JW&^ 0^:1
M]w>
M
mm
m
Is Denemarken
niet waakzaam?
RADIO
HET HOOGST IN
KWALITEIT
HET LAAGST
IN PRIJS
PROGRAMMA
EDGAR RICE
BURROUGHS
DOOR
No. 42.
Terwijl de luipaard zijn aanloop nam, uitte
Meriem een kreet van schrik, niet voor het
dreigend gevaar van Akoet. maar voor dat
van den jongen, 'n Oogenlblik te voren had
hij zijn vreemde metgezel nijdig gestompt,
doch nu liep de jongen met getrokken mes
naar zijn vriend toe en juist toen de luipaard
zijn scherpe klauwen in de rug van Akoet
wilde slaan, sprong de doder bovenop de schou
ders van de «luipaard. De kat snakte even
naar lucht en miste daardoor de aap op een
haar breedte. De luinaaid rolde grommend
oplzijn nug, sloeg en beet naar zijn aanvaller,
die met zijn mes de nek en de zijde van het
dier bewerkte. Akoet was vlug in de boom
gesprongen met een lenigheid, die men van
zo'n zwaar dier niet zou hebben verwacht.
Maar toen hij zag, wat er onder zich gebeurde
waren alle persoonlijke verschillen vergeten
en hij sprong weer op de grond om zijn
mensenvriend te helpen. Het resultaat was een
vreselijke strijd toen de drie over elkaar heen
rolden, in het onderhout. De lucht werd ge
vuld door allerlei kreten. Eindelijk was het het
mes van de jongen, dat een eind aan de strijd
maakte. Toen het trotse dier neerviel en er
nog een laatste stuiptrekking door het grote
lichaam ging, keken Korak en Akoet elkaar
aan over het lichaam van hun slachtoffer
heen. Korak wees naar het meisje. „Laat haar
met rust, Akoet, ze is van mij!" De aap
grinnikte, zijn kleine oogjes glinsterden en hij
keerde zich naar het lichaam van de luipaard.
Met zijn ene poot op het lichaam van zijn ver
slagen vijand wierp hij zijn kop achterover
en liet de overwinningskreet horen, zodat
het kleine meisje sidderde.
Het was de kreet vari de mensapen, die
hun vreugde uiten. De jongen keek
zwijgend aan, daarna klom h(j in de boom en
ging naast het meisje zitten. Akoet keek even
naar hen en likte daarna zijn wonden schoon.
Vele maanden achtereen ging het vreemde
leven van dit drietal voorbij, zolder dat het
gekenmerkt werd door ongewone gebeurte
nissen.
HET LAND DOET NOG NIET MEE
AAN DEN BEWAPENINGSWED
LOOP.
door dr. E. v. Raalte.
Voor ik Stockholm verliet om te
Kopenhagen eenige politieke kijkjes
te gaan nemen wat me niet ver
hinderde ook nog in andere opzich
ten van die opgewekte stad en van
de levensvreugde van de Deensche
hoofdstedelingen mee te genieten
hoorde ik in Zweden heel wat harde
noten kraken met betrekking tot
Denemarken. Want al is thans bo
venal het parool, dat voor de groep
der Noordelijke staten als begin en
éind van alle wijsheid op het gebied
van de internationale politiek, met
inbegrip dus van wat men ten op
zichte van den Volkenbond wel en
niet wil, het waken voor hun neu
traliteit geldt, aan de waakzaam
heid van de zijde der Denen zou
heel wat ontbreken. In Zweedsche
oogen zóóveel, dat men daar in ver
schillende kringen ronduit zeide,
dat indien op een gegeven oogen-
blik Denemarken het slachtoffer
van een aanval mocht worden,
Zweden niet alleen juridisch niet
tot bijstandverleening verplicht was
(evenmin trouwens als dit voor
Noorwegen en Finland geldt), doch
ook moreel niet.
Wij kunnen onmogelijk de verantwoorde
lijkheid dragen voor het lot van een land,
dat ook nu nog steeds niet het noodige doet
om er zelf tenminste een zoo goed mogelij
ke defensie op na te houden, zoo is me
door meer dan een mijner Zweedsche voor
lichters kenbaar gemaakt. En er klonk
dan veelal zelfs eenige bitterheid in die
kritiek.
Speciaal Munch kant zich tegen
herbewapening.
In Denemarken aangekomen, legde ik
terstond het oor te luisteren t.en einde in het
bijzonder te vernemen hoe dat dan wel ge
steld is met dit nalaten van eenige her
bewapening in dit waarlijk geenszins in
een onbedreigde of ongevaarlijke positie
verkeerende land. Het bleek me toen al
vrij gauw, dat het speciaal de radicale par
tij is en misschien bovenal de figuur van
FEUILLETON.
