Het nieuwste soort oorlogsschip
de kruiser-duikboot
VOOR
VELTHUIJS
Het kan een artillerie-gevecht met lichte kruiser
en jager aanbinden
Kon.Ned. Ver. Onze Vloot
Het nieuwste soort
oorlogsschip de kruiser
duikboot
ll
Reist per „ESONA"
Hebt U hem ook
al geprobeerd?
HEEM AF
Ingezonden.
Vierdaagsche flitsen
Het kan een artilleriegevecht met
lichte kruisers en jagers aan
binden.
De heer Jan Ressing schrijft aan de Nw. Rt.
Courant:
We vestigen de aandacht op een nieuw soort
oorlogsschip: de kruiser-duikboot. We beweren
niet dat de Kon. Ned. Marine precies zoo'n
zelfde type schip dient te hebben. Maar het is
noodzakelijk de in de praktijk bewezen moge
lijkheden van den kruiser-duikboot te bestudee-
ren. Un homme averti en vaut deux! Een land,
dat uitgestrekte koloniën en lange scheepvaart
lijnen bezit, moet in zijn militaire marine ook
enkele eenheden hebben, die geheel alleen kun
nen vechten, als 't ware als „franctireur" of als
kaper. Een land, dat voorloopig geen vijande
lijke slagvloot in zijn wateren kan tegenhouden,
kan haar bij verrassing wel ernstig nadeel toe
brengen, haar verbindingslijnen onveilig maken
en de eventueel haar volgende of begeleidende
troepen transportschepen trachten in den grond
te boren. Voor deze rol i£ de kruiser-duikboot
het ideale wapen. Door zijn zware verdragende
kanonnen en zijn pantser, is dit soort oorlogs
schip in staat bij een plotseling verschijnen
iederen lichten kruiser van 7000 a 8000 ton en
iederen jager groote schade toe te brengen, zoo
niet te vernielen, voordat deze gelegenheid
heeft door zijn grootere snelheid te ontsnappen
of wel vliegtuigen te ianceeren. Voorts kan de
kruiser-duikboot ongestraft ieder convooi aan
vallen en door een zwaar bombardement paniek
aanrichten in vijandelijke havens of vlootsteun-
punten. Zijn werkingsradius veroorlooft hem
ook eigen convooien over de oceanen te bege
leiden en dan nog eigen vèr afgelegen of mis
schien door den vijand geïsoleerde steunpunten
hulp te gaan bieden. Een gewone duikboot zou,
daar eenmaal aangekomen, met zijn torpedo's
het bedreigde steunpunt slechts een zwakke
assistentie kunnen verleenen. De kruiser-duik
boot kan een artillerie-gevecht aanbinden. De
artillerie spreekt ter zee het laatste woord,
ondanks torpedo's, mjjnen en bommen!
Het tasten en zoeken naar deze
uitvinding.
De eerste ervaringen met deze uitvinding
hebben, zooals het meestal gaat, slechts teleur
stellingen opgeleverd. De Engelsche, in 1921
ontworpen X 1 was eenvoudig een groote duik
boot met geschut en pantser. De juiste vormen
van een tevoren nog niet bestaan hebbend schip
moeten proefondervindelijk in de praktijk of in
den laboratoriumbak (met kunstmatige gol
ven) gevonden worden. De X 1 mat aan de op
pervlakte 2425 ton, onder water 3600 ton. Zijn
lengte was 107 m, zijn breedte 9 m. Zijn 2 moto
ren leverde tezamen 6000 pk. Snelheid boven
water 19 knoopen, onder water 9 knoopen. Er
waren 130 man aan boord, 4 kanonnen van 132
mm, 2 mitrailleuses en 6 lanceerbuizen van
533 mm.
Na een moeilijke constructie van 5 jaren, na
tallooze proefnemingen en veranderingen, die
zijn aanschaffingsprijs van 1 millioen ver
dubbelden, na een langen kruistocht in de
Roode Zee, hoorde men van den X 1 niet meer
spreken. Hij werd het vorig jaar gesloopt. De
volgende kruiser-duikbooten, de 3 Amerikaan-
sche van het type Argonaut (ontworpen 1925)
van resp. 2700 ton boven en 4000 ton onder
water, gaven reeds betere resultaten en zijn
nog steeds in gebruik. Hun lengte is 116 m,
hun breedte 13 m. Hun 2 motoren van tezamen
8000 pk geven hun een snelheid boven water
van 17 knoopen en onder water van 8 knoopen.
