TARZ Van dit en dat RADIO Meisje-op-kantoor PROGRAMMA EDGAR RICE BURROUGHS ETHEL M. DELL DOOR inf No. 56. Toen de bavianen eenmaal hadden gehoord, wat er gebeurd was, werden ze enthousiast om Korak te helpen en ze gingen onmiddellijk met hem op weg. Ze kwamen snel vooruit, maar de aapman had geen moeite om hen bij te houden. Ze maakten een vreselijk lawaai terwijl ze door de jungle gingen en deden het voor hun vijanden voorkomen, alsof ze met een grote menigte apen waren. Want als de bavianen in een groot aantal bij elkaar zijn, denkt geen enkel jungle-wezen er aan hen kwaad te doen. Twee dagen achtereen snelde de troep door het woeste land. Korak en de bavianenkoning gingen aan het hoofd. Tegen het middaguur bereikten ze het dorp van Kovoedoo, verzonken in de rust van de grote, tropische hitte. Er heerste een vreemde stilte. Korak, die voorzichtig vooruitging, bereikte de boom, die over de palissade hing. De troep was vlak bij hem. De tijd was gekomen! Ter wij hij zijn hoofd naar de wolken ophief, uitte hij één enkele kreet. Dat was het afgesproken teken. In antwoord liepen een duizendtal harige grote apen, schreeuwend en scheldend het dorp der verschrikte zwarten in. Uit iedere hut kwamen krijgslieden. Moeders en kinderen vluchtten, voordat de vreselijke horde de dorps straat bereikte. Kovoedoo riep zijn mannen bij zich. Hij schreeuwde om hun moed aan te wakkeren, maar de zwarten waren vervuld van afgrijzen bij het zien van deze blanke jongeling aan het hoofd van de voorhoede der bavianen. Een moment hielden ze stand, wierpen hun speren naar de aanstormende troep; maar voordat zij hun pijlen op hun bogen konden spannen, keerden zij zich om en renden angstig weg. De bavianen sprongen op hun hoofden, op hun ruggen, boorden slag tanden in hun nekwervels en de felste onder hen, die hen steeds weer aanvuurde, was Korak, de doder, zoon van Tarzan, wiens blinde woede hem tot een onoverwinnelijke aanvaller maakte. DE SPAARZAAMSTE ALLER KONINGEN. DEN 14den Augustus zal het 250 jaar geleden zijn, dat de stichter van het Pruisisch-Duitsche leger, koning Frederik Willem I, de vader van Frederik den Grooten, geboren werd. In verband daarmede zal op dien dag in het „Zeughaus" te Berlijn een tentoonsteling worden geopend. Daar zal men in de eerste plaats vinden het standbeeld van den „Soldatcnkoning" en de portretten van zijn generalen. Daar vindt men echter ook de mach tige, groen geschilderde kist, die de beroemde oorlogskas bevatte, die deze spaarzaamste aller koningen, zijn zoon dikgespekt naliet. Men vindt er den wagen, waarin de koning, toen hij van de jicht niet meer kon loopcn, gereden werd en een zeer groote merkwaardig heid: het bord, waarop de koning tel kens zijn eigen gewicht, dat van zijn zoons en dat van de hecrcn van zijn gevolg noteerde, notities, waaruit men concludeeren kan, dat destijds nog niet naar de slanke lijn gestreefd werd! Wij vinden verder in de tentoonstel ling de uniformen van den koning, zijn leerboeken, documenten over de verove ring van Rügen en Stralsund en over het bondgenootschap met het keizerlijk hof in Wcenen, enz. enz. Alles tezamen een interessant historisch geheel. WIE ZAL DAT BETALEN? EEN plattelandsgemeente in ons land met b.v. 4000 inwoners heeft een luchtbeschermingsdienst' noo dig van 6070 man. Men heeft in zoo'n gemeente dan noodig 1, misschien zelfs 2 sirenes; 60—70 gasmaskers; ver- bandtrommels; zuurstofapparaten; gas- dichte kleeding (voor de gasverken- ners); enz. Hier en daar moet wellicht ook het brandweermatcriaal verbeterd, vernieuwd of uitgebreid worden. Men komt zoodoende tot een uitgave van minstens f 2000. En dat in gemeenten, wier begrootingsposten van hooger- hand op eiken gulden beknibbeld wor den, wier reserves veelal zijn opgeteerd en wier gemeentelijke belastingen vaak reeds tot hot maximum zijn opgevoerd! Aldus schrijft Mr. B. Strüben in het Weekblad voor Gemeentebelangen. Inderdaad, wie zal dat betalen? VOOR AMERIKA ZELFS NOG ONGEWOON. IN het stadje Beacon in den staat New York werd een proces gevoerd, dat zelfs volgens Amerikaansche begrippen min of meer ongewoon mag heeten, aldus lezen we in de „Haag- sche Post". De 64-jarige George Thomp son was door zijn 34-jarige dochter voor de rechtbank gedaagd. Deze dochter is zelf gehuwd en moeder van een jonge tje van tien jaar. Ondanks haar leeftijd en haar moederschap haar naam is Lauretta Hilner, en zij woont met haar kind bij haar vader in werd ze on langs door haar vader over de knie ge legd en met een rotanstokje flink afge rost. Waarom? Mevrouw Hilner was den vorigen avond van een partijtje pas na middernacht in het vaderlijk huis teruggekeerd. Toen de rechter, die dit geval te behandelen kreeg, hoorde, waar het om ging, kon hij zijn lachen niet houden. Maar de vader, de oude Thomp son, gaf een verklaring van zijn stand punt: „Ib ben een man van de oude school en kan niet goedvinden, dat jonge meisjes tot in den vroegen mor gen uitgaan. Daarom heb ik mijn doch ter een pak slaag gegeven." De rechter stelde een compromis voor, waar de familie zich tenslotte bij neerlegde. Me vrouw Hilner mag voortaan in de week tot tien uur 's avonds uitblijven, op Za terdagen en Zondagen tot middernacht. Voordat hij wegging verklaarde Mr. Thompson nog: „Een mensch kan zich toch fatsoenlijk gedragen, nietwaar? Ik ben veertig jaren getrouwd geweest en heb in al dien tijd mijn vrouw maar zesmaal gekust1" Maar er is in Amerika nog veel meer mogelijk wat is er trouwens in dit land niet mogelijk, vooral waar het sensatie en zotte dingen betreft? In bo vengenoemd blad lezen we n.1. nog het volgende, wat zich een tijdje geleden in een van de duurste en voornaamste res- raurants van New York afspeelde: Een jonge man trad binnen en vroeg een ta feltje. Men zeidehem, dat alle tafels waren gereserveerd. Daarop duwde de jongeman den kellner opzij en ging tot onuitsprekelijke verbazing en ontzet ting van het personeel midden in de zaal aan een gereserveerd tafeltje zit ten. Hij keek zoo wild om zich heen, dat niemand hem iets durfde te zeggen. Daarop verdiepte hij zich in de lezing van het menu. Riep vervolgens met lui der stem en heel goed verstaanbaar: „U heeft hier niets wat ik door mijn keel zou kunnen krijgen. Ik denk er niet aan, hier wat te bestellen!" En hij stond op en ging. Den volgenden dag verscheen een ander jeugdig uitziend heer en men beleefde weer ongeveer eenzelfde scène. Binnen den tijd van een paar weken kwamen zoo drie of vier adspirantklanten, die met alle ge weld een gereserveerd tafeltje wilden hebben, veel lawaai maakten, niets eet baars op het menu vonden en vervol gens het restaurant verlieten. De ober- kellner stond op het punt, een zenuw toeval te krijgen, toen de jonge man van dien allereersten keer wéér ver scheen, dit keer een paar kostelijke schotels bestelde, er smakelijk van at, betaalde en opstond. Nu wenkte hij den ober: „Ik moet u