wa&a ITARZA Eindexamen Radioprogramma EDGAR RICE BURROUGHS Dievenbende ontmaskerd Proces tegen „saboteurs" uit de Oekraine Storm wint het van de „Karimata" Pastoor L* H. Perquin iets beter Vj° door No. 27. Na weken lang aan zon en wind te zijn blootgesteld, was de huid van de jongen sterk geworden. Zijn laatste stukje goed had hij verloren op een dag, dat hjj en Akoet aan het baden waren in een stroom, die te smal was om krokodillen te herbergen. Tijdens dit ver frissende bad was een aap van de overhan gende takken gesprongen en was verdwenen met het enige artikel, dat de jongen nog aan de beschaving deed denken. Korte tijd was hij boos. doch spoedig begreep hij, dat het ge makkelijker was helemaal naakt te zijn dan half gekleed en tenslotte verheugde hij zich over de vrijheid van zijn onbelemmerde be wegingen. Soms glimlachte hij, als hij er aan dacht, wat voor gezichten zijn schoolmakkers zouden trekken, als zij hem zo konden zien. Wat zouden zij hem benijden! En hij had medelijden met hen, hoewel ze omringd waren door allerlei gemakken en luxe in de wonin gen van zijn ouders. Doch als hij aan het ge zicht van zijn moeder dacht, kreeg hij een brok in de keel en kwam er een waas voor zijn ogen. En het was voor het eerst na al die tijd, dat hij Akoet aanspoorde om voorwaarts te gaan, want ze gingen in de richting van de Westkust. De oude aap dacht, dat ze naar een troep grote apen zochten en de jongen vertelde hem zijn ware plannen niet, wat hij zou doen, als ze weer in de beschaafde wereld zouden zijn aangekomen. Op zekere dag, toen ze langzaam langs de oever van een rivier liepen, kwamen zij onver wachts bij een dorp van wilden. Sommige kinderen speelden aan het water. Het jongens hart begon luid te kloppen, want hij had reeds langer dan een maand geen menselijk wezen gezien. Zelfs al hadden ze een zwarte huid, ze waren immers mensen Hij keek naar hen. Akoet legde waarschuwend een hand op zijn arm, en zei hem terug te keren, maar hij be vrijdde zichzelf en rende met een kreet van blijdschap voorwaarts. Mis of prijs? „Dan, ja dan... Met moeite scheur „ik me uit den kring mijner lotge- „nooten los en steven op de deur „toe. Op het oogenblik, dat ik haar „opfcn, rommelt er iets in mijn „hoofd en ik weet zeker dat heel het „zorgvuldig opgetrokken bouwwerk van feiten en begrippen thans in „in elkaar is gestort. „Dan werp ik me in het bodem- „looze niets achter de deur en val „sneller, en sneller, als in een be nauwenden droom... Aldus beëindigt een der velen, voor wie het thans geen zomertijd, geen zonnetijd maar „zuchtentijd" dus examen is, een brief aan de Msb. Wanneer ik binnenkom, schrijft hij, klinken in de stille der gangen van het oude gebouw in de Raamstraat luid-op de slepende passen van mijn ijsberende lotge- nooten. T\v>ee-en-twintig passen héén mercantilisme, physiocratisine, Smit.h, Ri- cardo halt: de ,muur; twee-en-twintig passen terug vrijhandel en projectie, jug- largolven, seculaire golven Ik zie, dat volgens mijn schema mij nog vijfentwintig minuten scheiden van het oogenblik, dat voor mij de tweede ronde gaat beginnen: sociale aardrijkskunde, Fransch, economie. Meer niet... Dan een korte wijle rust... en dan... nmar dat is immers nog verre1! Juist besluit ik om nog maar eens de suikercrisis, die bij de aociale aardrijks kunde op de literair economische H. B. S. helaas zoo'n belangrijke plaats moet in nemen, in oogenschouw te nemen, als een der drie groene dieuren aarzelend open-ge duwd wordt. Verder kijk ik niet aan de manier waarop de deuren opengaan, zien we al of het „mis of prijs" geweest is. In het laatste