RADIO
De malaria in Indië
B
D G A R R I C E
URROUGHS
Ongerustheid bij de
weggebruikers
Duitsch oordeel over
Koningin Wilhelmina
Nederlanders zijn knappe
menschen
Onze ontgoochelde jeugd
Ook kinderverlamming
te Pijnacker
PROGRAMMA
DOOR
No. 71.
Behoedzaam klom Meriem in een dikke
boom en vanaf zijn hoge takken overlegde ze,
wat ze moest doen. Ze dacht, dat Malbihn
dood was, zo vreselijk was de slag, die zij hem
gegeven had, doch nauwelijks had zij zichzelf
in veiligheid gebracht of ze zag de Zweed uit
zjjn tent komen. Hij veegde het bloed van zijn
gezichf en stortte een stroom van vragen over
de hoofden van zijn verschrikte bedienden uit.
Dadelijk begon het hele kamp naar haar te
zoeken. Meriem wachtte tot ze buiten het ge-
gehoor waren. Stil sloop ze naar de rivier. Ze
durfde niet in de Krokodillenrivier te zwem
men. Op een open plek zag ze de kano, die
haar naar deze kant had gebracht. De aanleg
plaats was echter in het volle gezicht van de
wachter, die achtergelaten was en de kano
zou door een meisje alleen slechts langzaam
voortbewogen kunnen worden. Doch er was
geen andere manier om zich te redden en ze
moest de rivier over. Vlug rende ze uit haar
schuilplaats naar de rivier toe. Niet zodra had
zij de kano losgegooid en van de oever afge
stoten of een schreeuw van achter het kamp
vertelde haar, dat zij ontdekt was. Even later
zag zij Malbihn en zijn mannen naar de kant
van de rivier rennen en een grote kano van
het strand meedragen. Maar Meriem kreeg
weer hoop; ze konden haar niet inhalen vijf
minuten voorsprong was alles wat zij nodig
had. Malbihn dreef zijn mannen met scheld
woorden en slaag tot groter spoed aan, want
hij begreep, dat het meisje hem anders zou
ontglippen. De kano, waarin hij aan de boeg
stond, was slechts een honderd meter achter
de vluchtende Meriem, die al haar krachten
inspande om de overhangende bomen te be
reiken, die haar in veiligheid zouden brengen.
Malbihn riep haar stil te houden. Het leek wel
of hij gek werd van woede, nu hij zag, dat hij
haar niet kon inhalen. Hij nam zijn geweer,
legde het tegen zijn schouder, mikte zorgvuldig
op het slanke -meisje, dat juist de bomen be
reikte en vuurde! Malbihn was een uitste
kend schutter!
SCHOOT DE REGEERING TE KORT?
In het geneeskundig tijdschrift van
Ned.-Indië, waarvan het Augustus
nummer gisteren verscheen, komt op
een zeer opvallende plaats de vol
gende uiteenzetting voor van prol.
C. Bonne, die bevestigt wat ook on
der het groote publiek in stijgende
mate wordt gevoeld; „Dat de D.V.G.
ten aanzien van het malariavraag-
stuk ernstig is tekort geschoten,
sohrijlt het Bat. N.bl.
Na de verklaring van den vlootvoogd in
zake het prijsgeven van het plan tot een
vlootrevue te Priok te hebben aangehaald,
vraagt prof. Bonne: Zal dit nu eindelijk
indruk maken?
De doode» vallen in Priok en val
len zelfs op onze schepen. En hoe
veel dooden ei'scht de malaria niet
ver weg van de plaatsen, waar de
groote dagbladpers zetelt en waar
van men alleen iets verneemt wan
neer men toevallig de getroffen
streek bezoekt? Hoeveel volkskracht
laat zij niet verloren gaan? Zal
amen nu eindelijk weer willen in
zien, dat de malaria nog steeds
de belangrijkste tropische ziekte
van Indië is? Ik weet namens ve
len en namens zeer bevoegden te
spreken, wanneer ik zeg, dat vrees
bestaat dat de overheid de laatste
jaren te weinig aandacht heeft ge
schonken aan cfe studie en bestrij
ding dezer ziekte.
Kennis, geld en organisatie zijn noodig.
Ik herhaal wat ik op de eerste bladzijde
van dezen jaargang reeds schreef: Onze
kennis der malaria-epidemiologie in Indic
stagneert. Er is een tekort aan wetenschap
pelijke bewerkers en deze beschikken niet
over voldoende fondsen en over 'n voldoende
organisatie voor bestrijding.