nog mijn excuses ma ken voor mijn optreden den vorigen keer. Mijn dokter, die mij psychoanaly tisch behandelt, is eigenlijk de schul dige. Hij zei mij, dat ik ruzie moest ma ken in deftige restaurants om mijn zelf vertrouwen te versterken. Al zijn pa tiënten met gebrek aan zelfvertrouwen geeft hij denzelfden raad. Wij moeten allen naar eerste klasse restaurants. De methode is uitstekend. Ik heb al veel meer zelfvertrouwen!" sprak de jonge man en verdween. FEUILLETON- „De stallen! Hoe kom ik daar? Vlug, breng mij een lantaarn en wijs mij den weg er heen!" Jelf holde achter haar aan, gevolgd door Mrs. Briggs, de keukenmeid, die langzamer hand ook haar spraakvermogen terug had gekregen. „Dien kant uit, my Lady! Maakt U zich maar niet ongerust, er is den jongen heusch niets overkomen. Die kleine rakker brengt tegenwoordig heele dagen door in de stallen, maar Awkins past goed op hem." Molly vroeg niet wie Awkins was. Ze was alreeds buiten in den druilerigen herfstnevel en ze holde zoo hard, dat Jelf haar nauwelijks kon bijhouden. „Rollo!" riep ze, „Rollo! Waar ben je!" Ze hoorde een hoog, schril stemmetje en met een snik holde ze voort. Een kleirr kereltje rende haar in den mist tegemoet en het volgende oogenblik knelde ze haar kleine lieveling in haar armen. „Rollo! Mijn lieve, kleine jongen!" snikte ze. „Oh, Molly, Molly?" riep hij uit, zich aan haar vastklampende. „Wij was de paarden aan het naar bed brenger ikke en Aw kins. Ga mee kijken naar de paarden ze z(jn zoo lief." Hoewel ze doodmoe was en haar knieën knikten, lukte het Molly de staldeur te be reiken en met moeite strompelde ze naar binnen. Jelf deed haar neerzitten op bossen stroo, die daar in een hoek lagen en Rollo, die ze nog steeds in haar armen gekneld hield, worstelde om los te komen en rende met uitroepen van vreugde naar zijn vriend Awkins. Alles draaide voor Molly's oogen, maar met een uiterste krachtsinspanning overwon ze haar zwakte. Ze rook de stallucht en hoorde het stampen van paardenhoeven. Jelf stond naast haar, slecht op zijn gemak. „Het spijt me heel erg, my Lady," zei hij telkens. „Maar we kunnen er niets aan doen. De jonge meneer is wel veilig bij Awkins, maar het spijt me toch heel erg." En toen ve~3Cheen Awkins zelf een groote forsche man met een rood, rond gezicht, die zeer veel gelijkenis vertoonde met Hendrik VIII. Met een zwierige hoffelijkheid kwam hij op Molly toe, die het gevoel kreeg alsof ze bij een hooggeplaatst en geducht heer op audiëntie was. „Goejenavopd, my lady," begroette Awkins haar met een zware basstem. Rollo, springend van plezier, kwam naar haar toe. „Molly, dit is Awkins. Hy is de baas van de paarden. En Molly, vind je het niet grappig Ikke hou nou zoo van paar den!" Hij sprong van zijne eene been op het andere en hij keek met voldoening naar zijn kolossalen vriend. Molly glimlachte vriende lijk tegen dezen heerscher der stallen. „Hebt U op mijn kleinen jongen gepast?" vroeg ze. „Dat is aardig van U." „Oh, dat' doe ik graag," zei hij waardig. „Iedereen, die hersens heeft, is welkom in mijn afdeeling. De anderen gooi ik er uit." Plotseling draaide hij zich om en met een bul derende 3tem riep hy: „Jim! Haal iets voor Mevrouw om op te zitten, maar vlug een beetje!" Molly beefde bij het hooren van die stem. maar Rollo vroeg: „Is hij niet grapnig, Molly? Hij praat Mtyd zoo. Ikke vind Awkins aardig en als ikke groot ben, gaat ikke van hem leeren rjjjen." In Holland is 't nog