ETHEL M. DELL
Ze huilde erbarmelijk en telkens weer
smeekte ze: „Ronald Roy,— lieveling
ga niet weg! Zeg me dat je ook nog van mg'
houdt! Zeg het me zeg het me!"
Maar het visioen -ervaagde en loste daar
na geheel op. Zachtjes, als van heel ver,
hoorde ze nog: „Alleen God weet hoe
veel..."
Met een schok ontwaakte ze. Dat de geest
van haa man voor dat eene moment den
hare haa gevonden, daaraan twijfelde ze geen
oogenblik. Velen zouden zeggen aat het
slechts een droom geweest was, maar Molly
was er tot in het diepste van haar wezen
van overtuigd dat de kloof, die hen van
elkander scheidde, overbrugd was. Zijn
lichaam mocht d-n ergens begra/en liggen,
daar in het land, waar de kanonnen bulder
den, zijn geest had den hare geroepen. En
dat vervulde haar met ontzag en een groot
verlangen naar den geliefden man. Ze zou
hem weer opnieuw willen aanroepen, maar
iets in haar zei haar, dat het tevergeefs zou
zijn.
Een beetje duizelig en geh -el verbijsterd
stond ze te luisteren of er misschien nog een
geluid uit die andere wereld tot haar zou
komen, maar het warei zeer aardsche klan
ken, die ze vernam de regelmatige voet
stappen van iemand buiten op het tuinpad.
Dr. E. v. Raalte besluit met on
derstaand artikel zijn beschouwing
over de politiek der Scandinavische
landen. (Zie ons blad d.d. 23 Juli.)
De voor- en tegenstanders der
herbewapening staan in Denemar
ken fel tegenover elkaar. Vooral
van de zijde der jongere socialisten
wordt op herbewapening aange
drongen; zij zeggen dat men juist
nu meer dan ooit voor eigen de
fensie moet zorgdragen, daar de
verplichtingen tot bijstandverlee
ning, die in het Volkcnbondshand-
vest voorkomen, naar de bewerin
gen der ex-neutrale landen, niet
meer gelden.
haar voorman, de Minister van Buitenland-
sche Zaken, Munch, welke zich tegen her
bewapening kant. Nu is het eigenaardige
van den toestand, dat die partij wat haar
getalsterkte betreft, vrij weinig betcekent,
want in een (Tweede) Kamer van. löO-le
den, telt zij slechts li vertegenwoordigers.
Dit veertiental neemt echter in zooverre
een invloedrijke positie in, dat ze op den
wi" zitten, doordat ze samen met de 86 so
cialisten de meerderheid uitmaken, waarop
het Kabinef-Stauning (de Minister-Presi
dent is, gelijk de meeste andere Ministers,
socialist) steunt.
De bonte oppositie bestaat uit 26
conservatieven, de gematigde lin
kerzijde (Venstere) met 29 man,
voorts 2 communisten en 1 Slees-
wijker, representant van die Slees-
wijkers, welke gaarne zouden zien,
dat het gebied waar zij wonen en
dat na den wereldoorlog mede in
gevolge van een volksstemming bij
Denemarken kwam, weer tot
Duitschland zou gaan behooren;
tenslotte telt de Kamer nog 4 le
den, behoorende tot een groep, wel
ke na verwant is aan die van de
radicalen en die den naam van Ge
rechtigdheidspartij voert.
Van oudsher waren de radicalen in De
nemarken de heftige voorvechters voor een
zijdige ontwapening en Munch, die nu al
jaren lang Minister is tijdens den we-
reldkrijg had hij de leiding van het Depar-
STAUNING,
de Deensche minister-president.
tement van Oorlog! was daarbij haantje
de voorste. Als men nu nog bedenkt, hoe
deze bewindsman de typische eigenschap
pen van een star-doctrinair bezit en hoe hij
voorts een verre van ondernemende figuur
is, valt het eenigermatc te begrijpen, dat
hij nog steeds van meening blijft, dat De
nemarken aan do elders plaats vindende
herbewapening niet moet deelnemen.
Het roer om?
Of dit nog lang op deze manier zal voort
gaan, schijnt echter zeer twijfelachtig, Jn
het kamp van de socialisten wordt de
strooming- van hen, die meen endat de
huidige internationale verhoudingen een
land als Denemarken nopen om het voor
beeld van Zweden, van Nederland te vol
gen, steeds krachtiger. Do. Premier, ook al
niet meer een van de jongsten, wil echter
voorloopig een conflict binnen zijn Kabinet
en binnen de huidige Regeeringsmeerder-
heid vermijden.
