tam „Oome lan"
RADIO
iJ*'
V&IN!
werd afgeschaft
De bewoners met vacantie,..
EDGAR RICE
BURROUGHS
Verstoorde idylle van
zwerver
Vrachtwagen kantelde
Kind in weck-kctel verdronken
In het zwembad gestorven
PROGRAMMA
ETHEL M. DELL
■ff
DOOR
•wl
No. 41.
Meriem bracht een avond en een nacht vol
angst door. Eens verstopten ze haar, terwijl
ze op jacht waren. Haar natuurlijke angst om
in de vreselijke jungle alleen te worden ge
laten zonk weg in een veel grotere angst, toen
ze de man en het dier op hun prooi zagen
springen en het knappe gezicht van haar be
schermer een beestachtige trek kreeg. Ook
kon ze niet eten van het vlees, dat de twee
zich zo goed lieten smaken en dat zij haar
aanboden. Daarom bracht Korak haar wat
sappige vruchten. Het slaapprobleem hield
Korak bezig. Hij wist, dat zij zichzelf niet
in evenwicht kon houden op een vork van de
takken en slapen zoals hij en de aap deden.
Haar op de grond te laten slapen zou haar
tot slachtoffer van de hongerige dieren
maken. Doch er was één oplossing hij
sneed enkele takken af en maakte zo een bed
voor haar klaar, waarop zij kon slapen. Met
Akoet aan haar ene en de jongen aan haar
andere zijde, werd ze door twee toegewijde
schildwachten bewaakt. Maar ondanks haar
vertrouwen in Korak hield de angst voor de
jungle haar de halve nacht wakker. De zon
was reeds op, toen zij ontwaakte. Op het zien
van de harige rug van de aap kromp zij in
elkaar, doch zij begreep dat hij haar bewaak
te en terwijl zij haar hoofd omdraaide keek
ze in de lachende ogen van de jongen. Akoet
zag, dat ze bang voor hem was. Hij was er
blij om. Hij strekte zijn grote handen uit
alsof hij haar wilde vastgrijpen. Ze deinsde
nog verder achteruit. Akoet vond het geval
nogal grappig en daardoor zag hij niet, dat
de ogen van Korak zich vernauwden. De aap
wilde juist zijn hand om de arm van het
meisje sluiten, toen de jongen onmiddellijk een
kort, waarschuwend gegrom liet horen. Zijn
vuist schoot uit en kwam precies op de neus
van de verwonderde aap terecht. Met een kreet
van pijn ging Akoet achteruit en tuimelde uit
de boom. Korak keek naar beneden, Terwijl
de geweldige aap overeind krabbelde, kwam
er opeens beweging in het kreupelhout, een
gevlekt dier schoot te voorschijn en wilde
Akoet bespringen. Het was een luipaard.
DE BANK VAN LEENING WAS
VROEGER „IN STRIJD MET
GODTS WOORT, CATECHIS
MUS, LITURGIE, SYNODALE
RESOLUTIëN EN DE GHE-
MEENE PRACTIJCKE DER GE
REFORMEERDE KERCKEN".
De meest populaire „oome", vooral
van hen, die In de groote steden
wonen is „Oome Jan", ottewel de
lommerd, de bank van leening.
Voorzien deze instellingen thans
in zekeren zin in een maatschap
pelijke behoefte immers zij be
strijden den woeker van „leenvrou
wen" en andere parasieten der klei
ne luiden, vroeger vonden zij heftige
bestrijding. Wereldlijke en geeste
lijke overheid gingen hierin samen.
De stad Hasselt ging zoover de bank
van leening af te schaffen.
De bank van leening bestond daar meer
dan een eeuw. Bij herhaling had de kerke-
raad zich schriftelijk tot de stedelijke re
geering gewend om op afschaffing van den
lommerd aan te dringen. In tal van brie
ven werden allerlei bezwaren tegen dit be
drijf aangevoerd. Allerlei uitspraken uit den
bijbel en uit den Heidelbergschen catechis
mus benevens tal van uitspraken van ver
maarde godgeleerden werden aangehaald
om aan het verzoek tot opheffing kracht
bij te zetten. De kerkeraad was van mee
ning, dat „de negocie Van de tafelhouders,
lombaarden genaemt" moest worden geacht
strijdende te zijn met „Godts woort, cate
chismus, liturgie, synodale resolptiön en de
ghemcene practijcke der Geriformcerde
Kerckcn".
