OOM ym MEIk Het geheime huwelijk Officieel bezoek van H. M. de Koningin Radioprogramma jEDGAR RICE j BURROUGHS aan Amsterdam ten einde 1 1"*H Een leven in anqsf en vreeze DOOR No. 80. Meriem stond bevend voor de Sheik. De jaren en haar kleren hadden haar niet veel veranderd, zodat iemand, die haar als kind gekend had, haar ook nu weer herkende. En te denken, dat na al die gelukkige jaren ze weer in de handen van deze woeste, wrede, oude Sheik gevallen was. Terwijl hij naar het meisje toekwam, greep hij haar stevig bij de arm. „Zo, ben je eindelijk weer bij je volk teruggekomen?" gromde hij. Het zwijgen van Meriem scheen de woede van de Sheik te ver hogen. Hij gaf haar een harde klap in het ge zicht. En toen ze enige uren later weer tot bewustzijn kwam, brak ze in tranen uit. Want zij lag in een smerige tent. In plaats van haar rijkostuum had ze slechts vodden aan, die haar nauwelijks bedekten. Het geweer en het kostbare pakje met haar foto als baby was ook verdwenep. En het ergst van alles was, dat de oude Maboenoe grinnekend in een hoek zat. De Sheik verloor geen tijd om de relatie, die vroeger tussen hen had bestaan, te her stellen. Hij scheen te genieten bij het uitden ken van nieuwe manieren om haar te kwellen, en haar te vernederen en niemand durfde haar te verdedigen. Als van ouds mocht zij vrij door het dorp lopen, maar vluchten was uitgesloten. En zo verliepen de vreselijke da gen. Maar er was er een in het kamp, die voor haar tent aan Korak zat te denken en haar wilde helpen. Op een middag, toen ze van haar verdwijning acht jaar geleden van deze zelfde plek, had zij plotseling het gevoel, dat zij niet alleen was. Er stond iemand vlak achter haar, die geruisloos naderbij kwam. Ze voelde een hand op haar schouder en daar ze weer een klap verwachtte, kromp zij ineen, doch toen niemand haar deerde, keek ze op en recht in de donkere ogen en het knappe gezicht van de jonge Arabier, Abdoel Kamak. DE VORSTIN KEERT VOOR EEN NIET- OFFICIEEL BEZOEK IN HET PALEIS TERUG. Wederom waren gistermorgen duizenden op den Dam samengekomenditmaal om afscheid te nemen van de Hooge Lands vrouwe, die gisterenochtend officieel uit de hoofdstad is vertrokken. Tegen kwart voor elf betrokken matrozen de eerewacht voor het Daleis. Tegenover het oude vorstenver blijf stelde zich het eere-escorte, bestaande uit militaire politie-troepen, op, benevens de Marine-kapel. Even later reden de hofrij- tuigen den Dam op. Hare Majesteit de Ko- niimn, begeleid door mevrouw Van Loon, dame du palais, nam plaats in een open galarijtuig, bespannen met twee paarden, en van den bok af gereden. Daverende toe juichingen van het wachtende publiek be groetten de Vorstin, toen zij haar paleis verliet. De Marine-kapel speelde het Wil helmus en onder de plechtige tonen van ons volkslied reed de stoet, waarin een klein gevolg van Hare Majesteit ging, het Damrak op. Naast het rijtuig van de Koningin reden de commandant en de onder-commandant van het militaire politie-escorte. Even nadat de stoet het aloude plein verlaten had, daalde plechtig de Konin klijke. standaard op het Paleis, ten teeken, dat, de Vorstin Haar hoofdstedelijk verblijif had verlaten. Langs den geheelcn weg stonden de be langstellenden eenige rijen dik achter de politic-afzetting en zeer groot was de belang stelling op het Centraal Station en vooral voor den ingang van de Koninklijke wacht kamer. Te kwart over elf arriveerd de Koninklijke stoet aan 't Stationsgebouw, Hare Majes teit begaf zich -met de leden van het gevolg terstond naar de Koninklijke wachtkamer, waar zich de burgemeester van Amsterdam, dr. W. de Vlugt, die in den stoet had mee gereden, evenals de hoofdcommissaris van politie, de heer H. J. Versteeg, voegden bij liet daar verzamelde