Indië voelt den toestand in Priok als
een blamage daarbij waarschijnlijk niet
beseffende hoe ingewikkeld de omstandig
heden bij een malaria-explosie soms kun
nen zijn. Het is echter betreurenswaardig,
dat de gerustheid bij vele medici ont
breekt, dat in de wetenschappelijke en or
ganisatorische ontwikkeling van den dienst
der malariabestrijding al bet mogelijke ge
daan is.
200 MILLIOEN DOLLARS VOOR
AMERIKA'S VLOOT.
Admiraal Leahy heeft na een bezoek aan
president Roosevelt verklaard te verwach
ten, dat het congres een crediet van 200
millioen dollars zal worden gevraagd voor
vlootuitbreiding.
Verkeersbonden wenden zich tot
den minister.
Ingevolge de Wegenverkeerswet van 13
September 1035, die binnenkort in werking
zal treden, dient een motorrijtuig in de naas
te toekomst voorzien te zijn van een „rijtuig-
bewijs''. Afgifte van een dergelijk bewijs kan
worden voorafgegaan door de keuring van
het motorrijtuig.
Blijkens de bij de behandeling van die wet
gewisselde stukken, ligt het niet in de be
doeling bij de afgifte van het bewijs voor elk
voertuig een bepaalde keuring te eischen,
omdat dit zeker zeer veel moeite, kosten en
oponthoud zou veroorzaken. Echter diende
de mogelijkheid van een zoodanige keuring
in de wet te worden opengehouden, opdat
bij eenigen twijfel ten aanzien van de ge
schiktheid van een motorrijtuig een onder
zoek zou kunnen worden gelast, terwijl zoo-
noodig onderzoeken op den weg door opspo
ringsambtenaren voldoende preventief zul
len werken t.a.v. motorrijtuigen, welke in
minder goeden staat verkeeren.
Ondanks deze positieve mededee-
lingen schijnt er onder de weggebrui
kers groote ongerustheid te heer-
schen, omdat blijkbaar toch beoogd
wordt een andere vorm van keuring,
n.I. een algemeene, resp. periodieke
keuring voor alle motorrijtuigen in
het leven te roepen.
De A.N.W.B. en de K.N.A.C. heb
ben zich thans gezamenlijk in een
adres tot den Minister van Water
staat gewend, waarin zij betoogen,
dat een algemeene keuring van
hoogst ingrijpenden aard is voor de
belangen der motorweggebruikers.
Aan een zoodanigen maatregel zullen ver
strekkende consequenties voor de betrokke
nen verbonden zijn. De gevolgen zullen niet
alleen van financieelen aard zijn, doch te
vens zal veel verlies van tijd en 'n aanmer
kelijke overlast bij de voortdurende contro
le ondervonden woren. Bij periodieke keu
ring zullen ook de kosten bij herhaling we-
derkeeren.
De A.N.W.B. en de K.N.A.C. zijn tot dus
verre geenszins overtuigd, dat de bestaande
materiaal-toestanden een dergelijk ingrijpen
noodzakelijk maken, te minder, daar hun
inziens reeds aan de hand van bestaande
voorschriften voldoende voor excessen kan
worden gewaakt.
Tenslotte verzoeken genoemde vereenigin-
gen met eventueele ontwerpen tot regeling
dezer materie in kennis te mogen worden
gesteld en daarop, als erkende vertegen
woordigers van het motorwegverkeer, van
advies te mogen dienen.
Een gelukkige vereeniging van
traditie en modernen geest.
Naar aanleiding van het veertigjarig re-
geeringsjubileum van Koningin Wilhelmi
na bevatten alle Duitsche bladen in harte-
lijken toon geschreven artikelen, waarin
hulde wordt gebracht aan de verdienste
van H.M. de Koningin voor Nederland.
Het „Berliner Tageblatt" schrijft: „Het
Duitsche .volk neemt oprecht deel aftn de
vreugde van het Nederlandsclie volk tijdens
deze dagen.
Goede nabuurschap verbindt het natio-
naai-socialistische Duitschland met Neder
land en België.
