Het Spaansche
Kind
Kunst in Amsterdam
Guus Grotegoed
bij kunsthandel Aalderink
Waarom op reis?
Welke vogels broeden
in Den Helder?
Historische bijdrage over
het Kantongerecht
te Den Helder
B/jzWj&LpMJhbriq,
Een jong talent, dat het Goddelijk
ambacht verstaat.
In de Spiegelstraat, dat heerlijke buurtje tus-
achen Rijksmuseum en Heerengracht, waar
cunosityshop zich rijt aan kunsthandel en don-
ker-geheimzinnig handeltje in oudheden, waar
Uw oog verrukt wordt door uitstallingen van
oude Meesters, Delftsch blauw en bizarre
wapens waar ge de romantiek van de Oriënt
aan ruikt; waar het den liefhebber een rilling
van genot bezorgt als de wat sloffende en
mummelende kunsthandelaar hem door duistere
gangetjes over muf-riekende krakende trapjes
binnenleidt in het heiligdom waar een pas ver
worven Meesterwerk in al zijn luister troont.
In deze buurt bevinden zich de pas gerestau
reerde intieme zaaltjes van Aalderink waar op
het oogenblik Guus Grotegoed exposeert.
Guus Grotegoed, leerling van Prof. Wolters,
is, voor een schilder, nog zeer jong; drie en der
tig jaar. Van zijn 25e tot zijn 31e jaar schilder
de hij, die oorspronkelijk chemigraaf was, aan
de Rijksacademie, zoodat hij pas twee jaar
onder den invloed van zijn meester weg is, die
echter met geen spoor meer in zijn werk te
bekennen valt: hij heeft volkomen zyn eigen
weg gevolgd en die weg was goed
Grotegoed heeft de gave om met behoud van
heel kleine details en soms minitueuze uitwer
king van die details, zooals bijvoorbeeld die rol
kippengaas bij „De ijzeren loods" of een plukje
haar bij „De Draken" (No. 17), hij heeft de
gave om met behoud van deze details toch het
werk in zijn geheel als compositie volkomen
Uitgebalanceerd te houden.
Een mooi voorbeeld hiervan zijn b.v. meer
genoemde draken, .een monster op het iand en
een in zee, die met een roofklauw in de kust
gekrampt, een zinnebeeldige voorstelling geven
van de eeuwige strijd tusschen de reeds kna
gende en veroverende zee en het zich verwee-
rende en terugnemende land.
Direct bij het binnenkomen valt de donkere
fantasie „Beethoven" op (No. 16) meer een
doorvoeling van de groote figuur dan een por
tret, een massaal brok ingehouden leven, waar
ge de warreling van gedachten achter het ge
welfde voorhoofd voelt kolken; een sombere
kop, vol -bevochten leed.
Pijntjes zijn de portretten: jongenheer D. met
een spits potlood geteekend, daarna geaquarel
leerd en vervolgens, vrij onregelmatig, geolied,
geeft het den indruk van op perkament te zijn
geschilderd.
Van de schilderijen, waarvan het streng sym
metrische winterlandschap (No. 9) mij het
minst bekoort, noem ik vooral het portret ten
voete uit van een neger in Europeesche klee
ding, een „black gentleman" met getailleerde
overjas en „smart hat".
No. 4, een half naakt is mooi van vorm en
wazige contour, jammer dat het groen van den
achtergrond wat blauw is aangeloopen.
In zijn artis-teekeningen geeft Grotegoed met
enkele lijnen vlotte dierstudies, die, redelijk ge
prijsd, wel koopers vinden. Met dat koopen is
het anders toch maar treurig gesteld. Juist om
dat alle werken heel matig geprijsd zijn, ver
wondert het destemeer, dat voor zoover mij be
kend, geen van onze hoofdstedelijke musea een
aankoop heeft gedaan, terwijl een zeer bekend
man van een zeer bekend museum achter een
schilder met een zeer bekende naam aanloopt
met acht papiertjes van honderd om een werk
aan te koopen, waar de zeer bekende schilder
zooals zijn goed recht is zijn prijs: tweeduizend
gulden, voor genoemd heeft en handhaaft.
Toch denkt deze meneer die het te vertellen
heeft er blijkbaar niet aan een doek van
Groteg'oed als „Don Quichotte" voor zijn muse
um te verwerven. Niet om de materieele steun
voor den schilder, die reeds geruimen tijd zeer
ernstig ziek is en practisch tot nietsdoen is ge
dwongen, maar als moreele steun en erkenning
van zijn meesterschap.
In zijn Don Quichotte beeldt Grotegoed den
Kunstenaar af als "de Hidalgo te paard gezeten
met als lans een pen en een palet tot schild.