Er zijn 7 officieren en 80 man aan boord, 2
kanonnen van 152 mm, 4 lanceerbuizen van 533
mm en 60 mijnen. Het zijn dus tegelijkertijd
mijnleggers.
De eerste kruiser-duikboot, die ten volle aan
alle eischen voldoet en zelfs alle verwachtingen
overtreft, is de Fransche Surcouf, genaamd
naar den Bretonschen kaper, die zoolang voor
de Engelschen de zeeën onveilig maakte tijdens
de Napoleontische oorlogen. Met den mastodont
Normandie, die pantserkruisers, Duinkerque en
Strasbourg, de 6 lichte kruisers type Le Gali-
sonnière, de kruiser Algérie en de 30 jagers van
2700 ton (43 46 knoopen), behoort de Sur
couf tot de mooiste schepen, die ooit in Fran
krijk gebouwd zijn.
De inrichting.
De voornaamste gegevens van dit schip
zijn: Waterverplaatsing 2900 ton boven, 4300
ton onder water. Lengte 10'fm, breedte 9 m,
diepgang 7.20 m; op stapel gezet in het
arsenaal van Cherbourg in 1927; in dienst
gesteld 1934. De krachtbronnen zijn 2 Diesel-
Sulzer motoren ter gezamenlijke sterkte van
7800 pk. Zij geven den Surcouf een snelheid
aan de oppervlakte van 18 knocpen; 2 elec-
trische motoren van tezamen 3400 pk geven
een snelheid onder water van 10 knoopen.
De werkzaamheidsradius is 12,000 mijl met
een snelheid van 10 knoopen; de grootste be
reikbare diepte is 80 m. De bemanning bestaat
uit 150 officieren en minderen; de bewape
ning uit 2 kanonnen van 2 0 3 mm in een
draaibaren pantserkoepel, 2 van 37 mm
tegen vliegtuigen, 4 machinegeweren van
20 mm, 10 lanceerbuizen van 550 mm, 34
Buitenl. Spoorbiijetfen
(met kortingen)
Scheepspassages
Lucht vaarlbiljetten
Goedkoope privéreizen
Zwits. hotelplanreizen
Reismarken, cheques,
Vreemd geld
Hotel- en treinreserveering
REISBUREAU
t. o. Postbrug
torpedo's in vooraad, 1 vliegtuig met bom
men. De geschutskoepel en de commando
toren zjjn bepantserd met 120 mm; het
boven water uitstekende stuk romp en de
bovenzode der ballasttanks ten deele met
120 mm, ten deele met 75 mm. De romp
heeft uiterst robust geschraagde staalhuiden,
welke electrisch gelast zijn. Door een nauw
keurig bestudeerde verdeeling in vakken en
schotten hoopt men de uitwerking van
inslaande projectielen of in de nabijheid ont
ploffende anti-duik boot-mijnen zooveel moge
lijk te beperken. De ouderdomsgrens is 13
jaar.
De Surcouf is een ware kruiser, die
voorraden, munitie, torpedo's, brandstoffen
en levensmiddelen bezit, welke hem ge
schikt maken voor een langdurigen kruis
tocht over de oceanen. Toen de état-
major der Fransche marine eenmaal in het
bezit was van dit prachtig instrument van
ver-verwijderd offensief en van strategische
verrassing, heeft hij niet geschroomd om het
duchtig aan den tand te voelen. Volgens
methode werd de Surcouf voortdurend onder
alle mogelijke weersomstandigheden (dus niet
slechts bij de gewone manoeuvres der vloot)
„in den slag geworpen". Zijn materiaal en
personeel werden op de proef gesteld en
gewend aan de realiteiten van den kaper- en
verdedigingsoorlog. De handigheid van het
personeel met een bepaald wapen wordt
slechts door langdurige praktijk verkregen.
Sinds 4 jaar heeft de Surcouf op voet van
oorlog geleefd, in een voortdurenden mate-
rieelen en moreelen staat van alarm. Mocht
een conflict uitbreken, dan beteekent dit voor
de Surcouf alleen de eenvoudige voortzetting
van zijn dagelijksche oefeningen. De Engel
schen erkennen volmondig, dat de Surcouf
een der gevaarlijkste kruisers ter wereld
geworden is.
De prestaties.