De menschelijke sympathie voor
H.M. de Koningin Wilhelmina, wel
ke ook Prinses Juliana geniet, in
Duitschland, geldt de indrukwekken-
de persoonlijkheid en vrouwelijke
waardigheid van een Koningin, die
in haar regecring traditie wist te
vereenigen met een modernen geest.
De „Deutsche Allgemeine Zeitung" sclirij'ft
dat H.M. de Koningin Wilhelmina in de
veertig jaar van haar regeering voor opga
ven is gesteld, welke niet gemakkelijker
waren dan die, -welke haar voorvaderen
moesten oplossen. Ook als heerscheres was
Zij een voorbeeld van moederlijke en huis-
vrouwelijke deugden. Bij Haar jubileum zal
de Koningin kunnen zien hoezeer Zij door
haar volk wordt bemind en door het bui
tenland geacht.
Zelfs de dienstboden spreken
drie talen, zegt men in Duitsch
land
De Duitsche pers bevat in de laatste da
gen een groot aantal aan Nederland gewij
de, steeds zeer sympathiek gestelde, arti
kelen. Zoo schrijft Kolf Italiaander in het
„Berliner Tageblatt" in een opstel over
Nederlands boekhandel: „Iedere beschaafde
Nederlander leest ook Duitsche, Engelsche
en Fransche boeken in het origineel, ja
zelfs het grootste deel van het dienstperso
neel vermag twee of drie talen vrij goed
te spreken en te lezen.„De vrouwen
hebben op het oogenblik in de amusements
lectuur meer succes dan de mannen, wan
neer men afziet van de romans van Vlaam-
sche auteurs Zelden was er zooveel
goede Hollandsche lyriek als op het oogen
blik, waarbij in het bijzonder de Amstcr-
damsche school invloed heeft.
Men behandelt daarbij zijn themata za
kelijk. Deze zakelijkheid vindt men overi
gens ook in den goeden roman. Een ty
pisch voorbeeld daarvoor is de Vlaming
Wallschapp, dien het Duitsche publiek nog
in vertaling zal leeren kennen."
„Op het looneel wenscht het publiek op
het oogenblik geen problemen behandeld
te zien. Echter worden boeken met wijsgee-
rige of wetenschappelijke problemen in Ne
derland even zeer verlangd als in andere
landen. Bijzondere belangstelling heeft
men voor populair-wetenscliappelijke wer
ken, waaronder men een groot aantal voor
treffelijke vertalingen uit 't Duitsch vindt".
Pessimisme en afkeer van het
leven.
In een letterkundig artikel wijdt de N.R.C.
een beschouwing aan de hedendaagsche
jeugd. De afkeer der jeugd, lezen wij, blijft
zelden tot den geest eener oudere generatie
beperkt zij richt zich tegen het leven.
Pessimisme is het kenmerk van vrijwel elk
nieuw geslacht hoezeer zich dat later ook
wijzigen mag en als er één generatie
recht heeft op pessimisme, dan zeker de
jeugd, die omstreeks den oorlog geboren
werd. Ik behoef hier geen deerniswekkend
tafercel op te hangen van den nood van den
tijd, luidt het verder, waarmee reeds vol
doende gesold wordt door lieden van aller
lei slag, maar één ding is zeker: zij die nu
veertig zijn, hebben nog iets gekend van een
veiligheid, een althans uiterlijke gezondheid,
een idyllische stabiliteit, die weliswaar spoe
dig niets dan schijn bleek te zijn, maar ook
do schijn heeft zijn waarde en voor de op
dit moment jeugdige menschen heeft zelfs
die schijn niet bestaan. Zij denken dat wij
droomen of fahuleeren of zwetsen als wij
vertellen over de jaren waarin wij ontwaak
ten. Het is waar, ook wij zijn in menig op
zicht en zelfs niet tot ons nadeel ontnuch
terd zij daarentegen werden ontgoocheld
geboren.
Gepaard aan epidemische kink
hoest.
In dé gemeente Pijnacker hebben zich
twee gevallen van kinderverlamming voor
gedaan.
Beide patiëntjes zijn naar het ziekenhuis
vervoerd.
De burgemeester van Pijnacker heeft een
geruststellende bekendmaking gepubliceerd
waarin hij er onder meer op wijst, dat beide
patiëntjes de besmetting buiten de gemeen
te hebben opgedaan.
