NIEUW LICHT
over de zaak
,/SS
i
Vreedzame overval op
Hr. Ms. „Gelderland"
V-
tpo
EDGAR RICE
BURROUGHS
Uitspraak
16 Juli
Ter bemachtiging van den
„looden verrader"
-9
DOOR
No. 15.
Het was lang geen gemakkelijke taak om
de grootmoeder van de jongen langszij van
het schip in een wachtende kano over te
brengen. De jongen week geen ogenblik van
haar zijde. Toen ze eindelijk veilig in de boot
zat, die hen naar de kust zou brengen,
hurkte de jongen als een kat achter haar.
Hij was zo vol zorg voor haar, dat hij niet
bemerkte, hoe de rol bankpapier uit zijn zak
gleed en in zee viel. Het was reeds donker,
toen de jongen en de oude vrouw in een on
guur huis aankwamen, dat de naam van
„hotel' droeg, en waar ze een achterkamer
kregen op de tweede verdieping. Hier kreeg
hij echt even een gevoel van heimwee, zoals
hij aan zijn .grootmoeder" uitlegde. Zij kon
in Afrika blijven, als zij dat wilde. Docli hij
moest voor zijn geweten met hetzelfde schip
naar Engeland en naar zijn ouders terug.
Waarop zijn „grootmoeder" niet veel zeide en
blijkbaar wenste te slapen. Nadat hij een
maJt.1 dit besluit genomen had, voelde de jon
gen zich veel kalmer, want dit feit had hem
vele nachten wakker gehouden en nu hij
zijn ogen sloot, droomde hij van een geluk
kige hereniging met zijn ouders thuis... En
terwijl hij droomde, sloop het noodlot, wreed
en onverbiddelijk, zonder geluid op hem af
over de donkere gang van het slecht bekend
staande „hotel". Het noodlot kwam in de
gestalte van den oplichter Cordon, die den
jongen geschaduwd had bij elke beweging,
sinds zij het schip hadden verlaten. Voor
zichtig naderde de man de deur; hij luisterde
tot de regelmatige ademhaling daar binnen
hem vertelde, dat de beide aanwezigen slie
pen. Zachtjes stak hij een valse sleutel in het
slot, opende de deur, trad binnen en deed de
deur weer zacht achter zich dicht. De maan
verlichtte even de kamer, terwijl de man
zacht naar het bed toe liep, daarna schoof er
een wolk voor. In de verste hoek van de ka
mer bewoog zich iets Iet bewoog zich zo
stil, dat zelfs de geoefende oren van den dief
het niet hoorden.
Namens minister Goseling wordt
erkend, dat door de treurige rol
van den substituut Officier van
Justitie, hij een verkeerd oor
deel over de zaak heeft gehad,
en de marechaussee op verschil
lende punten niet verantwoorde
lijk was.
In de slotzitting van het Ambtenarenge
recht over de Osschen kwestie, zijn merk
waardige feiten aan het licht gekomen!
De minister van justitie, gemach
tigd door den referendaris, Mr. P.
Meyes, heelt erkend, dat hij thans
op vele kwesties een andere kijk
heeft gekregen en zeide Mr. Meyes,
dientengevolge ook heel andere din
gen namens den minister, dan de
zelfde bewindsman in zijn befaamde
rede na de interpellatie Drop had
gezegd.
Sensatie heeft voorts verwekt de mede-
deeling van Mr. James, den verdediger
der klagers, toen deze mededeelde, dat de
minister met een voorwendsel het mogelij
ke verzet van den inspecteur tegen de over
plaatsing der Ossche brigade had gebro
ken.
Reeds op 2 April had de minister
verteld en dit werd door den kolo
nel-inspecteur der marechaussee be
aamd, dat hij een machtiging van
zijn ambtgenoot van defensie tot
overplaatsing had, echter deze
machtiging is eerst op 6 April gege
ven! Onder eede bevestigden de com
mandanten der marechaussee dat de
minister deze woorden heeit gespro
ken.
De vertegenwoordiger van den minister
móest erkennen, dat een angstwekkenden
toestand is ontstaan en dat de substituut
officier van justitie in 's-Hertogenbosch een
treurige rol heeft gespeeld. Daardoor zijn de
procureur-generaal en de minister misleid en
daardoor worden de marechaussee's van
veel verantwoordelijkheid ontlast!
