvaard. Ook de volgende getuige, de gepensionneer- de luitenant-kolonel ('er Kon. Marechaussee Boellaardt, die tot 1 Maart 1938 commandant van de 2e divisie was, verklaart, van den procureur-generaal nooit eenige aanmerking over het optreden van de Ossche brigade te hebben gehoord. Getuige's oordeel over het werk der brigade is zeer gunstig. „Ik sta niet meer achter jullie." Majoor van Everdingcn, divisie-comman dant te Maastricht, die nu wordt gehoord, acht de verklaring van den procureur-gene raal, dat hij hem, getuige, niet vóór 1 April van de klachten over de marechaussee op de hoogte heeft willen stellen, omdat hij met. hem, noch met zijn voorganger kon samen werken, onbegrijpelijk.. „Ik sta niet meer achter jullie", zeide deze get. op 1 April tot de bri gadeleden, doch, toen hem na een in gesteld onderzoek bleek, dat er niets onbehoorlijks of onjuist in het optre den der wachtmeesters is geweest, heeft hij tot dezen gezegd: Nu sta ik weer achter jullie!" De Voorzitter laat niet toe de vraag, hoe de procureur-generaal zich heeft gedragen, toen gebleken was, dat zijn beschuldiging te gen jhr. Bowier inzake het verstrekken van inlichtingen aan de pers onjuist was. Lof in plaats van klachten! De volgende getuige, kapitein jhr. Bowier, districts-commandant, verklaart, dat zijn oor dcel over het optreden van de brigade zeer goed is en van de substituut-officieren van Justitie, die met de strafzaken belast zijn, geen enkele klacht, doch wel lof over de wachtmeesters te hebben vernomen. Hoewel de brigade Oss op een van de onrustigste plaatsen (Oss) werkt in dien zin, dat zij veel prooessen-verbaal opmaak te, is haar optreden steeds normaal geweest, totdat er een periode aan brak, waarin veel klachten bin nenkwamen over haar optreden in verschillende zaken, waarvan er slechts één is vervolgd, zegt de substituut-officier van Justitie te 's-Hertogenbosch, mr. Van den Burg. Getuige was op de hoogte van het onder zoek in 1937, tegen twee opzichters bij het jeugdwerk, welke beide mannen hij zelf in vrijheid heeft gesteld. De substituut-officier laat zijn op sporingsambtenaren de noodige vrij heid en het rapport later over bedoel de opzichters bij hem Ingebracht, gaf hem geen aanleiding tot een aanmer king op den rapporteur. Wachtmeester De Gier niet discreet genoegl Wat de zaak tegen de geestelijken betreft, ook van dit onderhoud was getuige op de hoogte, en hij heeft tegen wachtmeester De Gier gezegd: diligent blijven! Naar spreker's oordcel had wachtmeester De Gier het on derzoek in deze kwestie wel wat discreter kunnen doen plaats vinden. Getuige verklaart verder, dat het nadere onderzoek in deze zaak is ge stopt door het optreden van den pro cureur-generaal, hoewel het vooron derzoek nog niet was gesloten. Dé feiten, welke aan getuige hekend zijn geworden, zouden hem ongetwijfeld geen aanleiding hebben gegeven om een vervol ging in te stellen. Wanneer in de kwestie van de geestelijken een rapport bij get. zou zijn binnengekomen en hij besluiten zou geen vervolging in te stellen (om welke reden wenscht get. in het midden te laten) dan zou hij tóch de zaak ter kennis van de geestelijke autoriteiten hebben gebracht. Daar get.'s standpunt is, dat de beslissing over een event. vervolging toch bij hem be rust, heeft hij er geen aanmerking op ge maakt, dat de brigade zich niet hield aan de schriftelijke order d.d. 15 Nov. 1937 (in op dracht van den procureur-generaal), zich van verder opsporingsonderzoek te onthouden. De bankiers-kwestie. 