wm
ITARZAN
«Denkt U dat er weer
oorlog komt?"
Fransche vakvereen.
aan bet weik
Radioprogramma
jEDGAR RlCEi
j BURROUGHS
i.
DOOR
■•wf
No. 62.
Voor Meriem verliep het eerste jaar in haar
nieuwe huis. „Bwana en Liefste", zooals ze de
blanke man en zijn vrouw het eerst had horen
noemen, waarmede ze hen nog steeds aansprak
waren als een vader en moeder voor haar.
Zij was nu zestien jaar, ofschoon ze gemakke
lijk voor negentien had kunnen doorgaan. Ze
zag er zeer goed uit met haar zwarte haar en
reinheid van gezondheid en onschuld. Er ging
nauwelijks een uur voorbij, dat niet aan Korak
herinnerde en het verlangen om hem terug te
zien. Ze sprak niet meer over hem,' hoewel
Bwana zijn mannen weg had gezonden een
maand ver de jungle in om hem te zoeken. Ze
hadden het dorp van Kovoedoo gevonden,
zoals Meriem dit beschreven had, maar er
woonde geen enkele wilde meer. Ook hadden
zij geen enkel teken van de apen of de aapman
gevonden en Meriem wist dat „Liefste" en
„Bwana" niet geloofden, dat Korak ooit had
bestaan. Voor Korak duurde het jaar eindeloos
lang, alleen in het diepe oerwoud. Hij kon niet
meer hopen, dat Meriem nog zou leven nadat
hij haar in Kovoedoos dorp niet had kunnen
vinden. Hij vulde zijn dagen met werken en
zwoegen in de hoop zijn verdriet te vergeten
in een diepe slaap. Een jaar had hij dit een
zame leven geleid. Zo nu en dan ontmoette hij
Akoet met zijn troep, ging een of meer dagen
met hen op jacht, of hij ging naar het heuvel
land, waar de bavianen hem steeds hartelijk
welkom heetten. Maar het meest was hij met
Tantor, de olifant, samen, het grote, grijze
oorlogsschip van de jungle. Het leven van de
kolossale dieren interesseerde en vermaakte
Korak, leidde zijn gedachten af van zijn eigen
leed en hij ging van hen houden, zoals hij
nooit van de grote apen gehouden had. Een
volwassen olifant was speciaal zijn favoriet.
Hij kwam als Korak hem riep en, op een ge
baar sloeg hij zijn slurf om Jiet lichaam van
de jongen en zette hem voorzichtig op zijn
brede nek.
DE MEESTE AMERIKANEN ANTWOOR
DEN: IPJA". DE MEESTE ENGELSCHEN
MEENEN ECHTER, DAT DE OORLOG VER
HINDERD KAN WORDEN.
EEN GEWETENSVRAAG VOOR BRITSCHE
ECHTGENOOTEN EN -MOEDERS.
Het is interessant van ieder ac
tueel vraagstuk „de openbare mee
ning" te kennen. Vandaar dat Ame
rika en Engeland er steeds op uit
zijn statistieken te publicecrcn en
enquêtes te houden om er achter te
komen hoe het land ergens over
denkt
Het is mogelijk, dat de rol die „de open
bare mcening" speelt in de Angel-Saksische
landen een bijzondere zijd.e van het karak
ter van deze volkeren belicht. Maar in ieder
geval staat het vast dat geen politicus, noch
in Engeland, noch in Amerika het zou kun
nen wagen deze buitengewoon belangrijke
factor uit te schakelen of te vcrwaarloozen.
Daarvan zijn voorbeelden te over bekend en
het is niet veel minder dan een axioma
voor alle in Engeland en Amerika werkende
staatslieden, om hun politiek en zelfs hun
particuliere handelingen te richten naar de
barometer van de openbare meening.
Intusschen is datgene wat men onder dit
begrip \erslaat wel iets zeer gecompliceerds.
In de eerste plaats is het al
verre van juist
om te zeggen dat de pers de openbare mce
ning weerspiegelt. Veeleer is zij zelf een
spiegelbeeld van deze min of meer in de
duisternis gehulde verschijning. Ook de
kranten richten zich dikwijls naar de stem
mingen hunner lezers en niet omgekeerd;
bovendien geven ze hoogstens een deel der
stemming weer omdat zij slechts zekere
groepen omvatten en dikwijls aan zekere
richtingen uitdrukking geven.
