OOM
ym
MEIk
Het geheime
huwelijk
Officieel bezoek van
H. M. de Koningin
Radioprogramma
jEDGAR RICE
j BURROUGHS
aan Amsterdam ten einde
1 1"*H
Een leven in anqsf en vreeze
DOOR
No. 80.
Meriem stond bevend voor de Sheik. De
jaren en haar kleren hadden haar niet veel
veranderd, zodat iemand, die haar als kind
gekend had, haar ook nu weer herkende. En
te denken, dat na al die gelukkige jaren ze
weer in de handen van deze woeste, wrede,
oude Sheik gevallen was. Terwijl hij naar het
meisje toekwam, greep hij haar stevig bij de
arm. „Zo, ben je eindelijk weer bij je volk
teruggekomen?" gromde hij. Het zwijgen van
Meriem scheen de woede van de Sheik te ver
hogen. Hij gaf haar een harde klap in het ge
zicht. En toen ze enige uren later weer tot
bewustzijn kwam, brak ze in tranen uit. Want
zij lag in een smerige tent. In plaats van haar
rijkostuum had ze slechts vodden aan, die
haar nauwelijks bedekten. Het geweer en het
kostbare pakje met haar foto als baby was
ook verdwenep. En het ergst van alles was,
dat de oude Maboenoe grinnekend in een hoek
zat. De Sheik verloor geen tijd om de relatie,
die vroeger tussen hen had bestaan, te her
stellen. Hij scheen te genieten bij het uitden
ken van nieuwe manieren om haar te kwellen,
en haar te vernederen en niemand durfde
haar te verdedigen. Als van ouds mocht zij
vrij door het dorp lopen, maar vluchten was
uitgesloten. En zo verliepen de vreselijke da
gen. Maar er was er een in het kamp, die
voor haar tent aan Korak zat te denken en
haar wilde helpen. Op een middag, toen ze
van haar verdwijning acht jaar geleden van
deze zelfde plek, had zij plotseling het gevoel,
dat zij niet alleen was. Er stond iemand vlak
achter haar, die geruisloos naderbij kwam. Ze
voelde een hand op haar schouder en daar ze
weer een klap verwachtte, kromp zij ineen,
doch toen niemand haar deerde, keek ze op
en recht in de donkere ogen en het knappe
gezicht van de jonge Arabier, Abdoel Kamak.
DE VORSTIN KEERT VOOR EEN NIET-
OFFICIEEL BEZOEK IN HET PALEIS
TERUG.
Wederom waren gistermorgen duizenden
op den Dam samengekomenditmaal om
afscheid te nemen van de Hooge Lands
vrouwe, die gisterenochtend officieel uit de
hoofdstad is vertrokken. Tegen kwart voor
elf betrokken matrozen de eerewacht voor
het Daleis. Tegenover het oude vorstenver
blijf stelde zich het eere-escorte, bestaande
uit militaire politie-troepen, op, benevens de
Marine-kapel. Even later reden de hofrij-
tuigen den Dam op. Hare Majesteit de Ko-
niimn, begeleid door mevrouw Van Loon,
dame du palais, nam plaats in een open
galarijtuig, bespannen met twee paarden,
en van den bok af gereden. Daverende toe
juichingen van het wachtende publiek be
groetten de Vorstin, toen zij haar paleis
verliet. De Marine-kapel speelde het Wil
helmus en onder de plechtige tonen van
ons volkslied reed de stoet, waarin een
klein gevolg van Hare Majesteit ging, het
Damrak op.
Naast het rijtuig van de Koningin reden
de commandant en de onder-commandant
van het militaire politie-escorte.
Even nadat de stoet het aloude plein
verlaten had, daalde plechtig de Konin
klijke. standaard op het Paleis, ten teeken,
dat, de Vorstin Haar hoofdstedelijk verblijif
had verlaten.
Langs den geheelcn weg stonden de be
langstellenden eenige rijen dik achter de
politic-afzetting en zeer groot was de belang
stelling op het Centraal Station en vooral
voor den ingang van de Koninklijke wacht
kamer.
Te kwart over elf arriveerd de Koninklijke
stoet aan 't Stationsgebouw, Hare Majes
teit begaf zich -met de leden van het gevolg
terstond naar de Koninklijke wachtkamer,
waar zich de burgemeester van Amsterdam,
dr. W. de Vlugt, die in den stoet had mee
gereden, evenals de hoofdcommissaris van
politie, de heer H. J. Versteeg, voegden
bij liet daar verzamelde gezelschap.