De plaatselijke goneesheeren achten het
echter noodig, dat er voorzichtigheid wordt
betracht ten opzichte van de epidimiseh
heerschende kinkhoest. In verband hiermede
zullen sommige jubileumfeestelijkheden
vervallen en de filmvoorstellingen voor de
schoolkinderen op 5 en 6 September a.s.
niet doorgaan.
VRIJDAG 2 SEPTEMBER 1938.
Hilversum I, 1875 m.
8 00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.0»
AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA.
10.40 VPRO. 11.0012.00 VARA.
8,00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Ber.).
9.30 Keukenpraatje.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Declamatie.
10.40 Gramofoonmuziek.
11.00 Vervolg declamatie.
11.20 Orgelspel.
12.00 „The Romancers" en gramofoonmuziek,
(Om 12.15 Berichten)
1.30 Orgelspel.
I.45 Het Lyra-trio.
2.30 Causerie „De tuin in September"
3.00 Jonny Kroon's ensemble en soi.oi.en
4.00 Gramofoonmuziek.'
5.00 Voor de kinderen.
"5.30 Orgelspel.
6.05 Esmeralda-septet.
6.30 Grepen uit de vakbeweging.
7.00 Causerie „Stad en platteland".
7.20 Berichten ANP.
7.30 Berichten.
7.35 Causerie „Langs steden en dorpen".
8.00 Het Hollandsch Trio.
8.30 Causerie: „De Nederlandsche cultuur in
40 jaar".
9.00 Radiotooneel met muziek.
10.00 Fantasie.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Avondwijding.
II.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Jazzmuziek (gr.pl.).
11.5512.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum II, 301,5 en 415,5 m.
Algemeen programma, verzorgd door den
KRO.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om ca. 8.15
Berichten).
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Bijbelsche causerie.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
2.00 Orgelconcert en gramofoonmuziek.
3.15 KRO-Kamerorkest.
4.00 Gramofoonmuziek.
4.15 KRO-orkest (5.00—5.15 Gramofornmuz.)
6.05 Land- en tuinbouwcauserie.
6.25 KRO-Melodisten en solist.
7.00 Berichten.
7.15 Luchtvaartcauserie.
7.35 Musica catholico.
8,00 Berichten ANP.
8.15 KRO-Melodisten en solLt.
8.30 Xylofoon-ensemble „The Johy Boys" met
pianobegeleiding.
8.40 Vervolg van 8.15.
8.55 Vervolg van 8.30.
9.05 Vervolg van 8.40.
9.30 Groninger Orkestvereeniging.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Jean Marcu en zijn Roemeensch orkest.
11.0512.00 Gramofoonmuziek.
FEUILLETON.
32.
„Laten we dat hopen," zei Ivor sceptisch.
„Hij heeft alle voordeelm van een goede op
voeding, maar voor zoover ik kan zien, heeft
hij die voordeelen niet erg weten te benut
ten."
Zijn woorden hinderden haar en ze sprak
snel en met gedempte stem: „Hij zal er ko
men! Oh, ik wet het! Vergeet niet, dat hij
pas negentien jaar is! Hg heeft me de ver
zekering gegeven, dat dit jaar op de univer
siteit niet verspeeld geweest is. Och Ivor,
geef hem tijd! Wees fair!"
„Mijn beste Mary", antwoordde hij stijf,
„het is geheel en al mijn bedoeling fair te
zijn. Maar aan alles is een# eind. zelfs aan tijd.
Wat, wanneer ik eens plotseling kwam te
overlijden? Heb je daar wel eens aan ge
dacht?"
„Natuurlijk niet," antwoordde Molly, een
oogenblik geheel uit het veld geslagen. „Maar
waarom zeg je dat Ik hoop dat alle kinde
ren hun weg zullen hebben gevonden voor
een van ons sterft."
„Het is heel aardig om optimistisch te zijn.
maar daarom kun je toch nog wel practisch
blijven. We hebben een groot gezin en „Vele
varkens maken de spoeling dun". We moeten
vóór alles aan Vivian denken; hij erft den
titel en het kasteel en hg moet geld genoeg
hebben om er de familie-tradities te kunnen
handhaven. Zoo heel veel zal er voor de an
deren dan niet overblijven. Jijzelf ^ult genoeg
lubben om van te leven, maar dat zal niet
voldoende zijn om te voorzien in de eischen
van een verspilzuchtigen zoon."