Hoe zouden wij dan deze raadselachtige,
inaar ongetwijfeld toch belangrijke openbare
meening op hot spoor komen? Hoe is zij te
herkennen, op juiste wijze en mantstafge-
vend, zonder verkeerde voorstelling te krij
gen? De steen der Wijzen die alle publicis
ten gebruiken en die door alle mannen van
het. openbare leven bestudeerd wordt, heet
Statistiek.
Er is geen enkel gebied
.van het maatschappelijke leven dat
in de Angelsaksische landen niet
statistisch is vastgelegd. Volkstellin
gen en Economische statistieken, on
weer- en bliksemrampen en scheeps-
snelheden, bewapenings-uitgaven en
het melkverbruik, de Kilonieters die
de postbode dagelijks aflegt en het
meest gebruikte woord van de En-
gclsche taal belangrijks en onbe
langrijks, zeer ernstige zaken en be
lachelijke dingen, alles wordt in sta
tistieken vastgelegd.
Het is bijna een gezelschapsspel en dan
nog wel een dat zeer populair is, men
maakt er grapjes over en vreemdelingen
vinden het kostelijk, maar de heelc wereld
leest de getallen en bekijkt de grafische
voorstellingen, die in miüiocnen tijdschrif
ten verschijnen.
Het Amerikaansche instituut richtte en
kele vragen
over oorlog en vrede
tot de openbaarheid en de antwoorden wer
den in procentgetallcn gepubliceerd; de Lon-
densche „News Review" stelde dezelfde vra
gen, echter al-leen aan de vrouwen en maak
te eveneens cïe antwoorden bekend.
„Denkt U dat er weer oorlog komt?"
vroegen de Amerikanen en 73 procent ant
woordde met „ja", terwijl 85 pet. op de vol
gende vraag, of men meende dat een oorlog
nog dit jaar zou uitbreken, „neen" ant
woordde. „Zal Engeland in alle omstandig
heden huilen een oorlog kunnen blijven?"
vroeg, typeerend voor de Britsche mentali
teit, de „News Review" en het sensationeel
ste nieuws vormde de gepubliceerde conclu
sie waaruit bleek dat 55 pet. der Engelsche
vrouwen daaraan helaas niet meer durfde
Ie gclooven. Daarentegen meenden slechts
9 pet. der lezers dat een oorlog voor de deur
stond, 65 pet. dat het nog vrij lang zou du
ren en 26 pet.
bekenden eerlijk
en openhartig dat zij met de beste wil ter
wereld niet wisten of begrepen hoe het met
de oorlogskansen stond.
Maar de overgroote meerderheid,
om precies te zijn 82% der Inzenders
bleek er vooralsnog van overtuigd
dat er een organisatie moest kun
nen bestaan, die sterk genoeg zou
zijn om een oorlog te verhinderen.
„Aan wiens schuld zou een volgende oor
log moeten worden toegeschreven?" vroe
gen de Amerikanen en do antwoorden gaven
duidelijk weer hoe de Nieuwe Wereld over
het oude Europa denkt en welke de mcenin-
gen zijn omtrent do huidige internationale
stroomingen. Dertig procent noemden
Duifschland, 27% Italië, 19% Japan, 11%
Rusland, terwijl de rest andere landen noem
de. En op een tweede vraag, wie
schuldig was aan den
oorlog,
wereld-
FEU1LLETON
ETHEL M. DELl
„Ik zou Bobby nu wel eens over een hek
willen laten springen, Awkins. Deze takken-
rommel is veel te kinderachtig."
„Voor het hek zou Bobby weigeren en jij
zou een leelijke buiteling maken", zei Aw-
kins droog.
Maar Rollo wilde dat zoomaar niet geloo-
vcn en hg voelde zich dan ook lang niet vol
daan toen Awkins zei dat het voor vandaag
genoeg was geweest en dat ze nu naar huis
zouden terugkeeren. Doch Rollo wist bg onder
vinding dat protesteeren nutteloos was
Awkins was niet voor niets sergeant-majoor
geweest!
Stapvoets reden ze voort. De zon stond al
aardig hoog aan den hemel en de nevels waren
geheel opgetrokken. Het was een prachtige
Septemberdag.