Hoog steekt hij in zijn witte kleed uit boven de
hein bespottende massa, uitgebeeld door ver
tegenwoordigers van de verschillende standen:
Een hoog officier met vele medailles, een diplo
maat met een uitgestreken gezicht, de monocle
in het oog geklemd, een persfotograaf, een
„dame", een bruut met een hoofd waar Lom-
broso verliefd op zou zijn geworden, enfin, de
heele maatschappij zooals de kunstenaar die
minachtte, staat als een benauwende muur
rond de van belachelijk tot heroisch geworden
figuur van Cervantes onsterfelijk geesteskind.
Een kostelijk stuk, zooals bijna alles wat
deze eenzame figuur schilderde.
R. H.
Waarom verlangen we er naar om op reis
te gaan? Om op reis te zijn, om weg te zijn
uit den sleur der dagelijksche dingen. We ver
langen er naar de spoorkaartjes te gaan koo
pen. Als we aan het loketje staan dan moe
ten we te lang wachten, we verlangen er
naar in den trein te zitten. Als we in den
trein gaan zitten, verlangen we er naar dat
hij gaat rijden. Als we onderweg uit het
raampje kijken zijn de mooiste landschappen
juist altijd voorbgeschoven voordat we ze
goed zagen. Als we in ons vacantieoord aan
komen, ziet het er anders uit dan we eigen
lijk dachten, en we verlangen naar het diner
in ons hotel. Terwijl we eten verheugen we
ons op een avondwandeling met uitzichten en
bijbehoorende avondstemming. We zien de
buiten- of binnenlandsche zon ter kimme
neigen. Dpze zonsondergang is zeer kostbaar,
we zullen er hier maar tien kunnen zien.
Er resten nog maar negen. Morgen regent
het misschien. We denken dan morgen. On-
dertusschen is de zon al verdwenen en de
lucht ziet er troosteloos uit, zooals zij er bij
ons thuis ook uit kan zien. We denken aan
thuis. Misschien wordt er op ditzelfde oogen
blik wel ingebroken, misschien is het i\ is
wel afgebrand. Maar we willen niet naar
huis verlangen. Morgen gaan we met de boot
het meer op. De bergen zijn hier hoog en
mooi, maar niet zoo hoog als op de prent
briefkaarten, niet zoo mooi als we ons voor
gesteld hadden. Maar dat zeggen we niet.
We verlangen naar morgen. Morgen verlan
gen we naar overmorgen. En terwijl we deze
verlangens koesteren, fotografeeren we de
dingen maar, de dingen waar we gisteren
zoo naar verlangden. En na een paar secon
den is de vacantie al weer voorbij, we komen
thuis en we voelen ons weer thuis. We
denken aan gisteren, eergisteren. We hebben
prettige herinneringen, hoewel we ze niet
goed kunnen definieeren. Alles gaat weer
zyn gewonen gang. Toch is het prettig om
op reis te zijn geweest teneinde weer thuis
te komen... We r "k r "T vage
plannen voor volg .ld ar, Vic..l dan willen
we op reis gaan. E. U.
IK HEB EEN KIND AANGENOMEN...
maar ik zal het nooit zien.
„Ik heb zoojuist een baby aangenomen",
schrijft Bridget Roberts, een 20 jarig Engetsch
meisje.
Alles is in orde en geteekend en nu wil .ik
U er iets over vertellen, want waarschijnlijk
zal ik het kind nooit zien. Het is 938 mijlen
hiervandaan.
Misschien vindt U het vreemd een kind
aan te nemen, dat je nooit in je armen zult
houden, ja, zelfs nooit zult zien. Maar laat
me het U uitleggen. Miaechien zult ge het
dan begrijpen.
We hebben ons allen wel eens verdiept in
het probleem van kinderen te hebben. En dan
denken we: „Hebben we er de moed toe? Zul
len we er de kracht voor hebben? Zal ons
huwelijk daarna hetzelfde zijn?"
Maar boven alles denken we: „Hebben we
het recht een kostbaar nieuw leven in deze
kommervolle wereld te brengen?"
Juist deze liefde voor het kind, waar we
naar verlangen, deze vrees voor zyn toe
komst is het, die zoovelen van ons er van
terughoudt kinderen te krijgen. En zoo dik
wijls, wanneer ik mijn vrienden met hun kin
deren gadesloeg, hun geluk benijdend, spookte
deze gedachte bij mij rond. Welk recht heb
ben we, alleen terwille van onze eien zelf
zuchtige wenschen, om een kind groot te
brengen, bestemd om in de schaduw van den
oorlog te leven, misschien om dezelfde kwel
lingen te doorstaan, die al zoovele kinderen
doorstonden.
