Woensdagsche Mijmerij Oe wijsheid van Fransche schoolkinderen Ambtenaren len beleefdheidJ Reuzenschijnwerper op een bergtop De verboden vrucht „Huisknechten"~plaag te Valkenburg Zware straf tegen inbrekers geëischt 50.000 kaarsen lichten in de duisternis Villa geplunderd Het hek van den dam! Blijft fit. Wanneer mijn vrouw tegen mij zegt: „Fiets of wandel een uur per dag, iemand die een zittend leven leidt hoort in zijn vrijen tijd iets aan lichaamsbeweging te doen', zet ik gewoonlijk, als alle mannen die ongelijk hebben, een ongelukkig ge ziekt, sta met een mond vol tanden en zwijg. Die gezondheid die gezondheid is iets waar je grijze haren van krijgt. Altijd als je een lui, prettig leven leidt, grijnst de gezondheid je tegen! Heb je ge noeg beweging? Doe je aan sport? Eet je niet te veel? Vooral als mannen op een „zekeren leeftijd' zijn gekomen, wordt hun levenswijze een bron van stage onrust. U hebt misschien wel eens gehoord van den meneer die op den critieken leeftijd tus- schen 60 en 65 was aangeland en aan som mige symptonen merkte dat hij eens het advies van zijn huisarts moest inwinnen. Het vonnis van den dokter luidde: „Teveel Wein, Weib und Gesang. U zult wat kalmer moeten gaan leven." De patiënt zuchtte: „U hebt misschien gelijk dokter. Ik zal dan maar verstandig zijn en mijn lidmaat schap van Toonkunst opzeggen." Met het stijgen der jaren neemt vooral de noodzakelijkheid van lichaamsbeweging toe. Lichaamsbeweging, in welken vorm ook, of het golf is of een werkelijke sport, vormt een vast punt op het dagelijksche programma van ieder verstandig heer op leeftijd. Ik herinner mij een onvergetelijk plaatje in „Punch". Voor een feodaal haardvuur staan, tegenover elkander, twee feodale fauteuils. In één daarvan zit een feodaal grijsaard. Een feodale butler achter hem zegt. met een horloge in de hand: „Mylord, het is tijd voor uw dagelijksche lichaamsoefening." De zeeleeuwachtige fi guur heft zich krakend op - en ploft in de andere fauteuil neer. Maar van nu af weten mannen, hoe zij wérkelijk leven moeten om gezond te blijven! Wij hebben deze wetenschap te danken aan niemand minder dan den Engelschen professor E. P. Cathcart. In Engeland is tegenwoordig een krachtige „keep fit"- beweging aan den gang en in het kader van die gezondheidscampagne heeft de Engelsche professor op het congres der Britsche Medische Vereeniging de gezonde uitwerking van hetbridgen in het licht gesteld. Ik heb bewondering voor den vooruitzienden blik van onze dagbladen, die al sedert jaren het bridgen in de Sport- rubriek hebben opgenomen. De professor vindt vooral het ronddeelen van de kaarten een zeer gezonde beweging. „De kunst van het geven der kaarten", zegt hij, „eischt nauwkeurige controle der spieren, hetgeen een van de voornaamste eischen voor een volmaakte gezondheid is. Om er de volle waarde aan te verleenen", zegt hij, „moet men hierbij afwisselend beide handen ge bruiken, anders ontwikkelt zich een slechte lichaamshouding."Als iedereen dat nu maar deed, bestond iedere bridgeclub uit athle- ten, of althans uit menschen van in de negentig. In sommige clubs is dit laatste inderdééd het geval, en dat zijn dan de clubs, waar de kunst van het geven in de perfectie wordt beoefend anders zouden de leden nooit zoo oud zijn geworden. „Maar" en professor Cathcart schudt bedenkelijk het hoofd „wanneer men naar de leden van goede bridgeclubs kijkt, stelt men helaas vast, dat vele bekwame spelers zeer slecht geven. De wijze waar op zij de kaarten uitdeelen is buitenge woon slordig." Als men dat leest, ziet men hoe roeke loos sommige spelers niet alleen bridge, maar ook met hun gezondheid spelen. De Nederlandsche Bridgebond kenne voortaan zijn taak: als leden worden alleen zij aan genomen, die bij het deelen van de kaarten harmonisch al hun spieren gebruiken en beurtelings links en rechts geven. Zoo dienen zij de volksgezondheid en daarmede de defensieve kracht van onze natie. Als