DE MAAIERS .KOMEN,... PROGRAMMA En hier en daar ïijn mannen bezig het gemaaide te keeren. Rhythmisch slaan de harken in de gebleek te bundels. Zoemers. In de lucht gonst en zoemt het. brommen de hommels, bijen, allerhand klein goed van torretjes en kevertjes niet glanzende schildjes kriebel-krabbelt en wriemelt bloem in, bloein uit, kelk in, kelk uit. lin- ders dwarrelen zonnendronken over, libel len zilverschltteren langs, zweefvliegen staan doodstil in de zon, schietmotten, uil tjes, wantsen, vliegen, bont gestreept, ge stipt, allerlei klein stippeltuig en krioe- ling van vleugelloos gedoetje, veelpootig en veelringig, dat alles en nog meer is be zig met voedsel zoeken, stoeien, zweven en dansen in de zon. Zom er-volheid. Voorspel. Als in 't voorjaar de spreeuwen weer fluiten in de wilgen en de molenwieken het wintersche water weer schuimend en gul pend hebben weggemalen, is de polder wak ker geworden. Tusschen het groenende gras ontvouwt het klein hoefblad z'n gouden zon netjes, waarboven de leeuweriken de eerste lentetonen laten hooren, de teruggekeerde kieviten buitelen en tuimelen en de wulpen hun weeke trillers fluiten. En dan komt er eiken dag wat nieuws bij, te land en te water, 'n kleurtje hier, 'n tintje daar, een klank meer, een geluid, dat er nog niet was. Tot op een dag het hooiland in al z'n zomersche kleurigheid van bloeiende krui den, in al z'n juichende overvloed van kla terend vogelleven in de volle zonnestraling onder 'n lioogen, blauwen hemel ligt. Langs de slootjes. Witte pluimen wollegras deinen op den lentewind langs de slooten en tusschen groene dolken van nieuwe riethalmen staan purperen zwanenbloemparapluietjes en rose wilgenroosjes. Er zijn plekken waar rose pyramiden van waterklaver en gele tros sen van waterkers staan naast purperroode wateraardbeibloemen en blauwe moeras- vcrgeetmenietjes, waar gele lisschen met gulden vlammen branden en in het najaar de dikke, bruine sigaren van de lischdod- den zwaaien in den wind. Naast de dichte, blanke schermen van het pijptorkruid waast er het wit van de waterweegbree en de fij ne porceleinen bloei van het pijlkruid. Stoeiend wuift de wind er over, zingt in het riet ruischende zangen, jaagt rillend over 't water en op bevel van dien bollen, dollen, warmen Zuid-Ooster geeft het één zomerdans van zilver en groen, blauw, wit en geel, van fleurig, kleurig beweeg, één zomerzang van vogels, boomen, bloemen en water. De weiden. De weiden zelf diep roodbruin over- waasd door 't blinkend bloeifestijn van de zuringstengels dinen van bloeiende gras sen: het sierlijke sluierige tril gras, het reukgras, dat straks den kruidigen geur aan het hooi zal geven, de wuivende plui men van beemdgras en zwenkgras, en tus schen de aren van kamgras en vossestaart de gele dopjes van Itolerbloemen. de luchtig- rose wapper-vaantjes der koekoeksbloemen, Hulptroepen bij het hooien. het goud van muizenoor en morgenster. Hier valt het oog op een bos gele ratelaars, daar op de gele vlindertjes van wat rol klaver of de blauwe kelkjes van de ooie- vaarsbek omzoomd door de fijne sterretjes van walstroobloempjes. Een toef blanke sterretjes van de hoornbloemen naast de witte en roode bloeibolletjes der klavers. Hier en daar bloeien nog wat bleekrose pinksterbloemen. En als de wind speelsch over heel die kleurige, bonte glorie vlaagt, poederwolkt het stuifmeel der grassen in ijle wolken