Woensdagsche Mijmerij
Oe wijsheid van Fransche
schoolkinderen
Ambtenaren
len beleefdheidJ
Reuzenschijnwerper
op een bergtop
De verboden
vrucht
„Huisknechten"~plaag
te Valkenburg
Zware straf tegen
inbrekers geëischt
50.000 kaarsen lichten
in de duisternis
Villa geplunderd
Het hek van den dam!
Blijft fit.
Wanneer mijn vrouw tegen mij zegt:
„Fiets of wandel een uur per dag, iemand
die een zittend leven leidt hoort in zijn
vrijen tijd iets aan lichaamsbeweging te
doen', zet ik gewoonlijk, als alle mannen
die ongelijk hebben, een ongelukkig ge
ziekt, sta met een mond vol tanden en
zwijg.
Die gezondheid die gezondheid is iets
waar je grijze haren van krijgt.
Altijd als je een lui, prettig leven leidt,
grijnst de gezondheid je tegen! Heb je ge
noeg beweging? Doe je aan sport? Eet je
niet te veel? Vooral als mannen op een
„zekeren leeftijd' zijn gekomen, wordt hun
levenswijze een bron van stage onrust. U
hebt misschien wel eens gehoord van den
meneer die op den critieken leeftijd tus-
schen 60 en 65 was aangeland en aan som
mige symptonen merkte dat hij eens het
advies van zijn huisarts moest inwinnen.
Het vonnis van den dokter luidde: „Teveel
Wein, Weib und Gesang. U zult wat kalmer
moeten gaan leven." De patiënt zuchtte:
„U hebt misschien gelijk dokter. Ik zal
dan maar verstandig zijn en mijn lidmaat
schap van Toonkunst opzeggen."
Met het stijgen der jaren neemt vooral
de noodzakelijkheid van lichaamsbeweging
toe. Lichaamsbeweging, in welken vorm
ook, of het golf is of een werkelijke sport,
vormt een vast punt op het dagelijksche
programma van ieder verstandig heer op
leeftijd. Ik herinner mij een onvergetelijk
plaatje in „Punch". Voor een feodaal
haardvuur staan, tegenover elkander, twee
feodale fauteuils. In één daarvan zit een
feodaal grijsaard. Een feodale butler achter
hem zegt. met een horloge in de hand:
„Mylord, het is tijd voor uw dagelijksche
lichaamsoefening." De zeeleeuwachtige fi
guur heft zich krakend op - en ploft in de
andere fauteuil neer.
Maar van nu af weten mannen, hoe zij
wérkelijk leven moeten om gezond te
blijven!
Wij hebben deze wetenschap te danken
aan niemand minder dan den Engelschen
professor E. P. Cathcart. In Engeland is
tegenwoordig een krachtige „keep fit"-
beweging aan den gang en in het kader
van die gezondheidscampagne heeft de
Engelsche professor op het congres der
Britsche Medische Vereeniging de gezonde
uitwerking van hetbridgen in het
licht gesteld. Ik heb bewondering voor den
vooruitzienden blik van onze dagbladen,
die al sedert jaren het bridgen in de Sport-
rubriek hebben opgenomen. De professor
vindt vooral het ronddeelen van de kaarten
een zeer gezonde beweging. „De kunst van
het geven der kaarten", zegt hij, „eischt
nauwkeurige controle der spieren, hetgeen
een van de voornaamste eischen voor een
volmaakte gezondheid is. Om er de volle
waarde aan te verleenen", zegt hij, „moet
men hierbij afwisselend beide handen ge
bruiken, anders ontwikkelt zich een slechte
lichaamshouding."Als iedereen dat nu maar
deed, bestond iedere bridgeclub uit athle-
ten, of althans uit menschen van in de
negentig. In sommige clubs is dit laatste
inderdééd het geval, en dat zijn dan de
clubs, waar de kunst van het geven in de
perfectie wordt beoefend anders zouden
de leden nooit zoo oud zijn geworden.