In de wachtkamer waren voor het af
scheid aanwezig do Commissaris der Ko
ningin in de provinciën Noord-Holland, Mr.
Dr. A. baron Roel], de gouverneur van de
hoofdstad, gcneraal-maioor A. R. van der
Bent, adjudant in buitengewonen dienst
van H. M. de Koningin, schout-bij-nacht,
H. Jolles, commandant der marine te Wil
lemsoord, kapitein ter zee, N. A. Rost van
Tonningen, commandant dor maritieme
middelen te Amsterdam, adjudant in bui-
tengewonen dienst van II.M. de Koningin,
luitenant-kolonel W. A. Boswijk, garnizoens
commandant te Amsterdam, mr. L. J. A.
Trip, voorzitter en de heer C. G. Vattier
FEUILLETON.
ETHEL M. DELL
42.
HOOFDSTUK XXXIV
De Reis.
Toen Molly dien avond naar haar hotel
terugkeerde, was alles al besproken voor de
aanstaande reis. Als Ivor zoo goed bleef
vooruitgaan, zou hij volgens den dokter bin
nen een week al naar Tregant kunnen ver
voerd worden. Een verpleegster was niet
noodig Molly zelf en Rose Masters zou
den den patiënt voldoende kunnen verzorgen.
En dan was Awkins er nog. die, als het
moest, ook een handje kon helpen.
Ivor wilde vooral weinig personeel om zich
heen hebben. Hij wenschte Molly, net als vroe
ger, geheel voor zichzelf. Maar zijn gevoelens
voor haar schenen veranderd dieper gewor
den. Wat hij terwille van haar gedaan had ten
opzichte van Rollo, had haar diep getroffen.
Vroeger zou het haar zeker nooit gelukt zijn
hem te vermurwen. Haar dankbaarheid voor
hem was dan ook heel groot en ze nam zich
voor hem dit zooveel als in haar vermogen
lag, te vergelden.
Ze had gedacht dat ze Rollo op zich zou
vinden wachten, maar ze keek vergeefs naar
hem uit. Ze had nu al dagen niets van hem
gehoord. Hij had het waarschijnlijk veel te
druk met de voorbereiding voor de aanstaande
gebeurtenissen, om tijd tot schrijven te vinden,
Kraane, secretaris van 't huldigingscomité
1938 en verschillende andere leden van
dit comité.
De Koningin nam persoonlijk afscheid
van alle aanwezigen, met wie Zij zich lang
durig onderhield, daarbij allen, in het bij
zonder den burgemeester van Amsterdam
on den voorzitter van het huldigings-comité
dank zeggend voor de Haar bereide ont
vangst in de hoofdstad en de te Harer eere
aangerichte feestelijkheden. Bijna 25 minu
ten verbleef de Koningin in de wachtkamer,
om officieel afscheid te, nemen van de
autoriteiten der hoofdstad, nu Haar offi
cieel verblijf geëindigd was, hoewel Zij
nog eenige dagen binnen de stad zal blij
ven vertoeven om Prinses Juliana gezel
schap te houden, die, naar men weet, we
gens een lichte ongesteldheid voorloopig
in Amsterdam zal blijven.
Op het eerste perron, dat geheel vrij was
gehouden aan de oostzijde, lag, evenals bij
andere gelegenheden, wanneer de Koningin
de hoofdstad verlaat, de looper voor den
uitgang van de Koninklijke wachtkamer
Doch de Koninklijke trein ontbrak. In plaats
daarvan reden twee gesloten hofauto's voor
Een sociaal vraagstuk, dat typisch
Engelsch is
(Van een specialen correspondent.)
In het oosten van Londen heeft de
zer dagen de 25-jarige bankbediende
J. G. Brooke zelfmoord gepleegd. Hij
nam zijn jonge vrouw en zijn beide
kinderen, van'wie het jongste nau
welijks een half jaar oud was, in den
dood mede.
„Een tragedie, die zich in elke groote stad
kan afspelen", zullen velen zeggen.
„Neen", zullen daarentegen anderen die de
Engelsche toestanden beter kennen, beweren,
„dit geval is voor Engeland en speciaal voor
Londen typisch!"
En zoo is het inderdaad. Om dit tc begrij
pen, moet men het „geval Brooke" dat
overigens geenszins alleen staat wat na
der bestudeeren en wel in het hijzonder de
motieven, die tot de tragische daad geleid
hebben. Want dan stuit men op een van de
dringendste sociale problemen van Enge
land: het probleem van den kleinen bedien
de!