gezelschap. In de wachtkamer waren voor het af scheid aanwezig do Commissaris der Ko ningin in de provinciën Noord-Holland, Mr. Dr. A. baron Roel], de gouverneur van de hoofdstad, gcneraal-maioor A. R. van der Bent, adjudant in buitengewonen dienst van H. M. de Koningin, schout-bij-nacht, H. Jolles, commandant der marine te Wil lemsoord, kapitein ter zee, N. A. Rost van Tonningen, commandant dor maritieme middelen te Amsterdam, adjudant in bui- tengewonen dienst van II.M. de Koningin, luitenant-kolonel W. A. Boswijk, garnizoens commandant te Amsterdam, mr. L. J. A. Trip, voorzitter en de heer C. G. Vattier FEUILLETON. ETHEL M. DELL 42. HOOFDSTUK XXXIV De Reis. Toen Molly dien avond naar haar hotel terugkeerde, was alles al besproken voor de aanstaande reis. Als Ivor zoo goed bleef vooruitgaan, zou hij volgens den dokter bin nen een week al naar Tregant kunnen ver voerd worden. Een verpleegster was niet noodig Molly zelf en Rose Masters zou den den patiënt voldoende kunnen verzorgen. En dan was Awkins er nog. die, als het moest, ook een handje kon helpen. Ivor wilde vooral weinig personeel om zich heen hebben. Hij wenschte Molly, net als vroe ger, geheel voor zichzelf. Maar zijn gevoelens voor haar schenen veranderd dieper gewor den. Wat hij terwille van haar gedaan had ten opzichte van Rollo, had haar diep getroffen. Vroeger zou het haar zeker nooit gelukt zijn hem te vermurwen. Haar dankbaarheid voor hem was dan ook heel groot en ze nam zich voor hem dit zooveel als in haar vermogen lag, te vergelden. Ze had gedacht dat ze Rollo op zich zou vinden wachten, maar ze keek vergeefs naar hem uit. Ze had nu al dagen niets van hem gehoord. Hij had het waarschijnlijk veel te druk met de voorbereiding voor de aanstaande gebeurtenissen, om tijd tot schrijven te vinden, Kraane, secretaris van 't huldigingscomité 1938 en verschillende andere leden van dit comité. De Koningin nam persoonlijk afscheid van alle aanwezigen, met wie Zij zich lang durig onderhield, daarbij allen, in het bij zonder den burgemeester van Amsterdam on den voorzitter van het huldigings-comité dank zeggend voor de Haar bereide ont vangst in de hoofdstad en de te Harer eere aangerichte feestelijkheden. Bijna 25 minu ten verbleef de Koningin in de wachtkamer, om officieel afscheid te, nemen van de autoriteiten der hoofdstad, nu Haar offi cieel verblijf geëindigd was, hoewel Zij nog eenige dagen binnen de stad zal blij ven vertoeven om Prinses Juliana gezel schap te houden, die, naar men weet, we gens een lichte ongesteldheid voorloopig in Amsterdam zal blijven. Op het eerste perron, dat geheel vrij was gehouden aan de oostzijde, lag, evenals bij andere gelegenheden, wanneer de Koningin de hoofdstad verlaat, de looper voor den uitgang van de Koninklijke wachtkamer Doch de Koninklijke trein ontbrak. In plaats daarvan reden twee gesloten hofauto's voor Een sociaal vraagstuk, dat typisch Engelsch is (Van een specialen correspondent.) In het oosten van Londen heeft de zer dagen de 25-jarige bankbediende J. G. Brooke zelfmoord gepleegd. Hij nam zijn jonge vrouw en zijn beide kinderen, van'wie het jongste nau welijks een half jaar oud was, in den dood mede. „Een tragedie, die zich in elke groote stad kan afspelen", zullen velen zeggen. „Neen", zullen daarentegen anderen die de Engelsche toestanden beter kennen, beweren, „dit geval is voor Engeland en speciaal voor Londen typisch!" En zoo is het inderdaad. Om dit tc begrij pen, moet men het „geval Brooke" dat overigens geenszins alleen staat wat na der bestudeeren en wel in het hijzonder de motieven, die tot de tragische daad geleid hebben. Want dan stuit men op een van de dringendste sociale problemen van Enge land: het probleem van den kleinen bedien de! Dit