Wachtmeester De Gier.
Als Mr. James getracht heeft in eenige
zaken aan te toonen, dat ook daarin de
marechaussee vrijuit gingen, bespreekt hij
den persoon van wachtmeester De Gier.
Ten aanzien van dezen is beweerd, dat
hij uit zijn evenwicht was geraakt.
Pleiter wenscht op te merken, dat de Gier
steeds goed werk heeft verricht en laatste
lijk nog in de zaak-Zwanenberg zeer goed
wérk heeft gepresteerd.
Ten aanzien van de Gier is door de hoog
ste gezagdragers een houding aangenomen,
daardoor de Gier zich diep gegriefd ge
voelt.
Het is voor de Gier buitengewoon pijn
lijk en onaangenaam om op deze wijze te
worden gedesavoueerd, te meer, waar van
verschillende zijdên zijn gedrag is gepre
zen, terwijl ook een geestelijke heeft ge
tuigd, dat de Gier steeds niet anders dan
zijn plicht heeft gedaan, en die hem naast
fen goed ambtenaar bovenal een goed
menseh noemde.
Pleiter kwam tenslotte tot de conclu
sie, dat alle fe'ten niet hebber opgeleverd
een optreden der marechaussee, welke den
genomen maatregel rechtvaardigt.
Pleiter eindigde zijn pleidooi als
volgt:
Het gerecht zal het beroepen be
sluit nietig moeten verklaren als
zijnde in strijd met de wettelijke
voorschriften, meer in het bijzon
der met art. 141 van het wetboek
van strafvordering.
Het gerecht zal in het ondenkbare
geval, dat hei tot een andere be
slissing komt, het besluit moeten
nietig verklaren op grond van het
kenlijk gebruik maken van een be
voegdheid anders dan de doelein
den, waarvoor die bevoegdheid is
gegeven.
Want indien er al ooit sprake is
geweest van een abnormale, onwet
tige activiteitsontplooiing der admi
nistratie, van een onredelijk gebruik
harer bevoegdheid, dan is het wel in
deze zaak, waarin willens en wetens
zonder behoorlijk onderzoek naar
feiten, welke grondslag vormden
voor die beslissing, een zoo verstrek
kende en onteerende maatregel is ge
nomen als is de ontneming van de
door de wet gedragen opsporingsbe
voegdheid aan een opsporingsamb
tenaar.
De brigade-Oss zoekt slechts recht,
tot dusver heeft zij moeten zwijgen
en zij zal dit blijven doen.
In de middagzitting hield de gevolmach
tigde van den minister zijn pleidooi, waar
van wij de kernpunten hierboven reeds op
namen. Pleiter zeide o.a. nog, de slechte ver
houding tusschen de officieren en den pro
cureur-generaal te 'betreuren, en hij is van
oordeel, dat tengevolge van die verhouding
waarschijnlijk hij de wachtmeesters niet
dat vertrouwen bestond in den procureur-
generaal, dat gewenscht en noodzakelijk is.
De klacht tegen de overplaatsing.
Vervolgens zijn aan de orde de
klachten van de wachtmeesters te
gen den inspecteur van liet \vapen
der marechaussee, Kolonel van
Selm, wegens het besluit van hun
overplaatsing.
Uitdrukkelijk wenscht pleiter te consta-
toeren, dat de minister van Defensie niet.
zoo voetstoots zijn toestemming heeft ge
geven als thans wordt getracht voor te
stellen, want zelfs op 4 April werd nog ge
sproken over een voorstel van den inspec
teur om de overplaatsing te beperken. Eerst
cp 6 April heeft de inspecteur het verzoek
ontvangen om een voordracht voor de over
plaatsing op te maken, en uit anderen hoof
de heeft hij vernomen, dat het besluit van
den minister in den middag van G April is
genomen.
„Voor God en mijn geweten".
Kolonel van Selm refereert zich in
hoofdzaak aan zijn contra-memorie.
Hij deelt voorts mede, dat hij zich
in bewogen toestand naar den minis
ter van justitie heeft begeven, omdat
hij zich voor God en zijn geweten er
niet *mede kon vereenigen, dat zijn
menschen op een dergelijke wijze uit
Oss zouden worden gehaald.
Spr. deelt voorts mede, dat* op
5 April de minister van defensie nog
tegen hem gezegd heeft: Geen over
plaatsingen, alleen voorbereidingen.
