wa&a
ITARZA
Eindexamen
Radioprogramma
EDGAR RICE
BURROUGHS
Dievenbende ontmaskerd
Proces tegen „saboteurs" uit de
Oekraine
Storm wint het van de
„Karimata"
Pastoor L* H. Perquin
iets beter
Vj°
door
No. 27.
Na weken lang aan zon en wind te zijn
blootgesteld, was de huid van de jongen sterk
geworden. Zijn laatste stukje goed had hij
verloren op een dag, dat hjj en Akoet aan het
baden waren in een stroom, die te smal was
om krokodillen te herbergen. Tijdens dit ver
frissende bad was een aap van de overhan
gende takken gesprongen en was verdwenen
met het enige artikel, dat de jongen nog aan
de beschaving deed denken. Korte tijd was hij
boos. doch spoedig begreep hij, dat het ge
makkelijker was helemaal naakt te zijn dan
half gekleed en tenslotte verheugde hij zich
over de vrijheid van zijn onbelemmerde be
wegingen. Soms glimlachte hij, als hij er aan
dacht, wat voor gezichten zijn schoolmakkers
zouden trekken, als zij hem zo konden zien.
Wat zouden zij hem benijden! En hij had
medelijden met hen, hoewel ze omringd waren
door allerlei gemakken en luxe in de wonin
gen van zijn ouders. Doch als hij aan het ge
zicht van zijn moeder dacht, kreeg hij een
brok in de keel en kwam er een waas voor
zijn ogen. En het was voor het eerst na al die
tijd, dat hij Akoet aanspoorde om voorwaarts
te gaan, want ze gingen in de richting van
de Westkust. De oude aap dacht, dat ze naar
een troep grote apen zochten en de jongen
vertelde hem zijn ware plannen niet, wat hij
zou doen, als ze weer in de beschaafde wereld
zouden zijn aangekomen.
Op zekere dag, toen ze langzaam langs de
oever van een rivier liepen, kwamen zij onver
wachts bij een dorp van wilden. Sommige
kinderen speelden aan het water. Het jongens
hart begon luid te kloppen, want hij had reeds
langer dan een maand geen menselijk wezen
gezien. Zelfs al hadden ze een zwarte huid,
ze waren immers mensen Hij keek naar hen.
Akoet legde waarschuwend een hand op zijn
arm, en zei hem terug te keren, maar hij be
vrijdde zichzelf en rende met een kreet van
blijdschap voorwaarts.
Mis of prijs?
„Dan, ja dan... Met moeite scheur
„ik me uit den kring mijner lotge-
„nooten los en steven op de deur
„toe. Op het oogenblik, dat ik haar
„opfcn, rommelt er iets in mijn
„hoofd en ik weet zeker dat heel het
„zorgvuldig opgetrokken bouwwerk
van feiten en begrippen thans in
„in elkaar is gestort.
„Dan werp ik me in het bodem-
„looze niets achter de deur en val
„sneller, en sneller, als in een be
nauwenden droom...
Aldus beëindigt een der velen, voor wie
het thans geen zomertijd, geen zonnetijd
maar „zuchtentijd" dus examen is, een brief
aan de Msb. Wanneer ik binnenkom, schrijft
hij, klinken in de stille der gangen van het
oude gebouw in de Raamstraat luid-op de
slepende passen van mijn ijsberende lotge-
nooten. T\v>ee-en-twintig passen héén
mercantilisme, physiocratisine, Smit.h, Ri-
cardo halt: de ,muur; twee-en-twintig
passen terug vrijhandel en projectie, jug-
largolven, seculaire golven
Ik zie, dat volgens mijn schema mij nog
vijfentwintig minuten scheiden van het
oogenblik, dat voor mij de tweede ronde
gaat beginnen: sociale aardrijkskunde,
Fransch, economie. Meer niet... Dan een
korte wijle rust... en dan... nmar dat is
immers nog verre1!
Juist besluit ik om nog maar eens de
suikercrisis, die bij de aociale aardrijks
kunde op de literair economische H. B. S.
helaas zoo'n belangrijke plaats moet in
nemen, in oogenschouw te nemen, als een
der drie groene dieuren aarzelend open-ge
duwd wordt. Verder kijk ik niet aan de
manier waarop de deuren opengaan, zien
we al of het
„mis of prijs"
geweest is.
