wm ITARZAN «Denkt U dat er weer oorlog komt?" Fransche vakvereen. aan bet weik Radioprogramma jEDGAR RlCEi j BURROUGHS i. DOOR ■•wf No. 62. Voor Meriem verliep het eerste jaar in haar nieuwe huis. „Bwana en Liefste", zooals ze de blanke man en zijn vrouw het eerst had horen noemen, waarmede ze hen nog steeds aansprak waren als een vader en moeder voor haar. Zij was nu zestien jaar, ofschoon ze gemakke lijk voor negentien had kunnen doorgaan. Ze zag er zeer goed uit met haar zwarte haar en reinheid van gezondheid en onschuld. Er ging nauwelijks een uur voorbij, dat niet aan Korak herinnerde en het verlangen om hem terug te zien. Ze sprak niet meer over hem,' hoewel Bwana zijn mannen weg had gezonden een maand ver de jungle in om hem te zoeken. Ze hadden het dorp van Kovoedoo gevonden, zoals Meriem dit beschreven had, maar er woonde geen enkele wilde meer. Ook hadden zij geen enkel teken van de apen of de aapman gevonden en Meriem wist dat „Liefste" en „Bwana" niet geloofden, dat Korak ooit had bestaan. Voor Korak duurde het jaar eindeloos lang, alleen in het diepe oerwoud. Hij kon niet meer hopen, dat Meriem nog zou leven nadat hij haar in Kovoedoos dorp niet had kunnen vinden. Hij vulde zijn dagen met werken en zwoegen in de hoop zijn verdriet te vergeten in een diepe slaap. Een jaar had hij dit een zame leven geleid. Zo nu en dan ontmoette hij Akoet met zijn troep, ging een of meer dagen met hen op jacht, of hij ging naar het heuvel land, waar de bavianen hem steeds hartelijk welkom heetten. Maar het meest was hij met Tantor, de olifant, samen, het grote, grijze oorlogsschip van de jungle. Het leven van de kolossale dieren interesseerde en vermaakte Korak, leidde zijn gedachten af van zijn eigen leed en hij ging van hen houden, zoals hij nooit van de grote apen gehouden had. Een volwassen olifant was speciaal zijn favoriet. Hij kwam als Korak hem riep en, op een ge baar sloeg hij zijn slurf om Jiet lichaam van de jongen en zette hem voorzichtig op zijn brede nek. DE MEESTE AMERIKANEN ANTWOOR DEN: IPJA". DE MEESTE ENGELSCHEN MEENEN ECHTER, DAT DE OORLOG VER HINDERD KAN WORDEN. EEN GEWETENSVRAAG VOOR BRITSCHE ECHTGENOOTEN EN -MOEDERS. Het is interessant van ieder ac tueel vraagstuk „de openbare mee ning" te kennen. Vandaar dat Ame rika en Engeland er steeds op uit zijn statistieken te publicecrcn en enquêtes te houden om er achter te komen hoe het land ergens over denkt Het is mogelijk, dat de rol die „de open bare mcening" speelt in de Angel-Saksische landen een bijzondere zijd.e van het karak ter van deze volkeren belicht. Maar in ieder geval staat het vast dat geen politicus, noch in Engeland, noch in Amerika het zou kun nen wagen deze buitengewoon belangrijke factor uit te schakelen of te vcrwaarloozen. Daarvan zijn voorbeelden te over bekend en het is niet veel minder dan een axioma voor alle in Engeland en Amerika werkende staatslieden, om hun politiek en zelfs hun particuliere handelingen te richten naar de barometer van de openbare meening. Intusschen is datgene wat men onder dit begrip \erslaat wel iets zeer gecompliceerds. In de eerste plaats is het al verre van juist om te zeggen dat de pers de openbare mce ning weerspiegelt. Veeleer is zij zelf een spiegelbeeld van deze min of meer in de duisternis gehulde verschijning. Ook de kranten richten zich dikwijls naar de stem mingen hunner lezers en niet omgekeerd; bovendien geven ze hoogstens een deel der stemming weer omdat zij slechts zekere groepen omvatten en dikwijls aan zekere