over de weiden. Voor de eerste maal. Rikketikkend in de assen rolt een maai- machine op z'n breede groef-wielen een damhek door; de tuigen knappen krakend- piepend. De boer, witgchemd, de oude stroo- hoed diep gedrukt op 't hoofd, hoog op z'n ijzeren stoei, schudt en knikt mee met de hotse-botsing over de bulten. Dwars door de koeien gaat het ,met dansende staarten stuiven dc lammeren weg. Nog een damhek door, dan. ho! Bitrinkelend staan de paar den stil. Even mikt de boer, 'n grassprietje in den mondhoek, het juiste moment; dan valt het mes. Vort! En sissend en tikkend begint het mes heen en weer te gaan. De paarden gaan vlugstappend voor, kop- knikkend en slaand met de staarten naar de vliegen en bremsen. En zoo valt bundel na bundel, rij na rij, zwee naast zwee. En knetterend knappen steeds meer bloeiende halmen af, In een ruischende hymne. Kieviten, grutto's en tureluurs vliegen roepend op om hun jongen weg te leiden. Jonge, vliegvlugge leeuweriken fladdervlcu- gelen weg en vallen in den volgenden akker in. In dolle sprongen rent een jong haasje weg, de oortjes plat op den rug. Over de bleekgroene stoppels beenen de jonge kie viten en tureluurtjes. Boven dc wei klinkt de zuivere fluit van een wulp. En nog steeds valt het gras. Dik vlokt het schuim op de borsten der paarden, nat glimmen de bruine flanken van zweet.. Overal. Ook verderop zijn mtannen bezig den voorjaarsgroei te vellen. Maaiers, in 't gelid met in de zon blikkerende zeisen, met broeden armzwaai en langzamen tred. Klin kend gaat de pikstok over het staal. In de juichende volheid van het jaar gaan de maaiers over de landen. Soms is er een onderbreking en dan tikt 'n hamer even metalig op het staal om 'n stompgeworden zeis te haren. Maar dan gaan ze weer voort, vellend den voorjaarsgroei. Dzing- rusch! Bloeiend gestrekt nog ligt de zwee op de groene stoppels. Maar morgen zal de feldrogende zon het stoven tot geurig-gele strooken. Schudders zullen rikketikken over de akkers, harken zullen het zon- en winddroge hooi stapelen op hoopen en wa gens zullen komen, om den geurigen ogst de openstaande schuurdeuren biinnen te rijden. Dit is de volheid van het jaar, dit is de volzomer, die met den langsten dag bereikt is. Alles is tot vollen wasdom gekomen. Maar het kan een nauwlettend aanschou wer niet ontgaan, dat reeds lang weer al lerlei teekenen wijzen op den zeker komen den ondergang. In de reeds hier en daar merkbare vruchtvorming beseffen we, dat rijpheid en dus ook oogst reeds langzaam naderen. En als we zoo nu en dan al een troep kieviten in los verband doelbewust zien overwieken, weten we dat ook dit weer een voorteeken is van de kentering. Want deze vogels, die zoo keker hun weg gaan naar Engeland, voeren onbewust het voor spel op van het machtige spel van den vo geltrek, waarvan het hoogtepunt midden in den herfst valt. Waarbij valt te denken aan de groote gebeurtenissen en de daar mee verband houdende schaduwen, die vooruit geworpen worden. De avond komt. De zon gaat onder, en kleurt de arenzee van 'n paar korenvelden als oud-goud. Laag en vreemd glijdt het licht over de aarde. RADIO ZONDAG S JULI 1938. Hilversum I, 1875 en 415.5 m. 8.55 VARA. 10.00 VPRO. 12.00 AVRO. 5.00 VARA. 8.00—12.00 AVRO. 8.55 Gramofoonmuziek. 9.00 Berichten. 9.05 Tuinbouwhalfuurtje. 9.30 Gramofoonmuziek. 9.40 Causerie „Van Staat en maatschappij". 9.59 Berichten. 10.00 Zondagsschool. 