In 1934 maakte hjj een kruis-proeftocht van
5400 mijl naar Konakry (Ivoorkust) met de
gemiddelde snelheid van 14 knoopen. Zijn
bewoonbaarheid was opmerkelijk. Zijn ruime,
moderne inrichtingen maken zijn bemanning
een lang verblijf in de tropen mogelijk, in op
duikbooten ongekende condities van comfort
en hygiëne; hetgeen zonder twijfel van mili
taire waarde is. Ook wordt het brood aan
boord gebakken, hetgeen op geen andere
duikboot voorkomt. In 1935 maakt hij tal
looze oefeningen te zamen met het eskader
van Brest; en tactische oefeningen' van be
scherming of aanval van convooien in samen
werking met vliegtuigen. In 1936 begaf hij
zich naar de Antillen, waar met den flottille-
leider-mijnlegger Emile Bertin (5600 ton, 40
knoopen, 6 kanonnen van 155 mm) en de
jagers Audacieux en Terrible (46 knoopen,
5 kanonnen van 138 mm, 6 lanceerbuizen
550 mm) groote manoeuvres gemaakt werden.
Een nachtelijke aanval op het tweede eskader
slaagde glansrijk; voorts werd deelgenomen
aan de vlootmanoeuvres in de golf van
Gascogne. Op 10 Maart 1.1. is de Surcouf voor
een kruistocht naar de Antillen via Casa-
blanca, vertrokken. Met de terugreis via
Konakry was dit een tocht van te zamen 10,000
mijl. De voornaamste eigenschappen van dit
schip zijn: uithoudingsvermogen en groote,
plotselinge gevechtskracht.
(afd. Den Helder).
naar Schoorl, Alkmaar, A'dam
Algemeene Vergadering.
Dinsdagavond had in het Kegelhuis een al
gemeene vergadering van bovengenoemde ver-
eeniging plaats. Hoewel de opkomst der leden
niet groot was, bleek toch in den loop van den
avond dat bjj de aanwezige leden veel interesse
voor de te behandelen punten bestond. Na het
openingswoord van den voorzitter, ir. S. Vis-
man, volgde voorlezing der notulen, welke door
de alg. vergadering werden goedgekeurd. Hier
na kwamen de ingekomen stukken aan de orde,
waaronder een schrijven van het Hoofdbestuur
over het begrootte tekort ad 1400.voor
1938. Dit schrijven hield een verzoek in om van
de leden, die meer dan de minimum contributie
betaalden, 50 pet. af te dragen aan het hoofd
bestuur. Het afdeelingsbestuur deelde mede,
dat aan het Hoofdbestuur de toezegging was
gedaan medewerking over de jaren 1937 en '38
te verleenen, en dan verder te zien hoe de uit
komst zou zijn over de komende jaren. Hier
mede ging de vergadering, na eenige discussie,
accoord. De voorzitter brengt vervolgens ver
slag uit over het boekjaar 1937, waaruit blijkt,
dat het ledenaantal op 1 Januari 19371436 en
op 31 December 1937: 1669 bedroeg. Uit deze
stijging van het ledenaantal is dus wel te con-
stateeren, dat ook bij de bevolking de belang
stelling voor onze vloot toeneemt. Temeer is
dit te constateeren aan de geweldige groei v. h.
ledenaantal in het jaar 1938; dit aantal had n.1.
op 1 Juli j.1. de 2300 overschreden. Uit de
balans en exploitatierekening blijkt verder, dat
ondanks de stijging van het ledenaantal de
geldmiddelen niet in die mate toenemen. Dit is
ook verklaarbaar, daar het werven der leden
kosten met zich meebrengt. In het volgende
jaar zal dit zich echter wel tot uitdrukking
komen.
In de commissie voor het nazien der reke
ning en verantwoording over het boekjaar 1937
worden benoemd de heeren Uithol, de Vries en
Luiten. Deze aanvaarden hun benoeming.