Hoeveel moeders worden, niet gemarteld
door deze vrees? Hoevelen vreezen niet den
dag, dat hun zoon zal wegmarcheeren, weg
trekken, om waarschijnlijk niet terug te kee-
ren.
Deze gedachte is ondragelijk.
En toch, diep in ons hart, is er een gevoel,
dat sterker is dan vrees, kerker zelfs dan
rede. Dat is de eerbied voor het leven, het
gevoel, dat we het prille lieven moeten be
schermen, dat onze eigen schepping is. En
dit gevoel is het, dat zegeviert over dit alles
en dat ons dwingt verder te gaan.
Maar U zult mij vragen, wat dit alles te
maken heeft met het kind. dat ik heb aan
genomen. Ook dót zal ik TU vertellen.
Denk één kort oogenblik aan de moeders
in Spanje. Denk aan hen, die radeloos zijn
van angst .voor hun kinderen. En denk dan,
zooals ik heb gedaan, aan die babys, die nu
zonder moeder zyn. Alléén in een wereld van
oorlog, van luchtaanvallen, van honger. Zulke
kleine diertjes, wier eenige misdaad het was
geboren te worden.
Ik heb zoo lang over die babys nagedacht,
dat ik ze bijna hoorde roepen. En toen ben
ik gaan bedenken, hoe ik ze kon helpen. En
ik heb een idee gekregen. Eén ervan zal ik
wegbrengen ver van deze ellende, naar het
vredige Engeland, en ik zal het de liefde ge
ven, die het noodig heeft en die het nu. moet
ontberen. Maar toen heb ik gemerkt, dat dat
onmogelijk was. De babies konden niet weg
gebracht worden.
En omdat dit dus onmogelijk was, heb ik
besloten een kind aan te nemen. Om iedere
week een klein beetje geld te sturen, dat noo
dig is voor zijn onderhoud in een kinderhuis,
in zijn eigen, door den oorlog geschokte,
land. En al zijn er honderden mijlen tusschen
mij en hem, toch weet ik, dat aan hem de
zorg zal worden besteed, <iat hem gegeven
zal worden, waar hij recht op heeft door het
feit van zijn geboorte. Ik sprak hier met en
kele van mijn vrienden over en ze waren ge
troffen door mijn plan. Velen van hen willen
nu hetzelfde doen, wat ik gedaan heb.
En zoo weet U nu dus, waarom ik een kind
heb aangenomen, dat ik waarschijnlijk nooit
zal zien. Omdat het zyn land niet kan ver
laten, omdat ik weet, dat er voor het beetje
geld, dat ik stuur voor hem gezorgd zal wor
den.
Ze zullen mij zijn portret sturen en brieven
aan mij schrijven, om me te vertellen hoe hij
groeit. Van tijd tot tyd zu. len ze mij een
nieuw portretje sturen. En a-s hij er zelf groot
genoeg voor is, zal ik hem mijn foto sturen,
om hem te laten zien, hoe ik er uit zie. Mis
schien krijg ik dan op een goeden dag een
biref van hemzelf, zijn eersten liefdesbrief,
geschreven aan zijn Engelsciien peetmoeder.
Ik kan U eenvoudig niet vertellen, hoe ge
lukkig dit alles mij maakt. Het mag over
dreven klinken, maar ik wéét. dat ik van
deze baby zal gaan houden alsof het mijn
eigen kindje was.
Dit zegt Bridget Roberts. Maar Bridget
Roberts is een meisje onder honderdduizen
den, een vrouw onder millioenen, die denken
en voelen als zij. Ook in Nederland is het mo
gelijk het peetschap voor een Spaansch kind
op zich te nemen. In Nederland bestaat het
comité Nederlandsch Kinderiiuis Picana, dat
zich belast met het zoeken van peetouders
voor onverzorgde Spaansche kinderen.
(Vervolg) -
In diezelfde struik, waar aïe Spotvogel zijn
jongen heeft grootgebracht. zat nog een
nestje, waarvan de eitjes -chtblauw waren
met roodbruine vlekjes, 't Zat ongeveer een
halven meter lgger dan dat an de Spotter en
het bleek van een Kneutje 9). welbekend
door hun aardig geknutter, dat vooral veel in
de duinen te hooren is, te zijn. Gelukkig is ook
hier het geheele kroost, vijf in aantal, uitge
vlogen.