is niet in de laatste plaats ook den En- gelschen bekend. Niet 'oor niets heeft der halve deze tragedie, die zich in het oosten maar hij wist dat ze dien dag weer in Londen terug zou zijn en ze was verwonderd en een beetje teleurgesteld dat de avond voorbij ging zonder dat hij zich liet zien. Vermoeid en een beetje bedroefd ging ze naar bed. Ze trachtte zich te troosten met de gedachte dat, wanneer Ivor eenmaal uit het ziekenhuis was, ze geheel onmisbaar zou zijn. Rollo begon haar te ontgroeien: hij had haar zorgen niet meer zoo noodig. Maar Ivor's be hoefte aan haar werd met den dag grooter. En ze nam zich voor dat hij niet vergeefs naar haar zorgen en teederheid zou verlangen. Den volgenden morgen had ze nog steeds niets van Rollo gehoord en ze belde 't Fricker's Hotel op om naar hem te informeeren. Hier deelde men haar mede dat hij, evenals Mr. Ferrars en Dr. Asterby, Londen voor een kor ten tijd had verlaten. Brieven werden aan hen doorgezonden door een bank, aangezien Mr. Ferrars zijn verblijfplaats niet bekend wensch te te maken. Hij wilde eens een tijdje rust hebben vóór de opvoering van het stuk, waarin hij de hoofdrol zou vervullen. Over ongeveer een week zou hij naar alle waarschijnlijkheid weer in Londen terugkeeren, maar het was nog niet zeker of hij dan weer zijn intrek in het Fricker's Hotel zou nemen. Verslagen legde Molly den hoorn op den haak. Natuurlijk had het publiek het den groo- ten acteur te lastig gemaakt en was hij weg gevlucht. Naar alle waarschijnlijkheid zouden Rollo en Geoffrey Asterby wel bjj hem zijn. In ieder geval bleef haar niets anders te doen dan rustig af te wachten Rollo hield haar ge lukkig nooit lang in het onzekere. Het was jammer dat het nu zoo geloopen was, want ze had er vast op gerekend eens kennis te maken met Craven Ferrars nu zou ze daartoe wel geen gelegenheid meer heb ben voor ze met Ivor naar Tregant ging. Zij en Ivor hadden besloten dat ze den vol genden dag naar Aubreys zou gaan om daar zooveel mogelijk alles voor zijn ontvangst in gereedheid te brengen. Veel tijd had ze daar niet voor, want den dag daarop moest ze al weer terug, maar in ieder geval zou ze de waarvan de voorste den Koninklijken stan daard voerde. Ongeveer kwart voor twaalf verscheen de Koningin, uitgeleide gedaan door den burgemeester van Amsterdam, Dr. de Vlugt, en door den chef van het Cen- traal-Station, den heer Jongstra, op het perron en nam Zij, vergezeld van een' hofdame, in de voorste auto plaats. Snel reden de beide auto's langs het eerste per ron naar de Westzijde, waar zij langs den Westelijken afrit het stations-emplacement verlieten, vrijwel onopgemerkt door het publiek, dat nog steeds achter de door do politie gehandhaafde afzetting aan de Oostzijde van het station stond te wachten. Nauwelijks een half uur nadat de Ko ninklijke standaard was neergehaald wap perde hij weer van den paleiskocpcl. Tegen half twaalf reden twee gesloten hof-auto's aan de achterzijde van het pa leis voor, in de voorste waarvan zich Hare Majesteit de Koningin en Haar dame du Palais, mevrouw van Loon, bevonden. Hare Majesteit betrad onmiddellijk het Paleis, terwijl in de hoofdstad het gewone leven na een weck van feestvreugde, weer voortgang vindt. van Londen afspeelde, juist in Engeland zoo veel stof doen opwaaien. Het bestaansminimum van een Engelsche familie. In Engeland is het van oudsher ge bruikelijk, dat jonge bedienden der groote banken, maar ook van andere groote ondernemingen niet trouwen mogen, zoolang zij niet een bepaald salaris verdienen. Dit verbod is wel iswaar niet wettelijk vastgelegd, is echter traditie en wordt derhalve in liet algemeen door den Engelschman ook als absoluut verbindend be schouwd. Als het laagste inkomen voor de stichting van