ook de beide bovengenoemde oude- heeren voortaan deze voorzorg nemen, kan de één lid blijven van Toonkunst en de ander zich beperken tot één fauteuil. En wat ten slotte óók niet kwaad is: Windt zelf uw horloge op. Haal zelf de krant uit de bus. Vul zelf uw vulpenhouder Kauw zelf uw brood. Stap afwisselend links en rechts in de tram. Neem uw siga ret afwisselend in uw linker- en rechter mondhoek. Kam zelf uw haar. Deel eenige malen per dag kaarten rond, ook al speelt ge géén bridge. Kortom: keep fit. Toeristen, opgepast! De Algemeene Nederlandsche Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer schrijft ons: Te Valkenburg en omstreken doen sommige hotels pogingen om door middel van hun z.g. huisknechten op de openbare wegen, op perrons en in de treinen gasten te werven door het doen van aanlokkelijke aanbie dingen. Deze personen treden daar bij dikwijls zeer driest op. Toeristen, die van plan zijn Valkenburg te bezoeken, wordt dringend in overweging gegeven aan zulke aanbiedingen geen ge hoor te geven, doch zelf een hotel te kie zen. Indien men op den openbaren weg mocht worden aangesproken en wanneer het blij ken, mocht, dat dit geschiedt door „huis knechten" ter aanbeveling van hotels of pensions, verdient het aanbeveling daarvan terstond aan de politie mededecling te doen, aangezien dit strafbaar is. Boosdoeners waren reeds haaldelijk veroordeeld. her- De vacantiekamer van de Amsterdamsche rechtbank eischte een jaar gevangenistraf zaak tegen een bankwerker en een expedi tieknecht, die in Nieuwer Amstel hadden ingebroken en twfee portemonnaies met geld hadden gestolen. Dank zijn de rijksveldwacht konden zij korten tijd na het misdrijf worden ingere kend. Ter terechtzitting legden zij een be kentenis af. Het bleek, dat zij reeds her haaldelijk waren veroordeeld. De officier van Justitie vorderde tegen het tweetal twee en een half jaar gevange nisstraf. Vonnis 30 juli. (van een specialen correspondent.) Fransche en Tsjechische onder zoekers zullen dezer dagen op een hoogen, eenzamen top In de Pyre neeën met een schijnwerper, die 50.000 kaars sterk is, licht laten schijnen in de hoogste regionen der Atmosfeer, om te weten te komen, in welke mate de hoogste luchtlagen transparant zijn. De doorzichtigheid van de lucht is een probleem, waarmede zoowel natuurkundigen als astronomen langen tijd bezig zijn. De geleerden zijn in het bijzonder nieuwsgie rig naar de natuurkundige eigenschappen van de bovenste laag van den luchtoceaan, die onze Aarde omsloten houdt. Het slag veld van de wetenschappelijke discussies wordt beheerscht door de meest uiteenloo- pende theorieën. Wellicht zullen deze hy potheses binnenkort blijken niets meer dan hypothesen te zijn, wanneer de reuzen- schijnwerper op den eenzamen Pyreneeën- top licht in de duisternis zal laten schij nen, hetgeen men zoowel letterlijk als fi guurlijk kan opvatten. De sterkste lamp ter wereld. Reeds in de eerstvolgende dagen zal een eerste proef genomen wor den. De reusachtige projector kan doorgaan voor de sterkste lamp ter wereld. De sterkte van deze lamp bedraagt 50.000 kaars en zal bin nenkort boven het beroemde astro nomische Pyreneeënstation Pic du Midi middagsspits geheeten licht laten schijnen. Meer dan een jaar is er mede gemoeid ge weest, voor men de reusachtige projector op den bergtop geïnstalleerd had. In den zomer heeft men, te voet gaande, een weg van twaalf uren gaans af te leggen, eer men aan het hoogst gelegen dorp komt. Des win ters is überhaupt elke mogelijkheid uitge sloten, met de buitenwereld contact te on derhouden; deze mogelijkheid is alleen ge boden langs radio-telegrafischen weg. Zoo lang de radio-installatie nog niet gereed was, bleef men echter ook van dit commu nicatiemiddel verstoken. Negen maanden van het jaar hebben de mannen, die in het observatorium werkten, absoluut afgesneden van de wereld geleefd. Maar het is slechts op een dergelijke groote hoogte en dan nog