NIEUW LICHT over de zaak ,/SS i Vreedzame overval op Hr. Ms. „Gelderland" V- tpo EDGAR RICE BURROUGHS Uitspraak 16 Juli Ter bemachtiging van den „looden verrader" -9 DOOR No. 15. Het was lang geen gemakkelijke taak om de grootmoeder van de jongen langszij van het schip in een wachtende kano over te brengen. De jongen week geen ogenblik van haar zijde. Toen ze eindelijk veilig in de boot zat, die hen naar de kust zou brengen, hurkte de jongen als een kat achter haar. Hij was zo vol zorg voor haar, dat hij niet bemerkte, hoe de rol bankpapier uit zijn zak gleed en in zee viel. Het was reeds donker, toen de jongen en de oude vrouw in een on guur huis aankwamen, dat de naam van „hotel' droeg, en waar ze een achterkamer kregen op de tweede verdieping. Hier kreeg hij echt even een gevoel van heimwee, zoals hij aan zijn .grootmoeder" uitlegde. Zij kon in Afrika blijven, als zij dat wilde. Docli hij moest voor zijn geweten met hetzelfde schip naar Engeland en naar zijn ouders terug. Waarop zijn „grootmoeder" niet veel zeide en blijkbaar wenste te slapen. Nadat hij een maJt.1 dit besluit genomen had, voelde de jon gen zich veel kalmer, want dit feit had hem vele nachten wakker gehouden en nu hij zijn ogen sloot, droomde hij van een geluk kige hereniging met zijn ouders thuis... En terwijl hij droomde, sloop het noodlot, wreed en onverbiddelijk, zonder geluid op hem af over de donkere gang van het slecht bekend staande „hotel". Het noodlot kwam in de gestalte van den oplichter Cordon, die den jongen geschaduwd had bij elke beweging, sinds zij het schip hadden verlaten. Voor zichtig naderde de man de deur; hij luisterde tot de regelmatige ademhaling daar binnen hem vertelde, dat de beide aanwezigen slie pen. Zachtjes stak hij een valse sleutel in het slot, opende de deur, trad binnen en deed de deur weer zacht achter zich dicht. De maan verlichtte even de kamer, terwijl de man zacht naar het bed toe liep, daarna schoof er een wolk voor. In de verste hoek van de ka mer bewoog zich iets Iet bewoog zich zo stil, dat zelfs de geoefende oren van den dief het niet hoorden. Namens minister Goseling wordt erkend, dat door de treurige rol van den substituut Officier van Justitie, hij een verkeerd oor deel over de zaak heeft gehad, en de marechaussee op verschil lende punten niet verantwoorde lijk was. In de slotzitting van het Ambtenarenge recht over de Osschen kwestie, zijn merk waardige feiten aan het licht gekomen! De minister van justitie, gemach tigd door den referendaris, Mr. P. Meyes, heelt erkend, dat hij thans op vele kwesties een andere kijk heeft gekregen en zeide Mr. Meyes, dientengevolge ook heel andere din gen namens den minister, dan de zelfde bewindsman in zijn befaamde rede na de interpellatie Drop had gezegd. Sensatie heeft voorts verwekt de mede- deeling van Mr. James, den verdediger der klagers, toen deze mededeelde, dat de minister met een voorwendsel het mogelij ke verzet van den inspecteur tegen de over plaatsing der Ossche brigade had gebro ken. Reeds op 2 April had de minister verteld en dit werd door den kolo nel-inspecteur der marechaussee be aamd, dat hij een machtiging van zijn ambtgenoot van defensie tot overplaatsing had, echter deze machtiging is eerst op 6 April gege ven! Onder eede bevestigden de com mandanten der marechaussee dat de minister deze woorden heeit gespro ken. De vertegenwoordiger van den minister móest erkennen, dat een angstwekkenden toestand is ontstaan en dat de substituut officier van justitie in 's-Hertogenbosch een treurige rol heeft gespeeld. Daardoor zijn de procureur-generaal en de minister misleid en daardoor worden de marechaussee's van veel