Op 6 April is de opdracht afgekomen
om een voorstel tot overplaatsing te
doen, van den kop direct en de ove
rigen drie weken later.
Tegen half vijf wordt de zitting, welke des
morgens gedeeltelijk met gesloten deuren is
behandeld, om mr. James gelegenheid te
geven zijn pleidooi betreffende de zaken der
geestelijken te houden, opgeheven. In alle
zaken bepaalde de president de uitspraak op
16 Juli.
In den nacht van 24 op 25 Juni is
aan boord van Hr. Ms. „Gelderland"
een poging tot „oveival" geiinan,
met het doel, den „looden verrader"
machtig te worden.
Men kent de geschiedenis van den
Looden Verrader, dat eens het
schegbeeld was van het Nederland
sche fregat „van Alphen," dat in
het einde der achttiende eeuw in
West-Indië in de lucht ie gevlogen.
Nadien is het opgevischt en het beeld
werd het eigendom van een in Curaqao al
gemeen geziene koopmansfamilie, de Ma-
duro's. Nu is het in marinèkringen een tra
ditie geworden dit beeld, dat toch behoord
heeft tot onze marine te bemachtigen en
het vol triotn naar het vaderland terug te
brengen. Verscheidene malen is aldus een
poging gedaan en dikwijls ook met succes.
De Looden Verrader werd opslinksche wijze
aan boord van dén oorlogsiiodem gebracht
en eerst, wanneer het schip in vólle zee
was, werd den commandant ervan op de
hoogte gebracht. Deze wendde daar gropte
verbolgenheid voor, terwijl hij aankomst in
Nederland de regeering opdracht gaf, het
beeld met de eerstvolgende gelegenheid
weer naar West-Indië te retourneeren, ten
einde het weer in het bezit der familie
Maduro te doen stellen.
In het begin van dit jaar hebben ook
manschappen van de „Gelderland" een ge
slaagde inbraak gepleegd en den Looden
Verrader werd *met gejuich te Nieuwediop
binnengehaald:
Op de Rijkswerf te Willemsoord is het
beeld weer opgeknapt en staat thans in
frissche kleuren en van een nieuwen neus
voorzien in de kajuit van den commandant
van de „Gelderland" overste A. P. B. A. van
Straelen.
Een goed beraamd plan.
Op een of andere wijze is dit ter
oore gekomen aan een der leden
van de „benadeelde" lamilie Ma-
duro en in het holst van den nacht
ongeveer kwart over twee heeft de
ze telg een uitstekend voorbereide
inbraak trachten te plegen aan
boord van de „Gelderland," teneinde
liet familiebezit terug te halen.
Hij heeft hiertoe een teekening van het
schip in zijn bezit gekregen, waarop nauw,
keurig de plaats van den Looden Verraden
was aangegeven en heeft zich de medewer
king weten te verzekeren van een motor
vaartuig van den Rotterdamschen haven
dienst,, dat een roeivlet in de nabijheid
van de „Gelderland" heeft gebracht.
Met behulp hierin is de „inbreker" langs
zij liet schip gekomen, zoodat hij Langs het
stopanker aan het achterschip, waar ook de
appartementen van den commandant gele
gen zijn, naar boven kon klimmen. Intus-
schen werd een mannetje van den haven
dienst naar den onderofficier van de wacht,
sergeant-bottelier P. Kee, gezonden, teneinde
diens aandacht af te leiden door hem te
zeggen, dat er iets aan den stand van de
voortrossen mankeerde. De „inbreker" had
echter geen rekening gehouden met den
schildwacht op de kade, waarvan hij wel
niet geweten heeft, dat diens post zich uit
strekte tot even achter het schip. Toen dezq
schildwacht, de matroos 3e klasse A. Rie-
chelmann, dan ook een donkere gedaante op
sokken op de campagne zag verschijnen,
heeft hij onmiddellijk alarm geslagen.
De „inbrekeri'p oogde den schild
wacht te misleiden door hem te zeg
gen, dat hij een lid van de beman
ning was en dat liet hier een grap
betrof, maar de wacht kende zijn
consignes en waarschuwde den on
derofficier van de wacht met het
voorgeschreven sein: „onraad op de
campagne".