„Maar" en professor Cathcart schudt
bedenkelijk het hoofd „wanneer men
naar de leden van goede bridgeclubs kijkt,
stelt men helaas vast, dat vele bekwame
spelers zeer slecht geven. De wijze waar
op zij de kaarten uitdeelen is buitenge
woon slordig."
Als men dat leest, ziet men hoe roeke
loos sommige spelers niet alleen bridge,
maar ook met hun gezondheid spelen. De
Nederlandsche Bridgebond kenne voortaan
zijn taak: als leden worden alleen zij aan
genomen, die bij het deelen van de kaarten
harmonisch al hun spieren gebruiken en
beurtelings links en rechts geven. Zoo
dienen zij de volksgezondheid en daarmede
de defensieve kracht van onze natie.
Als ook de beide bovengenoemde oude-
heeren voortaan deze voorzorg nemen, kan
de één lid blijven van Toonkunst en de
ander zich beperken tot één fauteuil.
En wat ten slotte óók niet kwaad is:
Windt zelf uw horloge op. Haal zelf de
krant uit de bus. Vul zelf uw vulpenhouder
Kauw zelf uw brood. Stap afwisselend
links en rechts in de tram. Neem uw siga
ret afwisselend in uw linker- en rechter
mondhoek. Kam zelf uw haar. Deel eenige
malen per dag kaarten rond, ook al speelt
ge géén bridge.
Kortom: keep fit.
Toeristen, opgepast!
De Algemeene Nederlandsche Vereeniging
voor Vreemdelingenverkeer schrijft ons:
Te Valkenburg en omstreken doen
sommige hotels pogingen om door
middel van hun z.g. huisknechten op
de openbare wegen, op perrons en
in de treinen gasten te werven door
het doen van aanlokkelijke aanbie
dingen. Deze personen treden daar
bij dikwijls zeer driest op.
Toeristen, die van plan zijn Valkenburg
te bezoeken, wordt dringend in overweging
gegeven aan zulke aanbiedingen geen ge
hoor te geven, doch zelf een hotel te kie
zen.
Indien men op den openbaren weg mocht
worden aangesproken en wanneer het blij
ken, mocht, dat dit geschiedt door „huis
knechten" ter aanbeveling van hotels of
pensions, verdient het aanbeveling daarvan
terstond aan de politie mededecling te doen,
aangezien dit strafbaar is.
Boosdoeners waren reeds
haaldelijk veroordeeld.
her-
De vacantiekamer van de Amsterdamsche
rechtbank eischte een jaar gevangenistraf
zaak tegen een bankwerker en een expedi
tieknecht, die in Nieuwer Amstel hadden
ingebroken en twfee portemonnaies met geld
hadden gestolen.
Dank zijn de rijksveldwacht konden zij
korten tijd na het misdrijf worden ingere
kend. Ter terechtzitting legden zij een be
kentenis af. Het bleek, dat zij reeds her
haaldelijk waren veroordeeld.
De officier van Justitie vorderde tegen
het tweetal twee en een half jaar gevange
nisstraf.
Vonnis 30 juli.
(van een specialen correspondent.)
Fransche en Tsjechische onder
zoekers zullen dezer dagen op een
hoogen, eenzamen top In de Pyre
neeën met een schijnwerper, die
50.000 kaars sterk is, licht laten
schijnen in de hoogste regionen der
Atmosfeer, om te weten te komen,
in welke mate de hoogste luchtlagen
transparant zijn.
De doorzichtigheid van de lucht is een
probleem, waarmede zoowel natuurkundigen
als astronomen langen tijd bezig zijn. De
geleerden zijn in het bijzonder nieuwsgie
rig naar de natuurkundige eigenschappen
van de bovenste laag van den luchtoceaan,
die onze Aarde omsloten houdt. Het slag
veld van de wetenschappelijke discussies
wordt beheerscht door de meest uiteenloo-
pende theorieën. Wellicht zullen deze hy
potheses binnenkort blijken niets meer dan
hypothesen te zijn, wanneer de reuzen-
schijnwerper op den eenzamen Pyreneeën-
top licht in de duisternis zal laten schij
nen, hetgeen men zoowel letterlijk als fi
guurlijk kan opvatten.