geval zwaait de deur triomfantelijk en geluidloos open om het stralende voorkomen van den candidaat goed te laten uitkomen; maar is het „mis" dan piept de deur angstig en wijkt slechts aarzelend, als nam de candidaat slechts noo- de afscheid van het examen, waarop hij zoo vele goede dingen had kun nen zeggen, maar van welke gele genheid hij slechts zoo'n beschei den gebruik gemaakt heeft... „Hoe vroeg-ie??" stormen er een paar op de uitgeknepene af. „Mierde hij erg lang over de literatuurgeschiedenis?" wil 'n ander weten. „Zei de bijzitter nog iets"? informeert een derde. De aangesprokene schudt zwijgend het hoofd en slikt een paar maal moeilijk. Wanneer hij tenslotte zijn mond opent om te antwoorden, spreekt hij zoo zacht, dat ik, die een paar meters verder met mijn boek op de opgetrokken knieën in de vensterbank zit, er bijna niets van kan verstaan. Het schijnt overigens niet een aj te opzienbarende onthulling te zijn... iets van... „toevallig precies het over geslagen gedeelte gevraagd"... nou ja, dat is al zoo oud... En weer tracht ik me te verdiepen in de moeilijkheden van een suikerrestrictie. Het lukt niet best: er is te veel dat afleidt. De conciërge balanceert een blad met et telijke koppen koffie voorbij. Dat is nou wat je noemt „Z wijn" voor de lui, die op het oogenblik in zijn. Niet alleen dat het ritueel van het tot zich nemen der geringe vloeistof ettelijke minu ten in beslag zal nemen, doch ongetwijfeld heeft het delicieuse aroma een heilzamer, ietwat benevelenden invloed op des exami nators geest, welke daardoor minder scherp en minder grillig wordt Wéér bezoek. Om den hoek van de gang duiken zes enorme zonnebrillen op. Onder de zwarte glazen ontwaar ik evenzoo vele grijnzende monden. Brillen en monden be- hooren aan de gelukzaligen, die gisteren hun examen beëindigden en thans ons, mi serabelen, moed komen inspreken. Jawel, moed. En intusschen zwaaien ze nonchalant hun badpakken van den eenen op den an deren schouder. Intusschen spreken zij over de beproevingen, die zij achter den rug heb ben en die ons nog te-wachten staan met angst aanjagende termen als... „steenzwaar" en „blijeirvanaftezijn". Moed ke rels, moed!! En onderdehand hangen ze sterke verhalen van het strand, van de zon en van de vrijheid op, zoodat het water ons in den koorts-achtig drogen moed komt te staan: verhalen ze ons van de geniepi ge moeilijkheden hier en de beproevende verstandstests daar. Zoodat je, wanneer ze eindelijk rumoerig aftrekken en ons „nou, sterkte hoor; het valt best meewan neer je er eenmaal af bent" toeschreeuwen, je nog misselijker voelt, dan dit vóór hun opbeurend bezoek het geval was, indien dit tenminste mogelijk is. Weldadige rust enkele oogenblikken. Ge drentel, gezucht, gezwoeg. Voelbare span ning. Dansende adamsappels. Dan: „Jon gens!" de baas"... We staan op en laten de boeken een oogenblik zakken. Mijn trillende knieën, niet mijn horloge, dat ik vanmorgen vergat op te winden, zeggen mij, dat ik binnen vijf minuten „in" moet. Maar van den di recteur gaat een weldadige rust uit. „Het valt wel mee, jongens," zegt hij bemoedi gend. Welwillend gebrom is de repliek. Hij wendt zich tot den knaap naast mij. „Hoe sta je er voor?" informeert hij zacht. T>e ander kijkt bedenkelijk. „Nog niets be paald verknoeid, mijnheer," is het ant woord, „maar schitterend is anders." „Hot is maar aan enkelen gegeven om te schitteren," meent de directeur, „maar over het algemeen ben ik zeer tevreden." Dat geeft moed. „Er wordt soepel gevraagd," zegt de directeur in den kring, die zich om hem gevormd heeft en men beaamt het algemeen. „En