verantwoordelijkheid ontlast! Wachtmeester De Gier. Als Mr. James getracht heeft in eenige zaken aan te toonen, dat ook daarin de marechaussee vrijuit gingen, bespreekt hij den persoon van wachtmeester De Gier. Ten aanzien van dezen is beweerd, dat hij uit zijn evenwicht was geraakt. Pleiter wenscht op te merken, dat de Gier steeds goed werk heeft verricht en laatste lijk nog in de zaak-Zwanenberg zeer goed wérk heeft gepresteerd. Ten aanzien van de Gier is door de hoog ste gezagdragers een houding aangenomen, daardoor de Gier zich diep gegriefd ge voelt. Het is voor de Gier buitengewoon pijn lijk en onaangenaam om op deze wijze te worden gedesavoueerd, te meer, waar van verschillende zijdên zijn gedrag is gepre zen, terwijl ook een geestelijke heeft ge tuigd, dat de Gier steeds niet anders dan zijn plicht heeft gedaan, en die hem naast fen goed ambtenaar bovenal een goed menseh noemde. Pleiter kwam tenslotte tot de conclu sie, dat alle fe'ten niet hebber opgeleverd een optreden der marechaussee, welke den genomen maatregel rechtvaardigt. Pleiter eindigde zijn pleidooi als volgt: Het gerecht zal het beroepen be sluit nietig moeten verklaren als zijnde in strijd met de wettelijke voorschriften, meer in het bijzon der met art. 141 van het wetboek van strafvordering. Het gerecht zal in het ondenkbare geval, dat hei tot een andere be slissing komt, het besluit moeten nietig verklaren op grond van het kenlijk gebruik maken van een be voegdheid anders dan de doelein den, waarvoor die bevoegdheid is gegeven. Want indien er al ooit sprake is geweest van een abnormale, onwet tige activiteitsontplooiing der admi nistratie, van een onredelijk gebruik harer bevoegdheid, dan is het wel in deze zaak, waarin willens en wetens zonder behoorlijk onderzoek naar feiten, welke grondslag vormden voor die beslissing, een zoo verstrek kende en onteerende maatregel is ge nomen als is de ontneming van de door de wet gedragen opsporingsbe voegdheid aan een opsporingsamb tenaar. De brigade-Oss zoekt slechts recht, tot dusver heeft zij moeten zwijgen en zij zal dit blijven doen. In de middagzitting hield de gevolmach tigde van den minister zijn pleidooi, waar van wij de kernpunten hierboven reeds op namen. Pleiter zeide o.a. nog, de slechte ver houding tusschen de officieren en den pro cureur-generaal te 'betreuren, en hij is van oordeel, dat tengevolge van die verhouding waarschijnlijk hij de wachtmeesters niet dat vertrouwen bestond in den procureur- generaal, dat gewenscht en noodzakelijk is. De klacht tegen de overplaatsing. Vervolgens zijn aan de orde de klachten van de wachtmeesters te gen den inspecteur van liet \vapen der marechaussee, Kolonel van Selm, wegens het besluit van hun overplaatsing. Uitdrukkelijk wenscht pleiter te consta- toeren, dat de minister van Defensie niet. zoo voetstoots zijn toestemming heeft ge geven als thans wordt getracht voor te stellen, want zelfs op 4 April werd nog ge sproken over een voorstel van den inspec teur om de overplaatsing te beperken. Eerst cp 6 April heeft de inspecteur het verzoek ontvangen om een voordracht voor de over plaatsing op te maken, en uit anderen hoof de heeft hij vernomen, dat het besluit van den minister in den middag van G April is genomen. „Voor God en mijn geweten". Kolonel van Selm refereert zich in hoofdzaak aan zijn contra-memorie. Hij deelt voorts mede, dat hij zich in bewogen toestand naar den minis ter van justitie heeft begeven, omdat hij zich voor God en zijn geweten er niet *mede kon vereenigen, dat zijn menschen op een dergelijke wijze uit Oss zouden worden gehaald. Spr. deelt voorts mede, dat* op 5 April de minister van defensie nog