Na veel heen- en weer geschrijf, waarbij
aldus de N.R. Ct. de magistraat zich aan
vankelijk tegen opheffing verzette, kwam
tenslotte in 1605 een resolutie van raad en
schepenen tot stand, waarbij tot afschaffing
werd besloten. Het desbetreffend besluit
bevat wel zeer merkwaardige beschouwin
gen, waarom wij een en ander uit deze cu-
rieuse resolutie meedcelcn. De stedelijke re-
geering begint met, vast te stellen, dat „ene
loffelijckc christelijcke ende rcspective overi-
cheit" heeft te waken voor alles wat „an
ziels, lijf ende goederen van d'ingcschenen
schadelijck is".
Dan volgt de verklaring, dat een bank
van leening onder alle omstandigheden be
vonden is te zijn „ongoddelijck, verdam lij ck
ende seer schadelijk onder de menschen".
Tot de redenen, die de stedelijke regeering
tot opheffing hebben geleid, wordt genoemd
„de ongehoorde schandelijkcke woe-
cker waaraan de lombards of tafel
houders zich schuldig maakten, zoo
dat velen, die van de bank van lee
ning gebruik maakten, „met desen
ongehoorden ende dagelijcx oploo-
pende woecker uytgeputtet ende
ghedronghen worden liaer behoefti-
ghe panden geheel te missen gaende
alsoo van trappe tot trappe in de
uyterste armoede."
Voorts werd door het stadsbestuur van
Hasselt geconstateerd, dat „het den onut-
ten swelghers ende deurbrengers anlei-
dinge ende oorsake gheeft om in den lom-
bert geit te halen ende alsoo gedurich hun
gulsighe leven uyt te vieren ter tijt het
alles verslemt en de deurgebracht is ende
worden alsoo de croegers vant vett der
voorseiden woeckeraars mede gedroopt
daer deur tussohen sodanige opsnappers
ende haer vrouwens, welcke eerlijcke van
harten ende huis sparelijck sijnde geen
geringe onlust ende dagelijcxe twisticheyt".
Nog meer ondeugden.
In de resolutie wordt beweerd, dat het
lommerbedrijf gewoonlijk aanleiding gaf
tot „eene bijtinge ende knaginghe der be-
hoeftighe ende bekommerde armen men
schen welcker haer goet ende bloet daer-
mede uytgesoghen ende verteert wordt".
De stedelijke overheid voerde voorts aan,
dat nog allerlei ondeugden door het gebruik
maken van de bank van leening bij de be
volking werden aangekweekt zooals luiheid,
bedrog, rooverij en diefstal.
Zeer merkwaardig was wel de motivee
ring, dat de bank van leening oorzaak was
„dat d'eene vrundt ofte d'eene nabuvr van
den anderen het een oft ander begeert ge
leent te hebben, twelck gedaen sijnde den
bedreigelijcken leender het geleende pandt
terstohdt in do lombert, pleegt te brengen,
wacruyt groten twist ende oriechicheyt als
oock brekinge van goede vruntschap ende
nabuyrschap volgen".
Droeve ervaringen...
De ervaring, die men met de lombards in
die dagen had, schijnt wel heel droevig te
zijn geweest. De burgemeesters, raad en
schepenen verklaren althans, dat „veele
ongoddelijcken ende schadelijck dingen tot
de dagelijcxe bevindinghe" moesten worden
gerekend zoo „grouwelijck ende verderve-
lijck," dat dergelijke ondeugden zelfs bij
de heidenen niet voorkwamen.
In de desbetreffende resolutie tot ophef
fing van de bank van leening ffing de stede
lijke regeering van Hasselt zelfs zoo ver,
dat zij aan de burgers verbood „buyten de
stadt op andere plaatsen tot de lombarts
offte dergelijckc eenige panden te brengen,
geit te leenen off van sodanighe vervloeck-
te handelinghe eenigh profijt te trecken."
Zoo werd Hasselt de eerste stad in ons
vaderland, die tot afschaffing van de bank
van leening overging.
Man keek 's nachts naar de
eendjes
Een zwerversbestaan is geen alledaagsch
bestaan, het is vol avontuur en het heeft
de willekeurige dagindeeling, die een va-
gebondeerend leven zoo verlokkend maakt.