als je het kent, behoef je je geen oogenblik ongerust te maken," besluit hij. Als je het ként, inderdaad... Dan zwaaien twee deuren op hetzelfde oogenblik triumfantelijk open. Overgeluk kig deelen de twee hunne bevindingen me de. Naar hun verslagen te oordeelen, zal het cijfer tien maar bij benadering in staat zijn om de waardeering van leeraar en gecommit teerde uit te drukken. Ja-ja, die koffie..." zucht er één melancholiek, die vlak na het ontbijt al „in" is geweest... Vijf oude bekenden aangehouden. In de avonduren van 22 Maart j.1. is inge broken in de loods van de Nederlandsohe spoorwegen aan de Doklaan te Amsterdam. Voor duizenden guldens aan goederen, ver pakt in balen en kisten, werden wegge sleept. Het was duidelijk, dat hier een klei ne bende aan het werk moest zijn geweest. De Amsterdamsche politie heeft na ruim drie maanden ingewikkeld recherchewerk deze zaak thans geheel opgehelderd. Vijf Amsterdammers, onder wie oude be kenden van de politie, zijn op het bureau ingesloten, als verdacht van dezen diefstal. Een gedeelte der goederen is bij huiszoe king teruggevonden. Doodstraf geëischt tegen drie geestelijken. Te Dnepropetrowsk Jekaterinoslaw) wer den volgens berichten in de Russische pers deze maand procéssen gevoerd tegen drie Oekraïnsclie geestelijken, genaamd Makli- mowitsch, Stcpanenko en Schkrebenko. De staatsaanklacht logde hun ten laste dat door hun tegenwerking de godloozenactie in het gebied waar zij wonen niet het resultaat had, dat men er van hoopte en dat zij dus samen- spanners tegen den staat waren. Het proces werd begeleid door volksmeetings, waarin de doodstraf over deze .saboteurs" geëischt werd. De „Karimata" is gisteren nog niet naar het Lutinewrak vertrokken. Op z'n vroegst zal de molen morgenoch tend aan den slag gaan. Men is den tel kwijtgeraakt van de klei ne stormen en groote stormen, die het sta len gevaarte met den poëtischen naam in de Terschei 1 ingcr wateren heeft moeten trotseeren, aldus de N.R.Crt. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag heeft er op het eiland weer eens een vlie gende storm gestaan. De Karimata, veilig voor anker op de reede, dreef des nachts zoodanig af, dat men omstreeks 4 uur in den ochtend de baggerladder heeft moeten laten zinken. Om G uur hoeft toen de sleep boot Holland de kolossus weer over een afstand van 400. M. naar zijn plaats getrok ken, waar hij opnieuw voor anker kon gaan Tot dusverre heeft dit gouddelversbedrijf vrij veel tegenslag gehad, doch de molen is thans weer in de gunstige conditie geko men en als hij weer eenmaal in de Ter- schellinger Gronden aan zijn vijf draden ligt, zal hij weer tegen een stootje kunnen. Heel den avond liep' het gerucht, dat de leiders besloten hadden 's nachts de Kari mata naar het Lutineterréin te sleepen. Desgevraagd vertelde 'de heer Bol ons, dat dit gerucht onjuist is. Op zijn vroegst hedenochtend zal de Ka rimata naar „het Lutine-terrein" kunnen vertrekken. Een sprookjesachtig gezicht. De Karimata heeft zoocven weer haar avondverlichting aangestoken en ligt daar als steeds op de reede in de illuminatie, welke men niet moede wordt te bekijken. Zee- en avondlucht en daartegen het mach tige molensilhouet van lichtjes door- spikkeld, waaroverheen dan ten overvloede nog de stralenbundels van de Brandaris elkander achterna vlieten, dat alles kan betooverend mooi zijn. Zaterdagmiddag om 3 uur is de reddingboot uitgevaren naar een tjalk, afkomstig van Wieringen die in de buurt van Ilarlingen in nood zit. Om tien uur des avonds was de Brandaris nog niet terug. De zee was nog vrij woelig. Het weerbericht luidt nog ongunstig. Een koudegolf schijnt dit eiland in haar ban te houden. Men wandelt weer in jekker en overjas in do Dorpsstraat. De eenige ijssalon op West staat den geheelen avond vol met kooplustige jonge lui. Dat komt evenwel niet van de warmte, maar van de aanmerkelijk gestegen koop kracht der eilandsclie bevolking. Het be grip werkloosheid is hier al lang ter ziele. Gelukkig volk! DINSDAG 12 JULI. Hilversum I, 1875 en 415,5 m. AVRO-uitzending. 