alleen in den zomer mogelijk gunstige at mosferische omstandigheden te hebben, zon der de medewerking van welke factoren de lichtproef in den luchtoceaan tot misluk king gedoemd is. De observatiepost, Ongeveer 60 K.M. van Pic du Midi verwijderd, wonen tegelijkertijd op een anderen Pyreneeën-top de waar nemers, die gewapend met den spectroscoop, den lichtstraal onder zoeken zullen en die de eigenlijke waarnemingen over den graad van transparantheid der lucht doen. Bij elke weersgesteldheid zal de schijn werper zijn stralen omhoog werpen, om de theoretische voorspellingen van de meteorologen en natuurkun digen te controleeren. De resultaten zullen in vakkringen ter* dege worden onderzocht. Misschien vindt men thans ook de oplossing voor vele an dere raadselen, die de Atmosfeer ons in zoo ruime mate stelt. Heeft immers niet voor enkele jaren nog een Amerikaansch profes sor verklaard, dat de temperatuur in den zomer van den Atmosfeer op 300 km. hoogte 900 graden Celsius bedraagt, terwijl men over het algemeen juist aanneemt, dat reeds boven de 30 K.M.-grens een koude heerscht van tenminste 50 graden Celsius. Misschien zal de 50.000 kaarslamp ons ook een oplos sing geven voor de vraag, of zich in de hoogste luchtlagen zuurstof en waterstof bevinden. (Auteursrecht V.P.B.). n TUINDERS IN OVERTREDING. EEN SCHEUT CARBOL ZOU HEL PEN Zooals bekend is, is de verkoop van ge scheurde tomaten, kriel van tomaten en komikommerstek met ingang van 8 Juli 1938 op de veilingen verboden. Nu zou men mogen verwachten dat de tuinders dezen maatregel op prijs zouden hebben gesteld, aangezien mag worden aangenomen, dat de prijs voor de goede tomaten nu niet meer wordt gedrukt door den lagen prijs dezer minderwaardige pro ducten, aldus „De Tuinderij". Maar neen, wij hebben weer een verkeerden kijk gehad op een deel van onze menschen. Terwijl de goedwillcnden deze maatregelen toejuichen, de verbo den producten gewoon vernietigen en naar de mestvaalt verwijzen, zijn er helaas ook onder onze menschen nog weer van die „parasieten", zoo als wij ze zouden willen noemen, die zoo stickum achterom de ver boden producten toch nog aan de markt brengen, En dit ter wille van een paar centen persoonlijk voor deel, waarmede zij hun medetuin ders en uiteindelijk ook zich zelf nadeel berokkenen! Wij willen, aldus het blad, hier namens alle goedwillende telers, en dat is gelukkig nog de groote massa, onze scherpste afkeu ring uitspreken over deze handelwijze van een gelukkig kleine groep onwilligen. Hopelijk hebben zij het verkeerde van hun handelwijze niet zoo erg ingezien en zal het lezen van deze regelen hen alsnog een plaats doen innemen in de rijen der medewerkenden. Maar ook de handelaren gaan niet vrij uit! Ook hier wenschen wij de goede niet te na te spreken, doch er is onder de han delaren een zekere groep die van alle zin tot medewerking is gespeend. Komen deze nu bij onze menschen geld bieden en hou den zij aan om de verboden producten toch te krijgen onder voorwendsel dat zij er toch zooveel geld voor geven en met het smoesje dat de Centrale wel goed verbieden heeft, maar de tuinder ook dat beetje geld toch zoo goed kan gebruiken nu ja, dan moet ook de tuinder al sterk staan als hij zoo'n handelaar zijn tuin uitstuurt. Maar... er is ook nog een andere kant aan deze kwestie. Het is ons ter oore gekomen, dat er op dit oogenblik een scherp onderzoek wordt ingesteld tegen deze overtre dingen en dat het heelemaal niet is uitgesloten dat én de tuinder die de verboden producten verkoopt èn de koopman die ze koopt beiden een tuchtrechtelijke vervolging op- loopen. Nog een stap verder. Wij zouden in dezen nog 'n stap verder willen gaan. en wij vragen ons af: Bestaat de mogelijkheid niet om, nu de kwaliteits eischen voor groenten en fruit aan onze veilingen zijn voorgeschreven, deze ook toe te passen on den handel, zoodat zoowel or> do markt als in den winkel en op de ven terskar in de straat