richtingen uitdrukking geven. Hoe zouden wij dan deze raadselachtige, inaar ongetwijfeld toch belangrijke openbare meening op hot spoor komen? Hoe is zij te herkennen, op juiste wijze en mantstafge- vend, zonder verkeerde voorstelling te krij gen? De steen der Wijzen die alle publicis ten gebruiken en die door alle mannen van het. openbare leven bestudeerd wordt, heet Statistiek. Er is geen enkel gebied .van het maatschappelijke leven dat in de Angelsaksische landen niet statistisch is vastgelegd. Volkstellin gen en Economische statistieken, on weer- en bliksemrampen en scheeps- snelheden, bewapenings-uitgaven en het melkverbruik, de Kilonieters die de postbode dagelijks aflegt en het meest gebruikte woord van de En- gclsche taal belangrijks en onbe langrijks, zeer ernstige zaken en be lachelijke dingen, alles wordt in sta tistieken vastgelegd. Het is bijna een gezelschapsspel en dan nog wel een dat zeer populair is, men maakt er grapjes over en vreemdelingen vinden het kostelijk, maar de heelc wereld leest de getallen en bekijkt de grafische voorstellingen, die in miüiocnen tijdschrif ten verschijnen. Het Amerikaansche instituut richtte en kele vragen over oorlog en vrede tot de openbaarheid en de antwoorden wer den in procentgetallcn gepubliceerd; de Lon- densche „News Review" stelde dezelfde vra gen, echter al-leen aan de vrouwen en maak te eveneens cïe antwoorden bekend. „Denkt U dat er weer oorlog komt?" vroegen de Amerikanen en 73 procent ant woordde met „ja", terwijl 85 pet. op de vol gende vraag, of men meende dat een oorlog nog dit jaar zou uitbreken, „neen" ant woordde. „Zal Engeland in alle omstandig heden huilen een oorlog kunnen blijven?" vroeg, typeerend voor de Britsche mentali teit, de „News Review" en het sensationeel ste nieuws vormde de gepubliceerde conclu sie waaruit bleek dat 55 pet. der Engelsche vrouwen daaraan helaas niet meer durfde Ie gclooven. Daarentegen meenden slechts 9 pet. der lezers dat een oorlog voor de deur stond, 65 pet. dat het nog vrij lang zou du ren en 26 pet. bekenden eerlijk en openhartig dat zij met de beste wil ter wereld niet wisten of begrepen hoe het met de oorlogskansen stond. Maar de overgroote meerderheid, om precies te zijn 82% der Inzenders bleek er vooralsnog van overtuigd dat er een organisatie moest kun nen bestaan, die sterk genoeg zou zijn om een oorlog te verhinderen. „Aan wiens schuld zou een volgende oor log moeten worden toegeschreven?" vroe gen de Amerikanen en do antwoorden gaven duidelijk weer hoe de Nieuwe Wereld over het oude Europa denkt en welke de mcenin- gen zijn omtrent do huidige internationale stroomingen. Dertig procent noemden Duifschland, 27% Italië, 19% Japan, 11% Rusland, terwijl de rest andere landen noem de. En op een tweede vraag, wie schuldig was aan den oorlog, wereld- FEU1LLETON ETHEL M. DELl „Ik zou Bobby nu wel eens over een hek willen laten springen, Awkins. Deze takken- rommel is veel te kinderachtig." „Voor het hek zou Bobby weigeren en jij zou een leelijke buiteling maken", zei Aw- kins droog. Maar Rollo wilde dat zoomaar niet geloo- vcn en hg voelde zich dan ook lang niet vol daan toen Awkins zei dat het voor vandaag genoeg was geweest en dat ze nu naar huis zouden terugkeeren. Doch Rollo wist bg onder vinding dat protesteeren nutteloos was Awkins was niet voor niets sergeant-majoor geweest! Stapvoets reden ze voort. De zon stond al aardig hoog aan den hemel en de nevels waren geheel opgetrokken. Het was een prachtige Septemberdag. Rollo