De sterkste lamp ter wereld.
Reeds in de eerstvolgende dagen
zal een eerste proef genomen wor
den. De reusachtige projector kan
doorgaan voor de sterkste lamp ter
wereld. De sterkte van deze lamp
bedraagt 50.000 kaars en zal bin
nenkort boven het beroemde astro
nomische Pyreneeënstation Pic du
Midi middagsspits geheeten
licht laten schijnen.
Meer dan een jaar is er mede gemoeid ge
weest, voor men de reusachtige projector
op den bergtop geïnstalleerd had. In den
zomer heeft men, te voet gaande, een weg
van twaalf uren gaans af te leggen, eer men
aan het hoogst gelegen dorp komt. Des win
ters is überhaupt elke mogelijkheid uitge
sloten, met de buitenwereld contact te on
derhouden; deze mogelijkheid is alleen ge
boden langs radio-telegrafischen weg. Zoo
lang de radio-installatie nog niet gereed
was, bleef men echter ook van dit commu
nicatiemiddel verstoken. Negen maanden
van het jaar hebben de mannen, die in het
observatorium werkten, absoluut afgesneden
van de wereld geleefd. Maar het is slechts
op een dergelijke groote hoogte en dan nog
alleen in den zomer mogelijk gunstige at
mosferische omstandigheden te hebben, zon
der de medewerking van welke factoren de
lichtproef in den luchtoceaan tot misluk
king gedoemd is.
De observatiepost,
Ongeveer 60 K.M. van Pic du Midi
verwijderd, wonen tegelijkertijd op
een anderen Pyreneeën-top de waar
nemers, die gewapend met den
spectroscoop, den lichtstraal onder
zoeken zullen en die de eigenlijke
waarnemingen over den graad van
transparantheid der lucht doen. Bij
elke weersgesteldheid zal de schijn
werper zijn stralen omhoog werpen,
om de theoretische voorspellingen
van de meteorologen en natuurkun
digen te controleeren.
De resultaten zullen in vakkringen ter*
dege worden onderzocht. Misschien vindt
men thans ook de oplossing voor vele an
dere raadselen, die de Atmosfeer ons in zoo
ruime mate stelt. Heeft immers niet voor
enkele jaren nog een Amerikaansch profes
sor verklaard, dat de temperatuur in den
zomer van den Atmosfeer op 300 km. hoogte
900 graden Celsius bedraagt, terwijl men
over het algemeen juist aanneemt, dat reeds
boven de 30 K.M.-grens een koude heerscht
van tenminste 50 graden Celsius. Misschien
zal de 50.000 kaarslamp ons ook een oplos
sing geven voor de vraag, of zich in de
hoogste luchtlagen zuurstof en waterstof
bevinden.
(Auteursrecht V.P.B.).
n
TUINDERS IN OVERTREDING.
EEN SCHEUT CARBOL ZOU HEL
PEN
Zooals bekend is, is de verkoop van ge
scheurde tomaten, kriel van tomaten en
komikommerstek met ingang van 8 Juli
1938 op de veilingen verboden.
Nu zou men mogen verwachten dat de
tuinders dezen maatregel op prijs zouden
hebben gesteld, aangezien mag worden
aangenomen, dat de prijs voor de goede
tomaten nu niet meer wordt gedrukt door
den lagen prijs dezer minderwaardige pro
ducten, aldus „De Tuinderij". Maar neen,
wij hebben weer een verkeerden kijk gehad
op een deel van onze menschen.
Terwijl de goedwillcnden deze
maatregelen toejuichen, de verbo
den producten gewoon vernietigen
en naar de mestvaalt verwijzen, zijn
er helaas ook onder onze menschen
nog weer van die „parasieten", zoo
als wij ze zouden willen noemen,
die zoo stickum achterom de ver
boden producten toch nog aan de
markt brengen, En dit ter wille van
een paar centen persoonlijk voor
deel, waarmede zij hun medetuin
ders en uiteindelijk ook zich zelf
nadeel berokkenen!