1> Uit de verdere getuigenverklaringen blijkt, dat de procureur-generaal ook in het geval van den Osschen bankier v. d. Hoven last heeft gegeven het onderzoek te sluiten en de arrestatie van dezen bankier zonder veel misbaar en in overleg met den officier heeft plaats gehad. Wachtmeester de Gier zegt, dat de heer van der Hoven hem op zijn vraag ver klaard heeft, door de marechaussee correct behandeld te zijn. President: de heer van der Hoven heeft verklaard, dat u hem gevraagd heeft: „hebt u het hier goed gehad?" en dat hij daarop heeft geantwoord: „integendeel". Getuige: Ik blijf bij mijn verklaring en ik kan mij 't gesprek zeer goed herinneren. Wat de arrestatie van den van verduis tering verdachten Boelens betreft, is wacht meester de Gier van meening, dat het hier niet een zuiver civiele zaak gold. Het vast houden van dezen verdachte gedurende een nacht acht hij alleszins gerechtvaardigd. President: Ik acht den gang van zaken en het toegepaste middel om den man te laten betalen, zooals hij den volgenden ochtend heeft gedaan, geenszins voor de hand liggend. De Officier heeft wachtmeester de Gier, volgens het getuigenis van de zen, gelast met het onderzoek tegen de beide geestelijken door te gaan en rapport uit te brengen en zoo noodig over te gaan tot het opmaken van proces-verbaal. Wachtmeester van Renen bevestigt deze verklaring. De president vindt een dergelijke opdracht van den officier onwaarschijnlijk. „Mondje dicht." „Hier gebeuren gekke dingen", heeft op zichtervan Bergen tot get. gezegd in ver band met de zaak betreffende de werkver schaffing, maar de burgemeester heeft be- volefi: „mondje dicht." Verder heeft de getuige met de zaak niets te maken gehad, wel is hij belast geweest met het onderzoek in de zaak van den ban kier van der Hoven. Toen aan getuige het onderzoek was ontnomen, kwamen nog ver schillende menschen bij hem, die aangifte wilden doen! Hierna verklaart de wachtmeester- titulair van den Berg, dat hij de Wolf in de marechaussee-kazerne te woord heeft gestaan. Hij was opgeroepen wegens overtreding van de vuurwa- penwet en wegens verboden neder- lage. Hij beweerde revolver en siga rettenpapier te hebben gevonden, en aangezien zulks zeer onwaarschijn lijk was, heeft getuige hem in de cel gesloten. In een stal heeft hij niet vertoefd en getuige heeft hem ook nist mishandeld. Den volgenden och tend is de man weer vrij gelaten. Uit de verklaring van den volgenden ge tuige, marechaussee van Ree blijkt, dat de officier in zijn tegenwoordigheid aan de Gier opdracht heeft gegeven door te gaan niet het verzamelen van de feiten tegen de heide geestelijken. Met de Gier is getuige daarna naar Den Haag geweest om mevr. S. R. te hooren. DE PROCUREUR-GENERAAL VER HOORD. Na hervatting der zitting wordt de procu reur-generaal gehoord. Deze zet uiteen, dat zijn taak is te zorgen dat marechaussee en gemeentepolitie behoorlijk samenwerken. Dan vertelt spr. wat de aanleiding is geweest de marechaussee de op sporingsbevoegdheid op 15 Novem ber 1937 te ontnemen. Er was geen aanleiding tot een strafbaar feit. Een en ander geschiedt op grond van art. 10 wetboek van strafvordering. De marechaussee's bleven zich echter steeds tegen beperking van hun bevoegd heid verzetten en vreesden blijkbaar boven dien dat de kwestie in den doofpot zou worden gestopt. De bekende perscampagne ontstond. Deze richtte zich in hoofdzaak tot het gebeurde bij de werkverschaffing Van ecnig strafbaar feit is echtej iets gebleken. Toch ging de marechaussee door met haar onderzoek. Verklaringen van 50 jongens leidden tot een aan klacht tegen den burgemeester en de gemeentepolitie, die misstanden bij de werkverschaffing zouden willen goedpraten. Uit de verdere verklaringen van den pro cureur-generaal blijkt, dat na een poosje ru^t nieuwe feiten van de marechaussee bekend werden. Eerst de arrestatie van den bankier, welke arrestatie éen mislukking was, immers van der Hoven ging volkomen vrijuit. Grove fouten fn de processen- verbaal heeft spr. geconstateerd, en de conclusie was eigenlijk, dat men maar wat in de pa pieren wilde grasduinen, in de hoop iets te ontdekken. Wat de zaak tegen de gestelijken betreft, zegt spr. opgebeld te zijn door den bisschop van den Bosch, die zeide