zoo kwaad niet! De gemeenteraad van Sofia heeft bevolen, dat vrouwelijke kantoorbedienden voortaan gedurende de kantooruren geen zijden kou sen meer mogen dragen en geen lippenstift of andere make up gebruiken; zij moeten in een zwart katoenen overall verschijnen en op prettige wijze met het publiek omgaan. Op je kruk in je kantoor Zoek je naar wat romantiek, Zet je zijden beentje voor. Draagt je kleeren vlot en sjiek! Wenkbrauw-zwart en lippen-rood... Zóó verdien je blij je brood! Schele oogen naar de rest Van het vrouw'lijk personeel (Dat doet óók modieus haar best En werpt blikken éven scheel) Plus een lonkje naar den chef. Meisje-op-kantoor heeft 1 e f... Zijden moisjc-op-kantoor, Hier in Holland kun je nog Al je hoedjes op één oor Dragen en 't gezichtsbedrog Met wat poeder en wat crêm(e) Is speciaal bestemd voor „hem." Leefde je in Sofia, Droeg je niet meer zijen jurk, Moest je werken vroeg en spa In een sfeer zoo droog als kurk! Lippen wit en blousjes zwart, Een directie zonder hart... Aardig meisje-op-kantoor Met je geurig Houbigant, Die tusschen de regels door Droomt van een bureau-amant, Blijf maar in je landje klein, Dat nog oog heeft voor je 1 ij n 1 LIE KUNSTMATIGE REGENVAL BIJ STUWDAM. In het Duitsche district Euskirchen in de buurt van de Nederlandsche grens wor den op het oogenblik proeven genomen, om een gebied ter grootte van ongeever 25 h.a. kunstmatig te beregenen, waarbij gebruik gemaakt wordt van het water van den stuw dam in het Steinbachdal. Wanneer men met de proefnemingen succes heeft, is het de bedoeling, de tegenwoordige installatie aanzienlijk te vergrooten, zoodat een veel grooter gebied zal kunnen worden bere gend. TRAMWAGEN UIT MAGNESIUM. In verband met het streven in Duitschland met ijzer en staal zooveel mogelijk te spa ren, is het interessant, dat de stad Maag denburg op het oogenblik een nieuwen tram wagen laat maken, die vrijwel geheel uit het lichte metaal magnesium zal zijn ge maakt en waaraan zoo goed als geen ijzer of staal zal voorkomen. Een nieuwigheid bij de tramwagens, die de stad laat maken, is overigens ook, dat de bestuurder in den vervolge zijn taak zittend zal kunnen uit oefenen. „Kom lieveling," zei Molly zwakjes, „Ik denk dat we nu naar binnen moeten gaan." „Oh, maar ik heb mijn thee nog niet op," protesteerde Rollo. „Ikke drink altijd thee met Awkins is het niet, Awkins?" „Dat kan best zijn," antwoordde deze, „maar daarom is dat nog niet noodig. Ik denk dat je vandaag thee drinkt met je moeder." Op dn oogenblik verscheen een staljongen met een stoel met houten zitting welken Aw kins van hem aannam en voor Molly neerzette. „Alstublieft, my lady", zei hy en, zich voor over bukkende, hielp hij haar overeind van haar lage zitplaats op het stroo. Gedwee zette ze zich op den stoel neer. Deze man moest gehoorzaamd worden, hy was hier heer en meester. Ze had hem nooit eerder opgemerkt, maar ze wist dat ze van nu af aan nooit meer zijn gezicht zou vergeten. Na een poosje zei ze weer: „Kom, Rollo, lieveling, we moeten nu heusch gaan. Men zal ongerust worden en zich afvragen waar we blijven. Dank U zeer, Mr...." „Ik heet alleen maar Awkins!" viel hrj haar in de rede, „en de eer is aan mij." Hij maakte een houterige buiging voor haar. „En, nu jongmensch, je neemt je Ma bij de hand en brengt haar hier vandaan. Als je direct doet wat ik zeg, mag je morgenochtend by Awkins terugkomen. Maak nu dat je wegkomt! Molly k*-eeg het gevoel Jat dit