In het laatste geval zwaait de deur
triomfantelijk en geluidloos open
om het stralende voorkomen van den
candidaat goed te laten uitkomen;
maar is het „mis" dan piept de deur
angstig en wijkt slechts aarzelend,
als nam de candidaat slechts noo-
de afscheid van het examen, waarop
hij zoo vele goede dingen had kun
nen zeggen, maar van welke gele
genheid hij slechts zoo'n beschei
den gebruik gemaakt heeft...
„Hoe vroeg-ie??" stormen er een paar op
de uitgeknepene af. „Mierde hij erg lang
over de literatuurgeschiedenis?" wil 'n
ander weten. „Zei de bijzitter nog iets"?
informeert een derde. De aangesprokene
schudt zwijgend het hoofd en slikt een
paar maal moeilijk. Wanneer hij tenslotte
zijn mond opent om te antwoorden, spreekt
hij zoo zacht, dat ik, die een paar meters
verder met mijn boek op de opgetrokken
knieën in de vensterbank zit, er bijna niets
van kan verstaan. Het schijnt overigens niet
een aj te opzienbarende onthulling te
zijn... iets van... „toevallig precies het over
geslagen gedeelte gevraagd"... nou ja, dat
is al zoo oud...
En weer tracht ik me te verdiepen in
de moeilijkheden van een suikerrestrictie.
Het lukt niet best: er is te veel dat afleidt.
De conciërge balanceert een blad met et
telijke koppen koffie voorbij. Dat is nou
wat je noemt
„Z wijn"
voor de lui, die op het oogenblik in zijn.
Niet alleen dat het ritueel van het tot zich
nemen der geringe vloeistof ettelijke minu
ten in beslag zal nemen, doch ongetwijfeld
heeft het delicieuse aroma een heilzamer,
ietwat benevelenden invloed op des exami
nators geest, welke daardoor minder scherp
en minder grillig wordt
Wéér bezoek. Om den hoek van de gang
duiken zes enorme zonnebrillen op. Onder
de zwarte glazen ontwaar ik evenzoo vele
grijnzende monden. Brillen en monden be-
hooren aan de gelukzaligen, die gisteren
hun examen beëindigden en thans ons, mi
serabelen, moed komen inspreken. Jawel,
moed. En intusschen zwaaien ze nonchalant
hun badpakken van den eenen op den an
deren schouder. Intusschen spreken zij over
de beproevingen, die zij achter den rug heb
ben en die ons nog te-wachten staan met
angst aanjagende termen als...
„steenzwaar"
en „blijeirvanaftezijn". Moed ke
rels, moed!! En onderdehand hangen ze
sterke verhalen van het strand, van de zon
en van de vrijheid op, zoodat het water
ons in den koorts-achtig drogen moed komt
te staan: verhalen ze ons van de geniepi
ge moeilijkheden hier en de beproevende
verstandstests daar. Zoodat je, wanneer ze
eindelijk rumoerig aftrekken en ons „nou,
sterkte hoor; het valt best meewan
neer je er eenmaal af bent" toeschreeuwen,
je nog misselijker voelt, dan dit vóór hun
opbeurend bezoek het geval was, indien
dit tenminste mogelijk is.
Weldadige rust enkele oogenblikken. Ge
drentel, gezucht, gezwoeg. Voelbare span
ning. Dansende adamsappels. Dan: „Jon
gens!"
de baas"...
We staan op en laten de boeken een
oogenblik zakken. Mijn trillende knieën,
niet mijn horloge, dat ik vanmorgen vergat
op te winden, zeggen mij, dat ik binnen
vijf minuten „in" moet. Maar van den di
recteur gaat een weldadige rust uit. „Het
valt wel mee, jongens," zegt hij bemoedi
gend.
Welwillend gebrom is de repliek. Hij
wendt zich tot den knaap naast mij. „Hoe
sta je er voor?" informeert hij zacht. T>e
ander kijkt bedenkelijk. „Nog niets be
paald verknoeid, mijnheer," is het ant
woord, „maar schitterend is anders."
„Hot is maar aan enkelen gegeven om te
schitteren," meent de directeur, „maar over
het algemeen ben ik zeer tevreden." Dat
geeft moed. „Er wordt soepel gevraagd,"
zegt de directeur in den kring, die zich om
hem gevormd heeft en men beaamt het
algemeen. „En als je het kent, behoef je je
geen oogenblik ongerust te maken," besluit
hij. Als je het ként, inderdaad...
