tam „Oome lan" RADIO iJ*' V&IN! werd afgeschaft De bewoners met vacantie,.. EDGAR RICE BURROUGHS Verstoorde idylle van zwerver Vrachtwagen kantelde Kind in weck-kctel verdronken In het zwembad gestorven PROGRAMMA ETHEL M. DELL ■ff DOOR •wl No. 41. Meriem bracht een avond en een nacht vol angst door. Eens verstopten ze haar, terwijl ze op jacht waren. Haar natuurlijke angst om in de vreselijke jungle alleen te worden ge laten zonk weg in een veel grotere angst, toen ze de man en het dier op hun prooi zagen springen en het knappe gezicht van haar be schermer een beestachtige trek kreeg. Ook kon ze niet eten van het vlees, dat de twee zich zo goed lieten smaken en dat zij haar aanboden. Daarom bracht Korak haar wat sappige vruchten. Het slaapprobleem hield Korak bezig. Hij wist, dat zij zichzelf niet in evenwicht kon houden op een vork van de takken en slapen zoals hij en de aap deden. Haar op de grond te laten slapen zou haar tot slachtoffer van de hongerige dieren maken. Doch er was één oplossing hij sneed enkele takken af en maakte zo een bed voor haar klaar, waarop zij kon slapen. Met Akoet aan haar ene en de jongen aan haar andere zijde, werd ze door twee toegewijde schildwachten bewaakt. Maar ondanks haar vertrouwen in Korak hield de angst voor de jungle haar de halve nacht wakker. De zon was reeds op, toen zij ontwaakte. Op het zien van de harige rug van de aap kromp zij in elkaar, doch zij begreep dat hij haar bewaak te en terwijl zij haar hoofd omdraaide keek ze in de lachende ogen van de jongen. Akoet zag, dat ze bang voor hem was. Hij was er blij om. Hij strekte zijn grote handen uit alsof hij haar wilde vastgrijpen. Ze deinsde nog verder achteruit. Akoet vond het geval nogal grappig en daardoor zag hij niet, dat de ogen van Korak zich vernauwden. De aap wilde juist zijn hand om de arm van het meisje sluiten, toen de jongen onmiddellijk een kort, waarschuwend gegrom liet horen. Zijn vuist schoot uit en kwam precies op de neus van de verwonderde aap terecht. Met een kreet van pijn ging Akoet achteruit en tuimelde uit de boom. Korak keek naar beneden, Terwijl de geweldige aap overeind krabbelde, kwam er opeens beweging in het kreupelhout, een gevlekt dier schoot te voorschijn en wilde Akoet bespringen. Het was een luipaard. DE BANK VAN LEENING WAS VROEGER „IN STRIJD MET GODTS WOORT, CATECHIS MUS, LITURGIE, SYNODALE RESOLUTIëN EN DE GHE- MEENE PRACTIJCKE DER GE REFORMEERDE KERCKEN". De meest populaire „oome", vooral van hen, die In de groote steden wonen is „Oome Jan", ottewel de lommerd, de bank van leening. Voorzien deze instellingen thans in zekeren zin in een maatschap pelijke behoefte immers zij be strijden den woeker van „leenvrou wen" en andere parasieten der klei ne luiden, vroeger vonden zij heftige bestrijding. Wereldlijke en geeste lijke overheid gingen hierin samen. De stad Hasselt ging zoover de bank van leening af te schaffen. De bank van leening bestond daar meer dan een eeuw. Bij herhaling had de kerke- raad zich schriftelijk tot de stedelijke re geering gewend om op afschaffing van den lommerd aan te dringen. In tal van brie ven werden allerlei bezwaren tegen dit be drijf aangevoerd. Allerlei uitspraken uit den bijbel en uit den Heidelbergschen catechis mus benevens tal van uitspraken van ver maarde godgeleerden werden aangehaald om aan het verzoek tot opheffing kracht bij te zetten. De kerkeraad was van mee ning, dat „de negocie Van de tafelhouders, lombaarden genaemt" moest worden geacht strijdende te zijn met „Godts woort, cate chismus, liturgie, synodale resolptiön en de ghemcene practijcke der