een eigen gezin wordt daarbij in het al gemeen een salaris van 150 a 175 gulden per maand als noodig beschouwd, al naar de be diende, die wcnscht te trouwen, in de pro vincie of in Londen woont. Een dergelijk salaris vormt inderdaad voor een Engelsche familie een soort bestaansmi nimum, indien men bedenkt, dat ongeveer een derde dikwijls ook bijna de helft van deze som voor de huur besteed moet worden, dat de verkeersmiddelen, die don bediende van zijn woning naar het kantoor en terug vervoeren, buitengewoon duur zijn en dat ook overigens het leven juist in de hoofdstad zeer kostbaar genoemd moet wor den. Daarbij komt, dat de groote firma's spe ciaal in Londen van hun personeel hoog zoowel als laag geplaatst eischcn, dat zij steeds tip-top gekleed gaan. Ook dat kost natuurlijk geld. Derhalve is tenslotte het ver bod voor de kleine Engelsche bedienden, om niet te vroeg te trouwen, in hun eigen belang gegeven en welgemeend. Maar onder bepaal de omstandigheden kan dit verbod toch zeer hard zijn. noodige instructies kunnen geven en alles eens goed opnemen. Awkins zou daar dan blijven en toezien dat alles zoo gebeurde als zij het gezegd had. Ivor en zij, vergezeld van Rose Masters, zouden dan de volgende week met den trein komen en van het stationnetje wor den afgehaald door Awkins. Molly zou dien volgenden morgen al heel vroeg naar Tregant moeten vertrekken, wilde ze in deze twee dagen alles kunnen doen, wat ze zich had voorgenomen. Ivor wilde haar be slist niet langer missen; hij mopperde al dat ze weg moest en ze had hem moeten beloven beslist den dag van haar terugkomst nog even bij hem te komen. Nooit uitte hij den wensch zyn kinderen te zien. Wel was hij blij te hooren dat ze het goed maakten, maar Molly was de eenige persoon, die hij om zich heen wilde hebben. De doktoren zeiden haar dat hij goed vooruit ging, maar ze zag toch wel dat hjj veel oudei was geworden. Maar zoo, in zijn zwakheid, hield ze meer van hem dan vroeger. Hij was veel minder heerschzuchtig en het leek wel of hij op alle mogelijke manieren trachtte dat gene, waarin hij vroeger te kort geschoten was, nu aan haar goed te maken. En de tranen schoten haar in de oogen, toen ze dit alles overdacht „Ik geloof, dat ik nog werkelijk veel van hem zal gaan houden," zei ze tot zichzelf, toen ze zich dien avond ter ru3te begaf. Maar voor ze ging slapen vergat ze toch niet het kleine, gouden medaillon te openen, dat het portret bevatte van den man, op wien Rollo zoo sprekend geleek. „Toch zal ik nooit van iemand zooveel houden als van jou, mijn lieveling, fluisterde ze. Met den morgen kwamen de voorbereidingen voor de reis en het was dan ook nog niet eens heelemaal licht toen ze opstond. Het was een lange rit naar Tregant, maar eenmaal in de auto gezeten zou ze kunnen uitrusten mis schien kon ze wel wat slapen. Stipt als altijd reed Awkins precies op het vastgestelde uur voor. Het liep tegen het einde van September Vroeger: op staanden voet ont slagen! De eenige verbetering, die de Engelsche vereeniging van kantoorbedienden in het be lang van de aangesloten leden vermocht te bereiken, was die, dat thans een ontslag zon der opzeggingstermijn van een bediende, slechts wijl hij dit verbod overtreden heeft, niet meer mogelijk is. Vroeger kon een der gelijke bediende echter op staanden voet ont slagen worden. Zooals de dingen op het oogenblik liggen, wordt den bediende, die wil trouwen, aanbe volen, zijn plannen aan zijn chef mede te doelen en diens raad in te winnen. In 90 van de 100 gevallen zal de laatste een nega tief antwoord geven. Blijft de bediende bij zijn plan, dan kan de leider van de firma hem wel is waar niet meer op staanden voet ontslaan, maar hij zal in de meeste geval len niet aarzelen, den bediende