babbelde maar aan één stuk door zjjn jonge stem klonk heider in den stillen morgen. „Vanmiddag gaan we bramen zoeken." zei hij. „ik en de anderen kinderen. Er zijn er hoopen in de bosschen van Bravford. Ben jij daar wel eens geweest. Awkins?" „Ik heb .liet veel tijd om bramen te zoe ken. Master Rollo." „Nu, ikzelf ben er niet zoo erg dol op", verzekerde de jongen hem. „Ik zou er veel liever heen gaan met Molly, maar ze houdt niet van de bosschen; ze wil er tenminste nooit naar toe. Rose zegt dat het er spookt, maar ik geloof niet aan spoken, jij, Awkins?" „Nee, dat soort tenminste niet," antwoordde Awkins. Rollo keek nieuwsgierig naar hem. „Aan wat voor spook geloof jij dan, Awkins?" Het duurde eenigen tijd voor er antwoord kwam. „Ik geloof aan het spook van de her innering hijvoorb. Dat is er een dat iemand soms leelijk parten speelt." „En waarom?" wilde Rollo weten. „Daar ben je nog te jong voor, Master Rollo, je zou het toch niet begrijpen." Aan den toon, waarop deze woorden gezegd werden, voelde de jongen dat het gesprek als afgeioopen be schouwd moest worden en hij voelde zich lichtelijk op zijn teentjes getrapt. F't scheen hein toe, dat hij dezen morgen vele te veel be schouwd werd als een klein kind en hij vond dat daar nu eens een einde aan moest komen. Voor Awkins het kon verhinderen, zette Rollo zijn paard in galop en weg was hij. De stal meester schreeuwde hem nog na voorzichtig te zijn, maar hg hoorde het niet ineer. Aan het einde van het veld, waardoor ze nu r""den, was een heel hooge heg, in het midden waarvan een hek was dat toegang gaf tot het terrein er achter. Dit hek stond in den regel open, maar dezen morgen was het gesloten en aan den anderen kant, met zijn rug naar hem toegekeerd, stond een man er tegenaan ge leund. Plotseling begreep Awkins de bedoeling van den knaap en snel gaf hij zjjn eigen paard de sporen. Rollo reed onder luide kreten, zooals zijn gewoonte was, wanneer hij galoppeerde, recht op het hek aan. De kleine hit was een flink dier en mogelijk zou hij deze hindernis geno men hebben, hierdoor aangemoedigd door zijn berijder en opgejaagd door de naderende hoe ven, achter hem. Maar de man aan de andere zijde van het hek, die zich plotseling had omgedraaid, over zag snel de situatie en gooide het hek open. opdat het paard er door zou kunnen. Maar bij het zien van de vreemdeling maakte le grijze hit plotseling een scherpen draai en Rolo, nog steeds luid schreeuwende en in het minst niet waren de Amerikanen niet minder positief: 77% noemden Duilschland. Bij een andere vraag bleek dat 41% der lezers liet Ver drag van Versailles nog veel te mild von den terwijl 30% dit verdrag de bron van alle kwaad noemden. De Engelsche vrouwen hebben voor andere zaken belangstelling. „Zoudt U liever Uw zoon of Uw man ten oorlog laten trekken?" luidde een der ongetwijfeld merk waardige vragen. Niet minder dan 84% kon eenvoudig niet beslissen, 11% zouden den zoon sturen en slechts 5% den echtgenoot. „En zoudt ge U ook zelf ter beschikking \an Uw land willen stellen?" Zestig procent der vrouwen antwoordde: „ja". De Amerikanen houden ervan de mate van sympathie voor andere volkeren vast te steilen. Ziethier het resultaat: 55% ver klaarden zich voor Engeland, 11% voor Frankrijk, 8% voor Duilschland, 4% voor Ierland, evenals voor Finland en 18% voor andere volkeren. Dit zijn, gelijk men zal moeten toegeven, merkwaardige voorbeelden, welke laten zien hoe men de curve van de stemming-barometer probeert vast te stellen. Zij hebben natuur lijk ongetwijfeld beteekenis en zij laten de waarde' van de statistiek ontegenzeggelijk zien. Het is en blijft altijd interessant te vprnemen wat „men" ergens over denkt, m.a.w. hoe de openbare mecning is. De sta tistiek,. tioc die ook wordt samengesteld en niet welke hulpmiddelen, is een der meest betrouwbare spiegels van die openbaring, hetgeen op z'n minst genomen een verdien ste mag hecten. Verscherping der economische crisis? 