Deze is toen met zijn korporaal van af
lossing op kondschap uitgegaan en zij lie
pen ieder langs een kant naar de campagne,
de laatste met geladen geweer gewap.end.
Zoo werd de „inbreker" in het gezicht van
de haven „ingerekend" en werd hij zonder
pardon na opgave te hebben gedaan van
naam en adres, aan den wal gezet.
De leden van de „bende" waren elkaar in
middels uit hef, oog verloren, zoodat het even
duurde, eer zij gezamenlijk den aftocht kon
den blazen.
Overste van Straelen wist het-i
Overste van Straelen was eenige maan
den geleden reeds langs een achterweg op
de hoogte gebracht van een plan, dat deze
telg uit het geslacht Maduro op een ge
schikt oogenblik met eenige mede studen
ten uit Leiden, den „Looden Verrader" zou
trachten in zijn bezit te krijgen, maar aan
gezien de overste het is hier een spor
tieve strijd tusschen marine en de familie
Maduro gevoel voor humor heeft en deze
sportieve inbraak wel kan apprecieeren,
lieeft hij geen enkele maatregel willen ne
men om den „Looden Verrader" extra te
beschermen, zoodat het oude schegbeeld niet
achter slot stond en buiten den normalen
wacht geen enkele maatregel genomen was.
Gezien het weinige succes van deze zorg
vuldig voorbereide inbraak kan men aan
nemen, dat Hr. Ms. „Gelderland" der tradi
tie getrouw, dit najaar zelf den Looden
Verrader" weer naar Curacao zal terug
brengen.
FEUILLETON.
door Jan W. Jacobs
Mijnheer, een man met een druk zakenleven
in de groote stad, direct betrokken bfj de
grootste oliebelangen. En mevrouw, geheel
verdiept in haar omvangrijken arbeid als
secretaresse van de anti-vivisectie-vereeni-
ging en als medebestuurslid van liefdadig
heidsorganisaties. Zoo komt het, dat de kleine
Anita, hoewel ze alles heeft wat haar hartje
begeert, een beetje vereenzaamd is. Zeker,
haar vader en moeder houden veel van haar
maar meestal is ze alleen met haar bloe
men en dieren. O, ze heeft snoezige honden,
en konijnen, en, in den achtertuin de geit en
de kippen. En dan zijn er de bijen. Daar
zorgt imker Harms voor. Anita kan uren
zitten te kijken hoe de diertjes af en aan
vliegen. En dan komt het dochtertje van
Harms, dat een paar jaar ouder dan Anita
is, een beweeglijk en vroolijk ding, ook wel
eens met haar kijken en babbelen. Bij zoo'n
onderhoud tusschen de twee meisjes liet de
film een dubbelportret van ze zien:
„Friedel Herzl in de rol van EUie Harms,
dochter van den imker".
„Aha", ging er door de zaal. Die Anita
en die EUie hebben wat met elkaar te maken.
En iedereen Ribourdin incluis nam zich
voor, wat er ook mocht gebeuren, Anita,
„trouw te blijven", want dét was uit alles te
merken, dat Anita ondanks haar overvloed en
haar zorgvuldige omgeving, iets tekort
kwam. Wat dat „iets" was, kon je nooit pre
cies zeggen, vond Ribourdin. Maar dat het
de kern van het leven was. de hoofdzaak, dat
wist je als bjj intuïtie, evenals het je bij in
tuïtie deed voornemen, nu eens extra goed
voor hem of haar te wezen, die dat „niets"
miste. Zoo kon hij zich best indenken waarom
Clara zooveel vap Griz-nez hield. Nietwaar,
zoo'n beestje had iets, ja je kon niet zeggen
wét, maar het was net alsof... nou enfin, op
letten. Hoe aardig, kijk er was een gooche
laar voor de kinderen geëngageerd en, wa
rempel! een man met een poppenkast, daar
kwam Ellie ook meerijden.
Doch wat was dat?