Rollo babbelde maar aan één stuk door
zjjn jonge stem klonk heider in den stillen
morgen.
„Vanmiddag gaan we bramen zoeken." zei
hij. „ik en de anderen kinderen. Er zijn er
hoopen in de bosschen van Bravford. Ben jij
daar wel eens geweest. Awkins?"
„Ik heb .liet veel tijd om bramen te zoe
ken. Master Rollo."
„Nu, ikzelf ben er niet zoo erg dol op",
verzekerde de jongen hem. „Ik zou er veel
liever heen gaan met Molly, maar ze houdt
niet van de bosschen; ze wil er tenminste
nooit naar toe. Rose zegt dat het er spookt,
maar ik geloof niet aan spoken, jij, Awkins?"
„Nee, dat soort tenminste niet," antwoordde
Awkins.
Rollo keek nieuwsgierig naar hem. „Aan
wat voor spook geloof jij dan, Awkins?"
Het duurde eenigen tijd voor er antwoord
kwam. „Ik geloof aan het spook van de her
innering hijvoorb. Dat is er een dat iemand
soms leelijk parten speelt."
„En waarom?" wilde Rollo weten.
„Daar ben je nog te jong voor, Master Rollo,
je zou het toch niet begrijpen." Aan den toon,
waarop deze woorden gezegd werden, voelde
de jongen dat het gesprek als afgeioopen be
schouwd moest worden en hij voelde zich
lichtelijk op zijn teentjes getrapt. F't scheen
hein toe, dat hij dezen morgen vele te veel be
schouwd werd als een klein kind en hij vond
dat daar nu eens een einde aan moest komen.
Voor Awkins het kon verhinderen, zette Rollo
zijn paard in galop en weg was hij. De stal
meester schreeuwde hem nog na voorzichtig
te zijn, maar hg hoorde het niet ineer.
Aan het einde van het veld, waardoor ze nu
r""den, was een heel hooge heg, in het midden
waarvan een hek was dat toegang gaf tot het
terrein er achter. Dit hek stond in den regel
open, maar dezen morgen was het gesloten en
aan den anderen kant, met zijn rug naar hem
toegekeerd, stond een man er tegenaan ge
leund. Plotseling begreep Awkins de bedoeling
van den knaap en snel gaf hij zjjn eigen paard
de sporen.
Rollo reed onder luide kreten, zooals zijn
gewoonte was, wanneer hij galoppeerde, recht
op het hek aan. De kleine hit was een flink
dier en mogelijk zou hij deze hindernis geno
men hebben, hierdoor aangemoedigd door zijn
berijder en opgejaagd door de naderende hoe
ven, achter hem.
Maar de man aan de andere zijde van het
hek, die zich plotseling had omgedraaid, over
zag snel de situatie en gooide het hek open.
opdat het paard er door zou kunnen. Maar bij
het zien van de vreemdeling maakte le grijze
hit plotseling een scherpen draai en Rolo, nog
steeds luid schreeuwende en in het minst niet
waren de Amerikanen niet minder positief:
77% noemden Duilschland. Bij een andere
vraag bleek dat 41% der lezers liet Ver
drag van Versailles nog veel te mild von
den terwijl 30% dit verdrag de bron van
alle kwaad noemden.
De Engelsche vrouwen hebben
voor andere zaken belangstelling.
„Zoudt U liever Uw zoon of Uw
man ten oorlog laten trekken?"
luidde een der ongetwijfeld merk
waardige vragen. Niet minder dan
84% kon eenvoudig niet beslissen,
11% zouden den zoon sturen en
slechts 5% den echtgenoot. „En
zoudt ge U ook zelf ter beschikking
\an Uw land willen stellen?" Zestig
procent der vrouwen antwoordde:
„ja".
De Amerikanen houden ervan de mate
van sympathie voor andere volkeren vast
te steilen. Ziethier het resultaat: 55% ver
klaarden zich voor Engeland, 11% voor
Frankrijk, 8% voor Duilschland, 4% voor
Ierland, evenals voor Finland en 18% voor
andere volkeren.
