TARZ
Van dit en dat
RADIO
Meisje-op-kantoor
PROGRAMMA
EDGAR RICE
BURROUGHS
ETHEL M. DELL
DOOR
inf
No. 56.
Toen de bavianen eenmaal hadden gehoord,
wat er gebeurd was, werden ze enthousiast
om Korak te helpen en ze gingen onmiddellijk
met hem op weg. Ze kwamen snel vooruit,
maar de aapman had geen moeite om hen bij
te houden. Ze maakten een vreselijk lawaai
terwijl ze door de jungle gingen en deden het
voor hun vijanden voorkomen, alsof ze met
een grote menigte apen waren. Want als de
bavianen in een groot aantal bij elkaar zijn,
denkt geen enkel jungle-wezen er aan hen
kwaad te doen. Twee dagen achtereen snelde
de troep door het woeste land. Korak en de
bavianenkoning gingen aan het hoofd. Tegen
het middaguur bereikten ze het dorp van
Kovoedoo, verzonken in de rust van de grote,
tropische hitte. Er heerste een vreemde stilte.
Korak, die voorzichtig vooruitging, bereikte
de boom, die over de palissade hing. De troep
was vlak bij hem. De tijd was gekomen! Ter
wij hij zijn hoofd naar de wolken ophief, uitte
hij één enkele kreet. Dat was het afgesproken
teken. In antwoord liepen een duizendtal
harige grote apen, schreeuwend en scheldend
het dorp der verschrikte zwarten in. Uit iedere
hut kwamen krijgslieden. Moeders en kinderen
vluchtten, voordat de vreselijke horde de dorps
straat bereikte. Kovoedoo riep zijn mannen bij
zich. Hij schreeuwde om hun moed aan te
wakkeren, maar de zwarten waren vervuld
van afgrijzen bij het zien van deze blanke
jongeling aan het hoofd van de voorhoede der
bavianen. Een moment hielden ze stand,
wierpen hun speren naar de aanstormende
troep; maar voordat zij hun pijlen op hun
bogen konden spannen, keerden zij zich om en
renden angstig weg. De bavianen sprongen op
hun hoofden, op hun ruggen, boorden slag
tanden in hun nekwervels en de felste onder
hen, die hen steeds weer aanvuurde, was
Korak, de doder, zoon van Tarzan, wiens
blinde woede hem tot een onoverwinnelijke
aanvaller maakte.
DE SPAARZAAMSTE
ALLER KONINGEN.
DEN 14den Augustus zal het 250
jaar geleden zijn, dat de stichter
van het Pruisisch-Duitsche leger,
koning Frederik Willem I, de vader
van Frederik den Grooten, geboren
werd. In verband daarmede zal op dien
dag in het „Zeughaus" te Berlijn een
tentoonsteling worden geopend. Daar
zal men in de eerste plaats vinden het
standbeeld van den „Soldatcnkoning"
en de portretten van zijn generalen.
Daar vindt men echter ook de mach
tige, groen geschilderde kist, die de
beroemde oorlogskas bevatte, die deze
spaarzaamste aller koningen, zijn zoon
dikgespekt naliet. Men vindt er den
wagen, waarin de koning, toen hij van
de jicht niet meer kon loopcn, gereden
werd en een zeer groote merkwaardig
heid: het bord, waarop de koning tel
kens zijn eigen gewicht, dat van zijn
zoons en dat van de hecrcn van zijn
gevolg noteerde, notities, waaruit men
concludeeren kan, dat destijds nog niet
naar de slanke lijn gestreefd werd!
Wij vinden verder in de tentoonstel
ling de uniformen van den koning, zijn
leerboeken, documenten over de verove
ring van Rügen en Stralsund en over
het bondgenootschap met het keizerlijk
hof in Wcenen, enz. enz. Alles tezamen
een interessant historisch geheel.
WIE ZAL DAT BETALEN?