Plotseling liet de film zien, hoe het jon
getje uit de stad. Gérard van Herpen met zijn
grootma een outotochtje maakte door het
land. Eerst ging het langs velden en wegen,
een dorpje en een stadje door, tot ze aan een
hertenkamp gekomen waren. Daar stapten
ze natuurlijk uit. Daarna drong de kleine Gé
rard thee met zijn grootma, bij een aardige
uitspanning, waar wat kinderen aan het
schommelen en wippen waren. En ten slotte
reden ze verder. Hé, het leek wel of in de
buurt van de Vuurbaek kwamen ja, na
tuurlijk daar had je de school. En, opeens, er
ging een rilling door de heele zaal, Ribourdin
pakte krampachtig de stoelleuning voor zich
beet, daar suisde een groote vrachtauto den
hoek van de laan om, hetzelfde oogenblik een
geweldige slag en uit de geheele in elkaar
gedrukte luxe-auto klonk nog alleen maar
gekerm op. Even later stonden dorpelingen,
politie en doktoren rond de vehikels en zag
men een paar mannen met brancards de
slachtoffers het tuinhek van huize „De
Vuurbaek" binnendragen. Afschuwelijk, drong
het tot de heele zaal door. En dan die arme
Gérard. Ontzettend! In weinige minuten komt
alles in rep en roer. De kinderen zijn naar
huis gestuurd en Anita met haar vriendin
netje Ellie Harms arm in arm naar de
imkerswoning, bespreken druk wét en hoé
het ongeluk precies gebeurd kan zijn en wie
er allemaal bij warenSpeciaal het kleine
jongetje want er was een jongentje bij,
dat had Ellie duidelijk van Griet, de meid,
opgevangen! heeft de fantasie van de
vriendinnetjes gaande gemaaktAlleen de
kleine Gérard heeft het leven behouden. O, hij
is ernstig gewond. Er is geen sprake van, dat
hij vervoerd mag worden. Er komt zelfs een
professor aan zijn bed. Gelukkig is Gérard
een flinke jongen. Helaas, hij zal altijd mank
blijven aan het linkerbeen. Gelukkig maar,
denkt men, dat tijdens zijn verpleging zijn
grootma begraven is, nu is het niet zoo moei
lijk moer voor 't kind, dat vreesclijke bericht
te vernemen. Doch als hij eindelijk voor
zichtig door zy'n oom want Gérard is een
ouderloos jongetje wordt ingelicht, komt
er een nieuwe crisis en het duurt een heele
poos voordat hij „De Vuurbaek" mag ver
laten. In dien tijd zijn de kinderen aan elkaar
gehecht, en zien er tegen op, dat Gérard „De
Vuurbaek" moet verlaten. Anita en Ellie heb
ben hem om het hardst verwend. De film liet
zien hoe ze samen in den tuin verstoppertje
en krijgertje speelden. Gérard vindt het heer
lijk op „De Vuurbaek" en het prettigste als
hij met Anita vadertje en moedertje speelde
dan waren de poppen hun kinderen. Mijnheel
en mevrouw Vuurbaek genieten mee van het
spel. Ze vinden Gérard een alleraardigst va
dertje. Ellie denkt daar anders over ze
heeft vreeselijk verdriet, dat zij nooit eens
moedertje mag wezen en ze is de her i te
rijk als ze een middag Gérard voor zich
alleen heeft als het haar gelukt hem mee
naar de bijenkorven te krijgen. En als dan
blijkt, dat Gérard dat heerlijk vindt, dan is
ze opgetogen.
Gérard is beter. Hij moet weer terug, naar
de stad. Meneer en mevrouw Vuurbaek ge
ven ten afscheid een kinderfeestje. Al de kin
deren van de dorpsschool worden weer uitge-
noodigd en ook de oom en voogd van Gérard
komt om mijnheer en mevrouw Vuurbaek te
bedanken en zijn neefje mee te nemen. Hij is
een correct-strenge man, nooit gehuwd ge
weest en van meening, dat de man, die zich
aan de wetenschap wil wijden, nimmer trou
wen moet. Er zijn te weinig aanknoopingspun-
ten om tusschen hem en de Vuurbaeks een
nauwere vriendschap te doen ontstaan.
Doch de indrukk -n, welke de groote men
schen vluchtig voorbijgaan, laten bij kinde
ren dikwijls dieper sporen na. Gérard heeft
zich voorgenomen de vriendinnetjes niet te
vergeten.