bezoek te hebben gehad van twee geestelijken, die hem me dedeelden,- dat er een onderzoek te gen hen werd ingesteld wegens be weerde zedenmisdrijven. Onmiddellijk heeft spr. toen Mr. van den Burg opgebeld, en deze zeide, dijt hem bekend was, dat er een onderzoek gaande was. Spr. heeft toen inzage gewenscht van de stukken en daarop is de opdracht van den officier gevolgd om een rapport in te dienen. Uit dat rapport bleken slechts verklaringen, welke in geen enkel verband stonden met het wetboek van strafrecht. Spr. heeft zich toen weder afgevraagd, uit welken hoofde de marechaussee de^ be- voogdtufid ontleend op eigen gelegenheid hier een onderzoek in te stellen. Dat het echter geenszins de bedoeling is geweest het onderzoek geheel stop te zet ten. blijkt ook wel uit de verklaring van den betrokken wachtmeester, die uit de ont vangen opdracht die beteekenis geenszins heeft afgeleid. Wel heeft wachtmeester de Gier geschre ven aan den officier: ,,In overleg met u wordt op gronden ontleend aan het alge meen belang, het onderzoek in deze zaak gesloten." Spr. wenscht vast te stollen, dat er na het geven van de opdracht om een rapport in te dienen, geen nader contact is geweest tusschen den Officier en de Gier. Toen spr. dit schrijven dan ook las, heeft hij direct den officier gevraagd, waarom hij het on derzoek gesloten had, waarop de officier verklaarde, dat dit niet juist was, aangezien hij zelfs het dossier nog niet kende. Ook wist de officier niet, dat reeds zeven jaar geleden eveneens tegen een der pastoors een vervolging was ingesteld, welke toen op niets is uitgcloopcn. De marechaussee heeft in deze zaak een onderzoek ingesteld, waarbij tal van kinde ren werden ondervraagd in verband met art. 248 bis, zoodat vele ouders daaraan niet hebben willen medewerken. Over deze wijze van optreden was spr. in hooge male ontstemd, en hij heeft Wacht meester de Gier bij zich laten komen. Het onderhoud met de Gier toen heeft inderdaad lang geduurd en aan het eind daarvan heeft de Gier de bekende verklaring onder teekend. Op verzoek van den president breekt spr. hier zijn rede af. De president verdaagt hierna de zitting tot lieden 10 uur. Een stuiver meer beteekent an derhalve ton ver week voor het landbouw-crisisfonds. De Leeuwarder commissienoteering voor boter (exportprijs, die in de vier voorafgaan de weken geleidelijk was gedaald van 91 tot 77 cents, herstelde zich gisteren tot 82 cents. Bij de tegenwQoj'dige melkproductie van circa 97 millioen kilo per week maken een stuiver meer of minder toeslag voor export- boter en de daaraan evenredige toeslag aan het melkvet in kaas, condens en poeder, voor het Landbouwcrisisfonds een verschil uit van bijna anderhalve ton per week, zegt het Ilsbl. In de afgeloopen weken werd de toeslag twee malen met een stuiver ver hoogd, teneinde een binnenlandschen boter- prijs af-fabriek van circa f 1.30 te handha ven. Thans kan er weer 'n stuiver worden afgedaan. Drie jaar geëischt tegen in dustrieel. De rechtbank te 's-Herfogenboseh heeft gisterochtend uitspraak gedaan in de zaak tegen den industrieel uit Oss, M. van Z-, die op 9 Juni j.1. terecht heeft geslaan, ver dacht, zich aan eenige zedenmisdrijven schuldig te hebben gemaakt.' De rechtbank veroordeelde van Z. tot 2 jaar gevangenisstraf, met aftrek van voor arrest. De officier van Justitie heeft tegen hem drie jaar gevangenisstraf geëischt. Dr. F. H. Fentener van Vlissin- gen over het bevolkingsprobleem in Indië. - Industrialisatie kan staatkundige onrust veroorza ken! In het grauwe, vroege ochtenduur is de boottrein van de Mij. Nederland de Ge- nua-express gisteren in Zevenaar aange komen. De meeste reizigers, die gisteren met de „Johan van Oldenbarncvelt" Genua zijn binnengevaren, zijn reeds gekleed en kijken voor zoover hun wagen niet onder de overkapping van het station heeft ge stopt over de groene lage landen. Het