Dit is niet in de laatste plaats ook den En-
gelschen bekend. Niet 'oor niets heeft der
halve deze tragedie, die zich in het oosten
maar hij wist dat ze dien dag weer in Londen
terug zou zijn en ze was verwonderd en een
beetje teleurgesteld dat de avond voorbij ging
zonder dat hij zich liet zien.
Vermoeid en een beetje bedroefd ging ze
naar bed. Ze trachtte zich te troosten met de
gedachte dat, wanneer Ivor eenmaal uit het
ziekenhuis was, ze geheel onmisbaar zou zijn.
Rollo begon haar te ontgroeien: hij had haar
zorgen niet meer zoo noodig. Maar Ivor's be
hoefte aan haar werd met den dag grooter.
En ze nam zich voor dat hij niet vergeefs naar
haar zorgen en teederheid zou verlangen.
Den volgenden morgen had ze nog steeds
niets van Rollo gehoord en ze belde 't Fricker's
Hotel op om naar hem te informeeren. Hier
deelde men haar mede dat hij, evenals Mr.
Ferrars en Dr. Asterby, Londen voor een kor
ten tijd had verlaten. Brieven werden aan hen
doorgezonden door een bank, aangezien Mr.
Ferrars zijn verblijfplaats niet bekend wensch
te te maken. Hij wilde eens een tijdje rust
hebben vóór de opvoering van het stuk, waarin
hij de hoofdrol zou vervullen. Over ongeveer
een week zou hij naar alle waarschijnlijkheid
weer in Londen terugkeeren, maar het was
nog niet zeker of hij dan weer zijn intrek in
het Fricker's Hotel zou nemen.
Verslagen legde Molly den hoorn op den
haak. Natuurlijk had het publiek het den groo-
ten acteur te lastig gemaakt en was hij weg
gevlucht. Naar alle waarschijnlijkheid zouden
Rollo en Geoffrey Asterby wel bjj hem zijn. In
ieder geval bleef haar niets anders te doen dan
rustig af te wachten Rollo hield haar ge
lukkig nooit lang in het onzekere.
Het was jammer dat het nu zoo geloopen
was, want ze had er vast op gerekend eens
kennis te maken met Craven Ferrars nu
zou ze daartoe wel geen gelegenheid meer heb
ben voor ze met Ivor naar Tregant ging.
Zij en Ivor hadden besloten dat ze den vol
genden dag naar Aubreys zou gaan om daar
zooveel mogelijk alles voor zijn ontvangst in
gereedheid te brengen. Veel tijd had ze daar
niet voor, want den dag daarop moest ze al
weer terug, maar in ieder geval zou ze de
waarvan de voorste den Koninklijken stan
daard voerde. Ongeveer kwart voor twaalf
verscheen de Koningin, uitgeleide gedaan
door den burgemeester van Amsterdam, Dr.
de Vlugt, en door den chef van het Cen-
traal-Station, den heer Jongstra, op het
perron en nam Zij, vergezeld van een'
hofdame, in de voorste auto plaats. Snel
reden de beide auto's langs het eerste per
ron naar de Westzijde, waar zij langs den
Westelijken afrit het stations-emplacement
verlieten, vrijwel onopgemerkt door het
publiek, dat nog steeds achter de door do
politie gehandhaafde afzetting aan de
Oostzijde van het station stond te wachten.
Nauwelijks een half uur nadat de Ko
ninklijke standaard was neergehaald wap
perde hij weer van den paleiskocpcl.
Tegen half twaalf reden twee gesloten
hof-auto's aan de achterzijde van het pa
leis voor, in de voorste waarvan zich Hare
Majesteit de Koningin en Haar dame du
Palais, mevrouw van Loon, bevonden.
Hare Majesteit betrad onmiddellijk het
Paleis, terwijl in de hoofdstad het gewone
leven na een weck van feestvreugde, weer
voortgang vindt.
van Londen afspeelde, juist in Engeland zoo
veel stof doen opwaaien.
Het bestaansminimum van een
Engelsche familie.
In Engeland is het van oudsher ge
bruikelijk, dat jonge bedienden der
groote banken, maar ook van andere
groote ondernemingen niet trouwen
mogen, zoolang zij niet een bepaald
salaris verdienen. Dit verbod is wel
iswaar niet wettelijk vastgelegd, is
echter traditie en wordt derhalve in
liet algemeen door den Engelschman
ook als absoluut verbindend be
schouwd.