Daarom gebeurt er op het oogen
blik nog niets. Maar het is zeer de
vraag, of niet spoediger dan hij
wellicht verwacht, zijn eigen partij
hem zal dwingen het roer om te
slaan en als hij daartoe niet bereid
mocht wezen, dan plaats te maken
voor iemand van de opvattingen,
welke in het bijzonder in de krin
gen van de jongere socialisten leven.
Daar is men er eigenlijk even sterk
van overtuigd, dat herbewapening
helaas thans dringende en du
re plicht is als zulks bij de conser
vatieven het geval is.
In hoofdzaak komt de gedachtengang
van de hier bedoelde Deensche voorstan
ders van herbewapening hierop neer, dat
zij zeggen, dat juist nu men van den kant
der z.g. kleine of ex-neutrale landen, leden
van den Volkenbond beweert, dat de ver
plichtingen tot bijstandverleening, die in
het Volkenbondshandvest voorkomen, niet
meer gelden, meer dan ooit verzorging van
eigen defensie noodzakelijk geacht moet
worden. Dit te meer, aangezien zekere be
duchtheid voor den grootcn Duitschen nw-
buur om meer dan één reden het mi
litaire voordeel voor Duitschland om in ge
val van een Europeesch conflict van De
nemarken uit over een Engeland bedrei
gende duikbootbasis te beschikken; het
voorwendsel, dat de Sleeswijkers, ex-Duit-
schers weer onder Berlijn willen komen te
staan allesbehalve overbodig is.
Het herbewapeningsvraagstuk, de groei
ende stroom van voorstanders van Dene-
markens herbewapening schijnt in de
Deensche politiek zoo sterk naar voren te
komen,' dat men het geenszins uitgesloten
acht, dat het huidige bewind, eer men een
jaar verder is, huistoe zou moeten gaan en
verveworden door... een combinatie
van socialisten en conservatieven. De weg
daartoe hebben deze laatstcn reeds in zoo
verre eenigermate gebaand, dat zij zich
hebben laten vinden voor medewerking aan
een Grondwetsherziening tot opheffing van
de Eerste Kamer, innige wensch sinds ja
ren, van de socialisten!
Meer dan ooit bestaat er dus aanleiding
om het oog op de verdere ontwikkeling
van de politieke verhoudingen in Dene
marken gericht te houden.
PRO 24-0419*
ZATERDAG 80 JULI 1938.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m.
VARA-Uitzending. 10.0010,20 rm. en 7.30
8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Berichten).
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor Arbeiders in de Continubedrijven.
12.001.45 Gramofoonmuziek. (Om ca. 12.15
Berichten).
2.00 Filmkwartiertje.
2.15 Orgelspel en gramofoonmuziek.
3.00 Interview.
3.30 Gramofoonmuziek.
4.30 Causerie „Zwitserland zooals men het
niet kent".
4.50 VARA-orkest en gramofoonmuziek.
5.40 Letterkundig overzicht.
6.00 Pianovoordracht en gramofoonmuziek.
6.30 VARA-orkest.
7.00 Filmland.
7.308.00 Causerie „Wondergeloof en Won
derverhalen (V)".
8.05 Herhaling SOS-Berichten.
8.07 Berichten ANP.
8.20 Gramofoonmuziek.
8.30 Voorspel en le acte van de operette
„Viktoria und ihr Husar".
9.15 „En nu... Oké".
10.30 Berichten ANP.
10.35 Gramofoonmuziek.
11.00 „Sylvia"-Amusementsorkest en solist.
11.3012.00 Gramofoonmwiek.
Hilversum II, 301,5 m.
KRO-Uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Berichten).
9.15 Sportreportage.
9.45 Gramofoonmuziek.
10.10 Sportreportage.
10.30 Gramofoonmuziek.
,11.05 Sportreportage.
11.30 Godsdienstige causerie.
12.00 Berichten.
1.00 Sportreportage.
1.30 Berichten, gramofoonmuziek.
1.45 Voor de rijpere jeugd.
2.15 Sportreportage.
2.45 Kinderuurtje.
3.45 Berichten, sportreportage.
4.15 Gramofoonmuziek.
4.45 Sportreportage.
5.30 Gramofoonmuziek.
5.45 De KRO-Nachtegaaltjes.
6.15 Gramofoonmuziek.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie „De Napoleontische Legende",
7.35 Actueele aetherflitsen.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen, Ber.
8.15 Meditatie met muzikale omlijsting.
8.35 Gramofoonmuziek.
9.10 „Ekaterina", operette (gr.opn.)