Wij willen, aldus het blad, hier namens
alle goedwillende telers, en dat is gelukkig
nog de groote massa, onze scherpste afkeu
ring uitspreken over deze handelwijze van
een gelukkig kleine groep onwilligen.
Hopelijk hebben zij het verkeerde van
hun handelwijze niet zoo erg ingezien en
zal het lezen van deze regelen hen alsnog
een plaats doen innemen in de rijen der
medewerkenden.
Maar ook de handelaren gaan niet vrij
uit! Ook hier wenschen wij de goede niet
te na te spreken, doch er is onder de han
delaren een zekere groep die van alle zin
tot medewerking is gespeend. Komen deze
nu bij onze menschen geld bieden en hou
den zij aan om de verboden producten toch
te krijgen onder voorwendsel dat zij er
toch zooveel geld voor geven en met het
smoesje dat de Centrale wel goed verbieden
heeft, maar de tuinder ook dat beetje geld
toch zoo goed kan gebruiken nu ja, dan
moet ook de tuinder al sterk staan als hij
zoo'n handelaar zijn tuin uitstuurt.
Maar... er is ook nog een andere
kant aan deze kwestie. Het is ons
ter oore gekomen, dat er op dit
oogenblik een scherp onderzoek
wordt ingesteld tegen deze overtre
dingen en dat het heelemaal niet
is uitgesloten dat én de tuinder die
de verboden producten verkoopt èn
de koopman die ze koopt beiden
een tuchtrechtelijke vervolging op-
loopen.
Nog een stap verder.
Wij zouden in dezen nog 'n stap verder
willen gaan. en wij vragen ons af: Bestaat
de mogelijkheid niet om, nu de kwaliteits
eischen voor groenten en fruit aan onze
veilingen zijn voorgeschreven, deze ook toe
te passen on den handel, zoodat zoowel or>
do markt als in den winkel en op de ven
terskar in de straat niets mag worden ver
kocht, wanneer het niet voldoet aan deze
eischen en de voorgeschreven sorteering?
Het zal voorloopig nog wel niet zoover
komen als in Amerika, waar speciale con
troleurs, zonder veel drukte of gedoe, de
niet-toegestane producten even met een car-
holspuit bewerken en daarna gewoon ver
der wandelen.
Toch zou ook in het onderhavige geval
een scheut carbol aardig werken. Wij ge
ven dit denkbeeld aan de Centrale in over
weging. Het lijkt ons in alle geval een kort
en krachtig middel.
DUITSCHLAND BEVORDERT HET KOO-
PEN VAN AUTO'S.
Voorschotten aan de ambtenaar.
De Pruisische regeering heeft bepaald,
dat ambtenaren, die zich auto's willen aan
schaffen van Duitsch merk en die door
Duitsche firma's verkocht worden, een
voorschot van maximum 2700 R.M. op hun
salaris, dat in uitzonderingsgevallen tot 4500
kan worden verhoogd, kunnen ontvangen.
Een jaar gevangenisstraf geëischt.
De officier van Justitie bij de Haagsche
rechtban keischte een jaar gevangenisstraf
tegen den 37-jarigen koopman P. R. en den
22-jarigen koopman P. Z., die op 16 Mei j.
I. uit een leegstaande villa aan den van
Lennepweg hier ter stede een aantal voor
werpen loopers, kleedjes, een gashaard
en derg. hebben weggenomen.
Beiden legden een volledige bekentenis
af.
Uitspraak 8 Augustus.
Duitschlands ijzerhonger niet te
stillen.
Men schrijft ons uit Berlijn:
In verband met den wensch der Duitsche
Regeering, met den invoer van ijzer zoo
veel mogelijk te sparen, heeft de burgemees
ter van Berlijn voor eenigen tijd de afbraak
van de hekken in alle stedelijke parken be
volen, waarvan het ijzer dan weer als
grondstof voor de ijzer- en staalindustrie
dient. Alhoewel dit werk nog steeds niet
geheel is uitgevoerd, heeft men toch sedert
dien eenige honderdduizenden kilogrammen
ijzer gewonnen, terwijl aan den anderen
kant het resultaat voor het stadsschoon, in
hooge mate bevredigend is. Zoo komen de
reusachtige gazons in het Treptower stads
park, sedert men de hekken verwijderd
heeft eerst werkelijk tot hun recht en heeft
men thans ook op andere plaatsen veel
meer het gevoel, in de natuur te zijn.