Dan zwaaien twee deuren op hetzelfde
oogenblik triumfantelijk open. Overgeluk
kig deelen de twee hunne bevindingen me
de. Naar hun verslagen te oordeelen, zal het
cijfer tien maar bij benadering in staat zijn
om de waardeering van leeraar en gecommit
teerde uit te drukken. Ja-ja, die koffie..."
zucht er één melancholiek, die vlak na het
ontbijt al „in" is geweest...
Vijf oude bekenden aangehouden.
In de avonduren van 22 Maart j.1. is inge
broken in de loods van de Nederlandsohe
spoorwegen aan de Doklaan te Amsterdam.
Voor duizenden guldens aan goederen, ver
pakt in balen en kisten, werden wegge
sleept. Het was duidelijk, dat hier een klei
ne bende aan het werk moest zijn geweest.
De Amsterdamsche politie heeft na ruim
drie maanden ingewikkeld recherchewerk
deze zaak thans geheel opgehelderd.
Vijf Amsterdammers, onder wie oude be
kenden van de politie, zijn op het bureau
ingesloten, als verdacht van dezen diefstal.
Een gedeelte der goederen is bij huiszoe
king teruggevonden.
Doodstraf geëischt tegen drie
geestelijken.
Te Dnepropetrowsk Jekaterinoslaw) wer
den volgens berichten in de Russische pers
deze maand procéssen gevoerd tegen drie
Oekraïnsclie geestelijken, genaamd Makli-
mowitsch, Stcpanenko en Schkrebenko. De
staatsaanklacht logde hun ten laste dat door
hun tegenwerking de godloozenactie in het
gebied waar zij wonen niet het resultaat had,
dat men er van hoopte en dat zij dus samen-
spanners tegen den staat waren. Het proces
werd begeleid door volksmeetings, waarin
de doodstraf over deze .saboteurs" geëischt
werd.
De „Karimata" is gisteren nog niet
naar het Lutinewrak vertrokken. Op
z'n vroegst zal de molen morgenoch
tend aan den slag gaan.
Men is den tel kwijtgeraakt van de klei
ne stormen en groote stormen, die het sta
len gevaarte met den poëtischen naam in
de Terschei 1 ingcr wateren heeft moeten
trotseeren, aldus de N.R.Crt.
In den nacht van Vrijdag op Zaterdag
heeft er op het eiland weer eens een vlie
gende storm gestaan. De Karimata, veilig
voor anker op de reede, dreef des nachts
zoodanig af, dat men omstreeks 4 uur in
den ochtend de baggerladder heeft moeten
laten zinken. Om G uur hoeft toen de sleep
boot Holland de kolossus weer over een
afstand van 400. M. naar zijn plaats getrok
ken, waar hij opnieuw voor anker kon gaan
Tot dusverre heeft dit gouddelversbedrijf
vrij veel tegenslag gehad, doch de molen
is thans weer in de gunstige conditie geko
men en als hij weer eenmaal in de Ter-
schellinger Gronden aan zijn vijf draden
ligt, zal hij weer tegen een stootje kunnen.
Heel den avond liep' het gerucht, dat de
leiders besloten hadden 's nachts de Kari
mata naar het Lutineterréin te sleepen.
Desgevraagd vertelde 'de heer Bol ons, dat
dit gerucht onjuist is.
Op zijn vroegst hedenochtend zal de Ka
rimata naar „het Lutine-terrein" kunnen
vertrekken.
Een sprookjesachtig gezicht.
De Karimata heeft zoocven weer
haar avondverlichting aangestoken
en ligt daar als steeds op de reede
in de illuminatie, welke men niet
moede wordt te bekijken. Zee- en
avondlucht en daartegen het mach
tige molensilhouet van lichtjes door-
spikkeld, waaroverheen dan ten
overvloede nog de stralenbundels
van de Brandaris elkander achterna
vlieten, dat alles kan betooverend
mooi zijn.
Zaterdagmiddag om 3 uur is de reddingboot
uitgevaren naar een tjalk, afkomstig van
Wieringen die in de buurt van Ilarlingen
in nood zit. Om tien uur des avonds was
de Brandaris nog niet terug. De zee was
nog vrij woelig. Het weerbericht luidt nog
ongunstig. Een koudegolf schijnt dit eiland
in haar ban te houden. Men wandelt weer
in jekker en overjas in do Dorpsstraat.