24-urige werkweek in het druk- kersbedrijf.t Ondanks de talrijke oproepen der Fransche regeering en andere voor aanstaande persoonlijkheden in den lande tot opvoering der productie, blijft de economische situatie in het algemeen dezelfde. De kleine verbe tering, die in den loop der laatste maanden is ingetreden, wettigt geenszins tot de aanname, dat de ko mende mnandon dezelfde tendens zullen vertoonen. Integendeel maakt zich op het oogenblik een versterkte propaganda der marxistische vakver- eenigingen bemerkbaar, die eerder op een verscherping der economische crisis dan op een stijging der produc tie wijst. Een klein voorbeeld hiervoor vormen de nieuwste voorschriften van de vakvereeni- ging in het drukkorsbedrijf. Couranten, die geen eigen drukkerij hebben, zijn door deze nieuwe maatregelen practisch tot den onder gang gedoemd en anderzijds verliezen zelf standige drukkerijen, die men in Parijs en in geheel Frankrijk in grooten getale vindt van dag t. dag meer klanten tengevolge van de stijging dor prijzen en zij*zijn op deze wij ze harerzijds tot sluiting der bedrijven ge dwongen. De zetters moeten langzamer werken! I)e vakvereeniging CGT heeft met deze nieuwe maatregelen in deze bedrijfstak de 40-urige werkweek in feite op een 36-urige ja zelfs op een 24-urige werkweek gebracht. Zoo mogen b.v. de zetters in een 36- urige werktijd niet meer dan 4500 ty pen per uur zetten, terwijl een goed zotter met gemak 7000 a 7800 typen per uur bereikt. De vakvereeniging tracht met dit onbe grijpelijke voorschrift het werk in de be drijven te verlangzamen. Verder schrijft zij echter voor iedere vier zetters in een druk- kersbedrijf geheel ongegrond een corrector voor, terwijl tot nog toe bijna in ieder bedrijf een corrector op elke «dit zetters kwam; voor iedere acht zetmachines verder een by- zonderen monteur, terwijl lot nog toe de zet ters zelf hun machines pleegden te onder houden en enkel en alleen voor grootere re paraties de hulp van specialisten werd in geroepen. Al deze maatregelen verhoogen na tuurlijk de productiekosten in de drukkerijen buitengewoon en onder mijnen iedere gezonde financiüele uitoefening van liet bedrijf. De loonregeling. Daarnaast heeft de vakvereeniging ech ter ook nog op nauwelijks begrijpelijke wij ze de verschillende looncn in het zettersbe- drijf geregeld. Terwijl zetters gemiddeld een jaarlijksch inkomen van 30.000 francs bij een 36-urige werkweek hebben, moeten stcrcoty- peurs met 40.000 a 45.000 francs en drukkers met 40.000 a 50.000 francs jaarlijks beloond worden, terwijl hun werktijd practisch slochts 24 uren per week bedragen zal. Dit alles heeft tengevolge gehad, dat de drukkosten in Frankrijk sinds 1936 tot het drievoud gestegen zijn. Couranten en drukkerijen zijn dan ook op het oogenblik nauwelijks meer in staat, bij deze enorme stij ging der kosten hun bedrijven ren dabel te houden. Het gevolg: stijging der werk loosheid. Het resultaat van dit'alles zijn talrijke sluitingen en naar de werkloozencijfers der laatste maanden bewijzen een buiten gewoon sterk stijgen der werkloosheid. De laatste maatregel der vakvereeniging tegen de zelfstandige drukkerijen was de afge dwongen invoering van een achttiendaagsch verlof voor drukkers en zetters, terwijl in de ander eindustriëele beroepen een verlof van 12 dagen gebruikelijk is. DINSDAG 23 AUGUSTUS 1938. Hilversum I, 1875 m. AVRO-uitzending. 