„Ivor!" Molly's stem klonk heftig veront
waardigd. „Je hebt het recht niet hem zoo
te noemen! En waar is het voor noodig dit
alles te zeggen? Nog een paar jaar en alle
kinderen zijn volwassen en kunnen hun eigen
weg banen. Zoolang wij goede voorzorgs
maatregelen treffen, behoeven we ons toch
niet ongerust te maken."
„Dit is geen zaak om er licht overheen te
stappen," zei Ivor streng. „Ik wensch dat jij
en eigenlijk meer speciaal de jongen Rollo
voorbereid is op eventualiteiten. Ah!"
hij brak af. „Hier is de thee! Help jezelf,
lieve. „Een kopje thee zal smaken."
Molly schonk in, onderwijl hopend dat
Ivor's stemming mocht verbeteren. Dit had
ze niet verwacht. In den regel was hij gema
tigder in de uitdrukking van zijn opinie en
had hjj meer consideratie voor haar gevoe
lens. Zou Caroline gedurende haar afwezig
heid gestookt hebben? vroeg ze zich af; hij
hechtte altijd veel waarde aan haar opinie.
Nu, in ieder geval was Caroline er niet bij
en ze begon het als een geluk te beschouwen,
dat Ivor haar gevraagd had in Londen te
blijven. Alleen met hem zou ze hem mis
schien wat zachter voor Rollo kunnen stem
men.
Gedurende de thee spraken ze over allerlei
onbelangrijks. Ivor, in gedachten verzonken,
gaf slechts vage antwoorden, zoodat ze op
het laatst er maar het zwijgen toe deed.
Kwam het door de dreigende lucht buiten,
waardoor alles er in de lounge akelig en
somber uitzag, dat het haar voorkwam, dat
hij vandaag bijzonder bleek was?
Ivor dronk zijn thee en stak een cigaret
■>r. ie observeerde hem met een vaag. doch
steeds groeiend gevoel van onrust. Waren
het zijn gedachten aan Rollo, die hem zoo be
zig hielden? Hij had tot nu toe nog nooit
eenige werkelijke belangstelling voor het
doen en laten van zijn stiefzoon aan den dag
gelegd.
Ze aarzelde om op het onderwerp terug te
komen, ofschoon ze heel goed voelde dat, in
dien ze Rollo recht wilde laten wedervaren, ze
het er zoo niet bij kon laten. Maar haar in
tuïtie waarschuwde haar tenminste voor het
oogenblik de discussie niet meer aan te van
gen. Onbewegelijk zat Ivor in zijn stoel en
toch had ze het gevoel dat hij lang niet zoo
rustig was als hij wel wilde doen voorkomen.
Misschien kwam het door de dreiging in de
natuur, maar ze kon de sensatie niet van zich
afschudden dat er iets bijzonders gebeurd was
of misschien gebeuren ging.
Ze begon zenuwachtig te worden door de
spanning. De atmosfeer leek wel geladen met
electriciteit. En, plotseling opstaande, liep ze
naar het open raam toe. Ze had een gevoel
alsof ze stikken zou.
„Wat is het heet, hè?" zei ze.
Enkele dikke druppels vielen neer uit de
pikzwarte lucht boven haar
„We kunnen beter naar boven gaan," zei
Ivor. „Het zal daar misschien wat koeler zijn."
Bij het geluid van zijn stem keek ze om en
op dat oogenblik verlichtte een helle bliksem
straal zijn gezicht, dat er doodsbleek en heel
vreemd uitzag. En terwijl de donder het ge
bouw deed schudden, verborg ze bevend haar
eigen gezicht in haar handen.
Het volgende oogenblik stond Ivor naast
haar en legde zijn arm om haar heen.
„Kom mee!" zei hij. „Je bent geschrokken.
We zullen naar boven gaan, dan kun je wat
rusten."
Zonder een woord liet ze zich naar de lift
leiden. Ze wist hoe afkeerig Ivor was van een
scène en ze schaamde zich alreeds.
In de lift keek ze naar hem en verbaasd
vroeg ze zich af wat haar zoo aan het schrik
ken had gemaakt. Er was niets ongewoons
aan hem. Misschien zag hij wat bleek, maar
dat kon evengoed van het helle electrische
licht komen.
Hij keek haar aan en rustig zei hij: „Je
moet niet zoo zenuwacthig zijn."