Geriformcerde Kerckcn". Na veel heen- en weer geschrijf, waarbij aldus de N.R. Ct. de magistraat zich aan vankelijk tegen opheffing verzette, kwam tenslotte in 1605 een resolutie van raad en schepenen tot stand, waarbij tot afschaffing werd besloten. Het desbetreffend besluit bevat wel zeer merkwaardige beschouwin gen, waarom wij een en ander uit deze cu- rieuse resolutie meedcelcn. De stedelijke re- geering begint met, vast te stellen, dat „ene loffelijckc christelijcke ende rcspective overi- cheit" heeft te waken voor alles wat „an ziels, lijf ende goederen van d'ingcschenen schadelijck is". Dan volgt de verklaring, dat een bank van leening onder alle omstandigheden be vonden is te zijn „ongoddelijck, verdam lij ck ende seer schadelijk onder de menschen". Tot de redenen, die de stedelijke regeering tot opheffing hebben geleid, wordt genoemd „de ongehoorde schandelijkcke woe- cker waaraan de lombards of tafel houders zich schuldig maakten, zoo dat velen, die van de bank van lee ning gebruik maakten, „met desen ongehoorden ende dagelijcx oploo- pende woecker uytgeputtet ende ghedronghen worden liaer behoefti- ghe panden geheel te missen gaende alsoo van trappe tot trappe in de uyterste armoede." Voorts werd door het stadsbestuur van Hasselt geconstateerd, dat „het den onut- ten swelghers ende deurbrengers anlei- dinge ende oorsake gheeft om in den lom- bert geit te halen ende alsoo gedurich hun gulsighe leven uyt te vieren ter tijt het alles verslemt en de deurgebracht is ende worden alsoo de croegers vant vett der voorseiden woeckeraars mede gedroopt daer deur tussohen sodanige opsnappers ende haer vrouwens, welcke eerlijcke van harten ende huis sparelijck sijnde geen geringe onlust ende dagelijcxe twisticheyt". Nog meer ondeugden. In de resolutie wordt beweerd, dat het lommerbedrijf gewoonlijk aanleiding gaf tot „eene bijtinge ende knaginghe der be- hoeftighe ende bekommerde armen men schen welcker haer goet ende bloet daer- mede uytgesoghen ende verteert wordt". De stedelijke overheid voerde voorts aan, dat nog allerlei ondeugden door het gebruik maken van de bank van leening bij de be volking werden aangekweekt zooals luiheid, bedrog, rooverij en diefstal. Zeer merkwaardig was wel de motivee ring, dat de bank van leening oorzaak was „dat d'eene vrundt ofte d'eene nabuvr van den anderen het een oft ander begeert ge leent te hebben, twelck gedaen sijnde den bedreigelijcken leender het geleende pandt terstohdt in do lombert, pleegt te brengen, wacruyt groten twist ende oriechicheyt als oock brekinge van goede vruntschap ende nabuyrschap volgen". Droeve ervaringen... De ervaring, die men met de lombards in die dagen had, schijnt wel heel droevig te zijn geweest. De burgemeesters, raad en schepenen verklaren althans, dat „veele ongoddelijcken ende schadelijck dingen tot de dagelijcxe bevindinghe" moesten worden gerekend zoo „grouwelijck ende verderve- lijck," dat dergelijke ondeugden zelfs bij de heidenen niet voorkwamen. In de desbetreffende resolutie tot ophef fing van de bank van leening ffing de stede lijke regeering van Hasselt zelfs zoo ver, dat zij aan de burgers verbood „buyten de stadt op andere plaatsen tot de lombarts offte dergelijckc eenige panden te brengen, geit te leenen off van sodanighe vervloeck- te handelinghe eenigh profijt te trecken." Zoo werd Hasselt de eerste stad in ons vaderland, die tot afschaffing van de bank van leening overging. Man keek 's nachts naar de eendjes Een zwerversbestaan is geen alledaagsch bestaan, het is vol avontuur en het heeft de willekeurige dagindeeling, die een va- gebondeerend