Het volgende punt betreft het regeerings-
jubileum van H. M. de Koningin. De voorzitter
begon met de mededeeling, dat hoewel de Ver-
eeniging „Onze Vloot", afd. Den Helder, niet
het initiatief nam tot deze feestviering, zij toch
in alle opzichten haar medewerking daartoe
wilde verleenen. In de eerste plaats werd de
mogelijkheid geopend voor de leden van „Onze
Vloot" de vlootrevue, welke op 3 September te
Scheveningen wordt gehouden, tegen een gere
duceerd treintarief te bereiken. Hiervoor is het
echter noodig, dat bekend is hoeveel personen
van deze gelegenheid gebruik wenschen te
maken, waartoe één dezer dagen een circulaire
aan alle leden van „Onze Vloot" gezonden zal
worden. Deze feestelijkheden, die de tweede
helft van den dag en den avond in beslag
nemen, bestaan o.a. uit: Demonstraties van
1618 uur en van 21.3022.30 uur der ver
schillende oorlogsschepen, défilé om 15.30 uur,
en taptoe na. 22.30 uur. Wat betreft de feest
viering in Den Helder werd door den voorzitter
medegedeeld, dat hier nog niets definitiefs was
vastgesteld. Wel was de bedoeling verschillen
de wedstrijden in deze feestweek te doen plaats
vinden, o.a. motorwedstrijden, gondelvaart e.d.
Tevens zou op één der avonden èen historisch-
allegorische optocht plaats vinden, waaraan
ook de Vereen, „Onze Vloot" maar medewer
king zal verleenen.
Na rondvraag volgde sluiting.
U moet beslist ken
nismaken met den
eenigen „tapijtrelnl-
ger", den
N**, STOFZUIGER
W f 90.-
iLdÉnmsMBwan
Verkrijgbaar bjj:
A. HILDERING,
Tel. 449. Spoorstraat 88 hoek Palmstraat.
Geachte Redactie,
In verband met het in Uw blad van
Dinsdag 19 dezer gepubliceerde onder Raads-
verslag en mede in verband met het voor
komende onder „Raadsreflexen", van Zater
dag j.1., verzoek ik U mij eenige plaats
ruimte te willen verleenen voor het onder
staande:
„VAN EEN OORVIJG EN VAN
EENZIJDIGE INLICHTINGEN
GESPROKEN".
Uw verslag van de gehouden raadsverga
dering op Maandag 18 dezer gaf mij reeds
voldoende reden om daarop in te gaan. ten
eerste, omdat U het publiek niet volledig
heeft ingelicht over hetgeen ik heb gezegd
ten aanzien van de te bouwen school, en ten
tweede, omdat ik tegen dit voorstel was
en m.i. juist word ik door Uw verslag
gever aangeduid als „De opposant". Ziehier
een persoonlijke of eenzijdige voorlichting
van het publiek. Ik zou daaruit ook de con
clusie trekken, dat door Uw verslagever een
ieder, die tegen een voorstel is, of liever ge
zegd, een ieder, die niet alles „slikt", moet
worden aangeduid als „De opposant". Uw
overzichtschrijver onder „Raadsreflexen"
doet er nog een schepje op door te zeggen:
„De heer Uithol bleek vrij eenzijdig inge
licht" enz. Nu vraag ik me in gemoede af,
is deze voorlichting als „Pers" eenzijdig of
objectief? Of was Uw verslaggever bevoegd
te oordeelen, omdat hij deze materie zoo be-
heerscht?of is het slechts zijn indruk? of
geeft hij de woorden weer van den wethou
der?
Indien Uw overzichtschrijver goed naar mij
had geluisterd in den Raad, dan moest hij
toch tot de conclusie zijn gekomen, dat ik nu
niet bepaald eenzijdig was ingelicht, want
toen ik sprak, werd mij nog bij interrup
tie van S.D.A.P.-zijde toegevoegd, dat ik in
goed gezelschap was, want ik citeerde o.a. de
woorden van den socialistischen wethouder
van onderwijs te Amsterdam, drs. Boekman,
gesproken door hem ten aanzien van de
proef met de 12-klassige school in Amster
dam. Verder gaande over de proef met de
12-kl. school, heb ik gezegd, dat op 18 Juli
1936 door het College van B. en W. in Am
sterdam een commissie werd samengesteld
bestaande uit: den Wethouder voor het On
derwijs, den directeur der afd. Ond., den
Rijksinspecteur L.O., een gemeentelijke in
specteur, 3 leden van den gemeenteraad, een
vertegenwoordiger v. h. Nutsseminarium voor
Paedagogiek en een vertegenwoordiger 'van
de afd. Bond v. N. O., het N. O. G. en de
Vereen, van Hoofden van scholen in Neder
land.
Ik meen wel te kunnen zegen, dat ik in
goed gezelschap was en dat van eenzijdige
voorlichting geen sprake kan zijn.
Deze commissie kreeg tot taak: een onder
zoek in te stellen naar de wenschelijkheid en
mogelijkheid van differentiatie bij de groe
peering der leerlingen in de scholen en klas
sen en voorts naar de wenschelijkheid en mo
gelijkheid van de vorming van groote scholen.