Als het laagste inkomen voor de stichting
van een eigen gezin wordt daarbij in het al
gemeen een salaris van 150 a 175 gulden per
maand als noodig beschouwd, al naar de be
diende, die wcnscht te trouwen, in de pro
vincie of in Londen woont.
Een dergelijk salaris vormt inderdaad voor
een Engelsche familie een soort bestaansmi
nimum, indien men bedenkt, dat ongeveer
een derde dikwijls ook bijna de helft
van deze som voor de huur besteed moet
worden, dat de verkeersmiddelen, die don
bediende van zijn woning naar het kantoor
en terug vervoeren, buitengewoon duur zijn
en dat ook overigens het leven juist in de
hoofdstad zeer kostbaar genoemd moet wor
den.
Daarbij komt, dat de groote firma's spe
ciaal in Londen van hun personeel hoog
zoowel als laag geplaatst eischcn, dat zij
steeds tip-top gekleed gaan. Ook dat kost
natuurlijk geld. Derhalve is tenslotte het ver
bod voor de kleine Engelsche bedienden, om
niet te vroeg te trouwen, in hun eigen belang
gegeven en welgemeend. Maar onder bepaal
de omstandigheden kan dit verbod toch zeer
hard zijn.
noodige instructies kunnen geven en alles eens
goed opnemen. Awkins zou daar dan blijven
en toezien dat alles zoo gebeurde als zij het
gezegd had. Ivor en zij, vergezeld van Rose
Masters, zouden dan de volgende week met
den trein komen en van het stationnetje wor
den afgehaald door Awkins.
Molly zou dien volgenden morgen al heel
vroeg naar Tregant moeten vertrekken, wilde
ze in deze twee dagen alles kunnen doen, wat
ze zich had voorgenomen. Ivor wilde haar be
slist niet langer missen; hij mopperde al dat
ze weg moest en ze had hem moeten beloven
beslist den dag van haar terugkomst nog even
bij hem te komen. Nooit uitte hij den wensch
zyn kinderen te zien. Wel was hij blij te hooren
dat ze het goed maakten, maar Molly was de
eenige persoon, die hij om zich heen wilde
hebben.
De doktoren zeiden haar dat hij goed vooruit
ging, maar ze zag toch wel dat hjj veel oudei
was geworden. Maar zoo, in zijn zwakheid,
hield ze meer van hem dan vroeger. Hij was
veel minder heerschzuchtig en het leek wel of
hij op alle mogelijke manieren trachtte dat
gene, waarin hij vroeger te kort geschoten
was, nu aan haar goed te maken. En de tranen
schoten haar in de oogen, toen ze dit alles
overdacht
„Ik geloof, dat ik nog werkelijk veel van
hem zal gaan houden," zei ze tot zichzelf, toen
ze zich dien avond ter ru3te begaf.
Maar voor ze ging slapen vergat ze toch
niet het kleine, gouden medaillon te openen,
dat het portret bevatte van den man, op wien
Rollo zoo sprekend geleek.
„Toch zal ik nooit van iemand zooveel houden
als van jou, mijn lieveling, fluisterde ze.
Met den morgen kwamen de voorbereidingen
voor de reis en het was dan ook nog niet eens
heelemaal licht toen ze opstond. Het was een
lange rit naar Tregant, maar eenmaal in de
auto gezeten zou ze kunnen uitrusten mis
schien kon ze wel wat slapen.
Stipt als altijd reed Awkins precies op het
vastgestelde uur voor.
Het liep tegen het einde van September
Vroeger: op staanden voet ont
slagen!
De eenige verbetering, die de Engelsche
vereeniging van kantoorbedienden in het be
lang van de aangesloten leden vermocht te
bereiken, was die, dat thans een ontslag zon
der opzeggingstermijn van een bediende,
slechts wijl hij dit verbod overtreden heeft,
niet meer mogelijk is. Vroeger kon een der
gelijke bediende echter op staanden voet ont
slagen worden.
Zooals de dingen op het oogenblik liggen,
wordt den bediende, die wil trouwen, aanbe
volen, zijn plannen aan zijn chef mede te
doelen en diens raad in te winnen. In 90
van de 100 gevallen zal de laatste een nega
tief antwoord geven. Blijft de bediende bij
zijn plan, dan kan de leider van de firma
hem wel is waar niet meer op staanden voet
ontslaan, maar hij zal in de meeste geval
len niet aarzelen, den bediende schriftelijk
nog eens te bevestigen, dat de firma voor
geen enkel gevolg van een dergelijky „over
haasten stap" instaat en dat de employé voor
wat zijn salaris betreft niet op tegemoetko
ming van de onderneming behoeft te reke
nen.