8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.30 Ber.). 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Viool en piano. 11.00 Wenken voor de huishouding. 11.30 Kovacs Lajos' orkest (Om 12.15 Ber.). 12.30 De Romancers (In de pauze: Orgelspel). 2.00 Omroeporkest. 2.40 Declamatie. 3.00 Jonny Kroon's ensemble, Hawaian-en- semble en solist. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Kinderuurtje. 5.30 De Palladians. 6.15 Gramofoonmuziek. 6.30 kinderkoor. 7.00 AVRO-Dansorkest. 7.40 Causerie „Wij gaan de wijde wereld in". 8.00 Ber. ANP, Mededeelingen. 8.15 Omroeporkest, Kovacs Lajos' orkest en solisten. 9..30 Residentie-orkest. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Karolyi Arpad's orkest. 11.00 Ber. ANP, hierna tot 12.00 AVRO- Aeolian-orkest (opn.). Hilversum II, 301,5 m. KRO-uitzending. 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.) 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuurtje. 12.00 Berichten. 12.15 De KRO-Melodisten en soilst. (1.00— 1:20 Gramofoonplaten). 2.00 Voor de vrouw. 3.00 Gramofoonmuziek. 3.45 KRO-Kamerorkest (Om 4.00 Ber.). 4.30 Zang. 4.45 KRO-orkest. 5.30 Gramofoonmuziek. 5.45 Gelukwenschen. 6.05 De KRO-Melodisten en solist. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie over luchtbescherming. 7.35 Sportpraatje. 8.00 Berichten APN. Mededeelingen. 8.15 Het Stedelijk Orkest van Maastricht. 9.15 Declamatie. 9.30 De KRO-Melodisten en solist. 10.15 De schakers.. 10.30 Berichten ANP, 10.40 Morriz Miller's orkest en solisten. 11.2012.00 Gramofoonmuziek. In den toestand van pastoor L. H. Per quin, den voorzitter van den K.R.O., is eeni- ge gunstige wending merkbaar, waarvan gehoopt wordt, dat deze blijvend zal mo gen zijn. De patiënt is erg zwak. De toestand blijft echter nog ernstig. Er kan geen bezoek worden toegestaan. FEUILLETON. 14. door Jan W Jacobs Maar Lettie Fieberman moest oppassen, dat ze niet alleen bleef, zooals de arbeider in zijn zingenden toren... Ze moest eerst wer ken, zich voorbereiden... Want dó-t begreep ze nu wel mèt het verbreken van haar contract zouden allen haar loslaten, zouden haar uitlachen, ande ren zouden naar haar plaats bij de Neerlan- dia dingen en zij zelf zou zonder werk en zonder hulp afzakken, naar de groep der idealistische zwervers... Ze zou van voren af aan moeten beginnen... Maar ze dééd het! Ze móest ze kon anders nooit meer werken. Werken, dét was de hoofdzaak. En Ribourdin? Ze glimlachte als ze aan hem dacht. In haar verbeelding zag .ze hem in zijn wagen voor het kantoor der Neerlandia aankomen, nog met zijn jas aan het bureau binnen gaan, haar brief lezen en deze met een vloek op den grond gooien... En daarna: haha! gooide hij haar portret in de la van zjjn bureau en... haalde teeder dat van Clara en Griz-nez te voorschijn... Lettie glimlachte, de zaak had nog een komische kant ook. Wat zou dat aarde verkmannetje te keer gaan! Zóó moest het. De Ribourdins en de Les- lies moesten tieren van onmacht! En deze hier ze keek de tafeltjes langs dezen moesten leven en lachen, lachen van geluk. 