Dit zijn, gelijk men zal moeten toegeven,
merkwaardige voorbeelden, welke laten
zien hoe men de curve van de
stemming-barometer
probeert vast te stellen. Zij hebben natuur
lijk ongetwijfeld beteekenis en zij laten de
waarde' van de statistiek ontegenzeggelijk
zien. Het is en blijft altijd interessant te
vprnemen wat „men" ergens over denkt,
m.a.w. hoe de openbare mecning is. De sta
tistiek,. tioc die ook wordt samengesteld en
niet welke hulpmiddelen, is een der meest
betrouwbare spiegels van die openbaring,
hetgeen op z'n minst genomen een verdien
ste mag hecten.
Verscherping der economische
crisis?
24-urige werkweek in het druk-
kersbedrijf.t
Ondanks de talrijke oproepen der
Fransche regeering en andere voor
aanstaande persoonlijkheden in den
lande tot opvoering der productie,
blijft de economische situatie in het
algemeen dezelfde. De kleine verbe
tering, die in den loop der laatste
maanden is ingetreden, wettigt
geenszins tot de aanname, dat de ko
mende mnandon dezelfde tendens
zullen vertoonen. Integendeel maakt
zich op het oogenblik een versterkte
propaganda der marxistische vakver-
eenigingen bemerkbaar, die eerder op
een verscherping der economische
crisis dan op een stijging der produc
tie wijst.
Een klein voorbeeld hiervoor vormen de
nieuwste voorschriften van de vakvereeni-
ging in het drukkorsbedrijf. Couranten, die
geen eigen drukkerij hebben, zijn door deze
nieuwe maatregelen practisch tot den onder
gang gedoemd en anderzijds verliezen zelf
standige drukkerijen, die men in Parijs en
in geheel Frankrijk in grooten getale vindt
van dag t. dag meer klanten tengevolge van
de stijging dor prijzen en zij*zijn op deze wij
ze harerzijds tot sluiting der bedrijven ge
dwongen.
De zetters moeten langzamer
werken!
I)e vakvereeniging CGT heeft met deze
nieuwe maatregelen in deze bedrijfstak de
40-urige werkweek in feite op een 36-urige
ja zelfs op een 24-urige werkweek gebracht.
Zoo mogen b.v. de zetters in een 36-
urige werktijd niet meer dan 4500 ty
pen per uur zetten, terwijl een goed
zotter met gemak 7000 a 7800 typen
per uur bereikt.
De vakvereeniging tracht met dit onbe
grijpelijke voorschrift het werk in de be
drijven te verlangzamen. Verder schrijft zij
echter voor iedere vier zetters in een druk-
kersbedrijf geheel ongegrond een corrector
voor, terwijl tot nog toe bijna in ieder bedrijf
een corrector op elke «dit zetters kwam;
voor iedere acht zetmachines verder een by-
zonderen monteur, terwijl lot nog toe de zet
ters zelf hun machines pleegden te onder
houden en enkel en alleen voor grootere re
paraties de hulp van specialisten werd in
geroepen.
Al deze maatregelen verhoogen na
tuurlijk de productiekosten in de
drukkerijen buitengewoon en onder
mijnen iedere gezonde financiüele
uitoefening van liet bedrijf.
De loonregeling.
Daarnaast heeft de vakvereeniging ech
ter ook nog op nauwelijks begrijpelijke wij
ze de verschillende looncn in het zettersbe-
drijf geregeld. Terwijl zetters gemiddeld een
jaarlijksch inkomen van 30.000 francs bij een
36-urige werkweek hebben, moeten stcrcoty-
peurs met 40.000 a 45.000 francs en drukkers
met 40.000 a 50.000 francs jaarlijks beloond
worden, terwijl hun werktijd practisch
slochts 24 uren per week bedragen zal.
Dit alles heeft tengevolge gehad,
dat de drukkosten in Frankrijk sinds
1936 tot het drievoud gestegen zijn.
Couranten en drukkerijen zijn dan
ook op het oogenblik nauwelijks
meer in staat, bij deze enorme stij
ging der kosten hun bedrijven ren
dabel te houden.
Het gevolg: stijging der werk
loosheid.
Het resultaat van dit'alles zijn talrijke
sluitingen en naar de werkloozencijfers
der laatste maanden bewijzen een buiten
gewoon sterk stijgen der werkloosheid. De
laatste maatregel der vakvereeniging tegen
de zelfstandige drukkerijen was de afge
dwongen invoering van een achttiendaagsch
verlof voor drukkers en zetters, terwijl in
de ander eindustriëele beroepen een verlof
van 12 dagen gebruikelijk is.