6.307.00 KVU. 8.00 Gramofoonmuziek (Om 8 15 Berichten). 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gewijde muziek (gr.pl.). 10.30 Kovacs Lajos' orkest (opn.). 11.00 Declamatie. 11.25 Vervolg concert. 12.00 Ensemble Excellos. (Om 12.15 Ber.). 1.00 Gramofoonmuziek. I.30 Vervolg concert. 2.00 Omroeporkest. 2.40 Declamatie. 3.00 The Romancers en gramofoonmuziek. 4.30 Kinderkoorzang, 5.00 Voor de kinderen. 5.30 Het Omroeporkest. 6.30 Biologische causerie. 7.00 AVRO-Dansorkest. 7.40 Reportage. 8.00 Berichten ANP, Mededeelingen. 8.10 Gevarieerd programma. 9.30 Interviews. 10.00 Gramofoonmuziek. 10.30 Kwintet van de Nederlandsche Jazz-Liga II.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 De Twilight Serenaders (opn.). Hilversum II, 301,5 m en 415,5 m. KRO-uitzending. 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.) 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstige causerie. 12.00 Berichten. 12.15 De KRO-Melodisten, solist en gramo foonmuziek. 2.00 Voor de vrouw. 3.00 Gramofoonmuziek. 4.00 KRO-Kamerorkest en gramofoonmuziek. 5.45 Gelukwenschen. 6.05 Orgelspel en gramofoonmuziek. 7.00 Eerichten. 7.15 Causerie: De Charlatan (Kwakzalvers in vroeger tijd 7.35 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP, Mededeelingen, ber. 8.15 Het KRO-orkest. 8.50 Zang met pianobegeleiding. 9.00 Declamatie. 9.15 De KRO-Melodisten en solist. 9.45 Vervolg zang. 9.55 De KRC -Boys en solist. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Gizzi Royko en haar Hongaarsch orkest. 11.1012.00 Gramofoonmuziek. bang, stuurde hem recht op de heg aan. Maar het paard, door dit onverwachte van streek geraakt, stond plotseling stokstijf stil. En Rollo dook recht vooruit over den kop van het dier en kwam, na een salto mortale, aan den anderen kant van de heg terecht. Onbewegelijk bleef de jongen liggen, terwijl de grijze hit zonder ruiter weg galoppeerde. HOOFDSTUK XXI. De Vreemdeling. Awkins was bgna op hetzelfde tijdstip b(j de plek, waar Rollo gevallen was als de vreemdeling. Hij wierp zich uit het zadel en bond snel de leidsels vast aan een paal van het hek. Daar lag de kleine ruiter, heel stil en doodsbleek, met gesloten oogen. Awkins wilde hem optillen, maar de vreem deling hield hem tegen. „Het is beter, hem zoo te laten liggen," fluisterde hij. ,We moeten eerst weten of hjj geen letsel bekomen heeft." Hij begon voorzichtig het kinderlichaam te betasten. „Dat was een leelijke val," zei Awkins, die aan den anderen kant was neergeknield. „Zou hij i"ts gebroken hebben, denkt U?" „Ik geloof het niet", antwoordde de vreem deling. „Hij is denkelijk alleen maar bewus teloos en zal wel spoedig weer bijkomen. We moeten hem wat tijd geven." En werkelijk, na cenige oogenblikken ont waakte Rollo, uit zijn verdooving. Hij voelde zich duizelig en alles draaide om hem heen Het eerste trof zijn blik het gezicht van een hem totaal onbekenden man, die nog steeds bezig was hem te betasten. Het was een heel eigenaardig gezicht, zeer regelmatig gevormd maar volkomen onbewegelijk. Alleen de oogen leefden het waren prachtige, donkergrijze oogen, vol gloed. Rollo staarde den man langen tijd aan en vroeg toen verbaasd: „Wat is er gebeurd?" „Je