Dat de volgende gebeurtenis zich op zoo
ontijdig tijdstip afspeelde, behoeft dan ook
geen verwondering te baren.
Te ongeveer drie uur maakte een
nachtwaker zijn nachtelijke rit door
het Vondelpark te Amsterdam, toen
hij bij het „Melkhuisje" gekomen in
den vijver een man zag spartelen,
Daar iiij den bader door handrei
king niet kon bereiken, ontdeed hij
zich van zijn gumimibeenstukken,
bevestigde deze aan elkaar en
wierp ze den drenkeling toe, die ze
kon grijpen en zoo op het droge
kon worden geheschen.
Intusschen was de eigenaar van het
„Melkhuisje" op het gerucht ontwaakt.. De
ze-belde den geneeskundigen dienst, welke
den man, die nogal wat water en kroos
had binnengekregen, naar het Wdlheknd-
nagasthuis vervoerde, waar hij ter verple
ging werd opgenomen.
De man, een 59-jarige zwerver, vertelde,
dat hij aan den kant van de vijver naai
de eendjes had staan kijken daarbij
was hij uitgegleden en te water geraakt.
Twee personen gedood.
Gistermorgen zijn op den Zwolschcnweg
te Deventer de 69-jarige H. Koning en de
17-jarige A. van 't Spijker, die daar liepen,
onder eer. vrachtwagen, welke omviel, ge
raakt en gedood.
De bestuurder van den wagen, W. Wolt
huis uit Groningen, wilde uitwijken voor
oen wielrijdster, waarbij de wagen kantel
de. Koning werd zeer ernstig gewond en
overleed in het ziekenhuis. Van 't Spijker
kwam geheel onder den zwaren wagen te
recht en was op slag dood. De bestuurder
van de auto kreeg lichte verwondingen
aan een der armen. De wielrijdster bekwam
geen letsel.
MR. LEDEBOER BEëEDIGD.
Voor de vacantiekamer van het Amster-
damsche Gerechtshof, gepresideerd door
mr. J. Wiarda, is gisteren mr. A. M. Lede-
boer als president van de Arrondissements
rechtbank te Alkmaar becedigd.
De inbrekers aan den slag.
In twee woningen te 's-Gravenhage
waarvan de bewoners met vacantie
buitenslands vertoeven, hebben in
brekers gisternacht een bezoek ge
bracht en zijn ,na vrijwel alles
doorzocht en overhoop gehaald te
hebben, vertrokken. Wat er vermist
is, kan wegens uitstedigheid Van de
familie nog niet worden vastgesteld.
De eerste inbraak werd gisternacht om
een uur door een nachtwaker ontdekt. Het
betrof hier de woning van de familie S. in
de 't Hoenstraat. De ongenoode gasten kwa
men binnen door het openschuiven van een
rolluik aan de achterzijde, waarna een
ruit werd ingedrukt en de spanjolet-sluiting
van de deur kon worden geopend.
Na in de woning alles doorzocht te heb
ben zijn de inbrekers door het forceeren
van de voordeur weer op straat gekomen.
Zij lieten deze voordeur open en hierdoor
werd de aandacht van den nachtwaker ge
troffen.
Ook in een perceel aan de van Hogen-
houcklaan hebben inbrekers van de uitste
digheid van de bewoners gebruik gemaakt
om een nachtelijk bezoek te brengen. Zij
klommen aan de achterzijde van het huis
over een hek, schoven een rolluik op en
forceerden de deur. Hier werd eveneens
alles overhoop gehaald, schrijfbureaux wer
den opengebroken en doorzocht en waar
schijnlijk langs dcnzelfden weg waarlangs
zij binnen zijn gekomen, zijn de inbrekers
weer verdwenen.
In het gehucht De Dijk te Asten heeft
Dinsdag ten huize van de landbouwer van
Z. een tragisch ongeval plaats gehad. Toen
het ruim éénjarige kind even zonder toe
zicht was, is het in een met water gevul-
den wcck-ketel gevallen en jammerlijk ver
dronken.
Pogingen om de levensgeesten weer op
te wekken waren vergeefsch.