De eenige ijssalon op West staat den
geheelen avond vol met kooplustige jonge
lui. Dat komt evenwel niet van de warmte,
maar van de aanmerkelijk gestegen koop
kracht der eilandsclie bevolking. Het be
grip werkloosheid is hier al lang ter ziele.
Gelukkig volk!
DINSDAG 12 JULI.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m.
AVRO-uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.30 Ber.).
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Viool en piano.
11.00 Wenken voor de huishouding.
11.30 Kovacs Lajos' orkest (Om 12.15 Ber.).
12.30 De Romancers (In de pauze: Orgelspel).
2.00 Omroeporkest.
2.40 Declamatie.
3.00 Jonny Kroon's ensemble, Hawaian-en-
semble en solist.
4.30 Kinderkoorzang.
5.00 Kinderuurtje.
5.30 De Palladians.
6.15 Gramofoonmuziek.
6.30 kinderkoor.
7.00 AVRO-Dansorkest.
7.40 Causerie „Wij gaan de wijde wereld in".
8.00 Ber. ANP, Mededeelingen.
8.15 Omroeporkest, Kovacs Lajos' orkest en
solisten.
9..30 Residentie-orkest.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Karolyi Arpad's orkest.
11.00 Ber. ANP, hierna tot 12.00 AVRO-
Aeolian-orkest (opn.).
Hilversum II, 301,5 m.
KRO-uitzending.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.)
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuurtje.
12.00 Berichten.
12.15 De KRO-Melodisten en soilst. (1.00—
1:20 Gramofoonplaten).
2.00 Voor de vrouw.
3.00 Gramofoonmuziek.
3.45 KRO-Kamerorkest (Om 4.00 Ber.).
4.30 Zang.
4.45 KRO-orkest.
5.30 Gramofoonmuziek.
5.45 Gelukwenschen.
6.05 De KRO-Melodisten en solist.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie over luchtbescherming.
7.35 Sportpraatje.
8.00 Berichten APN. Mededeelingen.
8.15 Het Stedelijk Orkest van Maastricht.
9.15 Declamatie.
9.30 De KRO-Melodisten en solist.
10.15 De schakers..
10.30 Berichten ANP,
10.40 Morriz Miller's orkest en solisten.
11.2012.00 Gramofoonmuziek.
In den toestand van pastoor L. H. Per
quin, den voorzitter van den K.R.O., is eeni-
ge gunstige wending merkbaar, waarvan
gehoopt wordt, dat deze blijvend zal mo
gen zijn. De patiënt is erg zwak. De toestand
blijft echter nog ernstig. Er kan geen bezoek
worden toegestaan.
FEUILLETON.
14.
door Jan W Jacobs
Maar Lettie Fieberman moest oppassen,
dat ze niet alleen bleef, zooals de arbeider in
zijn zingenden toren... Ze moest eerst wer
ken, zich voorbereiden...
Want dó-t begreep ze nu wel mèt het
verbreken van haar contract zouden allen
haar loslaten, zouden haar uitlachen, ande
ren zouden naar haar plaats bij de Neerlan-
dia dingen en zij zelf zou zonder werk en
zonder hulp afzakken, naar de groep der
idealistische zwervers...
Ze zou van voren af aan moeten beginnen...
Maar ze dééd het!
Ze móest ze kon anders nooit meer
werken. Werken, dét was de hoofdzaak.
En Ribourdin?
Ze glimlachte als ze aan hem dacht. In
haar verbeelding zag .ze hem in zijn wagen
voor het kantoor der Neerlandia aankomen,
nog met zijn jas aan het bureau binnen gaan,
haar brief lezen en deze met een vloek op
den grond gooien... En daarna: haha! gooide
hij haar portret in de la van zjjn bureau en...
haalde teeder dat van Clara en Griz-nez te
voorschijn...
Lettie glimlachte, de zaak had nog een
komische kant ook.
Wat zou dat aarde verkmannetje te keer
gaan!
Zóó moest het. De Ribourdins en de Les-
lies moesten tieren van onmacht!
En deze hier ze keek de tafeltjes langs
dezen moesten leven en lachen, lachen van
geluk.