leven zoo verlokkend maakt. Dat de volgende gebeurtenis zich op zoo ontijdig tijdstip afspeelde, behoeft dan ook geen verwondering te baren. Te ongeveer drie uur maakte een nachtwaker zijn nachtelijke rit door het Vondelpark te Amsterdam, toen hij bij het „Melkhuisje" gekomen in den vijver een man zag spartelen, Daar iiij den bader door handrei king niet kon bereiken, ontdeed hij zich van zijn gumimibeenstukken, bevestigde deze aan elkaar en wierp ze den drenkeling toe, die ze kon grijpen en zoo op het droge kon worden geheschen. Intusschen was de eigenaar van het „Melkhuisje" op het gerucht ontwaakt.. De ze-belde den geneeskundigen dienst, welke den man, die nogal wat water en kroos had binnengekregen, naar het Wdlheknd- nagasthuis vervoerde, waar hij ter verple ging werd opgenomen. De man, een 59-jarige zwerver, vertelde, dat hij aan den kant van de vijver naai de eendjes had staan kijken daarbij was hij uitgegleden en te water geraakt. Twee personen gedood. Gistermorgen zijn op den Zwolschcnweg te Deventer de 69-jarige H. Koning en de 17-jarige A. van 't Spijker, die daar liepen, onder eer. vrachtwagen, welke omviel, ge raakt en gedood. De bestuurder van den wagen, W. Wolt huis uit Groningen, wilde uitwijken voor oen wielrijdster, waarbij de wagen kantel de. Koning werd zeer ernstig gewond en overleed in het ziekenhuis. Van 't Spijker kwam geheel onder den zwaren wagen te recht en was op slag dood. De bestuurder van de auto kreeg lichte verwondingen aan een der armen. De wielrijdster bekwam geen letsel. MR. LEDEBOER BEëEDIGD. Voor de vacantiekamer van het Amster- damsche Gerechtshof, gepresideerd door mr. J. Wiarda, is gisteren mr. A. M. Lede- boer als president van de Arrondissements rechtbank te Alkmaar becedigd. De inbrekers aan den slag. In twee woningen te 's-Gravenhage waarvan de bewoners met vacantie buitenslands vertoeven, hebben in brekers gisternacht een bezoek ge bracht en zijn ,na vrijwel alles doorzocht en overhoop gehaald te hebben, vertrokken. Wat er vermist is, kan wegens uitstedigheid Van de familie nog niet worden vastgesteld. De eerste inbraak werd gisternacht om een uur door een nachtwaker ontdekt. Het betrof hier de woning van de familie S. in de 't Hoenstraat. De ongenoode gasten kwa men binnen door het openschuiven van een rolluik aan de achterzijde, waarna een ruit werd ingedrukt en de spanjolet-sluiting van de deur kon worden geopend. Na in de woning alles doorzocht te heb ben zijn de inbrekers door het forceeren van de voordeur weer op straat gekomen. Zij lieten deze voordeur open en hierdoor werd de aandacht van den nachtwaker ge troffen. Ook in een perceel aan de van Hogen- houcklaan hebben inbrekers van de uitste digheid van de bewoners gebruik gemaakt om een nachtelijk bezoek te brengen. Zij klommen aan de achterzijde van het huis over een hek, schoven een rolluik op en forceerden de deur. Hier werd eveneens alles overhoop gehaald, schrijfbureaux wer den opengebroken en doorzocht en waar schijnlijk langs dcnzelfden weg waarlangs zij binnen zijn gekomen, zijn de inbrekers weer verdwenen. In het gehucht De Dijk te Asten heeft Dinsdag ten huize van de landbouwer van Z. een tragisch ongeval plaats gehad. Toen het ruim éénjarige kind even zonder toe zicht was, is het in een met water gevul- den wcck-ketel gevallen en jammerlijk ver dronken. Pogingen om de levensgeesten weer op te wekken waren vergeefsch. Dinsdagavond is de 21-jarige zoon van- de familie Boers te Eefde, in het gemeente- zwembad aan den Graaf Ottosingel te Zut- fen, vermoedelijk tengevolge van hartver lamming, overleden en verdronken. Een vriend, met wien hij zich te4water had be geven, miste hem op zeker oogenblik. Deze waarschuwde het badpersoneel. Na ruim een half uur gelukte het aan een lid van de Zutfensche reddingsbrigade den jongen op te duiken. De dokter kon toen slechts den dood constateeren. VRIJDAG 29 JULI 1938. Hilversum I, 1875 en 415,5 m. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA 10.40 VPRO. 11.0012.00 VARA. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om ca. 8.16 Ber.), 10.00 Morgenwijding. 10.20 Gramofoonmuziek. 11.00 Declamatie, 11.20 Orgelspel. 12.00 Ensemble „Excellos" (Om ca. 12.15 Ber.) 12.45 Pianovoordracht. I.15 Vervolg concert. 2.00 Declamatie. 2.30 Variété-programma. 4.00 Gramofoonmuziek. 5.00 Voor de kinderen. 5.30 Orgelspel. 6.00 Fantasia. 6.30 Politiek radiojournaal. 6.50 De Ramblers. 7.20 Berichten A.N.P. 7.30 Berichten. 7.35 „Akersloot, een bloembollen- en veeteelt dorp", causerie. 8.00 Pianovoordracht. 8.30 Causerie „Frieslands cultuur vanaf de Middeleeuwen". 9.00 VARA-orkest en gramofoonmuziek. 10.00 Fragm. uit de operette „M?.'-'-'- !m Blau" 10.30 Berichten ANP. 10.40 Avondwijding. II.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Jazzmuziek (gr.pl.). 11.5512.00 Gramofoonmuziek. Hilversum II, 301,5 m. Algemeen Programma, verzorgd door de NCRV. 8,00 Schriftlezing, meditatie. 8.15, gramofoonmuziek. (9.309.45 Gelukwenschen) 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.10 Cello, piano en gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Ensemble v. d. Horst en gramofoonpl. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.40 Christ. Lectuur. 3.00 Soligtenconcert en gramofoonmuziek. 4.45 Gramofoonplaten. 5.00 Orgelspel. 6.00 Gramofoonmuziek. 6.30 Tuinbouwpraatje. 7.00 Berichten. 7.15 Literaire causerie. 7.45 Reportage, eventueele gramofoonmuziek. 8.05 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten. 8.15 Haarlemsche orkestvereeniging. 9.00 Declamatie. 9.45 Vervolg concert. 10.40 Gramofoonmuziek. 11.5012.00 Schriftlezing. FEUILLETON. 2. Want Lord Aubreystone, door zijn moeder hiertoe aangezet, was begonnen rond te zien naar een geschikte vrouw voor zich en, tot Molly's niet geringe verbazing, was hij tot de conclusie gekomen, dat zij de eenige was, die deze hooge positie tot zijn genoegen zou kun nen bekleeden en dat zij de geschikte vrouw was om moeder te zijn van zijn kinderen. Dat zijn keus juist op haar gevallen was kwam doordat zij de eenige scheen te zijn, die altijd thuis was. Andere vrouwen hadden het druk met allerlei nationaal werk om den nood te lenigen van de mannen, die voor het vaderland streden. Molly alleen, zoo scheen het, had plichten, die haar aan het ouderlijk huis bonden een vader, om voor te zorgen, een kleine baby, om over te waken. En altijd, wanneer Lord Aubreystone op bezoek kwam, was zjj daar om hem te ontvangen. En zoo was hij dus in ernst aan haar gaan denken als aan zijn toekomstige echtgenoote. Zij was precies wat hij noodig had; ze was veel te lief en te zacht om in botsing te komen met zijn geduchte moeder en zuster. En ze was nog zoo jong, men zou haar gemakkelijk al datgene bij kunnen brengen, wat voor een Lady Aubrey stone noodzakelijk was Caroline kon haar onderwijzen Caroline wist altijd alles, haast nog beter dan zjjn moeder. Hij was het volkomen met de familieleden eens dat er iets behoorde gedaan te worden met betrekking tot het nageslacht. Nu, deze jonge vrouw was alreeds moeder van een stevigen, gezonden zoon. Haar vader was het eenige bezwaar. De man had nooit tot iets gedeugd; hij had een opleiding gehad voor onderwijzer, maar