Dinsdagavond is de 21-jarige zoon van-
de familie Boers te Eefde, in het gemeente-
zwembad aan den Graaf Ottosingel te Zut-
fen, vermoedelijk tengevolge van hartver
lamming, overleden en verdronken. Een
vriend, met wien hij zich te4water had be
geven, miste hem op zeker oogenblik. Deze
waarschuwde het badpersoneel. Na ruim
een half uur gelukte het aan een lid van de
Zutfensche reddingsbrigade den jongen op
te duiken. De dokter kon toen slechts den
dood constateeren.
VRIJDAG 29 JULI 1938.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00
AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA
10.40 VPRO. 11.0012.00 VARA.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om ca. 8.16 Ber.),
10.00 Morgenwijding.
10.20 Gramofoonmuziek.
11.00 Declamatie,
11.20 Orgelspel.
12.00 Ensemble „Excellos" (Om ca. 12.15 Ber.)
12.45 Pianovoordracht.
I.15 Vervolg concert.
2.00 Declamatie.
2.30 Variété-programma.
4.00 Gramofoonmuziek.
5.00 Voor de kinderen.
5.30 Orgelspel.
6.00 Fantasia.
6.30 Politiek radiojournaal.
6.50 De Ramblers.
7.20 Berichten A.N.P.
7.30 Berichten.
7.35 „Akersloot, een bloembollen- en veeteelt
dorp", causerie.
8.00 Pianovoordracht.
8.30 Causerie „Frieslands cultuur vanaf de
Middeleeuwen".
9.00 VARA-orkest en gramofoonmuziek.
10.00 Fragm. uit de operette „M?.'-'-'- !m Blau"
10.30 Berichten ANP.
10.40 Avondwijding.
II.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Jazzmuziek (gr.pl.).
11.5512.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum II, 301,5 m.
Algemeen Programma, verzorgd door de
NCRV.
8,00 Schriftlezing, meditatie.
8.15, gramofoonmuziek.
(9.309.45 Gelukwenschen)
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.10 Cello, piano en gramofoonmuziek.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Ensemble v. d. Horst en gramofoonpl.
2.00 Gramofoonmuziek.
2.40 Christ. Lectuur.
3.00 Soligtenconcert en gramofoonmuziek.
4.45 Gramofoonplaten.
5.00 Orgelspel.
6.00 Gramofoonmuziek.
6.30 Tuinbouwpraatje.
7.00 Berichten.
7.15 Literaire causerie.
7.45 Reportage, eventueele gramofoonmuziek.
8.05 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten.
8.15 Haarlemsche orkestvereeniging.
9.00 Declamatie.
9.45 Vervolg concert.
10.40 Gramofoonmuziek.
11.5012.00 Schriftlezing.
FEUILLETON.
2.
Want Lord Aubreystone, door zijn moeder
hiertoe aangezet, was begonnen rond te zien
naar een geschikte vrouw voor zich en, tot
Molly's niet geringe verbazing, was hij tot de
conclusie gekomen, dat zij de eenige was, die
deze hooge positie tot zijn genoegen zou kun
nen bekleeden en dat zij de geschikte vrouw
was om moeder te zijn van zijn kinderen.
Dat zijn keus juist op haar gevallen was
kwam doordat zij de eenige scheen te zijn,
die altijd thuis was. Andere vrouwen hadden
het druk met allerlei nationaal werk om den
nood te lenigen van de mannen, die voor het
vaderland streden. Molly alleen, zoo scheen
het, had plichten, die haar aan het ouderlijk
huis bonden een vader, om voor te zorgen,
een kleine baby, om over te waken. En altijd,
wanneer Lord Aubreystone op bezoek kwam,
was zjj daar om hem te ontvangen. En zoo
was hij dus in ernst aan haar gaan denken als
aan zijn toekomstige echtgenoote. Zij was
precies wat hij noodig had; ze was veel te lief
en te zacht om in botsing te komen met zijn
geduchte moeder en zuster. En ze was nog zoo
jong, men zou haar gemakkelijk al datgene
bij kunnen brengen, wat voor een Lady Aubrey
stone noodzakelijk was Caroline kon haar
onderwijzen Caroline wist altijd alles,
haast nog beter dan zjjn moeder. Hij was het
volkomen met de familieleden eens dat er iets
behoorde gedaan te worden met betrekking
tot het nageslacht. Nu, deze jonge vrouw was
alreeds moeder van een stevigen, gezonden
zoon. Haar vader was het eenige bezwaar. De
man had nooit tot iets gedeugd; hij had een
opleiding gehad voor onderwijzer, maar hij
had er nooit de capaciteiten voor bezeten. Hij
leed nu aan een hartkwaal en, practisch ge
sproken, waren zijn dagen -eeds geteld, zoo
dat dit bezwaar ook al niet zpo heel groot
meer was.
