VAN B&ite. jonyent en tneJAjeA,! Kitide-Wdutd Oplossing raadsel vorige week Nieuwe Raadsels Antoinette redde honder den mensen het leven Het slimme muisje EDGAR RICE BURROUGHS Voor me ligt een aardige foto, met een meisje in Beiers costuum, met een vriende lijk lachend gezicht. Ze omarmt 'n feestpaal in de Hoogstraat. Het is Tini v. Brederode. Die foto roept meteen de feestweek weer in gedachten. Een week die heel wat leuker was dan de laatste week. Toen was er ook veel belangstelling voor ons kantoor, maar toen danste men van plezier en nu stonden er ook iedere avond honderden mensen in het licht van de schijnwerper en werden de bulletins riet spanning gelezen van den toestand in Europa. Natuurlijk lezen jullie nog geen bui- tenlandsche politiek en dat is goed ook, maar je hebt toch wel van vader of moeder ge hoord, dat de toestand erg gespannen was. Ik herinner me tenminste nog heel goed, toen ik zo groot was als jullie, dat was in 1914, dat er ook bulletins aangeplakt werden, dat er ook soldaten in de stad kwamen, dat de scholen vol kwamen te liggen en het hele Stationsplein bezet was met honderden sol daten. Zover is het nu gelukkig niet geko men en we hopen natuurlijk allemaal, dat het zover maar nooit zal komen ook, want al lijkt het jullie wel leuk, zoveel soldaten in de stad (onze kleine Jaap kwam gisteren met een stralend gezicht vertellen, dat er een soldaat bij de „rooic biug" stond) het is niet leuk en ik hoop, en ik ben heel blij, dat alles weer voorbij is en dat we mogen verwachten een rustige winter tegemoet te gaan. En nu is er vandaag een taart aan de beurt. Alweer een. En de gelukkige, zijn naam staat hier, want het is zowaar een jongen: COR v. BIJNEN, Hoogstraat 22. Marietje Weeda. Voor de kolenbazen is het niet te hopen, Marietje, dat we dit weer houden, maar wat mij betreft mag het tot de Kerstdagen zo blijven en dan nog 'n beetje mooier, 't Lijkt waarlijk wel zomer, zó fijn. Vond je het raadsel moeilijk? En zijn toch heel wat vriendjes en vriendinnetjes, die het opgelost hebben. Greta Blokker. Ik heb liever zo'n keurig potloodbriefje van jou, Greta, dan een krie bel-krabbel inktbrief van... nee, dat zeg ik niet. Henny Blokker. Naar de radio luister lk zo goed als nooit, Henny. Ik heb er een in de kamer staan, maar bij mij thuis lopen vier luidsprekertjes op twee beenen rond, zodat we helemaal geen behoefte hebben aan nog meer muziek en 's avonds heb ik meestal wel wat anders te doen, dan naar de radio te luisteren. Ik ken „Ome Këesje" dus alleen van naam en ze hebben me ver teld, dat hij nu „Ben Ali Keesje" heet, maar meer weet ik niet, ik kan met jou de span ning van de avonturen dus niet delen. Mary Jurg. Zo, sportieve vriendin, zwem je nog steeds in 't Marsdiep. Het is er inder daad ook fijn weer voor en ik krijg ook nei ging om m'n badpak weer voor den dag te halen en te water te duiken, want het water lokt en de zon brandt nog. Tinl v. Brederode. Ja, die foto is erg leuk geworden, Tini, en als je later een dame bent, zal je het vast wat aardig vin den, dit grappige plaatje. Antoon Vos. Dat is vast een mooi vak, Antoon, electricien en bovendien, het vak van de toekomst. Ik hoop op de hoogte te blijven van de vorderingen op school en ben benieuwd hoe je het straks op de Am bachtsschool zal maken. Nelly Rotgans. Daar heb je gelijk in, Nelly, zo'n taart verdwijnt in je maag en als zo'n boek in je hoofd zit, heb je het evengoed nog in je boekenkast ook. Maar toch... ik denk dat ja 'n meter of 2 hoog ge sprongen was, als je vandaag je naam bo venaan had zien staan. Waar of niet? Truus v. Liere, Oost (T.). Nou, Truus, dat doe ik waarschijnlijk eens, hoor, b(j jullie binnenwippen, zo heel onverwacht en dan hoop ik natuurlijk, dat jjj thuis bent. Het raadsel schijnt