De bewuste commissie kwam o.a. tot de
volgende conclusiën:
Binnen het verband eener school is diffe
rentiatie behalve dan door het individuali-
seeren van het onderwijs in de klasse, slechts
mogelijk door het vormen van parallel-klassen,
waarvan het vormen van grootere dan de
tegenwoordige 6-klassige scholen noodig is.
De 12-klassige school biedt de mogelijkheid
tot het vormen van twee klassen van ieder
leerjaar en daardoor tot een beperkte diffe
rentiatie der leerlingen van eenzelfde leer
jaar met het oog op de groote verschillen,
welke bestaan in aanleg en bestemming dier
leerlingen.
Voorts zegt de comm.: Ten einde ervaring
te verkrijgen omtrent de toepassing van een
beperkte differentiatie, verdient het aanbe
veling op een of meer scholen een proef te
doen nemen."
Ook zeide Dr. Vos in de Tweede Kamer,
dat hij reeds heeft gehoord, dat de Minister
voor differentiatie is.
Het bovenstaande heb ik in den Raad ge-
Het vertrek.
Zoo zijn dan, gisterenmorgen om 7.41 uur,
onze Heldersche vierdaagsche tippelaars naar
Nijmegen vertrokken. W(j kunnen nu niet zeg
gen, dat het bepaald in „alle stilte" is gebeurd.
Reeds ver voor den vertrektijd waren zij op
't stationsplein aanwezig en voornamelijk de
ldeen van „De Jutter" waren zeer rumoerig,
wat onmiddellijk bjj eerste oogopslag te ver
klaren was... n.1. door het groote aantal
damesleden.
De leden van „De Zilvermeeuw" gingen zelf
bewust hun weg onder aanvoering van hun
leider, welke ook nu blijkbaar nog niet kon
scheiden van zijn verbandtaschje, dat eenigs-
zins uitdagend, maar tevens dreigend, over zijn
rug bengelde.
De reis.
Tot aan Alkmaar was het gezang(?) niet van
de lucht. Het Vierdaagsche lied werd in alle
toonaarden gezongen. Eenige mondorgel-vir
tuozen verstonden hun vak best. Na het over
stappen waren we letterlijk in den trein ge
stampt. Verscheidene leden moesten, tot aan
Amsterdam, een evenwichts-staanproef af
leggen, hetwelk hun tamelijk goed afging.
Na Amsterdam, waarin we in een keurig
gcreserveerden wagen konden plaats nemen,
behoefden we niet meer over te stappen. Tij
dens dit gedeelte hadden wij gelegenheid een
praatje te maken met eenige individueele
wandelaars. Onze Oudste Heldersche deelne
mer „Opa Scherer", welke 62 jaar is en thans
voor de 5de maal gaat meeloopen, vond zonnig
weer beter dan regenachtig weer. Hij merkte
doodleuk op: „Ja, ziet U, meneer, daar krijgen
ze vast geen rheumatiek van". Of allen zoo
zullen denken, betwijfelen w(j.
Alras hadden wij Nijmegen bereikt.
De aankomst.
Reeds b(j het verlaten van het station ver
kondigt een groote eereboog de hartelijke ge
voelens van Nijmeeg s burgerij. Het „Welkom"
is geen ijdel woord, maar komt uit het hart
en geeft den nieuwaangekomenen direct het
prettige gevoel van in een bevriende omgeving
ontvangen te worden. Een ongekende drukte
heerschte er. Een taxi-chauffeur verzekerde
ons, dat zijn baas 26 taxi's in „de vaart" had
en het nog niet af kon.
Dit al was echter nog niets vergeleken bij
de enorme drukte rond de Prins Hendrik
kazerne (Kazerne der Koloniale Reserve).
Daar was het een verschrikkelijk gewirwar.
Zeer tot hun spijt kwamen onze Heldersche
deelnemers niet bij elkaar in één tent te liggen.
De deelnemers van „De Jutter" kwamen in de
Julia nastraat, Tent No. 49, en die van „De
Zilvermeeuw" in de Julianastraat, Tent No. 46.
Dit uitgestrekte tentenkamp is ook voorbeeldig
ingericht. Wij zagen o.a. de Prins Bernhard-
straat en de Beatrixstraat, eenige groote eet
zalen en waschtenten. Vrij spoedig hadden al
onze deelnemers hun stroozakken plat gesla
gen en hun dekens gehaald. De rest liet men
voorloopig maar rusten. De inwendige mensch
versterken was noodiger.