niets mag worden ver kocht, wanneer het niet voldoet aan deze eischen en de voorgeschreven sorteering? Het zal voorloopig nog wel niet zoover komen als in Amerika, waar speciale con troleurs, zonder veel drukte of gedoe, de niet-toegestane producten even met een car- holspuit bewerken en daarna gewoon ver der wandelen. Toch zou ook in het onderhavige geval een scheut carbol aardig werken. Wij ge ven dit denkbeeld aan de Centrale in over weging. Het lijkt ons in alle geval een kort en krachtig middel. DUITSCHLAND BEVORDERT HET KOO- PEN VAN AUTO'S. Voorschotten aan de ambtenaar. De Pruisische regeering heeft bepaald, dat ambtenaren, die zich auto's willen aan schaffen van Duitsch merk en die door Duitsche firma's verkocht worden, een voorschot van maximum 2700 R.M. op hun salaris, dat in uitzonderingsgevallen tot 4500 kan worden verhoogd, kunnen ontvangen. Een jaar gevangenisstraf geëischt. De officier van Justitie bij de Haagsche rechtban keischte een jaar gevangenisstraf tegen den 37-jarigen koopman P. R. en den 22-jarigen koopman P. Z., die op 16 Mei j. I. uit een leegstaande villa aan den van Lennepweg hier ter stede een aantal voor werpen loopers, kleedjes, een gashaard en derg. hebben weggenomen. Beiden legden een volledige bekentenis af. Uitspraak 8 Augustus. Duitschlands ijzerhonger niet te stillen. Men schrijft ons uit Berlijn: In verband met den wensch der Duitsche Regeering, met den invoer van ijzer zoo veel mogelijk te sparen, heeft de burgemees ter van Berlijn voor eenigen tijd de afbraak van de hekken in alle stedelijke parken be volen, waarvan het ijzer dan weer als grondstof voor de ijzer- en staalindustrie dient. Alhoewel dit werk nog steeds niet geheel is uitgevoerd, heeft men toch sedert dien eenige honderdduizenden kilogrammen ijzer gewonnen, terwijl aan den anderen kant het resultaat voor het stadsschoon, in hooge mate bevredigend is. Zoo komen de reusachtige gazons in het Treptower stads park, sedert men de hekken verwijderd heeft eerst werkelijk tot hun recht en heeft men thans ook op andere plaatsen veel meer het gevoel, in de natuur te zijn. „ENGELAND IS EEN EILAND IN DE POOLSTREKEN." „DE KONING EN DE KONINGIN HEBBEN TWAALF KINDEREN." Door het dagblad Paris-Soir werd aan alle kinderen van de lezers ge vraagd, wat zij wisten over Koning George en Koningin Elisabeth van Engeland, ter gelegenheid van hun driedaagsch bezoek aan Frankrijk. Hier volgen de antwoorden welke het blad ontving: Hoe is de naam van den Koning? De antwoorden bevatten o.m. de namen: Van Stanislas, George II, Philippe VI en Guizot III. Hoe is de naam van de Koningin? Sommigen vulden in: Marie Antoinettej anderen Charlotte, Isabel en Marie. Hoeveel kinderen hebben zij? De meeste antwoorden waren juist en zeiden: twee; maar vele kinderen zeiden: zes jongens en zes meisjes. Eén kind ant woordde: twee meisjes, genaamd Alizabele en Marguerite. Waar woont de Koning? De meesten antwoordden: In Londen. Twee probeerden nauwkeuriger te zijn met de aanduiding erbij: „Buckingham Palace'. Zes van de leerlingen raadden er maar naar en schreven: Brussel, Holland, Lour- des, Rouen en Calais. Wat is Engeland? Zes antwoordden: Een land waar vele schepen zijn. Een stad, welke zeer belang rijk is voor Frankrijk. (Dat waren de chau vinisten!) Een eiland in de Poolstreken. Een groot Britsch eiland. Een vredelievend eiland. Een eiland in den vorm van een laars (Deze leerling was kennelijk in de war met Italië.) Waarom zijn de Engelschen onze vrienden? De meesten antwoordden: „Omdat de En gelschen in 1914 met ons samen vochten. Een jongen zeide: De Engelschen waren eens onze bitterste vijanden, thans nu wij vergevens gezind zijn, interesseeren de En gelschen zich niet meer voor ons. Maar zij voelen wel, dat wij sterker zijn. DE ENGELSCHE AMBTENAAR IS IDEAAL! WIJ ZIJN STIJF, ON PLOOIBAAR Vraag: Waarom is Engeland ondanks al zijn groote bezwaren zoon aange naam land? Antwoord: Omdat het