10.30 Berichten ANP.
10.40 Filmpraatje.
10.5512.00 Gramofoonmuziek.
Met ingehouden adem wachtte ze tot er op
de deur geklopt zou worden, maar dat ge
beurde niet. En een welbekende, beschaafde
stem klonk:
„Mag ik binnen komen?"
Molly herinnerde ziel plotseling dat ze de
deur had open gelaten. Zich met moeite be-
heerschend, antwoordde ze:
„Natuurlijk! Komt U binnen!"
En daar stond hij voor haar, een gedistin
geerd, goed geproportionneerd man, een tikje
autoritair. Alle Aubreystone's onderscheidden
zich hierdoor. Hij had dun, bruin haar en rus
tige, grijze oogen.
„Zoo, Mary!" begroette hij haar. „Ik ben
een beetje vroeg, maar ik dacht dat ik je wel
thuis zou treffen. Ben je alleen""
Hij stak haar zijn hand toe, die zich vast
om de hare sloot.
„Er wordt gewaarschuwd voor een moge
lijken luchtaanval", vervolgde hij op rustiger
toon. „Nu, ik denk wel niet, dat ze ons met
e i bezoek zullen vtreeren en als ze hier
over..een komen, zullen ze toch zeker niet
hun bommen aan ons verspillen. Maat ik dacht
er toch 'n ieder geval beter aan te doen je
even te waarschuwen
„Vader is uit", zei Molly op verschrikten
toon. „Zou U denken..."
„Hij is daarbuiten even veilig als hier in
huis. Er is heusch geen werkelijke reden tot
ongerustheid. Zooals ik daarnet al zei, Little
Bradholt zal hun belangstelling wel niet heb
ben. Naar alle waarschijnlijkheid komen ze
hier niet eens overheen."
„Oh, ik hoop het niet," mompelde Molly
„Ik denk dat ik Rollo maar beneden zal bren
gen".
„Maar mijn lieve kind wat overdreven!"
protesteerde Lord Aubreystone. „Zelfs als er
bommen geworpen worden, is de kans nog
maar heel gering dat juist dit huisje wordt
getroffen. We moeten ons verstand bewaren.
Laat dat arme kind toch rustig slapen!"
Hij glimlachte tegen haar en, ofschoon ze
nog steeds zeer zenuwachtig was, voelde
Molly zich toch een beetje gerustgesteld. Hij
had natuurlijk gelijk en waarom zou ze haar
kleinen Rollo wakker maken, nu hij juist
sliep
„Wilt U niet gaan zitten?' 'noodigde ze uit.
„Mag ik?" vroeg Lord Aubreystone.
Hij had haar hand in de zijne gehouden en
trok haar met een vaderlijk gebaar naast zich
op den divan.
„Je weet toch waarvoor ik gekomen ben, is
het niet?" vroeg hij.
„Oh!" was alles, wat Molly kon uitbrengen
Ze deed een poging om haar hand weg te trek
ken, maar dit gelukte haar niet.
„We zullen verstandig zijn," zei liij en er
was iets als een waarschuwing in den klank
van zijn stem. „We zullen deze zaak bespre
ken, zooals, naar mijn opinie, zulke zaken
altijd besproken behoorden te worden: op een
eerlijae en zakelijke manier. Begrijp vooral
goed dat ik niet wensch dat je je, door met
mij in het huwelijk te treden, al te veel bij mij
in de schuld zoudt voelen. Het is waar. dat ik
jou, door de positie, waarin ik verkeer, heel
veel aan te bieden heb, maar dat staat tegen
over dat jij mij ook heel veel zult kunnen
geven. Je behoeft je, wat dat aangaat, dus
heelemaal niet bezwaard te gevoelen."
„Maar dat doe ik ook niet," begon'Molly
h perend.
Onverstoord vervolgde hij:
„Ik ben er van overtuigd, dat je beseft, dat
er veel manieren zijn om te geven, zoogoed als
er veel manieren zijn om zich daaraan te ont
trekken. Ik voor mij ben bereid je te geven
wat in mijn vermogen ligt, en indien jij tot
hetzelfde bereid bent, dunkt me dat we de
goede grondslagen leggen voor ons weder-
zg'dsc'i geluk.' Hij glimlachte en drukte haar
hand. „Ben je dat niet met me eens?" vroeg
hg.