EEN plattelandsgemeente in ons
land met b.v. 4000 inwoners heeft
een luchtbeschermingsdienst' noo
dig van 6070 man. Men heeft in zoo'n
gemeente dan noodig 1, misschien zelfs
2 sirenes; 60—70 gasmaskers; ver-
bandtrommels; zuurstofapparaten; gas-
dichte kleeding (voor de gasverken-
ners); enz. Hier en daar moet wellicht
ook het brandweermatcriaal verbeterd,
vernieuwd of uitgebreid worden. Men
komt zoodoende tot een uitgave van
minstens f 2000. En dat in gemeenten,
wier begrootingsposten van hooger-
hand op eiken gulden beknibbeld wor
den, wier reserves veelal zijn opgeteerd
en wier gemeentelijke belastingen vaak
reeds tot hot maximum zijn opgevoerd!
Aldus schrijft Mr. B. Strüben in het
Weekblad voor Gemeentebelangen.
Inderdaad, wie zal dat betalen?
VOOR AMERIKA ZELFS
NOG ONGEWOON.
IN het stadje Beacon in den staat
New York werd een proces gevoerd,
dat zelfs volgens Amerikaansche
begrippen min of meer ongewoon
mag heeten, aldus lezen we in de „Haag-
sche Post". De 64-jarige George Thomp
son was door zijn 34-jarige dochter voor
de rechtbank gedaagd. Deze dochter is
zelf gehuwd en moeder van een jonge
tje van tien jaar. Ondanks haar leeftijd
en haar moederschap haar naam is
Lauretta Hilner, en zij woont met haar
kind bij haar vader in werd ze on
langs door haar vader over de knie ge
legd en met een rotanstokje flink afge
rost. Waarom? Mevrouw Hilner was
den vorigen avond van een partijtje pas
na middernacht in het vaderlijk huis
teruggekeerd. Toen de rechter, die dit
geval te behandelen kreeg, hoorde, waar
het om ging, kon hij zijn lachen niet
houden. Maar de vader, de oude Thomp
son, gaf een verklaring van zijn stand
punt: „Ib ben een man van de oude
school en kan niet goedvinden, dat
jonge meisjes tot in den vroegen mor
gen uitgaan. Daarom heb ik mijn doch
ter een pak slaag gegeven." De rechter
stelde een compromis voor, waar de
familie zich tenslotte bij neerlegde. Me
vrouw Hilner mag voortaan in de week
tot tien uur 's avonds uitblijven, op Za
terdagen en Zondagen tot middernacht.
Voordat hij wegging verklaarde Mr.
Thompson nog: „Een mensch kan zich
toch fatsoenlijk gedragen, nietwaar? Ik
ben veertig jaren getrouwd geweest en
heb in al dien tijd mijn vrouw maar
zesmaal gekust1"
Maar er is in Amerika nog veel meer
mogelijk wat is er trouwens in dit
land niet mogelijk, vooral waar het
sensatie en zotte dingen betreft? In bo
vengenoemd blad lezen we n.1. nog het
volgende, wat zich een tijdje geleden in
een van de duurste en voornaamste res-
raurants van New York afspeelde: Een
jonge man trad binnen en vroeg een ta
feltje. Men zeidehem, dat alle tafels
waren gereserveerd. Daarop duwde de
jongeman den kellner opzij en ging tot
onuitsprekelijke verbazing en ontzet
ting van het personeel midden in de
zaal aan een gereserveerd tafeltje zit
ten. Hij keek zoo wild om zich heen, dat
niemand hem iets durfde te zeggen.
Daarop verdiepte hij zich in de lezing
van het menu. Riep vervolgens met lui
der stem en heel goed verstaanbaar:
„U heeft hier niets wat ik door mijn
keel zou kunnen krijgen. Ik denk er
niet aan, hier wat te bestellen!" En hij
stond op en ging. Den volgenden dag
verscheen een ander jeugdig uitziend
heer en men beleefde weer ongeveer
eenzelfde scène. Binnen den tijd van
een paar weken kwamen zoo drie of
vier adspirantklanten, die met alle ge
weld een gereserveerd tafeltje wilden
hebben, veel lawaai maakten, niets eet
baars op het menu vonden en vervol
gens het restaurant verlieten. De ober-
kellner stond op het punt, een zenuw
toeval te krijgen, toen de jonge man
van dien allereersten keer wéér ver
scheen, dit keer een paar kostelijke
schotels bestelde, er smakelijk van at,
betaalde en opstond. Nu wenkte hij den
ober: „Ik moet u nog mijn excuses ma
ken voor mijn optreden den vorigen
keer. Mijn dokter, die mij psychoanaly
tisch behandelt, is eigenlijk de schul
dige. Hij zei mij, dat ik ruzie moest ma
ken in deftige restaurants om mijn zelf
vertrouwen te versterken. Al zijn pa
tiënten met gebrek aan zelfvertrouwen
geeft hij denzelfden raad. Wij moeten
allen naar eerste klasse restaurants.