Tijdens dit aangename uurtje zagen wij onze
Heldersche marinegroepen, voorafgegaan door
de Stafmuziek, keurig netjes naar de kazerne
marcheeren. Bravo, uw eerste indruk was
schitterend.
De vlaggenparade, welke vorige jaren des
middags op het Molenveld plaats vond, moest,
daar ook dit veld met tenten is bezet, nood
wendig vervallen en zal nu des avonds plaats
vinden op de Wedren.
Daar het weer zeer zonnig en de tempera
tuur hoog was, maakten verscheidenen reeds
gebruik van het zwembad.
Allen hielden zich verder zeer kalm en con-
centererden zich op de komende dagen. De
stemming was uitstekend en alles wijst er op,
dat hen een paar prettige dagen staat te
wachten.
Vlaggenparade.
Daar is reeds veel over geschreven, maar
ieder jaar is de ontroering voor deze zoo een
voudige, maar innige plechtigheid groot. Deze
plechtige oogenblikken, welke steeds, ook
voor hen, die het reeds zoo vaak meegemaakt
hebben, opnieuw een genot zijn. Is het niet
simpel! Voor ieder land de vlag omhoog, het
volkslied en dan 't défilé. Maar ziet ze staan,
de mannen en vrouwen, de jongens en meisjes,
allen in diepen eerbied hun vaandel njjgend
voor de vlag, naar gelang hun eigen manieren
of gewoonten hun ingeeft.
Het is spoedig voorbij, maar iedereen dacht
een oogenblik aan z ij n volkslied, z jj n vlag.
z ij n land.
Tjjd om lang hierover te denken is er echter
niet; reeds speelt het muziekkorps van de Kon.
Ned. Marine den Vierdaagsche Marsch, door
duizenden medegezongen, en na het défilé
trekken velen nog een urtje naar „De Ver-
eeniging", om te luisteren naar ,onze staf".
Er heerscht in en buiten genoemd gebouw een
ongekende drukte, men kan over de hoofden
loopen.
Nog lang heerscht er een gezellige drukte
in de stad, maar de wandelaars zelf zijn dan
allang verdwenen, want den volgenden mor
gen om 4 uur is het reveille voor het begin
der „Vierdaagsche".
Eerste nacht ln de tent.
We zullen hierover maar niet alles naar
waarheid berichten, want anders... Maar één
ding is zeker, van slapen is niets, maar dan
ook leterlijk niets gekomen. De lezers(essen)
behoeven zich echter niet ongerust te maken,
de kussengevechten enz. zijn in 't voordeel van
de beide Heldersche vereenigingen geëindigd.
De eerste dag.
4 uur reveille. Onzen Heldersche menschen
was dit aanvangsuur blijkbaar nog te laat. De
meesten waschten zich reeds om 3.30 uur. Het
ontbijt in de eettent was wederom zeer goed
verzorgd. Broed en koffie in overvloed, terwijl
t^ens de boterhammen met kaas en/of jam
belegd konden worden. Brood om tijdens den
marsch te nuttigen kon worden meegenomen.
Precies 5 uur verlieten wij de kazerne. Wij
werden uitgeleide gedaan door honderden Nij-
megenaars, welke zich op dit vroege uur reeds
in dichte rijen langs den weg hadden opgesteVt.
Het weer was sch'lterend, het dreigde zelfs
een warmen dag te v\ orden. Tot groote vreug
de van allee verdween de zon echter later
achter de wolken, ttrwjjl er wat verder op den
dag zelfs nu en dan etut een klein regenbuitje
verkoeling bracht. Het parcours was voor dit
maal uiterst zwaar. Veel grindwegen, waarop
de passeerende autos het noodige stof deden
opwaaien.
De lange wandelkaravaan slingerde zich
langs Berg en Dal, Groesbeek, over den St.
Maartensberg naar De Plasmolen, een heerlijk
stukje natuur; dan terug op Mook, Heumen,
Overasselt en op de kazerne aam. De stemming
zat er prachtig in, vooral „De Jutter" met de
buitengewoon groote hoeden, oogstte veel
succes.
Men wordt kwistig bedeeld met reclame-
.middeltjes tegen brandende voeten, blaren,
enz., terwijl ook de inwendige mensch niet
wordt vergeten. Vandaag ontvingen wij gratis
thee, chocolade, zoete most, maggi en een
stukje sportzeep.