van de week wat moei lijk geweest te zijn, ik kreeg meer klachten. Vandaag zal het gemakkelijker zijn. Cornelia v. d. Vis, Oosterend (T.). Een tweede adres, dat op 't programma staat voor een bezoek, Corrie. Natuurlijk vergeet ik,ook jou niet, als ik tijd heb en dat ont breekt er wel eens aan, zie je. Ik zal de Peperstraat in mn' hoofd prenten, liever dan peper onder m'n neus. De Bengeltjes. Daar ben ik helemaal niet boos om, Bengeltjes, dat je moeder je een handje geholpen heeft. Ik denk, dat er heel wat ogen van vaders en moeders over de raadsels gaan. Als het alleen maar bij helpen blijft. Je moet het eerst zelf pro beren. Hiske Zits. Na zoveel moeite nog geen prijs, Hiske. Eigenlijk zou zo'n taart in zo veel deeltjes verdeeld "moeten worden, als er goede oplossingen waren binnengekomen, maar dan kregen jullie precies alemaal een lik, dus is het beter zo. Vind u ook niet? Misschien nu niet, maar als je hem eens wint wel. Teuntje Kloosterman. Ja, dat is een puzzle, Teuntje. Waarlijk ik weet niet hoe dat mogelijk is, als je ze niet goed hebt, dat je bij de oplossers staat en als je ze goed hebt, dat je naam vergeten is. Je zal daarmee maar eens naar prof. Mellorini in de Soembastraat moeten gaan. Misschien weet die de oplossing in de koffiekdik te lezen. Mariane Bruin. Ik waag me niet aan de oplossing van dat raadsel van jou, Ma- rianne, want als lk het fout heb, lach je me natuurlijk hartelijk uit en als ik het goed heb, zeg je: „Nou ja, als de Kindervriend nou ook geen raadsels op kan lossen." Ik blijf dus neutraal, net als de krant. Gerard Jelema. Dat is veel te vol, Gerard, een bak met 45 stekels. Die krijgen vast ruzie, want ze komen elkaar natuurlijk elke 3 tellen tegen en dat wordt vervelend en dan wordt 't „knokken in je aquarium", Ik zou, als ik jou was maar gauw een stuk of veertig van de beestjes in de sloot bren gen. Klaas Jellema. Wat een massa soorten paddestoelen zijn er in de duinen, hè, Klaas? Als je ze leert kennen zie je meer de grote verscheidenheid. Zo zijn er ook heel wat mossoorten. En ...hagedissen zijn er ook, maar die zijn zo vlug al water, al ken ik een jongen, die er één middag zeven ving. Ali Teunissen. Hoe weet jij, dat het mooie weer voorbij is? Toch zeker niet om dat het clubgebouw van de F. M. weg is? Dat van de H.Z.V. ontvangt zijn leden nog, hoor, en iedere dag zwemmen er nog tien tallen. Nee, we hopen; dat de zon nog lang blijft. Nog héél lang. Rika Koningstein. Twee van mijn peu ters hebben ook de Oranjefilm in Tivoli ge zien, Rika, maar ik geloof, dat ze die teken filmpjes, die er na kwamen, veel leuker vonden. Gerard Molenaar. Je hebt dus huis- en bedarrest, Gerard. Een prachtige tijd om me dikke brieven te sturen, al hoop ik heus, dat je weer gauw op de been bent, hoor. Het weer is te zonnig om onder de wol te liggen. Gretha Krigee. Jammer, dat ik je niet gezien heb, Gretha, anders had ik je vast even aan je haar getrokken en als je me dus nog eens tegen komt, moet je me een wenk geven. Zal je het doen? Piet Goebert. Ik zie nog weinig vlie gers, Piet, en toch is de tijd aangebroken. De herfstmaand met z'n bolle wind, die door de straten blaast is reuze geschikt vlieger- weer. Het is dan niet zo warm ook om hard te lopen. Jongens en meisjes, tot volgende week. Goede oplossingen ontvangen vant Alie Teunissen: Jo Verschoor; Gerard en Klaas Jellema; Tini v. Brederode; Marianne Bruin; Riek Hendrikse; Teuntje Klooster man; Bali, Annie en Corrie v. Bijnen; Wij nand Kerstens; Henk en Gerard v. d. Paal; Hiske Zits; de Bengeltjes; Cornelia v. d. Vis, Texel; Truus v. Liere, Texel; Nelly Rot gans; Cor v. Bijnen; Antoon Vos; Dora v. Roelwijk; Maryy Jurg; Henny, Neeltje en Greta Blokker; L. Flotat; Eduard v. d. Pol; Marietje Weeda; Loeki Janssen. 