10.30 Nederduitsch Hervormde Kerkdienst. 12.00 Het woord van de week. 12.05 De Nederlandsche Mozart-Gemeente. 1.00 Reportage. 1.40 Orgelspel. 2.00 Boekbespreking. 2.30 Boxels Mannenkoor. 2.50 Gramofoonmuziek. 3.00 Het Residentie-orkest en solist. In de pauze: Gramofoonmuziek. 4.30 Sportreportage. 5.00 Meisjeskoor „De jonge stem" en solis ten. In de pauze: Gramofoonmuziek. 5.30 Gramofoonmuziek. 6.00 Noviteiten-orkest en de VARAmount- Girls. 6.30 Sportpraatje. 6.45 Sportnieuws ANP. Gramofoonmuziek. 7.00 Mannenkwintet „Votum Nostrum" en solisten. EEN STORMCOLONNE VAN Klaar blinkt de hemel. In het westen han gen kleurstrepen karmijn, violet en indigo, dikke strepen met fijn stipsel ertusschen, dat nog heel lang naglanst en glimt als gouden rook. Wegdrijvende wolkeflarden blozen met kleuren als van pas opengaande rozen. Uit de slooten stijgen dauwnevels. Kikkers brommen. Nog even trilt er wat wind door de wil gen, loopt dan om door het koren, waar door er donkere schaduwen en verglijdende glanzen in komen, als 'n wijde groenig-grij ze zee. Dan wordt het stil, een diepe, ont roerende stilte. Het gerucht van de bedrij vige hofsteden zwijgt. De dag sterft stilaan. Een geur van broeiend hooi drijft over de wegen Een krekel sjirpt nog helder. Lang zaam daalt de schemer. Dan rijst de volle maan in 't Oosten, eerst groot en rood, als 'n schijf uit den avondhe mel gesneden; dan, bij het hooger klimmen, kleiner en als van blank gepoetst zilver. J. K. S. 8.00 Berichten ANP. 8,15 Het Residentie-orkest en soliste. 8.55 Radiojournaal. 9.10 Luisterwedsrijd. 9.30 AVROMusette-orkest en soliste. 10.00 Toespraak en gramofoonmuziek. 10.15 Omroeporkest en solisten. 11.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 Ko- vacs Lajos' orkest. Hilversum H. 301,5 m. 8.30 KRO. 9.30 NCRV. 12.15 KRO. 5.00 NCRV. 7.45—11.30 KRO. 8.30 Morgenwijding. 9.30 Gewijde muziek. (Gr.pl.)'. 9.50 Nederduitsch Hervormde Kerkdienst. Na afloopOrgelconcert. 12.15 KRO-orkest. 1.00 Boekbespreking. I.20 Vervolg concert. 2.00 Vragenbeantwoording. 2.45 Gramofoonmuziek. 3.00 Causerie „Het resultaat van de Kolo niale Missie-Week". 3.15 KRO-Melodisten. 4.00 Ziekenlof. 4.55—5.00 Gramofonmuziek. 5.05 Gewijde muziek (Gr.pl.). 5.50 Gereformeerde Kerkdienst. Na afloop: Gewijde muziek (Gr.pl.). 7.45 Berichten. 7.50 Missiepraatje. 8.10 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.25 Gramofoonmuziek. 8.30 KRO-Orkest, KRO-Melodisten en solis ten. 10.30 Berichten ANP, 1O.40 Epiloog. II.0011.30 Esperantolezing. FRANCO RUKT OP. MAANDAG 4 JULI 1938. Hilversum I, 1875 en 415.5 m. Algemeen Programma, verzorgd door de VARA. 10.00—10.20 v.m. VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.16 Berichten), 10,00 Morgenwijding. 10.20 Declamatie. 10.40 Gramofoonmuziek. 1110 Vervolg declamatie. 11.30 Zang en pianobegeleiding. In de pauze; Gramofoonmuziek. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Ber.) 12.301.45 Esmeralda-Septet en solist. 2.00 Gramofoonmuziek. 3.00 Declamatie. 3.30 Gramofoonmuziek. 4.30 Voor de kinderen. 5.00 Gramofoonmuziek. 5.30 Esmeralda-Septet. 6.00 Orgelspel. 6.30 Muzikale causerie. 7.10 Causerie „Schijnen werkelijkheid in he# heelal." 7.30 Zang en pianobegeleiding. 8.05 Herhaling SOS-berichten, berichten ANP 8.15 De Ramblers. 8.45 Operetteconcert. 9.15 VARA-Orkest. 10,00 Berichten ANP. 10.05 Gramofoonmuziek. 10.30 Fantasia. 