is hun aan te zien, dat het Hollandsclie land schap hen ontroert. Ook de heer en mevrouw Fentener van Vlissingen zijn in de boottrein en als wij dr. Fentener van Vlissingen om een kort on derhoud verzoeken, stemt deze daarin glim lachend toe, ook al stond hij op het punt te gaan ontbüéen. Over het land ben ik buitengewoon en thousiast, zegt de geïnterviewde. Per boot, vliegtuig en auto heb ik het bereisd en mijn conclusie is dat het een ideaal land voor den tourist is. Iedereen, die het doen kan, make de reis naar Indië! De natuur is er prachtig, afwisselend, grootsch en liefelijk en het klimaat is er, voor den tourist al thans, bijzonder gunstig. De wegen zijn er zeer goed, de hotels ook, zoodat het reizen door Indië een genot is. Do bevolking is bijzonder vriendelijk en hulpvaardig, zoodat slechts een handjevol veldpolitie voldoende is om de orde te handhaven." „Liever verhongeren dan naar den vreemde". Dat een man als dr. Fentener van Vlis singen uitsluitend touristische ervaringen zou hebben opgedaan, gedurende zijn ver- Ibis (heenreis) Gier (terugreis) Reiger (heenreis) Buizerd (terugreis) Pelikaan (heenreis) Valk (terugreis) Vertrek van [singap. 23 Juni Athene 23 Juni Basra 23 Juni Rang. 23 Juni A'dam 23 Juni Band. 23 Juni Aankonaet te Band. 23 Juni A'dam 23 Juni Jodhp. 23 Juni Jodhp. 23 Juni Athene 23 Juni Medan 23 Juni blijf in Insulinde is niet wel aan te nemen, Vandaar de vraag: „Kunt u ook iets mede- deelen over Indische vraagstukken?" „Het groote probleem is zoo luidt het antwoord de zeer snelle toeneming van de bevolking, die mede het gevolg is van het af nemen der kindersterfte, dank zij de belangrijke verbetering in hygiëni sche toestanden. Er zijn twee oplos singen voor dit probleem: emigra tie (of transmigratie) naar de buiten gewesten en industrialisatie. De moeilijkheid, die zich bij de eirste oplossing voordoet, is de dikwijls groote gehechtheid van bevolkings groepen aan den bodem, welk ge voel zoo sterk is, dat zij liever ver hongeren dan naar „vreemde lan den' trekken. Dr. F. H. FENTENER VAN VLISSINGEN. Tegenover de tweede oplossing (industria lisatie) sta ik niet pessimistisch, mits zij voorzichtig en geleidelijk haar beslag krijge. Die voorzichtigheid is noodig, om dat bij opeenhooping van menschen in de steden, staatkundige onrust gemakkelijk kan ontstaan. De industrie-arbeider zal een liooger loon krijgen dan de landarbeider (.koelie), waar door de laatste aan koopkracht zou verlie zen. Ook om de exportbelangen niet te scha den voere men de industrialisatie voorzich tig uit en men passé haar alleen toe op ar beidsintensieve producten", zoo besloot dr, Fentener van Vlissingen dit onderhoud. In verband met de geruchten omtrent de opheffing van het passagiersvervoer op de lijn, HoornZaandam, heeft de „Prov. Nrdh- Ct." bij bevoegde autoriteiten geïnformeerd naar de juistheid van het bericht en ten ant woord gekregen dat van een dergelijk plan geen sprake is. Opheffing van bedoelde lijn (en van het station Purmerend) zou tot gevolg hebben dat het betreffende verkeer uitsluitend over Alkmaar geleid moest wor den, hetgeen bezwaren ontmoet. Overigens zijn er nog andere belangen, die de instand houding van de Purmerender spoorlijn, al thans de eerste jaren, noodzakelijk maken. Mogelijk blijft het echter dat de lijn in een eventueel nieuw bezuinigingsschema der Spoorwegen wordt opgenomen, doch daarvan is de eerste jaren, zoo deelde men mede, zeker geen sprake. Gezonde samenwerking tusschen staat en particuliere bedrijven gewenscht. Kartelvorming van onschatbare waarde? Tijdens de jaarvergadering van do Ncder- landsche Maatschappij van Nijverheid cn Handel, welke vergadering te Almelo ge houden wordt, heeft de voorzitter, Ir. A. Plate gesproken over ordening. Spr. betwij felde of men zoover kan komen, dat een samenleving ontstaat waarin de schrijnen de vraagstukken zijn