Op een tak zat een vogeltje, onbewegelijk,
dat ik eerst niet goed thuis kon brengen; de
bovenkant was donker muis-kleurig en van
onderen was hij vuilwit met een paar donker
der streepjes. Terwijl ik henr stond te bespie
den, vloog hy plotseling op fladderde een
paar meter weg en ging weer op denzelfden
tak zitten. Eenige oogenblikken later werd dit
spelletje herhaald en later nog eens. Nu had
ik zekerheid: het was de Gra»uwe liegenvan-
ger (10), op de muggenvang'A- Bij toeval ont
dekte ik het nestje, dat goe-.d verborgen zat
op een tak tegen den boomst-am. Dat was een
paar dagen later. Weer sloog 'k hem gade,
terwijl hij „op jacht" was, n'.aar inplaats van
op zijn oude plaats te gaan zatten, ging hij er
nu vandoor met een insect in den snavel. Na
een heel tijdje van spieden en afloeren is het
nest dan toch gevonden. Tjonge, wat zat nat
goed verborgen! Het was aan den buitenkant
Alle Bridget Roberts en haar vrienden, die
als zy de roeping voelen om een eenzaam
kindje te verzorgen, kunnen via dit comité
hun nobel en menschlievend werk verrichten..
Het adres van het comité is Keizersgracht
810, 3 hoog, Amsterdam C. Het gironummer,
ten name van de penningmeesteresse is 123556.
Op den eersten October 1838, het tijdstip der
invoering van de Nederlandsche Wetgeving is
alhier het Kantongerecht gevestigd, dat in
den beginne zijn zittingen hield in het Raad
huis op het Dijkje aan de Dijkstraat. Het
Raadhuis zelve is aldaar gebouwd in 1836
(waarover later). De eerste Kantonrechter
was de heer N. J. Janssen, terwijl de eerste
Griffier was de heer H. M. Ahlé.
Tot plaatsvervangend Kantonrechter wer
den benoemd de heeren Jan in 't Velt, Burge
meester, Mr. W. Bok, P. Maats en J. Schoon,
Gemeente-Secretaris.
De betrekking van Adjunct-Commissaris van
Politie werd bekleed door den heer N. van
Goudoever, die tevens Ambtenaar van het
Openbaar Ministerie by genoemd Kantonge
recht was.
De zittingen ten Raadhuize duurden tot
1862, toen het eigen Kantongerechtsgebouw
met de kantonnale gevangenis, aan de Kerk-
gracht, werd gebouwd.
Achtereenvolgens waren hier de navolgende
Kantonrechters
N. J. Janssen, van 16 September 1838 tot
diens overlijden in 1857.
Mr. W. L. K. A. Gey van Pittius, van 12 Juni
1857 tot 1 Mei 1877, verkreeg Wachtgeld.
Mr. M. Büchner, van 1 Mei 1877 tot 2 Januari
1881, werd Kantonrechter te Alkmaar.
Mr. J. D. van Kuijk, van 31 Maart 1881 tot
13 Juni 1890, werd Kantonrechter te Gorin-
chem.
Jhr. Mr. J. L. Stern, van 12 September 1890
tot 5 Juli 1895, werd Kantonrechter te Rotter
dam.
Mr. A. Croockewit, van 14 October 1895 tot
4 Januari 1899, werd Kantonrechter te Almelo.
Jhr. Mr. W. H. Hoeufft, van 2 Maart 1999
tot 13 December 1900, werd Rechter bij de
Rechtbank te Middelburg.
Mr. F. W. ter Spil van 14 Februari 1901
tot 3 April 1907, werd Kantonrechter te
's-Hertogenbosch.
Mr. J. C. Baron Creutz, van 17 Mei 1907 tot
29 Juli 1909, werd Kantonrechter te Zalt-
Bommel.
Mr. W. de Sitter, van 11 October 1909 tot
9 December 1913, werd President van den
Zeekrijgsraad te Den Helder.
Mr. J. Sickenga, van 7 Maart tot heden.
De Griffiers waren als volgt:
H. M. Ahlé, van 16 September 1838 tot
19 Juli 1853.
Mr. D. P. H. Aberson, v an 13 October 1853
tot 1 Januari 1892.
Mr. J. A. Schaaff, van 4 Februari 1892 tot
30 November 1900.
Mr. J. G. van Heuven, van 15 December
1900 tot 20 Augustus 1906.
Mr. P. I. du Pui, van 19 September 1906
tot 16 Juni 1909.
Mr. A. N. Otten, van 30 Juli 1909 tot 4 Mei
1910.
Mr. N. A. Blom, van 8 Juni 1910 tot diens
overlijden 16 Februari 1914.
Mr. J. H. Bijbau, van 7 Maart 1914 tot
16 September 1916.
Jhr. Mr. O. Q. J. J. van Swinderen, van
29 September 1916 tot 7 Februari 1919.
Mr. A. H. D. F. Essers, van 25 Maart 1919
tot 30 December 1929.