schriftelijk nog eens te bevestigen, dat de firma voor geen enkel gevolg van een dergelijky „over haasten stap" instaat en dat de employé voor wat zijn salaris betreft niet op tegemoetko ming van de onderneming behoeft te reke nen. Zeer animeerend kan men een dergelijk systeem zeker niet noemen. De nood groeit verder Wat doen onder dergelijke omstandigheden de ongelukkige kleine bedienden in Enge land, die absoluut willen trouwen, of moge lijkerwijs trouwen moeten? Nu: zij trouwen toch! Maar op hun eigen verantwoording en overigens trachten zij het feit van hun huwe lijk zoolang mogelijk geheim te hou den! Een onderzoek, dat reeds voor de „affaire Brooke" door de compe tente instanties werd ingesteld, bracht aan het licht, dat er alleen reeds in Londen duizenden en nog eens duizenden heimelijk gehuwde kleine bedienden te vinden zijn, die met het oog op hun positie niet voor de waarheid uit durven komen. Deze vele duizenden jonge menschen ech ter wachten nu van jaar tot jaar in angst en vreeze, of zij het toch nog zullen bolwer ken. Of zij nog eenmaal zooveel zullen ver dienen, dat zij niet meer angstig in het ver borgene moeten leven, maar openlijk te voorschijn kunnen treden. Een deel van hen speelt het klaar, nader hand een reeds bestaanden toestand te „le- galiseeren". Maar vele anderen brengen het zoover niet. En dan groeit de nood verder van jaar tot jaar, niet slechts materieel maar ook in psychisch opzicht en op zekeren dag is de vertwijfeling zoo groot, dat deze ar me opgejaagde menschen slechts nog één uitweg zien, den uitweg, dien tenslotte ook door den bankbediende J. G. Brooke geko zen werd: den dood door zelfmoord... het was een frissche, nevelige morgen en het beloofde een stralende dag te worden. Molly zat achter in de auto ze lag in de kussens achterover geleund en ze genoot met volle teugen van de schoonheid van het Engel sche landschap. Ze reden snel door, want ze hadden nog een heel eind voor den boeg. Aw kins was een uitstekend en zeer betrouwbaar chauffeur en Molly voelde zich altijd volkomen veilig, wanneer hij de auto bestuurde. De och tendnevels begonnen op te trekken en de lucht werd strakblauw. De boomen waren nog prachtig groen en behalve aan het fruit, dat volop in de boomgaarden hing, bemerkte men eigenlijk nog niets van den herfst. Graag zou ze op een mooi plekje zijn uitgestapt om zich te koesteren in de warme zonnestralen, maar ze hadden te veel haast. Er was geen brief gekomen van Rollo, maar ze had zich voorgenomen zich niet ongerust te maken. Geoffrey was bij hem dat was een geruststellende gedachte. Ze wist wel dat hij een oogje in het zeil zou houden, al was het alleen al terwille van haar. Nu reden ze door een groot eikenbosch. De grillig gevormde takken der boomen schenen haar een prachtig en geheimzinnig sprookjes land. Oh, hoe gaarne had ze hier willen toeven om de schoonheid van dit alles in te drinken. Het werd lunchtijd en in een klein markt- plaatsje hielden ze halt. Het was er vol boeren en hun eigenaardig dialect klonk haar als mu ziek in de ooren. In een klein restaurant at ze aan een tafeltje apart en daar luisterde ze naar het vroolijk gepraat der eenvoudige lieden. Ze wenschte dat Rollo nu bij haar was om dit alles mee te genieten. En toen gingen ze weer verder. Awkins had snel door gereden; ze hadden gedacht tegen vier uur Tregant te bereiken, maar ze waren er een half uur eerder. Nu sloegen ze een smal- len, bochtigen weg in tusschen braamstruiken en clematis door, die naar het dorp leidde. De weg liep tamelijk steil omhoog, maar dit bracht voor Awkins, die hem op zijn duimpje kende, geen moeilijkheden mee. Plotseling, bij een scherpe bocht, kreeg Molly WOENSDAG 14 SEPTEMBER 1938. Hilversum I, 1875 m. VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.30—8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Berichten). 