DINSDAG 23 AUGUSTUS 1938.
Hilversum I, 1875 m.
AVRO-uitzending. 6.307.00 KVU.
8.00 Gramofoonmuziek (Om 8 15 Berichten).
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gewijde muziek (gr.pl.).
10.30 Kovacs Lajos' orkest (opn.).
11.00 Declamatie.
11.25 Vervolg concert.
12.00 Ensemble Excellos. (Om 12.15 Ber.).
1.00 Gramofoonmuziek.
I.30 Vervolg concert.
2.00 Omroeporkest.
2.40 Declamatie.
3.00 The Romancers en gramofoonmuziek.
4.30 Kinderkoorzang,
5.00 Voor de kinderen.
5.30 Het Omroeporkest.
6.30 Biologische causerie.
7.00 AVRO-Dansorkest.
7.40 Reportage.
8.00 Berichten ANP, Mededeelingen.
8.10 Gevarieerd programma.
9.30 Interviews.
10.00 Gramofoonmuziek.
10.30 Kwintet van de Nederlandsche Jazz-Liga
II.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 De
Twilight Serenaders (opn.).
Hilversum II, 301,5 m en 415,5 m.
KRO-uitzending.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.)
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstige causerie.
12.00 Berichten.
12.15 De KRO-Melodisten, solist en gramo
foonmuziek.
2.00 Voor de vrouw.
3.00 Gramofoonmuziek.
4.00 KRO-Kamerorkest en gramofoonmuziek.
5.45 Gelukwenschen.
6.05 Orgelspel en gramofoonmuziek.
7.00 Eerichten.
7.15 Causerie: De Charlatan (Kwakzalvers
in vroeger tijd
7.35 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP, Mededeelingen, ber.
8.15 Het KRO-orkest.
8.50 Zang met pianobegeleiding.
9.00 Declamatie.
9.15 De KRO-Melodisten en solist.
9.45 Vervolg zang.
9.55 De KRC -Boys en solist.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Gizzi Royko en haar Hongaarsch orkest.
11.1012.00 Gramofoonmuziek.
bang, stuurde hem recht op de heg aan. Maar
het paard, door dit onverwachte van streek
geraakt, stond plotseling stokstijf stil. En
Rollo dook recht vooruit over den kop van
het dier en kwam, na een salto mortale, aan
den anderen kant van de heg terecht.
Onbewegelijk bleef de jongen liggen, terwijl
de grijze hit zonder ruiter weg galoppeerde.
HOOFDSTUK XXI.
De Vreemdeling.
Awkins was bgna op hetzelfde tijdstip b(j
de plek, waar Rollo gevallen was als de
vreemdeling. Hij wierp zich uit het zadel en
bond snel de leidsels vast aan een paal van
het hek.
Daar lag de kleine ruiter, heel stil en
doodsbleek, met gesloten oogen.
Awkins wilde hem optillen, maar de vreem
deling hield hem tegen.
„Het is beter, hem zoo te laten liggen,"
fluisterde hij. ,We moeten eerst weten of hjj
geen letsel bekomen heeft."
Hij begon voorzichtig het kinderlichaam te
betasten.
„Dat was een leelijke val," zei Awkins, die
aan den anderen kant was neergeknield. „Zou
hij i"ts gebroken hebben, denkt U?"
„Ik geloof het niet", antwoordde de vreem
deling. „Hij is denkelijk alleen maar bewus
teloos en zal wel spoedig weer bijkomen. We
moeten hem wat tijd geven."
En werkelijk, na cenige oogenblikken ont
waakte Rollo, uit zijn verdooving. Hij voelde
zich duizelig en alles draaide om hem heen
Het eerste trof zijn blik het gezicht van een
hem totaal onbekenden man, die nog steeds
bezig was hem te betasten. Het was een heel
eigenaardig gezicht, zeer regelmatig gevormd
maar volkomen onbewegelijk. Alleen de oogen
leefden het waren prachtige, donkergrijze
oogen, vol gloed.
Rollo staarde den man langen tijd aan en
vroeg toen verbaasd: „Wat is er gebeurd?"
„Je bent een ondeugende jongen geweest,
Master Rollo," antwoordde Awkins. „Je ging
er plotseling vandoor en toen wilde je over
dezen heg springen. Het is heusch Bobby's
schuld niet."