Engelsche volk liet be leefdste, bestgemanierde, vriendelijk sic, makkelijkste volk ter wereld is, omdat de mensch hier in de dui zend en een dagelijksche contacten met zijn medemensch, postbode, conducteur, winkelier, politieagent, ambtenaar, taxichauffeur, zakenre latie en wien dan ook, altijd even aangenaam en beschaafd bejegend wordt, omdat de Engelsche sociale machine geluidloos en wrijvingloos loopt op de olie van een nimmer falende, oprechte, mcnschelijke be leefdheid. Hulde aan den ambtenaar! Een speciaal woord van lof komt daarbij den ambtenaar toe, aldus de Londensche correspondent van de N.R.Ct., aan wiens beschouwing wij het volgende onfleenen: Zelf ambtenaar geweest zijnde, weet ik maar al te goed hoe gemakkelijk het is slordig in zijn manieren te worden. De ambtenaar, de dienaar van den staat, ver geet zoo gauw dat die staat niet een al machtige onafhankelijke organisatie is, wel ke hem zijn salaris uitbetaalt en hem zoo noodig tegen het publiek zal beschermen, maar het publiek zelf. Hij laat zich er ge makkelijk toe verleiden den staat en het publiek als twee tegenovergestelde polen te zien. Hij voelt zich in dienst van den staat om het lastige publiek op zijn nummer te zetten. Hij vormt deel van een geweldige ■ïnonyme macht, welke de individuen, die hij te woord moet staan, tot kleine nietige menschjes ineen doet schrompelen, llij ver liest zijn geduld met die menschjes en hun vermoeiende gelijkheid, hun domme zorgjes en bcslommerinkjes. Hij begint op hen neer tczien, hij wordt bureaucraat. Verkeerd maar begrijpelijk. Hoe de Bobbie aan zijn wereld reputatie komt. De Engelsche ambtenaar is over het al gemeen geheel vrij van deze geestelijke verbureaucratiseering. Hij blijft ten allen tijde een beleefd en goedgemanierd mensch. Waar, behalve misschien in ons eigen land, dat in dit opzicht ook een pluim verdient, vindt men vriendelijker en beleefder doua niers dan in Engeland? Na al de tallooze malen dat ik Engeland ben binnengekomen treft hun hoffelijkheid mij toch steeds weer als een aangename verrassing. Telkens weer moet ik terugdenken aan de heel andere behandeling, welke den reiziger in Amerika te beurt valt, waarbij „hev you!" de plaats inneemt van het Engelsche „Ex- cuse me, Sir!Of neem de politie. In geen tak van het staatsbedrijf is de verleiding tot machtsmisbruik, in den zin van grof en autocratisch optreden tegen 't publiek, groo- ter dan bij de handhaving van de openbare orde. In Engeland echter is het bepaald een genoegen, zij het dan ook een duur genoe gen, met den arm der wet in aanraking te komen. Hij doet zijn werk met een beleefd heid en hoffelijkheid, welke den Bobbie te recht een wereldreputatie gegeven hebben. Maar wat voor den Engelschen politie-agent geldt, geldt evenzeer voor alle andere tak ken der ambtenarij. Oprechte trots... Het is zeker niet de minste reden voor het hooge aanzien, dat de Engelsche ambte narenstand geniet. In het woord „civil ser- vant" alleen al komt dit aanzien duidelijk tot uiting. „Ambtenaar" en „Ambtenarij" zijn woorden die maar al te vaak een onple- zierigen klank hebben. Een Nederlander zal er zich, hoewel misschien geheel ten onrech te, niet op beroemen, dat hij ambtenaar is. liet woord „civil servant" daarentegen wekt in den drager dezer benaming een gerechte trots en bij het publiek een even oprecht respect. De Engelsche hoffelijkheid is anders dan de Fransche. De dagelijksche omgang in Enge land is des te prettiger omdat de hoffelijkheid waardoor hij wordt ge kenmerkt, war.e hoffelijkheid is, een hoffelijkheid voortspruitende uit een natuurlijke vriendelijkheid, ver draagzaamheid en beminnelijkheid. Als zoodanig staat zij in treffend contrast met de befaamde beleefdheid van den Franschman. De Franschman, of liever ge zegd de Parijzenaar, want dat is de eenige Franschman waar ik ervaring van heb, is zonder twijfel beleefd. Hij is geciviliseerd, hij weet hoe het hoort, hij verstaat de kunst