Mr. A. H. van Ravensteijn, van 8 Maart
1930 tot heden.
Het Kantongerecht bestaat dus op 1 October
1938 honderd jaar.
K. F. O.
Verschenen bij de Zuid-Hollandsche Uit
geversmaatschappij „Op den drempel
van het Leven" door Nancy H. Carroll.
De titel is prachtig gekozen voor de jaren
in het leven van de beide hoofdpersonen die
door hun huwelijk in het leven denken te
treden, doch op de drempel blijven staan door
de keuze van levensrichting. Luuk, door en
door eerlijk mensch, boerenzoon en uitnemend
timmerman, besluit op aandrang van zijn eer
zuchtig vrouwtje, die 't geringe milieu, waar
uit ze geboren is, haat, de boerderij van Zijn
moeder te verlaten en te gaan studeeren. De
kosten daarvan en het levensonderhoud ver
dient Luuk door timmerlessen aan een am
bachtsschool te geven. Door zijn helder hoofd,
ijzeren gestel en groote ijver slaagt Luuk won
derwel bij zijn studie, krijgt al gauw een beurs,
gaat rustig door stap voor stap, behaalt zijn
graad, gaat zelf les geven en wordt assistent
van een professor. Mary Lee laat hem rustig
zyn gang gaan, heeft af en toe een klein
baantje om wat by te verdienen, geniet van
den vooruitgang en geeft na een paar vol-
zóó goed afgewerkt met korstmossen en
vezels, dat het als het ware één werd met de
omgeving.
Twee soorten meesjes waren daar, maar hun
nest heb ik niet gevonden. Eerst een Pimpel-
meezen-famiiie (11): vader, moeder en liefst
acht kinderen. Goeie morgen! wat een
kroost!! De jongen waren duidelijk te onder
scheiden, want ze misten nog het heldere
blauw der ouden. Den geheelen dag was het
„siet... siet-siet!" niet van de lucht.
Een week later een Koolmeezen-gezin (12)
met zes kinderen, dus dat kon er ook zyn.
Maar een Winterkoninkje (13) spande de
kroon. Tusschen de klimop zat het nestje met
niet minder dan e 1 f eieren. De jongen heb ik
niet uit zien komen, dus is het misschien mo
gelijk, dat er eenige „vuile" eieren van het
eerste broed in waren blijven liggen. (Dat was
met een Merel ook het geval. Een legsel, ge
vonden in Maart, bestond uit vier eieren, waar
van er slechts één uitkwam: de drie „schol
vers" bleven liggen. In Mei legde de Merel
vrouw er weer vier eieren by en zoodoende zat
ze op zeven te broeden. Het verwonderde me
echter, dat deze „scholvers" er eerst niet uit
verwijderd werden).
Dan was er nog een aardig zangertje, n.1.
de Tuinfluiter (14). Het nestje was zóó ijl ge
bouwd, dat de bodem doorzichtig was. maar
zat toch wel zoo stevig in elkaar, dat noch de
vier eitjes, noch de jongen er later doorzakten.
Hoeveel paren Houtduiven (15) hier in Den
Helder gebroed hebben, zal wel niemand bij
benadering kunnen zeggen. In het bewuste
park, waar bovengenoemde zangertjes broed
den, telde ik in de maand Juli nietminder
komen mislukte pogingen haar eigen tooneel-
plannen op.
Tot verdriet van Luuk is er bij dit alles
weinig plaats en tijd voor een echt huwelijks
geluk, hij beseft niet, dat Mary geen kinderen
begeert, tot ze eindelijk toch zwanger is en
dit ongedaan wil maken. Na een scène geeft
Luuk toe, maar dan komt Mary tot inzicht en
later wordt „Luuk de Derde" geboren. Dan
heeft vader Luuk het echter zoo druk met
college, onderzoekingen, lunchen en diners met
collega's, dat er voor gezinsleven steeds geen
tijd overblijft. De groote massa volkomen
onnut werk, het gekonkel van leeraren, het
ontbreken van het echt menschelrjke element
in dit soort leven staan tenslotte Luuk en ein
delijk toch ook Mary zóó tegen, dat ze alles
er aan geven en terugkeeren naar de oude
boerderij om over de drempel heen te kunnen
stappen.
Een prachtig geteekend stuk leven van twee
zoo verschillende karakters, Mary met haar
onstumig, stuwende eerzucht, zich heel lang
geestelijk de meerdere voelend van Luuk, die
met zijn onvertroebelde eenvoudige kracht ten
slotte toch de meerdere blijkt en hun leven in
goede banen leidt.