tegen hem gezegd heeft: Geen over plaatsingen, alleen voorbereidingen. Op 6 April is de opdracht afgekomen om een voorstel tot overplaatsing te doen, van den kop direct en de ove rigen drie weken later. Tegen half vijf wordt de zitting, welke des morgens gedeeltelijk met gesloten deuren is behandeld, om mr. James gelegenheid te geven zijn pleidooi betreffende de zaken der geestelijken te houden, opgeheven. In alle zaken bepaalde de president de uitspraak op 16 Juli. In den nacht van 24 op 25 Juni is aan boord van Hr. Ms. „Gelderland" een poging tot „oveival" geiinan, met het doel, den „looden verrader" machtig te worden. Men kent de geschiedenis van den Looden Verrader, dat eens het schegbeeld was van het Nederland sche fregat „van Alphen," dat in het einde der achttiende eeuw in West-Indië in de lucht ie gevlogen. Nadien is het opgevischt en het beeld werd het eigendom van een in Curaqao al gemeen geziene koopmansfamilie, de Ma- duro's. Nu is het in marinèkringen een tra ditie geworden dit beeld, dat toch behoord heeft tot onze marine te bemachtigen en het vol triotn naar het vaderland terug te brengen. Verscheidene malen is aldus een poging gedaan en dikwijls ook met succes. De Looden Verrader werd opslinksche wijze aan boord van dén oorlogsiiodem gebracht en eerst, wanneer het schip in vólle zee was, werd den commandant ervan op de hoogte gebracht. Deze wendde daar gropte verbolgenheid voor, terwijl hij aankomst in Nederland de regeering opdracht gaf, het beeld met de eerstvolgende gelegenheid weer naar West-Indië te retourneeren, ten einde het weer in het bezit der familie Maduro te doen stellen. In het begin van dit jaar hebben ook manschappen van de „Gelderland" een ge slaagde inbraak gepleegd en den Looden Verrader werd *met gejuich te Nieuwediop binnengehaald: Op de Rijkswerf te Willemsoord is het beeld weer opgeknapt en staat thans in frissche kleuren en van een nieuwen neus voorzien in de kajuit van den commandant van de „Gelderland" overste A. P. B. A. van Straelen. Een goed beraamd plan. Op een of andere wijze is dit ter oore gekomen aan een der leden van de „benadeelde" lamilie Ma- duro en in het holst van den nacht ongeveer kwart over twee heeft de ze telg een uitstekend voorbereide inbraak trachten te plegen aan boord van de „Gelderland," teneinde liet familiebezit terug te halen. Hij heeft hiertoe een teekening van het schip in zijn bezit gekregen, waarop nauw, keurig de plaats van den Looden Verraden was aangegeven en heeft zich de medewer king weten te verzekeren van een motor vaartuig van den Rotterdamschen haven dienst,, dat een roeivlet in de nabijheid van de „Gelderland" heeft gebracht. Met behulp hierin is de „inbreker" langs zij liet schip gekomen, zoodat hij Langs het stopanker aan het achterschip, waar ook de appartementen van den commandant gele gen zijn, naar boven kon klimmen. Intus- schen werd een mannetje van den haven dienst naar den onderofficier van de wacht, sergeant-bottelier P. Kee, gezonden, teneinde diens aandacht af te leiden door hem te zeggen, dat er iets aan den stand van de voortrossen mankeerde. De „inbreker" had echter geen rekening gehouden met den schildwacht op de kade, waarvan hij wel niet geweten heeft, dat diens post zich uit strekte tot even achter het schip. Toen dezq schildwacht, de matroos 3e klasse A. Rie- chelmann, dan ook een donkere gedaante op sokken op de campagne zag verschijnen, heeft hij onmiddellijk alarm geslagen. De „inbrekeri'p oogde den schild wacht te misleiden door hem te zeg gen, dat hij een lid van de beman ning was en dat liet hier een grap betrof, maar de wacht kende zijn consignes en waarschuwde den on