Zeer animeerend kan men een dergelijk
systeem zeker niet noemen.
De nood groeit verder
Wat doen onder dergelijke omstandigheden
de ongelukkige kleine bedienden in Enge
land, die absoluut willen trouwen, of moge
lijkerwijs trouwen moeten?
Nu: zij trouwen toch! Maar op hun
eigen verantwoording en overigens
trachten zij het feit van hun huwe
lijk zoolang mogelijk geheim te hou
den! Een onderzoek, dat reeds voor
de „affaire Brooke" door de compe
tente instanties werd ingesteld,
bracht aan het licht, dat er alleen
reeds in Londen duizenden en nog
eens duizenden heimelijk gehuwde
kleine bedienden te vinden zijn, die
met het oog op hun positie niet voor
de waarheid uit durven komen.
Deze vele duizenden jonge menschen ech
ter wachten nu van jaar tot jaar in angst
en vreeze, of zij het toch nog zullen bolwer
ken. Of zij nog eenmaal zooveel zullen ver
dienen, dat zij niet meer angstig in het ver
borgene moeten leven, maar openlijk te
voorschijn kunnen treden.
Een deel van hen speelt het klaar, nader
hand een reeds bestaanden toestand te „le-
galiseeren". Maar vele anderen brengen het
zoover niet. En dan groeit de nood verder
van jaar tot jaar, niet slechts materieel maar
ook in psychisch opzicht en op zekeren dag
is de vertwijfeling zoo groot, dat deze ar
me opgejaagde menschen slechts nog één
uitweg zien, den uitweg, dien tenslotte ook
door den bankbediende J. G. Brooke geko
zen werd: den dood door zelfmoord...
het was een frissche, nevelige morgen en het
beloofde een stralende dag te worden.
Molly zat achter in de auto ze lag in de
kussens achterover geleund en ze genoot met
volle teugen van de schoonheid van het Engel
sche landschap. Ze reden snel door, want ze
hadden nog een heel eind voor den boeg. Aw
kins was een uitstekend en zeer betrouwbaar
chauffeur en Molly voelde zich altijd volkomen
veilig, wanneer hij de auto bestuurde. De och
tendnevels begonnen op te trekken en de lucht
werd strakblauw. De boomen waren nog
prachtig groen en behalve aan het fruit, dat
volop in de boomgaarden hing, bemerkte men
eigenlijk nog niets van den herfst. Graag zou
ze op een mooi plekje zijn uitgestapt om zich
te koesteren in de warme zonnestralen, maar
ze hadden te veel haast.
Er was geen brief gekomen van Rollo, maar
ze had zich voorgenomen zich niet ongerust te
maken. Geoffrey was bij hem dat was een
geruststellende gedachte. Ze wist wel dat hij
een oogje in het zeil zou houden, al was het
alleen al terwille van haar.
Nu reden ze door een groot eikenbosch. De
grillig gevormde takken der boomen schenen
haar een prachtig en geheimzinnig sprookjes
land. Oh, hoe gaarne had ze hier willen toeven
om de schoonheid van dit alles in te drinken.
Het werd lunchtijd en in een klein markt-
plaatsje hielden ze halt. Het was er vol boeren
en hun eigenaardig dialect klonk haar als mu
ziek in de ooren. In een klein restaurant at ze
aan een tafeltje apart en daar luisterde ze naar
het vroolijk gepraat der eenvoudige lieden. Ze
wenschte dat Rollo nu bij haar was om dit alles
mee te genieten.
En toen gingen ze weer verder. Awkins had
snel door gereden; ze hadden gedacht tegen
vier uur Tregant te bereiken, maar ze waren
er een half uur eerder. Nu sloegen ze een smal-
len, bochtigen weg in tusschen braamstruiken
en clematis door, die naar het dorp leidde.
De weg liep tamelijk steil omhoog, maar dit
bracht voor Awkins, die hem op zijn duimpje
kende, geen moeilijkheden mee.
Plotseling, bij een scherpe bocht, kreeg Molly
WOENSDAG 14 SEPTEMBER 1938.
Hilversum I, 1875 m.
VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. en
7.30—8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Berichten).