hij had er nooit de capaciteiten voor bezeten. Hij leed nu aan een hartkwaal en, practisch ge sproken, waren zijn dagen -eeds geteld, zoo dat dit bezwaar ook al niet zpo heel groot meer was. Neen Molly was degene, waar het opaan kwam; op haar had hij zjjn zinnen gezet. En hij was ten volle bereid haar zoo tot zich te nemen en hem dezelfde opvoeding te geven, die hij hoopte later zijn eigen zonen te geven. En dit laatste was het, wat Molly aantrok. Haar man was acteur geweest, een veelbe lovende acteur met groot talent. Juist toen hij naam begon te maken, brak de oorlog uit. Als gewoon soldaat had hij dienst genomen in het Britsche leger. Haar pensioen was lang niet toereikend en het zou niet lang meer duren of het weinige geld, dat haar vader had kunnen redden, zou o< k op zijn. Ze zou kunnen werken en dat wilde ze ook wel, maar hiermee zou ze nooit genoeg verdienen om Rollo een goede opvoeding te geven. Daarom had ze geen recht de kans te ver werpen. Ze was het aan haar zoon verplicht en ook, dat voelde ze heel duidelijk, aan Ronald, haar geliefden man, die zelf nooit geweten had van de komst van dit kind. Het gevoel, dat Ivor Aubreystone voor haar koesterde, was niet zoo heel groot. Dat wist ze maar al te goed, zjj, die werkelijke liefde had gekend. En dat was maar goed ook, want ze voelde hem nooit waarlijk te kunnen liefhebben. Ze huiverde terug voor 'n tweede huwelijk en, indien ze er toe zou over gaan, zou het alleen zijn terwi'le van haar zoon. En dit wilde ze Lord Aubreystone eerlijk vertellen. Vanavond zou hg haar be slissing komen vernemen en ze wist alreeds hoe die zou uitvallen, ofschoon diep in haar iets schreide in wanhopig verzet. HOOFDSTUK II. Tweestrijd. Haar vader was uit toen ze thuis kwam. Hij ging 's avonds, wanneer het wat koeler werd, vaak een wandeling maken. Dan dwaalde hij door de groene lanen tot etenstijd. Voor ze weggegaan was, had ze alles al klaar gemaakt voor dat simpele maal en nu moest ze alleen nog maar even Rollo's melk warmen. Ze droeg hem naar de keuken en liet hem daar rondwaggelen, terwijl ze bezig was. Hij had voor alles groote belangstelling en ze moest voortdurend op hem letten. De kolenbak bezat voor hem de grootste aan trekkingskracht en juist daar, mocht hij niet mee spelen. Maar hij was er heelemaal niet boos om; hij „ad al geleerd dat Molly hem nooit iets verbood, indien het niet strikt nood zakelijk was. Zijn vertrouwen in haar was onbeperkt en bij de zeer zeldzame gelegen heden, dat ze hem moest berispen, huilde hij alsof zijn hartje zou breken. En dit niet om dat hij een verwend jongetje was, maar om dat het hem zooveel verdriet deed als zijn moeder, boos op hem was. Molly was zijn heele wereld en hij voelde instinctief dat hij de hare was. Want, dat wist hij wel, die arme. oude Grootpapa kwam pas op de tweede plaats. En Rollo vond Grootpapa lang niet zoo interessant als den kolenbak. En dan was er iets, dat hij hem eigenlijk erg kwalijk nam. Wanneer Grootpapa thuis was, mocht hij nooit leven maken en dat was in dien tijd juist een van zijn grootste genoegens. Hij was dien Juni-avond dan ook buiten gewoon in zijn schik, dat Molly en hij het huis voor zich alleen hadden en met intens genot maakte hij zooveel lawaai als maar mogelijk was. Het was zoo plezierig op alles te hameren, wat onder zijn bereik was en behalve waar het den kolenbak betrof, was Molly erg loegecflijk. Ze lachte hem zelfs toe. iets wat Rollo verrukkelijk vond. Indien hij zich behoorlijk had kunnen uitdrukken, zou hjj haar zeker een heeleboel complimentjes gemaakt hebben. In zijn oogen was ze