De methode is uitstekend. Ik heb al
veel meer zelfvertrouwen!" sprak de
jonge man en verdween.
FEUILLETON-
„De stallen! Hoe kom ik daar? Vlug, breng
mij een lantaarn en wijs mij den weg er heen!"
Jelf holde achter haar aan, gevolgd door
Mrs. Briggs, de keukenmeid, die langzamer
hand ook haar spraakvermogen terug had
gekregen.
„Dien kant uit, my Lady! Maakt U zich
maar niet ongerust, er is den jongen heusch
niets overkomen. Die kleine rakker brengt
tegenwoordig heele dagen door in de stallen,
maar Awkins past goed op hem."
Molly vroeg niet wie Awkins was. Ze was
alreeds buiten in den druilerigen herfstnevel
en ze holde zoo hard, dat Jelf haar nauwelijks
kon bijhouden.
„Rollo!" riep ze, „Rollo! Waar ben je!" Ze
hoorde een hoog, schril stemmetje en met een
snik holde ze voort. Een kleirr kereltje rende
haar in den mist tegemoet en het volgende
oogenblik knelde ze haar kleine lieveling in
haar armen.
„Rollo! Mijn lieve, kleine jongen!" snikte
ze.
„Oh, Molly, Molly?" riep hij uit, zich aan
haar vastklampende. „Wij was de paarden
aan het naar bed brenger ikke en Aw
kins. Ga mee kijken naar de paarden ze
z(jn zoo lief."
Hoewel ze doodmoe was en haar knieën
knikten, lukte het Molly de staldeur te be
reiken en met moeite strompelde ze naar
binnen. Jelf deed haar neerzitten op bossen
stroo, die daar in een hoek lagen en Rollo,
die ze nog steeds in haar armen gekneld
hield, worstelde om los te komen en rende
met uitroepen van vreugde naar zijn vriend
Awkins. Alles draaide voor Molly's oogen,
maar met een uiterste krachtsinspanning
overwon ze haar zwakte.
Ze rook de stallucht en hoorde het stampen
van paardenhoeven. Jelf stond naast haar,
slecht op zijn gemak. „Het spijt me heel erg,
my Lady," zei hij telkens. „Maar we kunnen
er niets aan doen. De jonge meneer is wel
veilig bij Awkins, maar het spijt me toch
heel erg."
En toen ve~3Cheen Awkins zelf een groote
forsche man met een rood, rond gezicht, die
zeer veel gelijkenis vertoonde met Hendrik
VIII. Met een zwierige hoffelijkheid kwam hij
op Molly toe, die het gevoel kreeg alsof ze
bij een hooggeplaatst en geducht heer op
audiëntie was.
„Goejenavopd, my lady," begroette Awkins
haar met een zware basstem.
Rollo, springend van plezier, kwam naar
haar toe. „Molly, dit is Awkins. Hy is de
baas van de paarden. En Molly, vind je het
niet grappig Ikke hou nou zoo van paar
den!"
Hij sprong van zijne eene been op het
andere en hij keek met voldoening naar zijn
kolossalen vriend. Molly glimlachte vriende
lijk tegen dezen heerscher der stallen.
„Hebt U op mijn kleinen jongen gepast?"
vroeg ze. „Dat is aardig van U."
„Oh, dat' doe ik graag," zei hij waardig.
„Iedereen, die hersens heeft, is welkom in
mijn afdeeling. De anderen gooi ik er uit."
Plotseling draaide hij zich om en met een bul
derende 3tem riep hy: „Jim! Haal iets voor
Mevrouw om op te zitten, maar vlug een
beetje!"
Molly beefde bij het hooren van die stem.
maar Rollo vroeg: „Is hij niet grapnig, Molly?
Hij praat Mtyd zoo. Ikke vind Awkins aardig
en als ikke groot ben, gaat ikke van hem
leeren rjjjen."
In Holland is 't nog zoo kwaad
niet!