9.30 Wenken voor de keuken.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Programma voor Arbeiders in de Con
tinubedrijven.
11.40 Causerie: „Door welke oorzaken ont
staat massa-werkloosheid
12.00 Gramofoonmuziek.
12.15 Berichten.
12.17 VARA-Orkest.
1.00 Gramofoonmuziek.
I.151.45 „Esmeralda".
2,00 Voor de vrouw.
3.15 Voor de kinderen.
5.30 Orgel en zang.
6.10 Gramofoonmuziek.
6.50 Causerie „De sterken voor de zwakken".
7.00 Gelukwenschen.
7.06 Koorzang.
7.30 Causerie „De godsdienstige waardeering
van den arbeid.
8.03 Berichten ANP. VARA-Varia.
8.15 Gramofoonmuziek.
8.45 „Fantasia".
9.10 Radiotooneel.
9.30 Zang en piano.
9.45 The Four Blue Stars.
10.00 Berichten ANP.
10.05 VARA-orkest.
10.45 Gramofoonmuziek.
II.00 Eugenetische causerie.
11.3012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum II, 301.5 en 415.5 m.
NCRV-Uitzending. 6.307.00 Onderwijs
fonds voor de Scheepvaart.
8.00 Schriftlezing, meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek.
(9.309.45 Gelukwenschen).
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.15 Ensemble v. d. Horst.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Vervolg concert.
I.30 Gramofoonmuziek.
2.00 Zang met pianobegeleiding. In de pauze:
Gramofoonmuziek.
3.00 Christelijke lectuur.
3.30 Gramofoonmuziek.
3.45 Zang.
4.45 Felicitaties.
5.00 Voor de jeugd.
5.45 Gramofoonmuziek.
6.30 Taalles en causerie over het Binnenaan-
varingsreglement.
7.00 Berichten.
7.15 Veeartsenijkundige causerie.
7.35 Gramofoonmuziek.
7.45 Reportage, eventueel gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten
8.15 Orgelconcert.
9.00 Causerie „De Pelgrimvaders".
9.30 De Arnhemsche Orkestvereeniging. (10.45
—10.10 Berichten ANP).
10.45 Gymnastiekles.
II.00 Gramofoonmuziek.
Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing.
een glimp van de zee te zien en haar hart be
gon luid te kloppen. Met welbehagen ademde
ze de zilte lucht in en ze vroeg zich af of Ivor
ook zooveel van de zee zou kunnen gaan
houden als zij.
Vlak bij de dorpsherberg werd de weg be
slist gevaarlijk. Hij was hier bijzonder smal en
bovendien was een gedeelte ingenomen door
stoelen en tafeltjes van de herberg. Molly keek
scherp den anderen kant uit, want vanaf dit
punt kreeg men een prachtig uitzicht op zee
en op de rotsen. Heel langzaam moest de auto
hier rijden en toen ze de herberg een eindje
gepasseerd waren, hoorde Molly plotseling
luid roepen achter zich en, omkijkende, zag ze
dat iemand achter de auto aanrende.
„Goeie hemel!" riep ze uit, „dat kan Rollo
toch niet zijn!"
Awkins reed voorzichtig verder de plek
was veel te gevaarlijk om te stoppen. „Het
spijt me, my lady," zei hij, „maar'op dit deel
van den weg is het levensgevaarlijk den wagen
aan den kant te zetten."
Maar al roepende bleef Rollo achter hen
aanhollen en het gelukte hem de auto in te
halen. Hij sprong op de treepplank, rukte het
portier open en hijgend viel hij aan Molly's
voeten.
„Molly, lieveling," riep hij uit, nog geheel
Duiten adem, „wat voer jij in 's hemelsnaam
hier uit?"
„Rollo, jjj!" zei Molly. „Lieve jongen, ik had
er geen idee van jou hier te zullen vinden.
Waarom heb je niet op mij gewacht?"
Hij omhelsde haar stormachtig. „Chérie, dat
kon ik niet. We zijn overhaast vertrokken en
blijven hier maar tot het einde van de week.
Ik dacht dat ik je wel zou treffen, als ik weer
in Londen terug was. Maar vertel me eens,
wat doe jij hier? Je bent toch niet weggeloo-
pen? Trouwens, dat kan ook niet, anders zou
je hier niet zoo netjes in de auto van „Het
Gezag" rondrijden, met Awkins als chauffeur.
Hallo, Awkins! Is dat nu gëen verrassing?"
(Wordt vervolgd.)