14 Glunderend dat ze haar vriendin nu eens werkelijk zou verrassen, deed mevrouw Wal dorp het hekje open en stond even later voor Clara. Ze vouwde gewichtig het ochtendblad voor haar vriendin pen, zoodat ze het zelf kon lezen, hoe Lettie ''ieberman haar con tract met de Neerlandia verbroken had en niet van plan was, zooals ze de directie had laten weten, zich binnen korteren of lange- ren tijd aan een andere maatschappij te ver binden. Wel-wel!, dat was groot nieuws! Clara leefde heelemaal op, als c »n plantje dat in een broeierige kamer staat te verdrogen en plotseling van een liefhebbend hart water krijgt. Ze luisterde nauwelijks naar de luide veronderstellingen van haar vriendin, die er wat om wedden wilde, dat dit het gevolg was van het optreden van den Zwerv r' Diens haastig vertrek een poosje geleden naar Am sterdam en dit belangrijk bericht, hielden stellig verband met elkaar en nu speet het haar te meer, dat ze niet eens moeite gedaan had, zijn ware naam te weten te komen hoewel in dat ..Zwerver" ook wel iets zat. Ja-ja, er gebeuren nog wel wonderen, ook in deze eeuw van verdwazing, waren er nog uit verkorenen wier arbeid goede vruchten droeg Clara luisterde onwillekeurig, allerlei ge dachten gingen haar door het hoofd. Ze lief koosde Griz-nez eens extr„, toen mevrouw Waldorp, nog steeds gelukkig met haar nieuws, weer wegdribbelde. Toen dronk ze in haar eentje koffie en zette zich knus in haar hoekje. Zoo kwam alles toch weer goed. Ze zou Eumond maar niet vertellen, dat zij zich ook nog met de film had ingelaten, als je het zoo noemen mocht. Hij zou om dien enkelen chèque, die ze den Zwerv-r had gegeven, toch niet boos wezen... Maar ze wilde nu alleen aan mooie dingen, aan de zonnige toe komst denken. Wat een geluk, dat zjj alles zoo geduldig gedragen had! Dat ze niet direct den weg der schande was gegaan, niet om echtscheiding naar de rechtbank geloo- pen! Ze wist het wel, dat dit de eenige manier was om Edmond te genezen. Hij moest en zou bij haar terugkomen en alles zou weer worden als vroeger... Eén ding hoopte ze maar... Dat het canaille hem niet te veel geplun derd had dat zij nu niet krom hoefde te liggen voor héér schulden. Want dat die filmerij een lieve duit zou gekost hebben, daar kon je staat op maken! Zooiets was goed voor vakmenschen, maar niet voor soliede mannen als Ribourdin! Ed mond had bij zijn werk moeten blijven. Hij had zijn plicht moeten kennen zooals het hoofd van een oud en geëerd handelshuis be taamt! Maar zij zou hem geen verwijten maken. Zij zou de wijste wezen. Hij zou nu wel voor goed genezeri zijn van Lettie Fieberman... Glimlachend sukkelde ze in haar hoekje in slaap en droomde, hoe ze Edmond weer aan zijn bureau zag zitten, dat beladen was met correspondentie, de monstertegeltjes aan den wand en de vazen en borden op de kast, ter wijl Groeneveld „orders" kwam halen. 15. Edmond Ribourdin werd woedend toen hij den brief van Lettie Fieberman had gelezen Na de hoon hem in „Het Canaille" aange daan was hij niet zóó buiten zichzelf geweest en hij was er niet zeker van of hij nü niet in staat zou wezen om een moord te doen! Het was maar goed, dat MacLeslie zoo ver weg zat! Want dét begreep Ribourdin: niemand zou zóó in zijn tegenslag groeien als zijn aartsvijand en concurrent aan de andere zijde van den Oceaan! En als hij dan nog dacht aan de sensatie die dit zou geven in de dagbladen, die alle zonder uitzondering onmiddellijk mel ding zouden maken van „hèt verlies voor de Neerlanda"... Brr... Hij werd er wanhopig onder! Na zulk een overwinning, na zooveel triomf zoo'n nederlaag! Hij had 's nacht hallucinaties, zoo erg als hij na zijn brandstichtingsplannen niet meer ge kend had! Gelukkig