11.0012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum H. 301,5 m. NCRV-uitzending, 8.00 Schriftlezing, meditatie. 8.15 Berichten, gramofoonmuziek. 9-30 Gelukwenschen. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Christelijke lectuur. 11.30 Gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Orgelspel. I.30 Gramofoonmuziek. 2.00 Zang en pianobegeleiding. In de pauzej Gramofoonmuziek. 3.00 Causerie over kamerplanten. 3.40 Gramofoonmuziek. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Gramofoonmuziek. 5.15 Kinderuur. 6.15 Gramofoonmuziek. 6.30 Vragenuur. (7.007.15 Berichten). 7.458.00 Reportage, eventueel gramofoofl- muizek. 8.05 Berichten ANP, herhaling SOS-Ber. 8.15 Arnhemsche Orkestvereeniging. 9.00 Causerie „Vergankelijkheid en Eeuwigs heid van Rome". 9.30 Vervolg concert (10.00—10.05 Ber. ANP); 10.30 Gramofoonmuziek. 10.30 Gramofoonmuziek. 10.45 Gymnastiekles. II.00 Gramofoonmuziek. ca. 11.5012.00 Schriftlezing. FEUILLETON. Y,° door Jan W. Jacobs Het begon met een filmjournaal. Eerst de reis va Laval naar Rome, begeleid door Frag menten van de Marseille. Toen de opening van een nieuw sanatorium. Daarna een reeks por tretten van filmsterren, oa. ook van degenen, die de volgende week in de nieuwe klankfilm zouden optreden. Hierna volgde de mededee- ling, die Ribourdin met groote oogen zat te spellen, hoe... de beroemde Amerikaansche filmster Al Leslie een incognito-bezoek aan Europa bracht. Maar hoe groot ook de ver bazing v->n Ribourdin was over dit verraad- van-het-filmjournaal, zooiets ongehoords hoe kan een mensch déAr nu aan denken daar ga je notabene voor naar Zürich! nog veel verbaasder was Clara. Ze durfde Edmond gewoon niet aankijken! ze dacht dat ze droomde! zooiets idioot-krankzinnig-onmo gelijks had ze zich niet kunnen denken als ze het met haar eigen oogen niet zag nee. maar... dèt was Al Leslie heelemaal niet! dat was... Edmond... haar Edmond! Maar, hoe kon dat nu? Wat had Edmond in vredes naam in het gebouw van de Sterfilmmij. te maken? Endat beroemde filmsterren ook doodgewoon zelf hun boodschappen doen"... ja. sliep ze nu of niet? ze zag toch duidelijk dat het Edmond was... Edmond, die in... Diemen, ze durfde er op zweren, dat het Die- men was... Edmond die in Diemen 'n kruide nierswinkeltje binnen ging en er met een flesch uitkwam... Edmond. die naar Buiksloot ging en er een bus benzine kocht... Edmond die naar Amstelveen ging en, alweer in een onoogelijk winkeltje, een boodschap deed en er alweer met een flesch uitkwam... Edmond die... Maar natuurlijk was het Edmond, dat kon ze toch aan alles zien: zijn figuur, zijn pak, zijn horlogeketting ze keek eens in het donker naast zich, waar Edmond zat te zweeten, maar ze zag niets Edmond die... nee, maar d&t wist ze dan toch in elk geval zéker, Edmond die zijn sleutel in hün huisdeur stak... Dèt de filmster Al Leslie? Ja, dat maakten ze hier in Zürich haar niet wijs! Dèt was Ed mond... Mijnheer Edmond Ribourdin, fabri kant in porcelein en aardewerk... Clara was verbijsterd over zooveel raadsels, ze had geen sikkepit aandacht voor een bloemencorso in Venetië, waarmede het journaal nu vervolgde en zich niet meer in kunnende houden, siste ze bijna tegen haar benauwden echtvriend: „Ben jij d&t, ja of nee?" En toen, onder zuch ten, kreunde benauwd uit het donker zijn stem terug: „Ja... ja... e... ik... ik ben... het... Heb je nou je zin?... Nu weet