bent een ondeugende jongen geweest, Master Rollo," antwoordde Awkins. „Je ging er plotseling vandoor en toen wilde je over dezen heg springen. Het is heusch Bobby's schuld niet." Rollo staarde nog s' eds den vreemdeling aan. Hij beet heftig op zijn onderlip, die ver dacht begon te trillen. „Ik voel me zoo duize lig," zei hij. „Blijf sti. liggen," commandeerde de onbe kende. „Je zult je zoo meteen beter voelen." Rollo gehoorzaamde. Er was iets in de oogen van dezen man, dat in den jongen allen lust doodde zich te doen gelden. Hij voelde dat hij ondersteund werd en dat deed hem goed. „Dank U", zei hij. ..Ik voel me al een beetje beter Awkins zou je alsjeblieft Bobby willen gaan opvangen?" „Kgk eens, daar komt hij al aan!" riep Awkins uit, die overeind gesprongen was. En waarlijk, het paard had rechtsomkeert gemaakt en kwam daar aandraven. Het was waarschijnlijk tot Bobby doorgedrongen, dat zijn gedrag niet heelemaal in orde was. Awkins greep hem bij den teugel en het dier liet geduldig toe, dat het naast zijn bruinen kameraad aan het hek werd vastgebonden. De stalmeester kon het toch niet nalaten duchtig op hem te mopperen. „Mankeert het niets?" vroeg Rollo. „Laat Awkins niet boos op Bobby zijn het was alleen mijn schuld." „Ja, het is in orde hoor!" zei de vreemde ling. „Maak je over je paard maar niet on gerust. Voel je je nu wat beter?" „Oh, ja. ik zal maar weer opstaan,,, Wat ben ik vuil geworden, ik zit heelemaal onder den modder. Laat Molly me zoo maar niet zien!" „Molly?" vroeg de vreemdeling. „Molly is mi'n moeder," legde Rollo uit. „Ze is met Lord Aubreystone getrouwd hij is mijn stiefvader. En er zijn een hoop kinde ren ook. Maar Molly houdt het meeste van mij!" „Zoo, ik begrijp het. Je bent zeker de eer ste. niet?" „Ja en we houden een heeleboel van elkaar." Onderwijl was hg overeind gekrab beld en probeerde nu te staan. Hij werd heel bleek en zou zeker gevallen zijn, als h(j niet krachtig gesteund werd. Na een oogenblik begon hg echter te grinniken. „Ik denk, dat ik wel een paar mooie blauwe plekken zal hebben," zei hij. „Maar dat hindert niet. Ik dank U wel, sir. Mag ik misschien weten hoe U heet?" „Je hebt mg jouw naam nog niet eens ver teld," zei de vreemdeling, terwijl hij vaag glimlachte. „Oh, neemt U me niet kwalijk! Ik heet Ronald Fordringham, maar ik word altijd kortweg Rollo genoemd." „En mijn naam is Craven Ferrars", zei de vreemdeling ernstig. „Ben je nu weer neele- maai beter?" „Dat gaat weer best," verklaarde Rollo manmoedig. „Ik ben alleen nog een beetje beverig op mijn beenen, maar dat is niets. Logeert U hier, sir?" „Vannacht heb ik in „De Ploeg" gelegeerd," antwoordde Ferrars met iets aarzelend» In zg'n stem. „Maar ik denk dat ik vandaag verder ga." Rollo's blauwe oogen gingen wagenwg'd open. „Oh, in „De Ploeg"!" riep hg' uit, „Dan hebt U ook zeker dat grappige kleine huisje wel gezien, dat er vlak naast staat. Daar ben ik geboren! Molly en ik hebben het er nog vaak over hoe prettig we het samen hadden toen we daar nog woonden." Voor de eerste maal kwam er wat bewe ging in het uitdrukkinglooze gezicht. Het scheen als het ware te worden opgeklaard door een stillen glimiach. „Ik geloof toch dat Zt er nu beter aan toe is," zei hij. „Oh ja. maar ze is heelemaal niet grootsch hoor! Dan is tante Caroline heel anders die heeft altijd haar neus in den wind. Nou ja ze is maar mgn stieftante en eigenlgk telt zc niet mee." „Alleen Molly telt mee, is het zoo niet?" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7