De gemeenteraad van Sofia heeft bevolen,
dat vrouwelijke kantoorbedienden voortaan
gedurende de kantooruren geen zijden kou
sen meer mogen dragen en geen lippenstift
of andere make up gebruiken; zij moeten in
een zwart katoenen overall verschijnen en
op prettige wijze met het publiek omgaan.
Op je kruk in je kantoor
Zoek je naar wat romantiek,
Zet je zijden beentje voor.
Draagt je kleeren vlot en sjiek!
Wenkbrauw-zwart en lippen-rood...
Zóó verdien je blij je brood!
Schele oogen naar de rest
Van het vrouw'lijk personeel
(Dat doet óók modieus haar best
En werpt blikken éven scheel)
Plus een lonkje naar den chef.
Meisje-op-kantoor heeft 1 e f...
Zijden moisjc-op-kantoor,
Hier in Holland kun je nog
Al je hoedjes op één oor
Dragen en 't gezichtsbedrog
Met wat poeder en wat crêm(e)
Is speciaal bestemd voor „hem."
Leefde je in Sofia,
Droeg je niet meer zijen jurk,
Moest je werken vroeg en spa
In een sfeer zoo droog als kurk!
Lippen wit en blousjes zwart,
Een directie zonder hart...
Aardig meisje-op-kantoor
Met je geurig Houbigant,
Die tusschen de regels door
Droomt van een bureau-amant,
Blijf maar in je landje klein,
Dat nog oog heeft voor je 1 ij n 1
LIE
KUNSTMATIGE REGENVAL BIJ
STUWDAM.
In het Duitsche district Euskirchen in
de buurt van de Nederlandsche grens wor
den op het oogenblik proeven genomen, om
een gebied ter grootte van ongeever 25 h.a.
kunstmatig te beregenen, waarbij gebruik
gemaakt wordt van het water van den stuw
dam in het Steinbachdal. Wanneer men
met de proefnemingen succes heeft, is het
de bedoeling, de tegenwoordige installatie
aanzienlijk te vergrooten, zoodat een veel
grooter gebied zal kunnen worden bere
gend.
TRAMWAGEN UIT MAGNESIUM.
In verband met het streven in Duitschland
met ijzer en staal zooveel mogelijk te spa
ren, is het interessant, dat de stad Maag
denburg op het oogenblik een nieuwen tram
wagen laat maken, die vrijwel geheel uit
het lichte metaal magnesium zal zijn ge
maakt en waaraan zoo goed als geen ijzer
of staal zal voorkomen. Een nieuwigheid
bij de tramwagens, die de stad laat maken,
is overigens ook, dat de bestuurder in den
vervolge zijn taak zittend zal kunnen uit
oefenen.
„Kom lieveling," zei Molly zwakjes, „Ik
denk dat we nu naar binnen moeten gaan."
„Oh, maar ik heb mijn thee nog niet op,"
protesteerde Rollo. „Ikke drink altijd thee met
Awkins is het niet, Awkins?"
„Dat kan best zijn," antwoordde deze, „maar
daarom is dat nog niet noodig. Ik denk dat je
vandaag thee drinkt met je moeder."
Op dn oogenblik verscheen een staljongen
met een stoel met houten zitting welken Aw
kins van hem aannam en voor Molly neerzette.
„Alstublieft, my lady", zei hy en, zich voor
over bukkende, hielp hij haar overeind van
haar lage zitplaats op het stroo.
Gedwee zette ze zich op den stoel neer.
Deze man moest gehoorzaamd worden, hy was
hier heer en meester. Ze had hem nooit eerder
opgemerkt, maar ze wist dat ze van nu af aan
nooit meer zijn gezicht zou vergeten.
Na een poosje zei ze weer: „Kom, Rollo,
lieveling, we moeten nu heusch gaan. Men zal
ongerust worden en zich afvragen waar we
blijven. Dank U zeer, Mr...."
„Ik heet alleen maar Awkins!" viel hrj haar
in de rede, „en de eer is aan mij." Hij maakte
een houterige buiging voor haar. „En, nu
jongmensch, je neemt je Ma bij de hand en
brengt haar hier vandaan. Als je direct doet
wat ik zeg, mag je morgenochtend by Awkins
terugkomen. Maak nu dat je wegkomt!