Vooral het aardige theeschenkstertje aan
den weg naar St. Anna viel b(j de Helderschen
in den smaak. Zoo zelfs, dat dit aardige meisje
te midden der wandelaars op de foto werd
gezet.
Dezen dag blijft de Roode Krüisdienst vrij
wel op non-actief, een enkele moet behandeld
worden, maar het meerendeel loopt in vlot
tempo door en volbrengt den tocht uitstekend.
De Helderschen kwamen ditmaal vrijwel allen
gelijk binnen. De Stafmuziek haalde de mili
taire groepen met muziek in. Wederom ston
den honderden langs den weg om nu den in
tocht gade te slaan.
En zoo kijken allen reikhalzend uit naar den
tweeden dag, welke volgens deskundigen de
zwaarste is. Laten wij hopen, dat ook aan het
einde van dezen dag gemeld kan worden: geen
uitvallers.
zegd ten aanzien van de 12-kl. scholen eiw
derhalve moet ik constateeren, dat van een
zijdige inlichtingen geen sprake is.
Wethouder De Boer zeide Maandagavond
in den Raad evenwel: „wanneer we den weg
gingen, die de heer U aanwjjst, zou dat de
gemeente duizenden kosten", maar Uw over
zichtschrijver vindt een bedrag van „duizen
den" schijnbaar niet voldoende en maakt er
„tienduizenden" van. Zooiets noemt men het
publiek „voorlichten".
Maar nu ter zake. De Van Galenstraat-
school heeft reeds 8 lokalen beschikbaar en
door bijbouwing van 4 klassen, zou dus een
12-kl. school ontstaan, waarmede in Den
Helder zooals door mij werd voorgesteld
een proef moest worden genomen, evenals in
Amsterdam, welke aldaar met succes wordt
toegepast. Voor een school van 6 klassen zijn
gemiddeld noodig van 186 plus 50 is 236 leerl.
voor 6 onderwijskrachten. Voor een 12-kl.
school zal dit getal moeten zijn 186 pl. 7 X 50
is 536 om 12 leerkrachten voor rekening van
het Rijk te krijgen, derhalve zal een dergelijke
school een klasse-gemiddelde moeten hebben
van pl.m. 45 leerlingen. Gezien de groote
toevloed van leerlingen (er werd zelfs ge
sproken, dat we in 1942 weer een nieuwe
school zullen moeten bouwen) zal een 12-kl.
school evengoed spoedig bezet zijn, en zal
het bedrag aan salarissen van de bovental
lige onderwijzers, dat ten laste van de ge-
m ente komt, niet zoo groot zijn, ten minste
niet zooals u schreef van „tienduizenden'.
Trouwens, volgens de commissie is een der
gelijke proef met een 12-kl. school in het be
lang van het kind, waarvoor we eventueel
wel wat mogen overhebben.
Door zoo te handelen, als door mij voorge
steld, zal men bezuinigen:
le. in 4 jaren geen nieuwe school te bou
wen;
2e. geen nieuw hoofd te benoemen van een
school, die er niet is.
Het is toch wel een eigenaardige methode,
die thans wordt toegepast, want het nieuw
te benoemen hoofd der school krijgt boven
zij*- bezoldiging als onderwijzer nog de hoof-
denmarge, en zal les (onderwijs) moeten
geven in het 2e leerjaar. De wet op het l.o.,
art. 29 zegt echter: „dat het onderwijs in de
twee laagste leerjaren zoo eenigszins mogelijk
moet worden opgedragen aan onderwijzeres
sen."
Wat zal nu voor de gemeenschap goed-
kooper zijn, een nieuwe school te bouwen met
de daaraan verbonden consequenties (zie
boven) of door bijbouwing van 4 lokalen aan
school 8, waarvoor de grond reeds aanwezig
is, tot een 12-klassige school, om daarmede
een proef te nemen?
Mocht deze proef in Den Helder niet
slagen, dan kan, wanneer dit noodig mocht
zijn, deze school weer worden gesplitst in 2
afzonderlijke scholen onder een dak zonder
veel kosten.
Overigens bleek wel in den Raad, dat aan
het technisch gedeelte niet werd getornd,
alhoewel Uw verslaggever schreef, „dat de
Wethouder van zich af sloeg" en dat het
Hoofd van de school, dat mij had ingelicht,
een veeg om z'n ooren kreeg van den Wet
houder", maar geachte redactie, zulks kan
m.i. toch alleen mogelijk zijn, als in eerste
instantie werd geslagen en als men met de
kracht der argumenten te kort schiet.