derofficier van de wacht met het voorgeschreven sein: „onraad op de campagne". Deze is toen met zijn korporaal van af lossing op kondschap uitgegaan en zij lie pen ieder langs een kant naar de campagne, de laatste met geladen geweer gewap.end. Zoo werd de „inbreker" in het gezicht van de haven „ingerekend" en werd hij zonder pardon na opgave te hebben gedaan van naam en adres, aan den wal gezet. De leden van de „bende" waren elkaar in middels uit hef, oog verloren, zoodat het even duurde, eer zij gezamenlijk den aftocht kon den blazen. Overste van Straelen wist het-i Overste van Straelen was eenige maan den geleden reeds langs een achterweg op de hoogte gebracht van een plan, dat deze telg uit het geslacht Maduro op een ge schikt oogenblik met eenige mede studen ten uit Leiden, den „Looden Verrader" zou trachten in zijn bezit te krijgen, maar aan gezien de overste het is hier een spor tieve strijd tusschen marine en de familie Maduro gevoel voor humor heeft en deze sportieve inbraak wel kan apprecieeren, lieeft hij geen enkele maatregel willen ne men om den „Looden Verrader" extra te beschermen, zoodat het oude schegbeeld niet achter slot stond en buiten den normalen wacht geen enkele maatregel genomen was. Gezien het weinige succes van deze zorg vuldig voorbereide inbraak kan men aan nemen, dat Hr. Ms. „Gelderland" der tradi tie getrouw, dit najaar zelf den Looden Verrader" weer naar Curacao zal terug brengen. FEUILLETON. door Jan W. Jacobs Mijnheer, een man met een druk zakenleven in de groote stad, direct betrokken bfj de grootste oliebelangen. En mevrouw, geheel verdiept in haar omvangrijken arbeid als secretaresse van de anti-vivisectie-vereeni- ging en als medebestuurslid van liefdadig heidsorganisaties. Zoo komt het, dat de kleine Anita, hoewel ze alles heeft wat haar hartje begeert, een beetje vereenzaamd is. Zeker, haar vader en moeder houden veel van haar maar meestal is ze alleen met haar bloe men en dieren. O, ze heeft snoezige honden, en konijnen, en, in den achtertuin de geit en de kippen. En dan zijn er de bijen. Daar zorgt imker Harms voor. Anita kan uren zitten te kijken hoe de diertjes af en aan vliegen. En dan komt het dochtertje van Harms, dat een paar jaar ouder dan Anita is, een beweeglijk en vroolijk ding, ook wel eens met haar kijken en babbelen. Bij zoo'n onderhoud tusschen de twee meisjes liet de film een dubbelportret van ze zien: „Friedel Herzl in de rol van EUie Harms, dochter van den imker". „Aha", ging er door de zaal. Die Anita en die EUie hebben wat met elkaar te maken. En iedereen Ribourdin incluis nam zich voor, wat er ook mocht gebeuren, Anita, „trouw te blijven", want dét was uit alles te merken, dat Anita ondanks haar overvloed en haar zorgvuldige omgeving, iets tekort kwam. Wat dat „iets" was, kon je nooit pre cies zeggen, vond Ribourdin. Maar dat het de kern van het leven was. de hoofdzaak, dat wist je als bjj intuïtie, evenals het je bij in tuïtie deed voornemen, nu eens extra goed voor hem of haar te wezen, die dat „niets" miste. Zoo kon hij zich best indenken waarom Clara zooveel vap Griz-nez hield. Nietwaar, zoo'n beestje had iets, ja je kon niet zeggen wét, maar het was net alsof... nou enfin, op letten. Hoe aardig, kijk er was een gooche laar voor de kinderen geëngageerd en, wa rempel! een man met een poppenkast, daar kwam Ellie ook meerijden. Doch wat was dat? Plotseling liet de film zien, hoe het jon getje uit de stad. Gérard van Herpen met zijn grootma een outotochtje maakte door het land. Eerst ging het langs velden en wegen, een dorpje en een stadje door, tot ze aan een hertenkamp gekomen waren. Daar stapten ze natuurlijk uit. Daarna