Molly k*-eeg het gevoel Jat dit bevel voor
hen beiden gold, maar de kleine Rollo was in
het minst niet geïntimideerd. Hij lachte vroo-
lijk en nam zijn moeder's hand in zijn stevige
knuistje.
„Awkins is sergeant majoor geweest," bab
belde hij, „en hij heeft een V. C. gekrijgt. Maar
dat mag niemand van hem weten. Wat is een
V.C., Molly? Ben je stout geweest als je dat
krijgt?"
Molly bleef stilstaan, maar met zijn bas
stem commandeerde Awkins: „Je brengt je
Ma terug en verder geen nonsens! En als je
niet gauw doet wat je gezegd wordt, wil ik je
morgen niet in de stallen zien."
Nu kwam Jelf hen tegemoet met een lan
taarn en een parapluie. Het was in dien tus-
DIEVEN NAMEN DIAMANTEN SNUIF-
DOOS MEE.
Inbraak bij Lord Winterton
Inbrekers hebben een bezoek gebracht aan
het huis van Lord Winterton, den kabinets
minister te Shillinglee Park, Chiddingfold,
Sussex. Zij stalen o.a. een portret van den
eersten graaf Winterton van rteynolds, dat
in 1764 is geschilderd en geschat wordt
op een waarde van 10.000 pond. Het schil
derij was, aldus de N.R.Crt. uit de lijst
gesneden. Het is een doek van 1 m. bij 1.25
m. Voorts is een miniatuur-olieverfschilderij
van groote waarde gestolen. Nog twee an
dere portretten zijn uit de lijsten gesneden
doch niet meegenomen. Een tweede Rey
nolds is onaangeroerd gelaten.
Verder zijn o.a. nog gestolen twee
gouden cigarettenkokers, gouden en
zilveren medailles, een gouden sleu
tel, een zware zilveren schotel, een
diamanten snuifdoos, een gouden ze
gel en drie groote koperen munten.
Bij deze artikelen zijn er, welke voor den
minister van groote persoonlijke waarde
zijn. Zelfs het gouden beslag van Lord
Wintertons wandelstok is gestolen.
DINSDAG 16 AUGUSTUS 1938.
Hilversum I. 1875 m.
AVRO-uitzending. 6.307.00 RVU.
8.00 Gramofoonplaten (Om 8.15 Berichten).
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
11.15 Orgel en zang.
12.00 Het Lyra-trio (12.15 Berichten).
12.45 Gramofoonplaten.
I.15 Kovacs Lajos' Orkest.
2.00 Voordracht.
2.30 Jetty Cantor's ensemble, en gramofoon
muziek.
4.00 Zang en piano.
4.30 Kinderkoorzang.
5.00 Kinderuurtje.
5.30 Kovacs Lajos' Orkest.
6.30 Cfauserie „Onze lage landen by de zee".
7.00 AVRO Dansorkest en soliste.
7.40 Orgelspel.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Koninklijke Militaire Kapel.
9.15 Radiotooneel.
9.45 Gramofoonmuziek.
10.15 De Twillight Serenaders.
II.00 Berichten ANP, hierna gramofoonmuz.
11.3012.00 Karolyi Arpad's ensemble
Hilversum II. 301,5 en 115.5 m.
KRO-uitzending. 1.005.10 HIRO.
8.009.15 Gramofoonplaten (Om 8.15 Ber.).
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuurtje.
12.00 Berichten.
12,15 De KRO-Melodisten en solist.
1.00 Gramofoonplaten.
I.20 KRO-Orkest.
2.00 Vrouwenuur.
3.00 Gramofoonmuziek. (Om ca. 4.00 Ber.)
4.00 Gramofoonplaten.
4.05 Causerie over vivisectie.
4.30 Gramofoonplaten.
4.35 HIRO-nieuws.
4.40 Gramofoonplaten.
4.45 Causerie over Bellamy.
5.10 Viool en piano.
5.25 Gramofoonplaten
5.45 Felicitatiebezoek.
6.05 Gramofoonplaten.
6.15 Vervolg viool en piano.
6.30 Gramofoonplaten.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie: „Vroege kindersterfte".
7.35 Gramofoonumziek.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Gevarieerd concert.
10.00 Sportreportage.
10.30 Berichten ANP.
10.40 De KRO-Boys en solist.
II.1012.00 Gramofoonmuziek.
schentijd in ernst beginnen te regenen.'