opgelost en het spook der werkloosheid zal zijn verbannen, maar evenmin mag het economisch individualis me weer hoogtij vieren en elke bemoeienis van bovenaf zijn uitgeslbten. Op het terrein van de handelspolitiek zag spr. in de contingentecring voorloopig twee richtlijnen, om het begrip „ordening" te verwezenlijken. In de eerste plaats kan het doel worden nagestreefd om die bedrij ven. welker krachtige ontwikkeling voor de Nedcrlandschc economische structuur vooral van belang is en welke direct cn indirect veel werk gelegenheid geven, tegen overrompe ling op de binnenlandsche markt van buitenaf en om hun export zoo veel mogelijk te steunen. Een tweede richtlijn ziet spr. in de bevordering van een gezonde kartel organisatie door middel van de con tingenteering, waar deze op normale wijze is gegroeid en er in slaagt om de sterke op- en neergangen in prij zen te temperen. In beide gevallen moet machtsmisbruik worden tegengegaan. Als voorbeeld van een gezonde ordening noemt spr. de politiek ge volgd ten aanzien van de scheepvaart. Bedrijfsraden dilettantisme? Gevaarlijk ordenend dilettantisme wordt somtijds met het begrip bedrijfsraad ge pleegd. Spr. kon zich voorstellen, dat bij bepaalde ondernemingen of zelfs bij be paalde bedrijfstakken, niet te groot van om vang, zoodanige verhoudingen tusschen pa troons en werknemers zijn gegroeid', dat er behoefte ontstaat om hieraan meer vasten vorm te geven ten bate van sociale rust. Maar indien men tracht 't zelfde denkbeeld ingang te doen vinden bij groote bedrijfstak ken waar de ontwikkeling in de soc. verhou ding geheel anders ligt, werkt men ave rechts. Spr. noemde dit wanordening. Even bedenkelijk achtte spr. bindend ver klaring van collectieve arbeidsovereenkom sten, zoolang deze niet door een overgroot deel van de betrokken patroons en arbei ders zijn afgesloten. Een percentage van (10 a 70 procent als voldoende te beschouwen, zooals in de praktijk schijnt te geschieden,' betcckcnt, dat in het maatschappelijk groei proces phascs worden overgeslagen. Men forceert aldus op een wijze, welke te gen onzen volksaard indruischt. Kartelvorming van onschatbare waarde. Groote internationale organisaties, trusts, kartels, concerns, waarin Nederland leiden de functies inneemt, zooals de Koninklijke, Philips, de Unilever zijn van onschatbare be teekenis voor ons land en geven direct en indirect duizenden werk. De conclusie waartoe spr. kwam was dat al vanzelf de ontwikkelingsdrang op menig deel van het economisch en sociaal terrein anti-individualistisch is en zoo verstaan, dus in de richting van ordening gaat. Echter is het voor de economische en soci ale particuliere organen taak om met ver stand en energie zooveel mogelijk zelf het oi denende werk te doen en zich niet te ge makkelijk te onderwerpen aan een regime van buiten- en boven af regelende ambtena- renbureaux. Economische voorlichting. De heer Dr. van der Kooij, chef van den economischen voorlichtingsdienst van het departement van economische zaken, sprak daarna over „Bedrijfsleven en economische voorlichting". De werkzaamheden van 'den economischen ooihchtingsdienst beperken zich niet, ge tik wel eens wordt gemeend, tot het bui tenland. Ook omtrent het binnenland wordt voorlichting verstrekt, zij het dikwijls if1 en vorm van verwijzing naar gespeciali seerde instanties. Ook de voorlichting orrl* trent Nederlandseh-Indië behoort tot de taak van den dienst. De tank van den economischen voorlicti' ■ngsdieiist op economisch gebied blijft, ver ft ©ken bij die van de regeering en be drijfsleven, bescheiden. De grenzen /an het in ormatorische kan de dienst niet over schrijden. Evenwel dient de beteekenis van tot informatorische werk, speciaal voor en export, naar den vreemde zoowel a's naar onze o-erzeesehe gcbiedsdcclen, niet te worden onderschat.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 2