De om de hoofdpersonen gegroepeerde figu
ren, familie, vrienden en vriendinnen en col
lega's. veel typisch Amerikaansche persoon
lijkheden maken het werk nog belangwekken
der, evenals de merkwaardige kijk die het
geeft op het college-wezen. Anton Pieck zorg
de voor zeer mooie illustraties, zwart crayon
op crème papier en bandteekening.
STOOMVAART MIJ NEDERLAND.
Poelau Bras, 2 Sept. te Bremen.
Johan de Wit, u., - Sept. v. Belawan.
Tarakan, u., 1 Sept. v. Suez.
Tjikandi, u., 2 Sept. v. Suez.
KON. NED. SSTOOAIBOOI MAATSCHAPPIJ
Costa Rica, 2 Sept. v. Amsterdam.
Oranje Nassau, 2 Sept. v. Amsterdam.
Barneveld, 2 Sept. te Amsterdam.
Bodegraven, u., 1 Sept. v. Ponte Delgada.
Ceres, 1 Sept. v. Thessaloniki.
Fauna, 1 Sept. te Lissabon.
Ganymedes, pass. 2 Sept. Lydd.
Irene, pass. 2 Sept. Kiel, Holtenau.
Pygmalion, 1 Sept. te Piraeus.
Saturnus, 1 Sept. te Hamburg.
Theseus, 1 Sept. v. Gothenburg.
Titus, 1 Sept. v. Aghia Marina.
Ulysses, pass. 1 Sept. Gibraltar.
Theseus, 2 Sept. te Halmstad.
Triton, pass. 2 Sept. Gibraltar.
Venus, 2 Sept. v. Genua.
Juno, 2 Sept. te Rotterdam.
Orion, 2 Sept. te Amsterdam.
KON. PAKETVAAKT MAATSCHAPPIJ.
Bontekoe, 1 Sept. v. Port Natal.
Nieuw Holland, 1 Sept. v. Makassar.
Tegelberg, 1 Sept. v. Mauritius.
HOLLAND—AMERIKA LIJN
Nela, 1 Sept. v. Los Angeles.
Tiradentes, 2 Sept. v. Rotterdam.
Lochmonar, 1 Sept. te Londen.
Rotterdam, 1 Sept. te New-York.
Breedyk, pass. 1 Sept. Prawle Point.
JAVA—CHINA—JAPAN LIJN.
Tjibadak, 1 Sept. v. Shanghai.
Tjikarang, 1 Sept. v. Makassar.
Tjisalak, 1 Sept. v. Shanghai.
JAVA—NEW-YOKK-LIJN.
Kota Tjandi, 2 Sept. te Belawan.
Prometheus, 31 Aug. te Singapore.
Tanimbar, 31 Aug. v. Belawan.
Troilus, 1 Sept. v. Singapore.
SILVER-JAVA PACIFIC-LIJN.
Bengalen, 1 Sept. te Pasaroean.
Djambi, 30 Aug. v. Vancouver.
Hoegh Silverlight, 1 Sept. v. Soerabaja.
Modjokerto, 1 Sept. te Penang.
Saleier, 31 Aug. v. Port Natal.
Salawati, 31 Aug. te Belawan.
STOOMVAART MI.» OCEAAN.
Tabian, 1 Sept. te Halifax.
Aeneas, 2 Sept. te Penang.
Maron, 2 Sept. v. Amsterdam,
Myrmidon, 2 Sept. te Amsterdam.
Ajax, 1 Sept. te Glasgow.
Alcinous, pass. 1 Sept. Gibraltar.
Agamemnon, 2 Sept. te Shanghai.
Laomedon, 1 Sept. te Kobe.
HOLI.A ND—WEST- AFRIKA LIJN
Amstelkerk, t., 1 Sept. v. Lagos.
ROTTERDAMSCHE LLOYD.
Garoet, t., pass. 1 Sept. Ouessant.
Indrapoera, u., 1 Sept. v. Colombo.
Kota Agoeng, t., pass. 1 Sept. Kaap del Armi.
Tapanoeli, u., pass. 2 Sept. Finisterre.
ROTTERDAM—ZUID AMERIKA LIJN.
Alcyone, t., 1 Sept. te Santos.
Alphacca, 2 Sept. te Rotterdam.
EMZETCO i.IJN.