bevel voor hen beiden gold, maar de kleine Rollo was in het minst niet geïntimideerd. Hij lachte vroo- lijk en nam zijn moeder's hand in zijn stevige knuistje. „Awkins is sergeant majoor geweest," bab belde hij, „en hij heeft een V. C. gekrijgt. Maar dat mag niemand van hem weten. Wat is een V.C., Molly? Ben je stout geweest als je dat krijgt?" Molly bleef stilstaan, maar met zijn bas stem commandeerde Awkins: „Je brengt je Ma terug en verder geen nonsens! En als je niet gauw doet wat je gezegd wordt, wil ik je morgen niet in de stallen zien." Nu kwam Jelf hen tegemoet met een lan taarn en een parapluie. Het was in dien tus- DIEVEN NAMEN DIAMANTEN SNUIF- DOOS MEE. Inbraak bij Lord Winterton Inbrekers hebben een bezoek gebracht aan het huis van Lord Winterton, den kabinets minister te Shillinglee Park, Chiddingfold, Sussex. Zij stalen o.a. een portret van den eersten graaf Winterton van rteynolds, dat in 1764 is geschilderd en geschat wordt op een waarde van 10.000 pond. Het schil derij was, aldus de N.R.Crt. uit de lijst gesneden. Het is een doek van 1 m. bij 1.25 m. Voorts is een miniatuur-olieverfschilderij van groote waarde gestolen. Nog twee an dere portretten zijn uit de lijsten gesneden doch niet meegenomen. Een tweede Rey nolds is onaangeroerd gelaten. Verder zijn o.a. nog gestolen twee gouden cigarettenkokers, gouden en zilveren medailles, een gouden sleu tel, een zware zilveren schotel, een diamanten snuifdoos, een gouden ze gel en drie groote koperen munten. Bij deze artikelen zijn er, welke voor den minister van groote persoonlijke waarde zijn. Zelfs het gouden beslag van Lord Wintertons wandelstok is gestolen. DINSDAG 16 AUGUSTUS 1938. Hilversum I. 1875 m. AVRO-uitzending. 6.307.00 RVU. 8.00 Gramofoonplaten (Om 8.15 Berichten). 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 11.15 Orgel en zang. 12.00 Het Lyra-trio (12.15 Berichten). 12.45 Gramofoonplaten. I.15 Kovacs Lajos' Orkest. 2.00 Voordracht. 2.30 Jetty Cantor's ensemble, en gramofoon muziek. 4.00 Zang en piano. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Kinderuurtje. 5.30 Kovacs Lajos' Orkest. 6.30 Cfauserie „Onze lage landen by de zee". 7.00 AVRO Dansorkest en soliste. 7.40 Orgelspel. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Koninklijke Militaire Kapel. 9.15 Radiotooneel. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.15 De Twillight Serenaders. II.00 Berichten ANP, hierna gramofoonmuz. 11.3012.00 Karolyi Arpad's ensemble Hilversum II. 301,5 en 115.5 m. KRO-uitzending. 1.005.10 HIRO. 8.009.15 Gramofoonplaten (Om 8.15 Ber.). 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuurtje. 12.00 Berichten. 12,15 De KRO-Melodisten en solist. 1.00 Gramofoonplaten. I.20 KRO-Orkest. 2.00 Vrouwenuur. 3.00 Gramofoonmuziek. (Om ca. 4.00 Ber.) 4.00 Gramofoonplaten. 4.05 Causerie over vivisectie. 4.30 Gramofoonplaten. 4.35 HIRO-nieuws. 4.40 Gramofoonplaten. 4.45 Causerie over Bellamy. 5.10 Viool en piano. 5.25 Gramofoonplaten 5.45 Felicitatiebezoek. 6.05 Gramofoonplaten. 6.15 Vervolg viool en piano. 6.30 Gramofoonplaten. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie: „Vroege kindersterfte". 7.35 Gramofoonumziek. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Gevarieerd concert. 10.00 Sportreportage. 