Molly voelde haar laatste restje moed ver
dwijnen, nog voor ze de kans had gehad haar
opinie te zeggen. Met moeite verzamelde ze
haar krachten en met bevende stem antwoord
de ze;
„Het zou me heel erg spijten als U den in
druk had dat ik al een beslissing heb geno
men. Maar dat is niet zoo en ik geloof dat ik
al direct in het begin „neen" had moeten
zeggen. Ziet U, Lord Aubreystone, er is nu
eenmaal iets dat ik U nooit zal kunnen geven.
Dat had ik U natuurlijk direct moeten vertel
len, maar U wilde dat ik den tijd zou nemen
om een en ander te overleggen." Met moeite
onderdrukte ze een snik.
„Kom kom!" suste hij. „We gaan nu geen
oude geschiedenissen ophalen, wel? Ik maak
toch niet den indruk dat ik een veeleischend
echtgenoot zal zijn Ik vraag je niet eens ver
liefd op mij te worden."
Molly beefde. „Dat is het juist," zei ze. „Ik
geloof dat ik het soort vrouw ben, dat maar
e-nmaal in haar leven lief kan hebben."
„Nu?" vroeg hij. „Maakt dat het voor jou
onmogelijk ooit weer sympathie voor iemand
op te vatten?"
„Neen," antwoerdde Mol'y, „dat niet, maar
ik zal den man, dien ik heb liefgehia, nooit
meer kunnen vergeten."
„Ik begrijp het," zei Lord Aubreystone en
met zijn vrije hand maakte hij een toegeeflijk
gebaar. „Je wilt in je kleinen tuin der her
inneringen alleen gelaten worden. Nu, mijn
lieve, dezen wensen zal ik steeds eerbiedigen;
ik zal wel de laatste zijn, die dezen, voor jou
heiligen grond zal willen betreden. Het geluk
is al te kort je deel geweest. Maar nu denk
je. dat je nooit weer gelukkig zult kunnen
zijn zooiets denkt men als men pas twin
tig jaar is. Maar ik kan hierin geen bezwaar
zien tegen ons huwelijk, integendeel, volgens
mij is dit een reden te meer om er b(j je op
aan te dringen."
Nu zweeg hij en vriendelijk keek hij haar
aan met zijn rustige oogen, die haar het ge
voel gaven, dat ze kinderachtig en overdre
ven was.
„Dring er niet te sterk bjj mij op aan!"
smeekte ze. „Er zijn nu eenmaal dingen, die
ik onmogelijk kan uitleggen, maar die het
erg moeilijk voor mjj maken,"
„Ik begrijp je wel," zei hij. „Je hebt veel
verdriet gehad. Maar ik geloof niet dat je
er goed aan doet hierdoor de rest van je
leven te laten bederven. Denk er aan, dat het
niet alleen voor jezelf is, dat je hebt te be
slissen."
„Oh, ik weet het ik weet het!" zei Molly.
„Het is alles terwille van Rollo! Maar hg' is
zijn kind en ik voel het als bedrog."
Ze had haar hand uit zijn greep weten te
b vrijden en gejaagd begon ze het kleine
vertrek op en neer te loopen.
„Maar mgn lieve kind!" protesteerde Lord
Aubreystone, „het komt mg voor dat je een
heel verkeerd standpunt inneemt. Er kan
toch geen sprake zijn van bedrog ten op
zichte van iemand, die dood is!"
Met een eigenaardig verwrongen gezicht
keerde ze zich tot hem. „Dood voor U!" zei
ze. „Maar voor mij niet nooit!" Ze bleef
een poos lang zwijgen, toen vervolgde ze op
zachten toon: „Voor mij leeft hij en als
iemand mij vertelde dat h(j nu, op ditzelfde
oogenblik. boven is bij mgn kleinen Rollo,
zou mij dat niets verwonderen Ik ben er
heelemaal niet zeker van dat hij daar nu niet
is. Hij was nog bij mg net voor U hier
kwam."
„Maar mijn. beste Mary!"
„Ik weet dat het absurd klinkt, maar zijn
geest en de mijne hebben elkaar gevonden. U
moet dat goed begrijpen, als U werkelijk met
mij wilt trouwen. Er zullen tijden zijn dat hij
zoo dicht bij is, dat niets anders zal tellen
tijden, dat ik alleen'moet zgn in mijn tuin
der herinneringen."
Hijgend stond ze voor hem met onnatuurlijk
groote oogen. Maar Lord Aubreystone liet
zich niet zoo gauw ontmoedigen.
Wordt vervolgd.)