beurde de lange brief, die hij van zijn Clara kreeg, hem een beetje op geluk kig dat hij nu tenminste bij haar op zijn verhaal kon komen anders kwam hij dezen slag niet te boven! Daarvoor had hij die Fieberman met haar „beste referenties" dus in dienst genomen daarvoor had hij haar dus tot de eerste ster van de film gemaakt! Dit was dus de dank, dat hij haar gelegen heid had gegeven om „vrij te werken" om te schitteren in de „Roman van een Industrie"... Natuurlijk, al zijn concurrenten gnuifden, maar die zouden héér niet krijgen, dat wist mijnheer Ribourdin zeker daar kon hij dan in groeien als ze straks één voor één moeite deden om haar aan hun ondernemingen te verbinden... Maar toch: voor hem zat er niets anders op, dan zich geleidelijk terug te trekken, de Neerlanda in andere handen over te doen... Tot die conclusie kwam hij meer en meer, en hij was maar wat blij, dat hij al de eerste maatregelen in die richting had genomen, loon er korten tijd na 't vertrek van Lettie Fieberman reeds verontrustende berichten uit Hollywood kwamen, dat de Union-World een film in voorbereiding had onder den titel „De Wraak eener Actrice". Het zou hem niets verwonderen, of Fieberman speelde daar de hoofdrol in en hij. Edmond Ribourdin. hoofd van het huis Ribourdin. wereldberoemd om zijn porcelein en aardewerk, werd er belache lijk in gemaakt Maar hij wachtte dat niet meer af. Voor- loopig een paar maanden vacantie bij Clara, en dan aan het werk! Groeneveld had hem gisteren nog advies gevraagd hm, toch een fatsoenlijke kerel die groeide tenminste niet in het leed van een ander op de club waren er wel die meer in de melk te brok kelen hadden, maar geen, met zoo'n hart van goud Hij zou hem in de directie opnemen. En met deze goede gedachte aanvaardde Edmond Ribourdin zijn tocht naar de om geving van Arnhem om er de vacantie door te brengen by Clara. 16 Denzelfden dag, dat de Ribourdins na hun verzoening een wandeling maakten langs de boorden van de verrukkelijke Oude IJsel, had er ergens in Amsterdam in een armoedig bioscoopje een kleine bijeenkomst plaats van leidende figuren der „Vereeniging tot ontwik keling van de Volksfilm'. Het eerste bedrag was bijeen en de eerste film kon gedraaid worden. Over den titel was men het nog niet eens. Maar dat het „goed" moest worden met een regie als van Lettie Fieberman, daar was de Zwerver, die de bijeenkomst leidde, van overtuigd. Èn dat het geen film zou worden met het doel om Edmond Ribourdin, fabri kant in porcelein en aardewerk, belachelijk te maken, óók dét stond vast! De eerste mannelijke hoofdrol, de ster: dat was de Zwerver-zelf, die vroeger al eens meer aan de film verbonden was geweest. O. ja, h(j had de heele school doorloopen en zelfs nog geschitterd hij lachte zelf om het kreng, een vredes-film heette het en hij had er de rol van kapitein Van Deursen in gespeeld Maar toen... hij zuchtte, toen was hij nog Al Leslie, de zoon van den beroemden haar speldenkoning en millionnair MacLesüe. die indertijd een dure eed gezworen had, dat zijn zoon niet bij de film zou komen... En toen die zoon, dat, met zijn gewone koppigheid toch gedaan had, toen had de vader hem ver stoeten... En daar had me waarachtig die oude heer, die zwoer bij zijn verzamelingen oude pijpen, Jacobikannetjes en miniatuurtjes, zich warem pel uit zijn tent laten lokken door dien gok van een Ribourdin en was: zelf gaan filmen! Nou ze deden maar. De „Volks" zou zich rustig ontwikkelen en zich niets van die poppekast van filmende aardewerk- en haarspelden-koningpn aan trekken! (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7