Neen Molly was degene, waar het opaan
kwam; op haar had hij zjjn zinnen gezet. En
hij was ten volle bereid haar zoo tot zich te
nemen en hem dezelfde opvoeding te geven,
die hij hoopte later zijn eigen zonen te geven.
En dit laatste was het, wat Molly aantrok.
Haar man was acteur geweest, een veelbe
lovende acteur met groot talent. Juist toen hij
naam begon te maken, brak de oorlog uit.
Als gewoon soldaat had hij dienst genomen
in het Britsche leger. Haar pensioen was lang
niet toereikend en het zou niet lang meer
duren of het weinige geld, dat haar vader
had kunnen redden, zou o< k op zijn. Ze zou
kunnen werken en dat wilde ze ook wel, maar
hiermee zou ze nooit genoeg verdienen om
Rollo een goede opvoeding te geven.
Daarom had ze geen recht de kans te ver
werpen. Ze was het aan haar zoon verplicht
en ook, dat voelde ze heel duidelijk, aan
Ronald, haar geliefden man, die zelf nooit
geweten had van de komst van dit kind.
Het gevoel, dat Ivor Aubreystone voor
haar koesterde, was niet zoo heel groot. Dat
wist ze maar al te goed, zjj, die werkelijke
liefde had gekend. En dat was maar goed
ook, want ze voelde hem nooit waarlijk te
kunnen liefhebben. Ze huiverde terug voor 'n
tweede huwelijk en, indien ze er toe zou over
gaan, zou het alleen zijn terwi'le van haar
zoon. En dit wilde ze Lord Aubreystone
eerlijk vertellen. Vanavond zou hg haar be
slissing komen vernemen en ze wist alreeds
hoe die zou uitvallen, ofschoon diep in haar
iets schreide in wanhopig verzet.
HOOFDSTUK II.
Tweestrijd.
Haar vader was uit toen ze thuis kwam. Hij
ging 's avonds, wanneer het wat koeler werd,
vaak een wandeling maken. Dan dwaalde hij
door de groene lanen tot etenstijd.
Voor ze weggegaan was, had ze alles al
klaar gemaakt voor dat simpele maal en nu
moest ze alleen nog maar even Rollo's melk
warmen. Ze droeg hem naar de keuken en
liet hem daar rondwaggelen, terwijl ze bezig
was. Hij had voor alles groote belangstelling
en ze moest voortdurend op hem letten. De
kolenbak bezat voor hem de grootste aan
trekkingskracht en juist daar, mocht hij niet
mee spelen. Maar hij was er heelemaal niet
boos om; hij „ad al geleerd dat Molly hem
nooit iets verbood, indien het niet strikt nood
zakelijk was. Zijn vertrouwen in haar was
onbeperkt en bij de zeer zeldzame gelegen
heden, dat ze hem moest berispen, huilde hij
alsof zijn hartje zou breken. En dit niet om
dat hij een verwend jongetje was, maar om
dat het hem zooveel verdriet deed als zijn
moeder, boos op hem was. Molly was zijn
heele wereld en hij voelde instinctief dat hij
de hare was. Want, dat wist hij wel, die arme.
oude Grootpapa kwam pas op de tweede
plaats. En Rollo vond Grootpapa lang niet zoo
interessant als den kolenbak. En dan was
er iets, dat hij hem eigenlijk erg kwalijk nam.
Wanneer Grootpapa thuis was, mocht hij
nooit leven maken en dat was in dien tijd
juist een van zijn grootste genoegens.
Hij was dien Juni-avond dan ook buiten
gewoon in zijn schik, dat Molly en hij het
huis voor zich alleen hadden en met intens
genot maakte hij zooveel lawaai als maar
mogelijk was. Het was zoo plezierig op alles
te hameren, wat onder zijn bereik was en
behalve waar het den kolenbak betrof, was
Molly erg loegecflijk. Ze lachte hem zelfs toe.
iets wat Rollo verrukkelijk vond. Indien hij
zich behoorlijk had kunnen uitdrukken, zou
hjj haar zeker een heeleboel complimentjes
gemaakt hebben. In zijn oogen was ze vol
maakt en ze zou zeker, zoolang hij leefde,
nooit gebrek hebben aan een bewonderaar.