drong de kleine Gé rard thee met zijn grootma, bij een aardige uitspanning, waar wat kinderen aan het schommelen en wippen waren. En ten slotte reden ze verder. Hé, het leek wel of in de buurt van de Vuurbaek kwamen ja, na tuurlijk daar had je de school. En, opeens, er ging een rilling door de heele zaal, Ribourdin pakte krampachtig de stoelleuning voor zich beet, daar suisde een groote vrachtauto den hoek van de laan om, hetzelfde oogenblik een geweldige slag en uit de geheele in elkaar gedrukte luxe-auto klonk nog alleen maar gekerm op. Even later stonden dorpelingen, politie en doktoren rond de vehikels en zag men een paar mannen met brancards de slachtoffers het tuinhek van huize „De Vuurbaek" binnendragen. Afschuwelijk, drong het tot de heele zaal door. En dan die arme Gérard. Ontzettend! In weinige minuten komt alles in rep en roer. De kinderen zijn naar huis gestuurd en Anita met haar vriendin netje Ellie Harms arm in arm naar de imkerswoning, bespreken druk wét en hoé het ongeluk precies gebeurd kan zijn en wie er allemaal bij warenSpeciaal het kleine jongetje want er was een jongentje bij, dat had Ellie duidelijk van Griet, de meid, opgevangen! heeft de fantasie van de vriendinnetjes gaande gemaaktAlleen de kleine Gérard heeft het leven behouden. O, hij is ernstig gewond. Er is geen sprake van, dat hij vervoerd mag worden. Er komt zelfs een professor aan zijn bed. Gelukkig is Gérard een flinke jongen. Helaas, hij zal altijd mank blijven aan het linkerbeen. Gelukkig maar, denkt men, dat tijdens zijn verpleging zijn grootma begraven is, nu is het niet zoo moei lijk moer voor 't kind, dat vreesclijke bericht te vernemen. Doch als hij eindelijk voor zichtig door zy'n oom want Gérard is een ouderloos jongetje wordt ingelicht, komt er een nieuwe crisis en het duurt een heele poos voordat hij „De Vuurbaek" mag ver laten. In dien tijd zijn de kinderen aan elkaar gehecht, en zien er tegen op, dat Gérard „De Vuurbaek" moet verlaten. Anita en Ellie heb ben hem om het hardst verwend. De film liet zien hoe ze samen in den tuin verstoppertje en krijgertje speelden. Gérard vindt het heer lijk op „De Vuurbaek" en het prettigste als hij met Anita vadertje en moedertje speelde dan waren de poppen hun kinderen. Mijnheel en mevrouw Vuurbaek genieten mee van het spel. Ze vinden Gérard een alleraardigst va dertje. Ellie denkt daar anders over ze heeft vreeselijk verdriet, dat zij nooit eens moedertje mag wezen en ze is de her i te rijk als ze een middag Gérard voor zich alleen heeft als het haar gelukt hem mee naar de bijenkorven te krijgen. En als dan blijkt, dat Gérard dat heerlijk vindt, dan is ze opgetogen. Gérard is beter. Hij moet weer terug, naar de stad. Meneer en mevrouw Vuurbaek ge ven ten afscheid een kinderfeestje. Al de kin deren van de dorpsschool worden weer uitge- noodigd en ook de oom en voogd van Gérard komt om mijnheer en mevrouw Vuurbaek te bedanken en zijn neefje mee te nemen. Hij is een correct-strenge man, nooit gehuwd ge weest en van meening, dat de man, die zich aan de wetenschap wil wijden, nimmer trou wen moet. Er zijn te weinig aanknoopingspun- ten om tusschen hem en de Vuurbaeks een nauwere vriendschap te doen ontstaan. Doch de indrukk -n, welke de groote men schen vluchtig voorbijgaan, laten bij kinde ren dikwijls dieper sporen na. Gérard heeft zich voorgenomen de vriendinnetjes niet te vergeten. Dat vond de heele zaal, en Ribourdin in de eerste plaats hij had de natuur van een trouwe lobbes van een hond nu juist voor hun Gérard. Wat hen betrof, kon die stijf- geleerde oom gerust in een van zijn eigen herbariums gedroogd worden en de tegenzin voor dien oom en voogd