vol maakt en ze zou zeker, zoolang hij leefde, nooit gebrek hebben aan een bewonderaar. Het warmen van de melk was veel te gauw klaar naar den zin v. Rollo en nu werd hij be roofd van het deksel van een vleeschpan, waarmee hij zoo heerlijk op alles had kunnen hameren. Maar Molly lette niet op zijn protesten; het was toch al veel te laat en hij moest nog uitgekleed en gebaad worden. Z bracht hem de oude, krakende traptreden op. De trap werd boven afgesloten door een hekje, dat Molly altijd nauwgezet sloot. En dit was zoo gewoonte geworden dat, indien Groot papa, die nogal eens verstrooid was, vergat dit hekje te sluiten, de kleine Rollo dit zelf ging doen. Een deur van Rollo's kamer, die toegang gaf tot zijn moeder's slaapvertrek, stond altijd open. De kamers waren laag van ver dieping en het was er ze*r heet. Het water in Rollo's badkuip, dat daar 's morgens ai ingedaan was, was des avonds heelemaal lauw. Dit spaarde in den zomer heel wat moeite, 's Winters kreeg hij zijn bad in de keuken. Zooals iederen avond, deed hij alsof h(j gekleed en wel in het water wou plonzen. Hierbij behoorde dan een verschrikt gezicht en heftig protest van Molly. Nadat de ver tooning zijn gewone verloop had gehad, stond hij welwillend toe, dat hij van. zijn kleeren werd ontdaan en liet zich vol Wel behagen in het bad onderdompelen. Hij plaste meer dan anders dien avond, maar Molly berispte hem niet. Ze was ver strooiden een diepe rimpel vertoonde zich tusschen haar wenkbrauwen. Toen hg einde lijk geheel klaar was, hield ze hem lang en innig tegen zich aan, voor ze hem in zijn ledikantje legde. Automatisch ruimde ze alles op. trok de gordijnen dicht en ging naar be neden om de tafel te dekken. Het was heel stil in de huiskamer. Alleen klonken er nu en dan stemmen van een paar mannen, die in de herberg waren. De ven sters waren wijd open, maar dat gaf weinig verkoeling. Het was bladstil buiten; het zou een warme nacht worden in het kleine huisje met het lage dak. Molly was moe na de lange wandeling, maar ze besefte het ternauwernood. Ze had een gevoel alsof ze een pion was in een schaak spel, dat ze in een bepaalde richting geduwd werd, zonder dat ze er zelf iets tegen kon doen. Toen ze geheel gereed was, liet ze zich met een zucht op de breede vensterbank neervallen. Rollo zou nu wel slapen... het ge zoem der bijen buiten gaf een illusie van rust en vrede... Tevergeefs trachtte ze haar gedachten te ordenen voor ze het wist was ze in een lichten sluimer gevallen; ze verkeerde in dien eigenaardigen toestand 'tusschen slapen en waken, waarin de geest zich als het ware los van het lichaam schijnt te maken. En voor de eerste maal in al dien tjjd van droe fenis en eenzaamheid zag ze in een droom, die toch geen droom was, haar innig gelief den man. Hij scheen heel ver weg, maar zijn gestalte, zijn houding vertoonden een onmis kenbare gelijkenis. Zijn gezicht was heel vaag en ze voelde zijn oogen meer dan dat ze ze zag. En de woorden, die hij sprak, schenen ook meer door haar gevoel dan door haar gehoor tot haar te komen. „Ik ben niet dood, Molly," vernam ze Ik kan niet terugkomen. Maar ik ben niet dood." Iedere zenuw in haar was gespannen Oh lieveling!" fluisterde ze. „Mij- lieveling. Ik hei ,e altijd zoo dicht bij me gevoeld alsof je niet dood was." „Nee niet dood", klonk het weer. „Al leen weggegaan. Denk zoo aan mij liefste en blijf van me houden!" Plotseling snikte ze net uit. „Oh, mijn lieveling, mijn man. zoolang als ik leef zal ik jou blijven liefhebben." „Ah!" hoorde ze en daarna niets meer. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7