Jonge Elisabeth, 31 Aug. v. Daakr.
dan 33 nesten, zoowel in wiggen van den
stam, als op dikke, dwars uitstekende takken,
maar soms ook op takken van nog geen duim
dikte. In haast alle gevallen was 't nest
slordig gebouwd: een doorzichtig takken-
vloertje, zonder meer, waarop dan de twee
witte, glanzende eieren gelegd werden. Op het
oogenblik kunt U hier al heel wat jonge Hout
duiven zien. Ze lijken zeer veel op de ouden,
alleen missen ze de witte nekvlekken, die de
oude vogels hebben en dezen laatsten dan ook
wel den naam Ringduiven bezorgen. Heeft U
wel eens een Houtduif zien drinken? Ze schep
pen het niet op met den ondersnavel zooals
vele andere vogels doen, maar steken den
snavel in het water en zuigen het zoo
doende op. Ze hebben n.1. veel water noodig,
want het voer moet eerst in den krop,geweekt
worden, alvorens het naar de eigenlijke maag
verhuist. Ook de jongen worden uit den krop
gevoerd en het is een leuk gezicht, dat te zien
gebeuren, vooral met haast vlieg-vlugge jon
gen, die zich reeds buiten het nest gewaagd
hebben. De Houtduif opent den snavel en het
jong steekt de zijne er in, onderwijl de vleu
gels op en neer slaan. Met rukken buigt de
oude zijn kop op en neer. (Komt dat door het
zuigen van het jong?) Nu is het andere jong
aan de beurt, maar de eerste, ook nog niet
verzadigd, tracht ook weer zijn snavel naar
binnen te krijgen. Soms gelukt dat een oogen
blik: dan gaan drie koppen heftig op en neer,
terwijl twee paar vleugels „sidderen".
de J.
(Wordt vervolgd).
De betrekking van chef van het korps Mari
niers is heden overgegaan /an den kolonel der
mariniers C. J. O. Dorren op den inmiddels be
vorderden kolonel H. F. J. M. von Frijtag
Drabbe, met standplaats Rotterdam.
De luitenant ter zee 2e kl. W. J. de Vries,
onlangs uit Nederlandsch-Indië gerepatrieerd,
is met 1 dezer geplaatst bij het Koninklijk In
stituut voor de Marine te Willemsoord als offi
cier van dienst.
Overplaatsingen.
Sergt. der mars. I. Beij, van Afd. MarnS.
n. Kaz. W.o. 7-11-38.
Schipper M. Valkhof v. O.Z.D. n. Kaz. W.o.
29-8-38.
Bootsman W. van Gent v. Kaz. W.o. n.
O.Z.D. 29-8-38.
Sergtf.-monteur B. G. Merck v. O.Z.D. Da
tum bevolen overplaatsing naar de Afd. Ma
riniers te Rotterdam (Afbouw O XIX) gewij
zigd van 27-9-38 in 12-9-38.
Sergt.-macht J. C. Attevelt v. v. Speijk n. de
Kooij 17-9-38.
Korp. der marns. J. A. Zwaan v. Afd. Marn.
R'dam n. W.s. Vliss. 5-9-38.
Korp.-monteur P. J. Bosdijk v. Sumatra n.
W.s. Vliss. 1-9-38.
Korp. ziekenverpl. B. Kiewiet v. Hosp. n.
Sumatra 1-9-38.
Kwartierm. H. J. Souer v. O.Z.D. n. Kaz.
W.o. 29-8-38.
Kwartierm. J. den Hartog v. Kaz. W.o. n.
O.Z.D. 29-8-38.
Matr. Ie kl. P. Dellebeke v. W.s. Vliss. n.
v. Speijk 25-8-38.
Matr. Ie kl. J. P. Jansen v. W.s. W.o. n.
Schorpioen 9-9-38.
Marn. Ie kl. D. J. Froom v. Kaz. W.o. Be
volen overpl. op 1-9-38 n. W.s. W.o. ingetrok
ken.
Marn. Ie kl. P. H. C. Kerkhoff van Kaz.
Willemsoord naar W.s. Willemsoord 1-9-38.
Matr. Ie kl. W. du Coux v. W.s. W.o. Be
volen overpl. op 15-9-38 naar „de Kooij" inge
trokken.
Matrozen le kl. T. Peters, A. J. v. Willigen-
burg en S. Loup v. W.s. W.o. Bevolen overpl.
op 1-9-38 n. v. Speijk ingetrokken.
Marns. le kl. J. van Veen, M. J. v. d. Waal,
C. Straver, W. Veen; W. G. E. van Veldhui
zen en P. J. van Santvoort v. Afd. Marns. n.
Kaz. W.o. 26-9-38.
Marns. J. Weijers en J. Meerman v. afd.
Marns. R'dam n. W.s. Vliss. 26-9-38.
Matroos le kl. J. Pol, v. Sumatra n. O.Z.D.
30-8-38.
Matr. le kl. C. C. Cornelissen, v. O.Z.D. n.
Sumatra 30-8-38.
Pijper le kl. H. J. A. Baart v. Kaz. W.o. n.
Tromp 27-8-38.
Pijper le kl. A. de Potter v. Tromp n. Kaz.