10.30 Berichten ANP. 10.40 De KRO-Boys en solist. II.1012.00 Gramofoonmuziek. schentijd in ernst beginnen te regenen.' „Het spijt me heel erg, my lady," begon hij weer. „Op het kasteel is alles een beetje in de war, nu de oude Lady Aubreystone ziek is, dat zult U wel begrijpen. Maar U kunt Awkins vertrouwen; hij past goed op de jonge meneer. Maar het spijt me toch heel erg." Het werd Molly duidelijk, dat er meer stak achter al deze excuses. Maar in ieder geval was Rollo veilig en dat was toch het voor naamste. Eindelijk stonden ze nat en bemodderd in de hall van het kasteel, waar ze Ivor aantroffen, die met zijn zuster voor oen haard stond te praten. Een theetafel stond naast hen en by het zien van de cake en de koekjes gaf Rollo een vreugdeschreeuw. Met saamgetrokken wenkbrauwen keerde Ivor zich tot hen. „Ik dacht, dat je nooit ko men zou, Mary. En waarom heb je dat kind mee naar beneden gebracht? Zend hem direct terug naar boven naar de kinderkamer." Langzaam kwam Molly naderbij, Rollo stevig by een hand houdende. Ze zag heel bleek, maar met volkomen zelfbeheersching vroeg ze beleefd: „Wel, Caroline, hoe gaat het er mee?" En, zich tot Ivor wendajjde, zei ze: „Ik heb Rollo niet mee naar beneden gebracht, Ivor. Hij was door Kennedy naar de bediendenvertrekken gezonden en ik heb hem zoojuist uit de stallen gehaald." „Och, is het werkelijk?" zei Caroline sma lend. „In ieder geval kunnen we ons op het oogenblik niet met zulke kleinigheden bezig houden. Je schynt te vergeten, Mary, dat je in dit huis ben teruggekcerl onder zeer tragi sche omstandigheden." „Ik vergeet niets", antwoordde Molly met vaste stem. „En het is heelemaal niet noodig dat je je hiermee bezig houdt. Ik ben nu weer terug en voortaan zal Rollo onder mijn hoede zijn. Ik ga nu naar mijn kamer, Ivor. Mis schien wil je zoo vriendelijk zijn daar thee voor ons beiden te laten brengen." Na deze woorden boog ze zich over het kind. „Kom, lieveling, we gaan naar boven. Neen, hier krijg je geen thee. Straks op myn kamer mag je cake hebben." Iets in haar toon maakte de anders zoo levendige Rollo heel gedwee en zonder verder tegenspartelen volgde hij haar, ofschoon hij begeerige blikken achterom wierp naar het zoo vurig verlangde. Maar toen ze samen de groote -trap opgin gen naar boven, klonk zijn hooge stemmetje door tot de broeder en zuster, die zwygend voor het haardvuur stonden. „Tante Caroline is eigenlijk akelig, hè Molly? Ikke hou niks van haar, jij En die man, Molly, die is ook niet aardig, hè? Waarom keek hij zoo boos naar ons;" Molly's antwoord hierop, als ze het tenmin ste gaf, werd niet meer gehoord, want op dat moment sloeg de deur achter moeder en zoon •dicht. HOOFDSTUK XVI. De Brief. Toen Ivor dien avond de kamer binnentrad met het vaste voornemen zijn jonge vrouw zijn misnoegen over haar gedrag van dien middag te toonen, vond hij een geheel andere Molly tegenover zich. dan hy tot nu toe ge kend had en de woorden bestierven hem op de lippen. Zij had voor den kleinen Rollo op den divan van hun gemeenschappelijke slaapkamer een bed in orde gemaakt en het kind was vast in slaap, zijn roze wangetjes naar het licht ge keerd. een glimlach op de lippen. Molly, die bij hem had gezeten, stond bij de binnenkomst van haar echtgenoot op, bevend en hem aanziend met groote, schitterende oogen. Hij liep naar haar toe en toen eerst kreeg hij het slapende jongetje in het oog. Bij het zien hiervan fronste hij in ontstemming zijn wenkbrauwen. In antwoord op zijn onuitgesproken vraag, sprak ze met een stem, die beefde van inge houden emotie: (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7