Geachte Redactie, ik wil het wel aan U
verklappen, dat ik een en ander uit het offi-
cieele orgaan „Het Onderwijs" heb geput,
dus van „eenzijdige voorlichting gesproken",
want ik was in goed gezelschap van personen
tot oordeelen bevoegd. De oorvijg (in fig. zin
natuurlijk) bestemd voor het hoofd, dat mij
zou hebben ingelicht, kan m.i. ook nu ge
voegelijk wel achterwege blijven.
Geachte Redactie, met dank voor de
plaatsing. a. uithol.
De heer Uithol had verstandiger gedaan
over zijn fiasco in den Raad van Maandag
avond te zwijgen. Maar goed, we geven hem
graag zijn portie en zullen aan de opmerking,
dat we het publiek niet volledig hebben inge
licht over wat hij gezegd heeft, maar niet
teveel aandacht besteden. Als we den heer
Uithol en met hem alle andere twintig raads
leden, hun volle portie gegeven hadden, zaten
onze lezers nu nog te „genieten" van het
raadsverslag in twintig vervolgen. Wij hebben
dus de quintessence van de zaak weergegeven.
Het spijt ons voor den heer Uithol, dat we
onze bewering, in onze raadsreflexen van Za
terdag moeten handhaven, dat zijn inlichtingen
eenzjjdig geweest zjjn. Het hoofd van de school,
dat met den heer U. ook andere raadsleden
had ingelicht, had verzuimd, den heer Uithol
te vertellen, welke schatten gelds zijn voorstel
aan de gemeente zou kosten. Hij had teveel
het belang van zijn eigen portemonnaie en te
weinig dat van de gemeente in het oog gehou
den. En de heer U„ onbekend met de vigee-
rende leerlingenschaal, was er met die inlich
tingen leelijk ingevlogen.
Natuurlijk is het waar, dat bij een dubbel-
klassige school de differentiatie eenigszins
kan worden toegepast en dat dit het
onderwijs dus ten goede zou komen. Maar er
is een groot bezwaar aan verbonden, een be
zwaar, dat de heer U. tengevolge van zijn een
zijdige inlichtingen geheel over het hoofd had
gezien en dat was het groote financieele na
deel voor de gemeente. Wethouder De Boer
wees daarop bij zijn beantwoording. Hij is niet
diep ingegaan op de argumenten van het
raadslid Uithol, omdat hij begreep, uit wel
ken hoek de wind waaide. Maar wel duidelijk
heeft hij uit laten komen, en wij hebben dat
in ons raadsverslag opgenomen, dat bij de
huidige leerlingenschaal groote scholen voor
de gemeentefinanciën funest zjjn.
Een boventallige leerkracht kan de gemeente
reeds duizenden kosten. Hèt voorbeeld van
Julianadorp had voor den heer Uithol een
waarschuwing moeten zijn om met zijn voor
stel te komen. De boventallige onderwijzeres
daar kostte de gemeente immers niet minder
dan 8400, omdat bij één boventallige leerkracht
bij het Openbaar l. O., het bizonder onderwijs,
dat^ gelijke rechten heeft, ook aanspraak op
zoo'n leerkracht (die dus ten koste van de ge
meentekas komt!) kan laten gelden.
Stellen we nu eens voor, dat de twaalfklas-
sige school, drie boventallige leerkrachten zou
eischen, die mogelijkheid is heelemaal niet
buitengesloten, dan bestaat de kans, dat de
Commeniusschool, de Kath. school en de Chr.
school, eveneens voor hun rechten op drie
boventallige krachten zouden pleiten, met ge
volg, dat de gemeente dus voor de kosten van
twaalf boventallige onderwijzers zou moeten
zorgen. Twaalf maal, zeg vijftienhonderd gul
den, beteekent reeds een bedrag van 18000
gulden. De heer Uithol ziet wel, dat we heusch
niet mis waren met onze „tienduizenden", die
dit voorstel aan onze gemeente zou kosten.
Het ernstig kennisnemen van onze tegen
woordige leerlingenschaal, had den heer Uithol
zijn zes getikte folio vellen kunnen besparen
en het ridderlijk erkennen van een gemaakte
vergissing, had hem zijn ingezonden stuk in
de pen kunnen doen houden.
Red. Held. Courant.