9.30 Wenken voor de keuken. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Programma voor Arbeiders in de Con tinubedrijven. 11.40 Causerie: „Door welke oorzaken ont staat massa-werkloosheid 12.00 Gramofoonmuziek. 12.15 Berichten. 12.17 VARA-Orkest. 1.00 Gramofoonmuziek. I.151.45 „Esmeralda". 2,00 Voor de vrouw. 3.15 Voor de kinderen. 5.30 Orgel en zang. 6.10 Gramofoonmuziek. 6.50 Causerie „De sterken voor de zwakken". 7.00 Gelukwenschen. 7.06 Koorzang. 7.30 Causerie „De godsdienstige waardeering van den arbeid. 8.03 Berichten ANP. VARA-Varia. 8.15 Gramofoonmuziek. 8.45 „Fantasia". 9.10 Radiotooneel. 9.30 Zang en piano. 9.45 The Four Blue Stars. 10.00 Berichten ANP. 10.05 VARA-orkest. 10.45 Gramofoonmuziek. II.00 Eugenetische causerie. 11.3012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum II, 301.5 en 415.5 m. NCRV-Uitzending. 6.307.00 Onderwijs fonds voor de Scheepvaart. 8.00 Schriftlezing, meditatie. 8.15 Berichten, gramofoonmuziek. (9.309.45 Gelukwenschen). 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Ensemble v. d. Horst. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Vervolg concert. I.30 Gramofoonmuziek. 2.00 Zang met pianobegeleiding. In de pauze: Gramofoonmuziek. 3.00 Christelijke lectuur. 3.30 Gramofoonmuziek. 3.45 Zang. 4.45 Felicitaties. 5.00 Voor de jeugd. 5.45 Gramofoonmuziek. 6.30 Taalles en causerie over het Binnenaan- varingsreglement. 7.00 Berichten. 7.15 Veeartsenijkundige causerie. 7.35 Gramofoonmuziek. 7.45 Reportage, eventueel gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten 8.15 Orgelconcert. 9.00 Causerie „De Pelgrimvaders". 9.30 De Arnhemsche Orkestvereeniging. (10.45 —10.10 Berichten ANP). 10.45 Gymnastiekles. II.00 Gramofoonmuziek. Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing. een glimp van de zee te zien en haar hart be gon luid te kloppen. Met welbehagen ademde ze de zilte lucht in en ze vroeg zich af of Ivor ook zooveel van de zee zou kunnen gaan houden als zij. Vlak bij de dorpsherberg werd de weg be slist gevaarlijk. Hij was hier bijzonder smal en bovendien was een gedeelte ingenomen door stoelen en tafeltjes van de herberg. Molly keek scherp den anderen kant uit, want vanaf dit punt kreeg men een prachtig uitzicht op zee en op de rotsen. Heel langzaam moest de auto hier rijden en toen ze de herberg een eindje gepasseerd waren, hoorde Molly plotseling luid roepen achter zich en, omkijkende, zag ze dat iemand achter de auto aanrende. „Goeie hemel!" riep ze uit, „dat kan Rollo toch niet zijn!" Awkins reed voorzichtig verder de plek was veel te gevaarlijk om te stoppen. „Het spijt me, my lady," zei hij, „maar'op dit deel van den weg is het levensgevaarlijk den wagen aan den kant te zetten." Maar al roepende bleef Rollo achter hen aanhollen en het gelukte hem de auto in te halen. Hij sprong op de treepplank, rukte het portier open en hijgend viel hij aan Molly's voeten. „Molly, lieveling," riep hij uit, nog geheel Duiten adem, „wat voer jij in 's hemelsnaam hier uit?" „Rollo, jjj!" zei Molly. „Lieve jongen, ik had er geen idee van jou hier te zullen vinden. Waarom heb je niet op mij gewacht?" Hij omhelsde haar stormachtig. „Chérie, dat kon ik niet. We zijn overhaast vertrokken en blijven hier maar tot het einde van de week. Ik dacht dat ik je wel zou treffen, als ik weer in Londen terug was. Maar vertel me eens, wat doe jij hier? Je bent toch niet weggeloo- pen? Trouwens, dat kan ook niet, anders zou je hier niet zoo netjes in de auto van „Het Gezag" rondrijden, met Awkins als chauffeur. Hallo, Awkins! Is dat nu gëen verrassing?" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7