„Het spijt me heel erg, my lady," begon hij
weer. „Op het kasteel is alles een beetje in de
war, nu de oude Lady Aubreystone ziek is, dat
zult U wel begrijpen. Maar U kunt Awkins
vertrouwen; hij past goed op de jonge meneer.
Maar het spijt me toch heel erg."
Het werd Molly duidelijk, dat er meer stak
achter al deze excuses. Maar in ieder geval
was Rollo veilig en dat was toch het voor
naamste.
Eindelijk stonden ze nat en bemodderd in de
hall van het kasteel, waar ze Ivor aantroffen,
die met zijn zuster voor oen haard stond te
praten. Een theetafel stond naast hen en by
het zien van de cake en de koekjes gaf Rollo
een vreugdeschreeuw.
Met saamgetrokken wenkbrauwen keerde
Ivor zich tot hen. „Ik dacht, dat je nooit ko
men zou, Mary. En waarom heb je dat kind
mee naar beneden gebracht? Zend hem direct
terug naar boven naar de kinderkamer."
Langzaam kwam Molly naderbij, Rollo
stevig by een hand houdende. Ze zag heel
bleek, maar met volkomen zelfbeheersching
vroeg ze beleefd:
„Wel, Caroline, hoe gaat het er mee?" En,
zich tot Ivor wendajjde, zei ze: „Ik heb Rollo
niet mee naar beneden gebracht, Ivor. Hij was
door Kennedy naar de bediendenvertrekken
gezonden en ik heb hem zoojuist uit de stallen
gehaald."
„Och, is het werkelijk?" zei Caroline sma
lend. „In ieder geval kunnen we ons op het
oogenblik niet met zulke kleinigheden bezig
houden. Je schynt te vergeten, Mary, dat je
in dit huis ben teruggekcerl onder zeer tragi
sche omstandigheden."
„Ik vergeet niets", antwoordde Molly met
vaste stem. „En het is heelemaal niet noodig
dat je je hiermee bezig houdt. Ik ben nu weer
terug en voortaan zal Rollo onder mijn hoede
zijn. Ik ga nu naar mijn kamer, Ivor. Mis
schien wil je zoo vriendelijk zijn daar thee
voor ons beiden te laten brengen."
Na deze woorden boog ze zich over het kind.
„Kom, lieveling, we gaan naar boven. Neen,
hier krijg je geen thee. Straks op myn kamer
mag je cake hebben."
Iets in haar toon maakte de anders zoo
levendige Rollo heel gedwee en zonder verder
tegenspartelen volgde hij haar, ofschoon hij
begeerige blikken achterom wierp naar het
zoo vurig verlangde.
Maar toen ze samen de groote -trap opgin
gen naar boven, klonk zijn hooge stemmetje
door tot de broeder en zuster, die zwygend
voor het haardvuur stonden. „Tante Caroline
is eigenlijk akelig, hè Molly? Ikke hou niks
van haar, jij En die man, Molly, die is ook
niet aardig, hè? Waarom keek hij zoo boos
naar ons;"
Molly's antwoord hierop, als ze het tenmin
ste gaf, werd niet meer gehoord, want op dat
moment sloeg de deur achter moeder en zoon
•dicht.
HOOFDSTUK XVI.
De Brief.
Toen Ivor dien avond de kamer binnentrad
met het vaste voornemen zijn jonge vrouw
zijn misnoegen over haar gedrag van dien
middag te toonen, vond hij een geheel andere
Molly tegenover zich. dan hy tot nu toe ge
kend had en de woorden bestierven hem op de
lippen.
Zij had voor den kleinen Rollo op den divan
van hun gemeenschappelijke slaapkamer een
bed in orde gemaakt en het kind was vast in
slaap, zijn roze wangetjes naar het licht ge
keerd. een glimlach op de lippen.
Molly, die bij hem had gezeten, stond bij de
binnenkomst van haar echtgenoot op, bevend
en hem aanziend met groote, schitterende
oogen. Hij liep naar haar toe en toen eerst
kreeg hij het slapende jongetje in het oog. Bij
het zien hiervan fronste hij in ontstemming
zijn wenkbrauwen.
In antwoord op zijn onuitgesproken vraag,
sprak ze met een stem, die beefde van inge
houden emotie:
(Wordt vervolgd.)