je mijn ge heim"... Wat moest, wat kon de arme benarde an ders antwoorden hoe kon hij zich hier ooit uitredden hij, die zelf stomverwonderd had zitten kijken hij, die gewenscht had om dezen Al Leslie van man tot man te ontmoe ten om hem eens flin^de waarheid te zeggen hij. die alleen maar wist dat deze actee- rende zoon van een millionnair begin 1936 op weg naar Europa was, maar hem nooit ont moet of gesproken had hij, die nog een óogenblik geloofd had, dat deze gelijkenis met den speler van de rol van kapitein Van Deur- sen louter toeval was geweest hij, die thans het bewijs had, dat hij op een kwaadaardige manier door dezen Al Leslie gevolgd en ge ïmiteerd werd hij. die zich suf dacht, waar door hij toch vijanden kon hebben, die hem zoo haatten, dat zij er zooveel moeite en, onge twijfeld, zooveel geld voor over hadden om hem het leven te vergallen. Bovendien kreeg hij nu het gevoel, dat hij in Holland stap voor stap gevolgd was. dat hij niet vrij meer in zijn bewegingen was, dat hij overal de kans liep vereeuwigd te worden en dat het huis Ribour din op die manier in opspraak gebracht zou worden en zijn wereldreputatie zou verliezen! Want ten slotte zou dit journaal niet alleen in Zürich, maar wie &eet waar vertoond wor den... En was Edmond in de war, Clara was het niet minder. En begreep Ribourdin niet veel van dit jour naal, in elk geval kon hij controleeren, dat het plaatje-voor-plaatje juist was. Clara zag alleen maar, dat haar Edmond er de hoofdpersoon in was en verder... snapte ze er geen jota van... Onder deze omstandigheden is het duidelijk, dat ze geen van beiden lust hadden het pro gramma verder te zien; even later voor den ingang in den regen stonden ze elkaar aan te kijken. En terwijl ze een taxi naar hun hotel namen, zuchtte Clara: „zoo, was jij dat. Zoozoo..," 6 Nu volgde een ellenlange verklaring. Wel is waar was het een pak van Ribourdins hart, dat hij alles zoo maar gewoonweg kon vertel len, dat hij heusch, naar Clara onder tranen verzekerde, nergens bang voor hoefde te zijn, dat hij toch zelf altijd gezegd had, dat er niets ging boven een „in alles" eerlijke verhouding tusschen man en vrouw, dat hij ook zelf altijd gezégd had, dat alle jokkens uitkwamen wel iswaar wist Clara de aanleiding van alles, het bioscoopbezoek van Edmond, nog niet maar voor beiden was 't toch beter, dat de heele geschiedenis verklaard werd, je kon nooit weten welke verrassingen er nog zouden volgen als Clara nu toch eens „Het Canaille" te zien kreeg. Dus vertelde Bibourdin alles, zijn ruzie met den hyper-onsympathieken Carels, zijn bezoek aan Het Canaille, zijn schrik bij de gelijkenis tusschen hem en den acteur Al Leslie, zijn bezoek aan de Sterfilmmij. en eindelijk zijn vrees dat Clarie die film, die schandelijke film zou zien. Niet alleen zou hij in haar oogen vernederd worden, niet alleen zouden bij haar sombere vermoedens gewekt worden, indien zij daar plotseling haar man in een hotelkamer ontdekte in de rol van kapitein Van Deursen en dan nog wel in de armen van Elne Harms in négligé, maar het ergste was, dat deze film bovendien de reputatie van den heer Ribourdin, die van het beste, het meest vermaarde huis in porcelein- en aardewerk, onherroepelijk in opspraak zou brengen! De reputatie van de firma, dit was ten slotte het ergste. Hij vertelde, hoe verschillende lui hem al hadden opgebeld, en hij haalde schuchter