Terwijl ze uit de lift stapten en de gang
doorliepen, trachtte ze haar houding van daar
net te verklaren. „Zié je juist toen de blik
sem flitste, schrok ik verschrikkelijk. Mis
schien kwam het door het licht op je gezicht,
maar ik vond dat je er ziek uitzag."
„Zoo?" Rustig ontsloot hij de deur van hun
kamer en volgde haar. „Nu, misschien ben ik
wel ziek."
Molly hield haar pas ln en keerde zich om.
„Ivor, wat bedoel je daarmee? Oh, vertel het
me alsjeblieft! Is er iets gebeurd?"
Hij trachtte geruststellend te glimlachen,
maar het lukte niet erg. „Ik zal het je ver
tellen," begon hij. „Ik was van plan dat te
doen, zoodra we alleen waren. Ik voelde me
den laatsten tijd niet heelemaal goed en nu
heb ik Londen een dokter geconsulteerd."
„Oh, Ivor!" riep ze uit.
Hij legde zijn hand op haar schouder. „Beste
Mary. er is niet de minste reden tot opge
wondenheid. Ik 'regel zooveel mogelijk mijn
familieaangelegenheden, omdat het zou kun
nen zijn dat ik een operatie moet ondergaan
geen ernstige, naar ik hoop. Morgen ga ik
weer naar den dokter toe en dan zal hij me
den uitslag van zijn onderzoek meedeelen."
„Maar wat scheelt je dan, Ivor?" vroeg
Molly angstig. „Waarom heb je me daar nooit
iets van verteld?"
Ongeduldig wuifde hij met zijn hand. „Ik
doe alles altijd graag op m(jn eigen manier en
in mijn eigen tijd," zei hij. „Ik vertel het je nu.
Mary, en dat is voldoende. De ziekte is van
inwendigen aard, maar verder kan ik je er
geen bijzonderheden over vertellen, omdat ik
die zelf nog niet weet. In ieder geval zullen
we ons niet onnoodig van streek maken. Als
ik een operatie zal hebben te ondergaan, moet
dat hier in Londen in een z; ekenhuis gebeuren
en dan liefst zoo gauw mogelijk; des te eer
der heb ik het achter den rug. Ik heb een
sterk gestel en je zult zien dat ik het weer
gauw te boven ben."
Hij draaide het electrische licht aan en liep
op het raam toe om dit te sluiten de regen
viel nu in stroomen neer. Daarna kwam hij
weer naar haar toe en rustig zei hij: „Nu, ik
heb er geen spijt van dat ik het je verteld heb.
Ik wist wel dat je verstandig zou zijn. Straks
praten we er nog eens over, maar eerst ga je
rusten. Ga hier op de sofa liggen. Als je wilt
kun je deze courant eens inzien."
Het klonk als een bevel en Molly zag wel in
dat ze voor het oogenblik met vragen niet veel
wijzer zou worden. Geen kracht ter wereld was
in staat Ivor mededeelingen te ontlokken, die
hij niet doen wilde. Met een gebaar, dat geen
tegenspraak duldde, overhandigde hij haar de
courant en stond daarna ka!m te wachten tot
dat ze aan zijn wenschen voldeed.
En onwillekeurig ontsnapte Molly een zucht
van verlichting. Ivor was dezelfde als altijd; er
kon niets ernstigs met hem zijn.
Zonder tegenstribbelen voldeed ze aan zijn
bevel en zoo lag ze daar, heel stil met gesloten
oogen, haar hoofd tegen de kussens geleund,
de courant op haar schoot. Maar haar ge
dachten concentreerden zich op wat hij haar
zooeven verteld had. Vreemd, Ivor was nooit
ziek geweest in al de jaren van hun huwelijk.
Ze kon hem zich niet voorstellen, hulpeloos, af
hankelijk van zijn verzorgers. Misschien had
hij gelijk en was het niets ernstigs. Of zou hij
dat alleen maar gezegd hebben om haar niet
al te ongerust te maken Maar het was nutte
loos hier naar te gissen, want hij zou haar
zeker niet meer vertellen dan hijzelf noodig
achtte.
Zoo lag ze daar een poosje en ten langen
leste ging haar blik onwillekeurig over de let
ters van hpt nieuwsblad op haar schoot. Het
onweder was aan het afnemen, maar het
regei.de nog fitok. Ook dat zou weer gauw
voorbij zijn, want de zon begon alweer door te
'Nreken.
Wordt vervolgd.)