van Gérard groeide naar mate hij den kleinen held harder aan spoorde om aan zijn studie te denken. Een enkele maal ziet men den jongen Gérard nog in de vacanties op „De Vuurbaek". Hij ont moet er alleen Anita, want Ellie is in de stad in betrekking. Doch ook Ellie heeft Gérard niet vergeten en, een paar dagen voordat hij naar Indië vertrekt voor een Wetenschappe lijke expeditie, ontmoet zij hem. Zij is mooi en aantrekkelijk geworden. Ze gaan samen dmeeren. Van het oogenblik af, dat Gérard met Ellie de draaideur passeert en zij zich door den ober een rustig plaatsje laten wij zen. Er begint bij de zaal een stille haat te groeien tegen Ellie. die zy al bereid is een „canaille" te vinden. En Ribourdin nou, hij vindt het buitengewoonnou ja onsportief, in één woord dat is geen kunst, zonder dat die lieve Anita je weet wel, dat schattige meisje het weet, er zelfs maar eenig ver moeden van heeft, haar vriend, bijna haar verloofdehaar toekomstige echtgenoot, in te palmen! En jawél hoor, je ziet het dui delijk aan de manier waarop zij hem bedient met het eten, aankijkt, naar hem luistert Bii elke buiging die zij vertrouwelijker naar elkaar toe maken vindt de zaal 'haar een grooter canaille. Doch daar stapte een nieuwe bezoeker het restaurant binnen. Met één oogopslag had hii en de zaal met Ribourdin gezien dat er een kennis, een vriend van hem zat en met de meest innemende glimlach stapte hii on 1» t tafeltje van Gérard en Ellie toe en liet zich op de hoffelijkste wijze voorstellen. Er ging een zucht van verlichting op. Zooals iedereen daar straks van moment tot moment Anita terrein had zien verliezen op Ellie, zoo zag men thans van moment tot moment Gé* rard terrein verliezen op den nieuw aangeko mene, zijn vriend en naar zijn kleeding te oordeelen, kapitein van een grooten stoomer, Juist, de tekst zei het al: „Al Leslie in de rol van kapitein ter zee Henk van Deursen en vriend van Gérard, bemint van het eerste oogenblik Ellie Harms". Het gevaar voor Anita was geweken. Als Gérard nu nog maar van haar houdt, als hij nu maar niet zoo dom is om zijn hart °P Ellie te stellen. Laat die draak maar gerust met dien kapitein, met dien mijnheer Henk van Deursen gaan strijken. Ofschoon het eigenlijk ook wel een beetje jammer van die" knappen zeeman is. Maar toch dat was duidelijk de zaal had nu eenmaal haar ideaal gezet op Gérard en Anita. Van het poppentafereel af stond vast dat die elkaar krijgen moesten. Trouwens, had die arme jongen dan voor niets een ongeluk gekregen zoo vlak onder huize „De Vuurbaek", had hU dan voor niets zijn grootmama verloren. c'ie sympathieke oude dame, die hem zoo'n goede opvoeding had gegeven met een wijze glimlach herinnerde men zich het tooneeltje van de serrekamer waar Gérard, toen nog een kleuter in een matrozenpakje, op de het 1UUU V/UtJU'Ill'Jvi I schoot van oma geklommen was om verhaal van Noach te hooren. Was het dan niet als een teeken, dat hem altijd aan zijn afkomst, zijn verplichtingen, aan zijn stand moest herinneren, dat hij van dit ongeluk dat manke linkerbeen had overgehouden! Waar lijk, de zaal hoopte maar, dat haar Gérar zich niet zou verlagen en héér Anita trom zou blijven, al was het dan jammer, dat de jongelui elkaar misschien niet dikwijls genoeg ontmoet hadden om de band vaster te sn°?' ren, dan deze scheen. Maar daar was di strenge oom, voogd en vrijgezel de schuldig® van. Die had dien jongen van het eene studie boek in het andere gesleept, hem heele col'eC* 8 P'snten, steenen en insecten van buit'' laten leeren dat zou de zaal hem niet Üc vergeven, net goed dat hij nooit een vrou gevonden had. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 6