14
Glunderend dat ze haar vriendin nu eens
werkelijk zou verrassen, deed mevrouw Wal
dorp het hekje open en stond even later voor
Clara. Ze vouwde gewichtig het ochtendblad
voor haar vriendin pen, zoodat ze het zelf
kon lezen, hoe Lettie ''ieberman haar con
tract met de Neerlandia verbroken had en
niet van plan was, zooals ze de directie had
laten weten, zich binnen korteren of lange-
ren tijd aan een andere maatschappij te ver
binden.
Wel-wel!, dat was groot nieuws! Clara
leefde heelemaal op, als c »n plantje dat in
een broeierige kamer staat te verdrogen en
plotseling van een liefhebbend hart water
krijgt. Ze luisterde nauwelijks naar de luide
veronderstellingen van haar vriendin, die er
wat om wedden wilde, dat dit het gevolg was
van het optreden van den Zwerv r' Diens
haastig vertrek een poosje geleden naar Am
sterdam en dit belangrijk bericht, hielden
stellig verband met elkaar en nu speet het
haar te meer, dat ze niet eens moeite gedaan
had, zijn ware naam te weten te komen
hoewel in dat ..Zwerver" ook wel iets zat.
Ja-ja, er gebeuren nog wel wonderen, ook in
deze eeuw van verdwazing, waren er nog uit
verkorenen wier arbeid goede vruchten
droeg
Clara luisterde onwillekeurig, allerlei ge
dachten gingen haar door het hoofd. Ze lief
koosde Griz-nez eens extr„, toen mevrouw
Waldorp, nog steeds gelukkig met haar
nieuws, weer wegdribbelde. Toen dronk ze in
haar eentje koffie en zette zich knus in haar
hoekje.
Zoo kwam alles toch weer goed. Ze zou
Eumond maar niet vertellen, dat zij zich ook
nog met de film had ingelaten, als je het zoo
noemen mocht. Hij zou om dien enkelen
chèque, die ze den Zwerv-r had gegeven,
toch niet boos wezen... Maar ze wilde nu
alleen aan mooie dingen, aan de zonnige toe
komst denken. Wat een geluk, dat zjj alles
zoo geduldig gedragen had! Dat ze niet
direct den weg der schande was gegaan, niet
om echtscheiding naar de rechtbank geloo-
pen!
Ze wist het wel, dat dit de eenige manier
was om Edmond te genezen. Hij moest en
zou bij haar terugkomen en alles zou weer
worden als vroeger...
Eén ding hoopte ze maar...
Dat het canaille hem niet te veel geplun
derd had dat zij nu niet krom hoefde te
liggen voor héér schulden.
Want dat die filmerij een lieve duit zou
gekost hebben, daar kon je staat op maken!
Zooiets was goed voor vakmenschen, maar
niet voor soliede mannen als Ribourdin! Ed
mond had bij zijn werk moeten blijven. Hij
had zijn plicht moeten kennen zooals het
hoofd van een oud en geëerd handelshuis be
taamt!
Maar zij zou hem geen verwijten maken.
Zij zou de wijste wezen.
Hij zou nu wel voor goed genezeri zijn van
Lettie Fieberman...
Glimlachend sukkelde ze in haar hoekje in
slaap en droomde, hoe ze Edmond weer aan
zijn bureau zag zitten, dat beladen was met
correspondentie, de monstertegeltjes aan den
wand en de vazen en borden op de kast, ter
wijl Groeneveld „orders" kwam halen.
15.
Edmond Ribourdin werd woedend toen hij
den brief van Lettie Fieberman had gelezen
Na de hoon hem in „Het Canaille" aange
daan was hij niet zóó buiten zichzelf geweest
en hij was er niet zeker van of hij nü niet in
staat zou wezen om een moord te doen! Het
was maar goed, dat MacLeslie zoo ver weg
zat! Want dét begreep Ribourdin: niemand
zou zóó in zijn tegenslag groeien als zijn
aartsvijand en concurrent aan de andere zijde
van den Oceaan! En als hij dan nog dacht aan
de sensatie die dit zou geven in de dagbladen,
die alle zonder uitzondering onmiddellijk mel
ding zouden maken van „hèt verlies voor de
Neerlanda"... Brr... Hij werd er wanhopig
onder!
Na zulk een overwinning, na zooveel triomf
zoo'n nederlaag!