„ENGELAND IS EEN EILAND IN
DE POOLSTREKEN."
„DE KONING EN DE KONINGIN
HEBBEN TWAALF KINDEREN."
Door het dagblad Paris-Soir werd
aan alle kinderen van de lezers ge
vraagd, wat zij wisten over Koning
George en Koningin Elisabeth van
Engeland, ter gelegenheid van hun
driedaagsch bezoek aan Frankrijk.
Hier volgen de antwoorden welke het
blad ontving:
Hoe is de naam van den Koning?
De antwoorden bevatten o.m. de namen:
Van Stanislas, George II, Philippe VI en
Guizot III.
Hoe is de naam van de Koningin?
Sommigen vulden in: Marie Antoinettej
anderen Charlotte, Isabel en Marie.
Hoeveel kinderen hebben zij?
De meeste antwoorden waren juist en
zeiden: twee; maar vele kinderen zeiden:
zes jongens en zes meisjes. Eén kind ant
woordde: twee meisjes, genaamd Alizabele
en Marguerite.
Waar woont de Koning?
De meesten antwoordden: In Londen.
Twee probeerden nauwkeuriger te zijn met
de aanduiding erbij: „Buckingham Palace'.
Zes van de leerlingen raadden er maar
naar en schreven: Brussel, Holland, Lour-
des, Rouen en Calais.
Wat is Engeland?
Zes antwoordden: Een land waar vele
schepen zijn. Een stad, welke zeer belang
rijk is voor Frankrijk. (Dat waren de chau
vinisten!) Een eiland in de Poolstreken.
Een groot Britsch eiland. Een vredelievend
eiland. Een eiland in den vorm van een
laars (Deze leerling was kennelijk in de
war met Italië.)
Waarom zijn de Engelschen onze
vrienden?
De meesten antwoordden: „Omdat de En
gelschen in 1914 met ons samen vochten.
Een jongen zeide: De Engelschen waren
eens onze bitterste vijanden, thans nu wij
vergevens gezind zijn, interesseeren de En
gelschen zich niet meer voor ons. Maar
zij voelen wel, dat wij sterker zijn.
DE ENGELSCHE AMBTENAAR IS
IDEAAL! WIJ ZIJN STIJF, ON
PLOOIBAAR
Vraag:
Waarom is Engeland ondanks al
zijn groote bezwaren zoon aange
naam land?
Antwoord:
Omdat het Engelsche volk liet be
leefdste, bestgemanierde, vriendelijk
sic, makkelijkste volk ter wereld is,
omdat de mensch hier in de dui
zend en een dagelijksche contacten
met zijn medemensch, postbode,
conducteur, winkelier, politieagent,
ambtenaar, taxichauffeur, zakenre
latie en wien dan ook, altijd even
aangenaam en beschaafd bejegend
wordt, omdat de Engelsche sociale
machine geluidloos en wrijvingloos
loopt op de olie van een nimmer
falende, oprechte, mcnschelijke be
leefdheid.
Hulde aan den ambtenaar!
Een speciaal woord van lof komt daarbij
den ambtenaar toe, aldus de Londensche
correspondent van de N.R.Ct., aan wiens
beschouwing wij het volgende onfleenen:
Zelf ambtenaar geweest zijnde, weet ik
maar al te goed hoe gemakkelijk het is
slordig in zijn manieren te worden. De
ambtenaar, de dienaar van den staat, ver
geet zoo gauw dat die staat niet een al
machtige onafhankelijke organisatie is, wel
ke hem zijn salaris uitbetaalt en hem zoo
noodig tegen het publiek zal beschermen,
maar het publiek zelf. Hij laat zich er ge
makkelijk toe verleiden den staat en het
publiek als twee tegenovergestelde polen te
zien. Hij voelt zich in dienst van den staat
om het lastige publiek op zijn nummer te
zetten. Hij vormt deel van een geweldige
■ïnonyme macht, welke de individuen, die
hij te woord moet staan, tot kleine nietige
menschjes ineen doet schrompelen, llij ver
liest zijn geduld met die menschjes en hun
vermoeiende gelijkheid, hun domme zorgjes
en bcslommerinkjes. Hij begint op hen neer
tczien, hij wordt bureaucraat. Verkeerd
maar begrijpelijk.