Dat vond de heele zaal, en Ribourdin in de
eerste plaats hij had de natuur van een
trouwe lobbes van een hond nu juist voor
hun Gérard. Wat hen betrof, kon die stijf-
geleerde oom gerust in een van zijn eigen
herbariums gedroogd worden en de tegenzin
voor dien oom en voogd van Gérard groeide
naar mate hij den kleinen held harder aan
spoorde om aan zijn studie te denken. Een
enkele maal ziet men den jongen Gérard nog
in de vacanties op „De Vuurbaek". Hij ont
moet er alleen Anita, want Ellie is in de stad
in betrekking. Doch ook Ellie heeft Gérard
niet vergeten en, een paar dagen voordat hij
naar Indië vertrekt voor een Wetenschappe
lijke expeditie, ontmoet zij hem. Zij is mooi
en aantrekkelijk geworden. Ze gaan samen
dmeeren. Van het oogenblik af, dat Gérard
met Ellie de draaideur passeert en zij zich
door den ober een rustig plaatsje laten wij
zen.
Er begint bij de zaal een stille haat te groeien
tegen Ellie. die zy al bereid is een „canaille"
te vinden. En Ribourdin nou, hij vindt het
buitengewoonnou ja onsportief, in één
woord dat is geen kunst, zonder dat die
lieve Anita je weet wel, dat schattige
meisje het weet, er zelfs maar eenig ver
moeden van heeft, haar vriend, bijna haar
verloofdehaar toekomstige echtgenoot,
in te palmen! En jawél hoor, je ziet het dui
delijk aan de manier waarop zij hem bedient
met het eten, aankijkt, naar hem luistert Bii
elke buiging die zij vertrouwelijker naar
elkaar toe maken vindt de zaal 'haar een
grooter canaille.
Doch daar stapte een nieuwe bezoeker het
restaurant binnen. Met één oogopslag had hii
en de zaal met Ribourdin gezien dat er
een kennis, een vriend van hem zat en met de
meest innemende glimlach stapte hii on 1» t
tafeltje van Gérard en Ellie toe en liet zich
op de hoffelijkste wijze voorstellen. Er ging
een zucht van verlichting op. Zooals iedereen
daar straks van moment tot moment Anita
terrein had zien verliezen op Ellie, zoo zag
men thans van moment tot moment Gé*
rard terrein verliezen op den nieuw aangeko
mene, zijn vriend en naar zijn kleeding te
oordeelen, kapitein van een grooten stoomer,
Juist, de tekst zei het al:
„Al Leslie in de rol van kapitein ter zee
Henk van Deursen en vriend van Gérard,
bemint van het eerste oogenblik Ellie
Harms".
Het gevaar voor Anita was geweken. Als
Gérard nu nog maar van haar houdt, als hij
nu maar niet zoo dom is om zijn hart °P
Ellie te stellen. Laat die draak maar gerust
met dien kapitein, met dien mijnheer Henk
van Deursen gaan strijken. Ofschoon het
eigenlijk ook wel een beetje jammer van die"
knappen zeeman is. Maar toch dat was
duidelijk de zaal had nu eenmaal haar
ideaal gezet op Gérard en Anita. Van het
poppentafereel af stond vast dat die elkaar
krijgen moesten. Trouwens, had die arme
jongen dan voor niets een ongeluk gekregen
zoo vlak onder huize „De Vuurbaek", had hU
dan voor niets zijn grootmama verloren. c'ie
sympathieke oude dame, die hem zoo'n goede
opvoeding had gegeven met een wijze
glimlach herinnerde men zich het tooneeltje
van de serrekamer waar Gérard, toen nog
een kleuter in een matrozenpakje, op
de
het
1UUU V/UtJU'Ill'Jvi I
schoot van oma geklommen was om
verhaal van Noach te hooren. Was het dan
niet als een teeken, dat hem altijd aan zijn
afkomst, zijn verplichtingen, aan zijn stand
moest herinneren, dat hij van dit ongeluk dat
manke linkerbeen had overgehouden! Waar
lijk, de zaal hoopte maar, dat haar Gérar
zich niet zou verlagen en héér Anita trom
zou blijven, al was het dan jammer, dat de
jongelui elkaar misschien niet dikwijls genoeg
ontmoet hadden om de band vaster te sn°?'
ren, dan deze scheen. Maar daar was di
strenge oom, voogd en vrijgezel de schuldig®
van. Die had dien jongen van het eene studie
boek in het andere gesleept, hem heele col'eC*
8 P'snten, steenen en insecten van buit''
laten leeren dat zou de zaal hem niet Üc
vergeven, net goed dat hij nooit een vrou
gevonden had. (Wordt vervolgd.)