een exemplaar van de Geïllustreerde Globe te voorschijn, waarin het artikel van den sous chef van dc firma Aalders voorkwam met de portretten van Ribourdin als industrieel en als kapitein Van Deursen alias Al Leslie in Het Canaille. En toen hij alles alles gebiecht had, ook de geschiedenis van de" olie- en spiritus-inkoo- pen waar Clara nu hartelijk om lachte was het een pak van zijn hart, 66': al bleef de zekerheid, dat hij een onverzoenlijk en vijand moest hebben, die hem de poets met dat filmjournaal geleverd had ook al zou hij niet rusten, voordat hij uitgevonden had, welke laaghartige schurk hem met zulk een hard nekkigheid overal had gevolgd en voor dat hij dit eerloos geboefte voor den rechter had gesleept! Maar een pak van zjjn hart was het, dat hij Clara nu in vertrouwen had ge nomen en niet meer behoefde te vreezen, dat zi; haar echtgenoot in de armen zou zien van Ellie Harms Geen oogenblik kwam het in hem op, dat bij al die verrassingen Clara wel eens andere gevoelens zou kunnen hebben. Is het niet in teressant, als je denkt, dat je man trouw tusschen de zaak en zijn huis heen en weer gaat, verdiept in porcelein-merken uit de Kang hsl-periode" of die van „Kien lung" hij verzamelingen van Delfts en Saksies aan legt, zelfs op. reis niet kan nalaten de musea te doorsnuffelen is het niet interessant, als je meent dat hjj buiten zjjn vrouwtje, natuurlijk! maar voor één ding belangstel ling heeft: porcelein en aardewerk, ea je ontdekt plotseling hoe diezelfde serieuze en bedachtzame zakenman hoofdrollen-in-films vervult, die in de heele wereld verba zing en bewondering wekken voor zooveel talent Is het niet interessant als je zeggen kunt; juist, Ribourdin, dé Ribourdin van het be- roemde Ribou-aardewerk, dat is mijn man.., ja, heusch mevrouwtje, óók als filmster, Al Leslie,... heeft u hem gezien? O, ja, interes sant, niet, die rol van kapitein van Deursen? Met gesloten oogen doorproefde Clara dit alles, terwijl zij zich trachtte te realiseeren, dat er hier alleen maar sprake was van be drog van een chanteur, die Edmond het levea onmogelijk wilde maken. Ze overlegden samen, wat hun te doen stond. Ribourdin stelde voor: zoo gauw mogelijli naar Amsterdam terugkeeren. Maar Clara vond, dat ze minstens eerst een weekje naar Seelisberg moesten. En dat gebeurde ook. Clara kwam op het zeer goede idee, dat ze juist door hun reis het beste konden nagaan of de vervolgingen met de camera zich beperkten tot Amster dam of ook het buitenland bestreken. Was het eerste het geval, dan konden ze desnoods hun verblijf een poosje rekken, nietwaar? Ja zou i.ier of daar zelfs een filiaal kunnen openen... Me dunkt in Zürich of Bern... Edmond bromde wat terug. In zaken liet hij zich nooit raden. Om haar een plezier te doen ging het reisje dus door. Wat hem be treft, behoefde het niet lang te duren. Hij vond Zwitserland heel mooi, al irriteerde het het hem bijzonder, dat de Zwitsers op eiken bergtop een hotel, en ,wat nog vervelender was, op elk hotel en vlag plantten! Natuur lijk, een hotel was geen vaas of bordje, waar je het fabrieksmerk onder kon bakken, maar de menschen moesten toch voelen, dat veel van het natuurgenot bedorven werd en dan..- deed die Zwitsersche vlag hem altijd aan het Roode Kruis denken en... Het Roode Kruis aan bloed... Brrr... aan bloed!... (Wordt vervolgd.l

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 14