van goede manieren. Maar zijn beleefdheid komt niet uit zijn hart, naar het mij voor komt. En daarin zit het groote verschil met de Engelsche beleefdheid. De Franschman overtreft den Engelschman in uiterlijke vor melijkheid en correctheid. Hij legt het te gen hem af in innerlijke beleefdheid. Hij is niet beleefd zooals de Engelschman, omdat hii niet anders kan, tegen wil en dank. Zijn beleefdheid spruit uit den wensch naar ge civiliseerde vormelijkheid, niet uit een in stinctieve mcnschelijke hartelijkheid. De Amerikaan is wèèr anders. Ook tusschen Engelsche en Ame- rikaansche beleefdheid bestaat een interessant verschil. Prettiger en hoffelijker mensch dan de goedopge- yoede Amerikaan laat zich nauwe lijks voorstellen. Hij kan de vergelij king met zijn Engelschen klassege- noot glansrijk doorstaan. Ook hij heeft een ware innerlijke hoffe lijkheid, die door zijn frisschc bijna kinder lijke warmhartigheid vaak nog boven de Engelsche uitsteekt. Zoodra men echter een paar sporten op den socialen ladder naar beneden gaat, wordt de zaak heel anders. Men vindt dan een geforceerde jovialiteit of een aggressieve „ik-ben-net-zoo-goed-als iii" die beide even onaangenaam zijn en den Europeaan hoe langer hoe meer gaan hin deren, hoe langer hij in het land blijft. Nog erger, men vindt de zoetelijke commercieele beleefdheid, die een zuiver utilitair karak ter draagt en het scherpste tot uitdrukking komt in de gewoonte van een groeiend aan tal handelszaken elk telefoongesprek met een klant te laten beginnen met een wee en onecht „goodmoooooorning! tliis is the Fluf- fywuffy corporation spcaking." En Nederland? Nu ik toch vergelijkingen aan het maken ben, mag het vaderland niet buiten beschou wing blijven. Bij het zingen van mijn lof* zang op de Engelsche beleefdheid is steeds de gedachte bij mij opgekomen „maar dit geldt ook voor ons". Ik geloof dat wij inder* daad zonder zelfverheffing kunnen zeggen, dat de Nederlander over het algemeen een1 zelfde soort innerlijke, zij het ook lichtelijk' ruwe hoffelijkheid bezit als zijn buurman' aan den overkant van het Kanaal. Ik denk aan conducteurs, douaniers, kellners, gara* gemenschen en mijn herinneringen zijn steeds van de aangenaamste soort. En toch! is er een verschil. Toch ben ik mij nog da* gelijks bewust, dat de sociale omgang in' Engeland makkelijker en prettiger is dan bij ons. Waar ligt het aan? Niet aan de conducteurs enz. Wij missen Iets.., Neen, Het ligt aan de menschen in wat wij onzen eigen stand gelie ven te noemen. De advocaten, dok toren, handelsmenschen, de gestu deerden, de vermogenden en de ade- lijken, bovenal de ex-corpsleden. Zij zijn beleefd, beschaafd, ontwikkeld wat u maar wilt en nochtans schij nen zij van buiten af gezien iets te missen waardoor zij in den omgang met vreemden minder gemakkelijk zijn dan soortgelijke Engelschenj Als ik zoo boud mag zijn dit gemis te de* finieeren zou ik het als volgt willen uit* drukken. Zij missen een spontane welwil* lendheid tegenover de vreemde eend in del bijt. Zij zijn of. te zelfverzekerd en tooneni dit door uit de hoogte te doen of zij zijn te weinig zelfverzekerd en toonen dit eveneens door uit de hoogte te doen. Zij zijn zoo char* mant als maar eenigszins mogelijk, wanneer zij u eenmaal geaccepteerd hebben, maar zij vinden het noodig u, voor het zoover is, stug, afwijzend soms bijna vijandig tege* moet te treden. Zij gaan er om te beginnen van uit „dat u wel een opschepper zult zijn'* en nemen de houding aan dat het aan u is om het tegendeel te bewijzen. Zij zijn lichte* lijk achterdochtig. Zij zijn stijf. Zij zijn on* plooibaar. Het is jammer. Want de vreem* de, die geen zin heeft zich door deze hein zoo onnoodig schijnende barrière van stug* ge afwijzendheid heen te vechten, zal nooit ontdekken, dat zij. als zij hun lichtelijk kin* derlijke harnas eenmaal hebben afgelegd^ allerplezierigste menschen zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 8