Hoe de Bobbie aan zijn wereld
reputatie komt.
De Engelsche ambtenaar is over het al
gemeen geheel vrij van deze geestelijke
verbureaucratiseering. Hij blijft ten allen
tijde een beleefd en goedgemanierd mensch.
Waar, behalve misschien in ons eigen land,
dat in dit opzicht ook een pluim verdient,
vindt men vriendelijker en beleefder doua
niers dan in Engeland? Na al de tallooze
malen dat ik Engeland ben binnengekomen
treft hun hoffelijkheid mij toch steeds
weer als een aangename verrassing. Telkens
weer moet ik terugdenken aan de heel
andere behandeling, welke den reiziger in
Amerika te beurt valt, waarbij „hev you!"
de plaats inneemt van het Engelsche „Ex-
cuse me, Sir!Of neem de politie. In geen
tak van het staatsbedrijf is de verleiding
tot machtsmisbruik, in den zin van grof en
autocratisch optreden tegen 't publiek, groo-
ter dan bij de handhaving van de openbare
orde. In Engeland echter is het bepaald een
genoegen, zij het dan ook een duur genoe
gen, met den arm der wet in aanraking te
komen. Hij doet zijn werk met een beleefd
heid en hoffelijkheid, welke den Bobbie te
recht een wereldreputatie gegeven hebben.
Maar wat voor den Engelschen politie-agent
geldt, geldt evenzeer voor alle andere tak
ken der ambtenarij.
Oprechte trots...
Het is zeker niet de minste reden voor
het hooge aanzien, dat de Engelsche ambte
narenstand geniet. In het woord „civil ser-
vant" alleen al komt dit aanzien duidelijk
tot uiting. „Ambtenaar" en „Ambtenarij"
zijn woorden die maar al te vaak een onple-
zierigen klank hebben. Een Nederlander zal
er zich, hoewel misschien geheel ten onrech
te, niet op beroemen, dat hij ambtenaar is.
liet woord „civil servant" daarentegen wekt
in den drager dezer benaming een gerechte
trots en bij het publiek een even oprecht
respect.
De Engelsche hoffelijkheid is
anders dan de Fransche.
De dagelijksche omgang in Enge
land is des te prettiger omdat de
hoffelijkheid waardoor hij wordt ge
kenmerkt, war.e hoffelijkheid is, een
hoffelijkheid voortspruitende uit een
natuurlijke vriendelijkheid, ver
draagzaamheid en beminnelijkheid.
Als zoodanig staat zij in treffend contrast
met de befaamde beleefdheid van den
Franschman. De Franschman, of liever ge
zegd de Parijzenaar, want dat is de eenige
Franschman waar ik ervaring van heb, is
zonder twijfel beleefd. Hij is geciviliseerd,
hij weet hoe het hoort, hij verstaat de kunst
van goede manieren. Maar zijn beleefdheid
komt niet uit zijn hart, naar het mij voor
komt. En daarin zit het groote verschil met
de Engelsche beleefdheid. De Franschman
overtreft den Engelschman in uiterlijke vor
melijkheid en correctheid. Hij legt het te
gen hem af in innerlijke beleefdheid. Hij is
niet beleefd zooals de Engelschman, omdat
hii niet anders kan, tegen wil en dank. Zijn
beleefdheid spruit uit den wensch naar ge
civiliseerde vormelijkheid, niet uit een in
stinctieve mcnschelijke hartelijkheid.
De Amerikaan is wèèr anders.