Het warmen van de melk was veel te gauw
klaar naar den zin v. Rollo en nu werd hij be
roofd van het deksel van een vleeschpan,
waarmee hij zoo heerlijk op alles had kunnen
hameren.
Maar Molly lette niet op zijn protesten; het
was toch al veel te laat en hij moest nog
uitgekleed en gebaad worden. Z bracht
hem de oude, krakende traptreden op. De
trap werd boven afgesloten door een hekje,
dat Molly altijd nauwgezet sloot. En dit was
zoo gewoonte geworden dat, indien Groot
papa, die nogal eens verstrooid was, vergat
dit hekje te sluiten, de kleine Rollo dit zelf
ging doen.
Een deur van Rollo's kamer, die toegang
gaf tot zijn moeder's slaapvertrek, stond
altijd open. De kamers waren laag van ver
dieping en het was er ze*r heet. Het water
in Rollo's badkuip, dat daar 's morgens ai
ingedaan was, was des avonds heelemaal
lauw. Dit spaarde in den zomer heel wat
moeite, 's Winters kreeg hij zijn bad in de
keuken.
Zooals iederen avond, deed hij alsof h(j
gekleed en wel in het water wou plonzen.
Hierbij behoorde dan een verschrikt gezicht
en heftig protest van Molly. Nadat de ver
tooning zijn gewone verloop had gehad,
stond hij welwillend toe, dat hij van. zijn
kleeren werd ontdaan en liet zich vol Wel
behagen in het bad onderdompelen.
Hij plaste meer dan anders dien avond,
maar Molly berispte hem niet. Ze was ver
strooiden een diepe rimpel vertoonde zich
tusschen haar wenkbrauwen. Toen hg einde
lijk geheel klaar was, hield ze hem lang en
innig tegen zich aan, voor ze hem in zijn
ledikantje legde. Automatisch ruimde ze alles
op. trok de gordijnen dicht en ging naar be
neden om de tafel te dekken.
Het was heel stil in de huiskamer. Alleen
klonken er nu en dan stemmen van een paar
mannen, die in de herberg waren. De ven
sters waren wijd open, maar dat gaf weinig
verkoeling. Het was bladstil buiten; het zou
een warme nacht worden in het kleine huisje
met het lage dak.
Molly was moe na de lange wandeling, maar
ze besefte het ternauwernood. Ze had een
gevoel alsof ze een pion was in een schaak
spel, dat ze in een bepaalde richting geduwd
werd, zonder dat ze er zelf iets tegen kon
doen.
Toen ze geheel gereed was, liet ze zich
met een zucht op de breede vensterbank
neervallen. Rollo zou nu wel slapen... het ge
zoem der bijen buiten gaf een illusie van rust
en vrede...
Tevergeefs trachtte ze haar gedachten te
ordenen voor ze het wist was ze in een
lichten sluimer gevallen; ze verkeerde in
dien eigenaardigen toestand 'tusschen slapen
en waken, waarin de geest zich als het ware
los van het lichaam schijnt te maken. En
voor de eerste maal in al dien tjjd van droe
fenis en eenzaamheid zag ze in een droom,
die toch geen droom was, haar innig gelief
den man. Hij scheen heel ver weg, maar zijn
gestalte, zijn houding vertoonden een onmis
kenbare gelijkenis. Zijn gezicht was heel
vaag en ze voelde zijn oogen meer dan dat
ze ze zag. En de woorden, die hij sprak,
schenen ook meer door haar gevoel dan door
haar gehoor tot haar te komen.
„Ik ben niet dood, Molly," vernam ze Ik
kan niet terugkomen. Maar ik ben niet dood."
Iedere zenuw in haar was gespannen Oh
lieveling!" fluisterde ze. „Mij- lieveling. Ik
hei ,e altijd zoo dicht bij me gevoeld alsof
je niet dood was."
„Nee niet dood", klonk het weer. „Al
leen weggegaan. Denk zoo aan mij liefste
en blijf van me houden!"
Plotseling snikte ze net uit. „Oh, mijn
lieveling, mijn man. zoolang als ik leef zal
ik jou blijven liefhebben."
„Ah!" hoorde ze en daarna niets meer.
(Wordt vervolgd.)