Hij had 's nacht hallucinaties, zoo erg als hij
na zijn brandstichtingsplannen niet meer ge
kend had!
Gelukkig beurde de lange brief, die hij van
zijn Clara kreeg, hem een beetje op geluk
kig dat hij nu tenminste bij haar op zijn
verhaal kon komen anders kwam hij dezen
slag niet te boven! Daarvoor had hij die
Fieberman met haar „beste referenties" dus
in dienst genomen daarvoor had hij haar
dus tot de eerste ster van de film gemaakt!
Dit was dus de dank, dat hij haar gelegen
heid had gegeven om „vrij te werken" om te
schitteren in de „Roman van een Industrie"...
Natuurlijk, al zijn concurrenten gnuifden,
maar die zouden héér niet krijgen, dat wist
mijnheer Ribourdin zeker daar kon hij dan
in groeien als ze straks één voor één moeite
deden om haar aan hun ondernemingen te
verbinden...
Maar toch: voor hem zat er niets anders
op, dan zich geleidelijk terug te trekken, de
Neerlanda in andere handen over te doen...
Tot die conclusie kwam hij meer en meer, en
hij was maar wat blij, dat hij al de eerste
maatregelen in die richting had genomen,
loon er korten tijd na 't vertrek van Lettie
Fieberman reeds verontrustende berichten uit
Hollywood kwamen, dat de Union-World een
film in voorbereiding had onder den titel „De
Wraak eener Actrice". Het zou hem niets
verwonderen, of Fieberman speelde daar de
hoofdrol in en hij. Edmond Ribourdin. hoofd
van het huis Ribourdin. wereldberoemd om
zijn porcelein en aardewerk, werd er belache
lijk in gemaakt
Maar hij wachtte dat niet meer af. Voor-
loopig een paar maanden vacantie bij Clara,
en dan aan het werk! Groeneveld had hem
gisteren nog advies gevraagd hm, toch een
fatsoenlijke kerel die groeide tenminste
niet in het leed van een ander op de club
waren er wel die meer in de melk te brok
kelen hadden, maar geen, met zoo'n hart van
goud
Hij zou hem in de directie opnemen.
En met deze goede gedachte aanvaardde
Edmond Ribourdin zijn tocht naar de om
geving van Arnhem om er de vacantie door
te brengen by Clara.
16
Denzelfden dag, dat de Ribourdins na hun
verzoening een wandeling maakten langs de
boorden van de verrukkelijke Oude IJsel, had
er ergens in Amsterdam in een armoedig
bioscoopje een kleine bijeenkomst plaats van
leidende figuren der „Vereeniging tot ontwik
keling van de Volksfilm'. Het eerste bedrag
was bijeen en de eerste film kon gedraaid
worden. Over den titel was men het nog niet
eens. Maar dat het „goed" moest worden met
een regie als van Lettie Fieberman, daar was
de Zwerver, die de bijeenkomst leidde, van
overtuigd. Èn dat het geen film zou worden
met het doel om Edmond Ribourdin, fabri
kant in porcelein en aardewerk, belachelijk te
maken, óók dét stond vast!
De eerste mannelijke hoofdrol, de ster: dat
was de Zwerver-zelf, die vroeger al eens meer
aan de film verbonden was geweest. O. ja, h(j
had de heele school doorloopen en zelfs nog
geschitterd hij lachte zelf om het kreng,
een vredes-film heette het en hij had er de
rol van kapitein Van Deursen in gespeeld
Maar toen... hij zuchtte, toen was hij nog Al
Leslie, de zoon van den beroemden haar
speldenkoning en millionnair MacLesüe. die
indertijd een dure eed gezworen had, dat zijn
zoon niet bij de film zou komen... En toen
die zoon, dat, met zijn gewone koppigheid
toch gedaan had, toen had de vader hem ver
stoeten...
En daar had me waarachtig die oude heer,
die zwoer bij zijn verzamelingen oude pijpen,
Jacobikannetjes en miniatuurtjes, zich warem
pel uit zijn tent laten lokken door dien gok
van een Ribourdin en was: zelf gaan filmen!
Nou ze deden maar.
De „Volks" zou zich rustig ontwikkelen en
zich niets van die poppekast van filmende
aardewerk- en haarspelden-koningpn aan
trekken! (Wordt vervolgd.)