W.o. 27-8-38.
Matr. le kl. J. Hopman v. W.s. Vliss. Be
volen overpl. op 1-9-38 n. W.s. W.o. ingetrok
ken.
Matr. le kl. H. J. C. Dagelet v. O.Z.D. n.
W.s. W.o. 1-9-38.
Matr. 3e kl. W. Daalhuizen v. W.s. W.o. n.
Sumatra 1-9-38.
Matr. 3e kl. C. A. A. Boxman v. W.s. W.o.
n. Sumatra 30-8-38.
Matr. 3e kl. S. v. d. Heide v. W.s. W.o. n.
Tromp 30-8-38.
Matr. le kl. H. Beuneman v. W.s. W.o. n.
O.Z.D. 30-8-38.
Marn. le kl. D. Bethlehem v. Kaz. W.o. Be
volen overplaats, op 1-9-38. n. Hrm. Sumatra
ingetrokken.
Marn. le kl. W. M. Huissoon v. Kaz. W.o.
n. Sumatra 1-9-38.
Tamboer le kl. W. Walraven v. Tromp n.
Kaz. W.o. 30-8-38.
Tamboer le kl. M. Robbertsen v. Kaz. W.o.
n. Tromp 30-8-38.
Ondervolgende lichtmatrozen zijn met in
gang van 1 September 1938 bevorderd tot
matroos der 3e klasse:
H. J. van Andel, P. S. Bergers. A. H. Boer-
dijk, W. L. van Deurzen, J-. Dijksman, H.
Gelderblom, J. H. H. de la Haije, D. Hoogland,
J. Hortensius, H. T. de Jong, J. Kaak, H. C.
A. Kapitein, G. Keetelaar, P. T Kint, W. C.
Komman, J. Regeling, M. H. Schekkerman,
A. A. Spijker, J. van der Steen, G. Tigchelaar,
C. van Toor, C. A. van der Vaart, P. M. Ver
meulen, J. J. Vooijs, J. L. A. Wolffers, E. J.
IJzendoorn, N. van Balen, I. van Bochoven,
W. Brink, J. G. Doppegieter, B. J. Frank,
J. F. C. Geneuglijk, J. Hendrikse, E. J.
Kuijper, L. Laan, E. Lap, J. A. Lenderink,
P. J. C. v. d. Linden, L. C. Maasbach, A. van
Mastbergen, F. A. Meesters, J. Rumkorf, L. G.
Schellekens, C. A. van Slooten, L. Stam, L.
van der Struis, G. van Tilborg, C. J. Touw,
H. A. de Valk, J. H. Verwoerd, A. de Vries,
J. van der Wurff, H. J. van der Zande, A.
van den Berg, I. de Boer, H. J. Deckers, G.
Duiker, A. van Gelder, H. Groeneveld, J. J.
Heijne, A. Meinema, J. Mennega, B. A. Met
selaar, J. Mulder, Q. Nagelkerke, H. G. R.
Otten, J. Otten, C. Ottersneer, J. Ott.ies, G. L.
Post, C .Prins, C. E. Radius, A. Tebbes, M.
Timmermans. W. Termorshuizen, L. J. van
Velzen. A. P. de Visser, G. Willmes, J. van
Wiik. C. P. van der Zwan.
Ondervolgende lichtmatrozen (I.V.) zijn met
ingang van 1 September 1938 bevorderd tot
matroos der 3e klasse (I.V.):
R. E. Bodaan, F. Bradwolff, J. Brink, A.
de la Combé, J. C. A. Doeve, G. Hoogendoorn,
M. E. Jansen. C. N. Keiizer. A. G. Kramer,
G. V. Lotman. D. B. Mos, D. Mout, H. de
Munnik. L. O'tmans, E. G. L. J. Paap, M. F.
schroeff, C. Sijbesma, M. J. J. Wijnberg, P.
Scheurwater.
Met ontslag uit den Zeedienst.
Marinier le kl. N. A. Kok. 1 September.
Matroos 3e kl. M. Oele, 1 September.
Matroos le kl. G. C. de Jager, 3 September.
Leerlingen o o.-vlieger J. Esmeyer, R. W.
Bruins en C. J. Kantein, 1 September.
Lichtmatroos C. Rommers, 1 September.
Stoker 3e kl. M. J. Schotting, 1 September.
Met ontslag in Oost-Indië.
Sergt.-geschutmaker A. Bakkenist. 31 Aug.
Matroos le kl. F. van Kampen, 1 September.
Bevordering.
Matroos le kl. P. Bindenga tot kwartier-
neester, 1 September.
Aangenomen in den Zeedienst.
Adspirant-muzikant F. A. Valten, 16 Aug.