Ook tusschen Engelsche en Ame-
rikaansche beleefdheid bestaat een
interessant verschil. Prettiger en
hoffelijker mensch dan de goedopge-
yoede Amerikaan laat zich nauwe
lijks voorstellen. Hij kan de vergelij
king met zijn Engelschen klassege-
noot glansrijk doorstaan.
Ook hij heeft een ware innerlijke hoffe
lijkheid, die door zijn frisschc bijna kinder
lijke warmhartigheid vaak nog boven de
Engelsche uitsteekt. Zoodra men echter een
paar sporten op den socialen ladder naar
beneden gaat, wordt de zaak heel anders.
Men vindt dan een geforceerde jovialiteit
of een aggressieve „ik-ben-net-zoo-goed-als
iii" die beide even onaangenaam zijn en den
Europeaan hoe langer hoe meer gaan hin
deren, hoe langer hij in het land blijft. Nog
erger, men vindt de zoetelijke commercieele
beleefdheid, die een zuiver utilitair karak
ter draagt en het scherpste tot uitdrukking
komt in de gewoonte van een groeiend aan
tal handelszaken elk telefoongesprek met
een klant te laten beginnen met een wee en
onecht „goodmoooooorning! tliis is the Fluf-
fywuffy corporation spcaking."
En Nederland?
Nu ik toch vergelijkingen aan het maken
ben, mag het vaderland niet buiten beschou
wing blijven. Bij het zingen van mijn lof*
zang op de Engelsche beleefdheid is steeds
de gedachte bij mij opgekomen „maar dit
geldt ook voor ons". Ik geloof dat wij inder*
daad zonder zelfverheffing kunnen zeggen,
dat de Nederlander over het algemeen een1
zelfde soort innerlijke, zij het ook lichtelijk'
ruwe hoffelijkheid bezit als zijn buurman'
aan den overkant van het Kanaal. Ik denk
aan conducteurs, douaniers, kellners, gara*
gemenschen en mijn herinneringen zijn
steeds van de aangenaamste soort. En toch!
is er een verschil. Toch ben ik mij nog da*
gelijks bewust, dat de sociale omgang in'
Engeland makkelijker en prettiger is dan
bij ons. Waar ligt het aan? Niet aan de
conducteurs enz.
Wij missen Iets..,
Neen, Het ligt aan de menschen
in wat wij onzen eigen stand gelie
ven te noemen. De advocaten, dok
toren, handelsmenschen, de gestu
deerden, de vermogenden en de ade-
lijken, bovenal de ex-corpsleden. Zij
zijn beleefd, beschaafd, ontwikkeld
wat u maar wilt en nochtans schij
nen zij van buiten af gezien iets te
missen waardoor zij in den omgang
met vreemden minder gemakkelijk
zijn dan soortgelijke Engelschenj
Als ik zoo boud mag zijn dit gemis te de*
finieeren zou ik het als volgt willen uit*
drukken. Zij missen een spontane welwil*
lendheid tegenover de vreemde eend in del
bijt. Zij zijn of. te zelfverzekerd en tooneni
dit door uit de hoogte te doen of zij zijn te
weinig zelfverzekerd en toonen dit eveneens
door uit de hoogte te doen. Zij zijn zoo char*
mant als maar eenigszins mogelijk, wanneer
zij u eenmaal geaccepteerd hebben, maar zij
vinden het noodig u, voor het zoover is,
stug, afwijzend soms bijna vijandig tege*
moet te treden. Zij gaan er om te beginnen
van uit „dat u wel een opschepper zult zijn'*
en nemen de houding aan dat het aan u is
om het tegendeel te bewijzen. Zij zijn lichte*
lijk achterdochtig. Zij zijn stijf. Zij zijn on*
plooibaar. Het is jammer. Want de vreem*
de, die geen zin heeft zich door deze hein
zoo onnoodig schijnende barrière van stug*
ge afwijzendheid heen te vechten, zal nooit
ontdekken, dat zij. als zij hun lichtelijk kin*
derlijke harnas eenmaal hebben afgelegd^
allerplezierigste menschen zijn.