Rollo staarde nog s' eds den vreemdeling
aan. Hij beet heftig op zijn onderlip, die ver
dacht begon te trillen. „Ik voel me zoo duize
lig," zei hij.
„Blijf sti. liggen," commandeerde de onbe
kende. „Je zult je zoo meteen beter voelen."
Rollo gehoorzaamde. Er was iets in de
oogen van dezen man, dat in den jongen allen
lust doodde zich te doen gelden. Hij voelde
dat hij ondersteund werd en dat deed hem
goed. „Dank U", zei hij. ..Ik voel me al een
beetje beter Awkins zou je alsjeblieft Bobby
willen gaan opvangen?"
„Kgk eens, daar komt hij al aan!" riep
Awkins uit, die overeind gesprongen was.
En waarlijk, het paard had rechtsomkeert
gemaakt en kwam daar aandraven. Het was
waarschijnlijk tot Bobby doorgedrongen, dat
zijn gedrag niet heelemaal in orde was.
Awkins greep hem bij den teugel en het dier
liet geduldig toe, dat het naast zijn bruinen
kameraad aan het hek werd vastgebonden.
De stalmeester kon het toch niet nalaten
duchtig op hem te mopperen.
„Mankeert het niets?" vroeg Rollo. „Laat
Awkins niet boos op Bobby zijn het was
alleen mijn schuld."
„Ja, het is in orde hoor!" zei de vreemde
ling. „Maak je over je paard maar niet on
gerust. Voel je je nu wat beter?"
„Oh, ja. ik zal maar weer opstaan,,, Wat
ben ik vuil geworden, ik zit heelemaal onder
den modder. Laat Molly me zoo maar niet
zien!"
„Molly?" vroeg de vreemdeling.
„Molly is mi'n moeder," legde Rollo uit.
„Ze is met Lord Aubreystone getrouwd hij
is mijn stiefvader. En er zijn een hoop kinde
ren ook. Maar Molly houdt het meeste van
mij!"
„Zoo, ik begrijp het. Je bent zeker de eer
ste. niet?"
„Ja en we houden een heeleboel van
elkaar." Onderwijl was hg overeind gekrab
beld en probeerde nu te staan. Hij werd heel
bleek en zou zeker gevallen zijn, als h(j niet
krachtig gesteund werd. Na een oogenblik
begon hg echter te grinniken. „Ik denk, dat
ik wel een paar mooie blauwe plekken zal
hebben," zei hij. „Maar dat hindert niet. Ik
dank U wel, sir. Mag ik misschien weten hoe
U heet?"
„Je hebt mg jouw naam nog niet eens ver
teld," zei de vreemdeling, terwijl hij vaag
glimlachte.
„Oh, neemt U me niet kwalijk! Ik heet
Ronald Fordringham, maar ik word altijd
kortweg Rollo genoemd."
„En mijn naam is Craven Ferrars", zei de
vreemdeling ernstig. „Ben je nu weer neele-
maai beter?"
„Dat gaat weer best," verklaarde Rollo
manmoedig. „Ik ben alleen nog een beetje
beverig op mijn beenen, maar dat is niets.
Logeert U hier, sir?"
„Vannacht heb ik in „De Ploeg" gelegeerd,"
antwoordde Ferrars met iets aarzelend» In zg'n
stem. „Maar ik denk dat ik vandaag verder
ga."
Rollo's blauwe oogen gingen wagenwg'd
open. „Oh, in „De Ploeg"!" riep hg' uit, „Dan
hebt U ook zeker dat grappige kleine huisje
wel gezien, dat er vlak naast staat. Daar ben
ik geboren! Molly en ik hebben het er nog
vaak over hoe prettig we het samen hadden
toen we daar nog woonden."
Voor de eerste maal kwam er wat bewe
ging in het uitdrukkinglooze gezicht. Het
scheen als het ware te worden opgeklaard
door een stillen glimiach. „Ik geloof toch dat
Zt er nu beter aan toe is," zei hij.
„Oh ja. maar ze is heelemaal niet grootsch
hoor! Dan is tante Caroline heel anders
die heeft altijd haar neus in den wind. Nou
ja ze is maar mgn stieftante en eigenlgk telt
zc niet mee."
„Alleen Molly telt mee, is het zoo
niet?"
(Wordt vervolgd.)