1. beïk; 2. romp; 3. stam; 4. stof; 5 kans, 6. atap, 7. raat, 8. pats, 9. lens, 10. stok, 11. gort, 12. tabé, 13. vals, 14. kris, 15. ergo, 16. Ebro. Dit is nu weer eens iets anders en als je ze goed leest, zal je de oplossing zeker vinden: I. Dat ik kneus Is heusch Ieder mensch Zijn wensch; Wie ik raak Merkt vaak: Nu krijg- ik Een knik. Wie ik knel Weet wel: Wat ik druk, Gaat stuk. Wat ik knijp Is rijp, Wat ik pak Zegt; krak! II. Je vindt me in de keuken Maar niet op een kantoor. De grooten houd ik achter, De kleintjes laat ik door. Je vindt me bij de boeren, Je vindt me op de hei, Maar als je niet wilt schudden, Dan laat ik niets voorbij. (Echt gebeurd). In de buurt van het kleine stadje Gap in de Franse Alpen, woonde de baanwachter Gérard Breuille in een klein wachtershuis je aan de spoorweg. Zijn dochtertje, An toinette, hielp hem bij al het werk, want haar moeder was een jaar geleden gestor ven. Ze was pas twaalf jaar oud, maar bij zonder flink. Ze had geleerd hoe ze de sei nen moest bedienen en ze wist hoe ze de wissels om moest zetten. Dat had ze alleen voor haar plezier geleerd, want het was natuurlijk werk, dat zij niet mocht doen van haar vader. Maar een paar dagen voor Kerstmis het vorig jaar redde ze daarmee vele mensen het leven. Bij het avondeten zei haar va der, dat hij zo'n hoofdpijn had en een paar minuten later viel hij flauw. Antoinette probeerde hem weer bij te brengen, maar het lukte haar niet. En plot seling dacht ze eraan, dat over tien minu ten de D-trein naar Parijs langs zou ko men. Ze dacht niet lang na, maar zette de wissels goed. Even later donderde de gro te trein al langs en verdween in het duis ter van de nacht. Toen liep ze weer gauw naar de huiskamer, maar haar vader was nog steeds buiten bewustzijn. Ze wilde naar het dorp opbellen, maar kreeg geen aansluiting, want de sneeuwstorm van de vorige nacht had de draden verbroken. Toen werd ze plotseling erg bang Over veertig minuten moesten weer twee treinen voorbijkomen en de wissels moesten dan versteld worden, anders zouden ze recht op elkaar in rijden. Maar ze wist niet hoe ze versteld moesten worden! Moest ze die hef boom neerdoexi of die andere? Plotseling sprong ze op, trok haar jas aan en liep weg. Ze holde langs de rails naar het volgende station. Dat was twee en een halve kilometer weg en het was moei lijk om vlug door de hoge sneeuw te lo pen, maar Antoinette dacht nergens aan en liep maar door. Ze móést hulp halen, het móést! Al de mensen, die in die treinen za ten, die moest ze toch helpen, die konden toch niet allemaal verongelukken! Ze liep zo hard ze kon en in 20 minuten was ze bij het station. „Meneer Leblanc", riep ze hard. De deur van het wachtershuis werd open gedaan en meneer Leblanc en zijn zoon kwamen naar buiten. „Zo \ntoinette", zei meneer Le blanc verwonderd, „wat kom jij hier doen?" „Meneer Leblanc", zei ze vlug, „gauw, gauw, naar huis! Vader is bewusteloos, er is niemand en over een kwartiertje komen de twee treinen voorbij! De wissels!" Toen had ze geen kracht meer en slap viel ze tegen hem aan. Maar de beide mannen hadden al begrepen, wat er gebeurd was. De zoon van Leblanc rende zo hard hij kon naar het huis van Breuille en verzette de wissels.... net op tijd, want twee minuten later rolden de beide treinen voorbij Antoinette kreeg een medaile omdat ze zoveel mensen gered had en haar vader herstelde gelukkig weer helemaal van zijn ziekte. Zo liep alles dus nog goed af! Onder in een heel groot oud huis, was een doolhof van gangen. Het huis was heel vroeger gebouwd, toen het nog wel eens gebeurde, dat er plotseling rovers in de ste den kwamen, die alles en iedereen gevan gen namen, die ze maar tegen kwamen. Daarom had de man, die het huis had laten maken, tegen den bouwer gezegd: „Denk er aan, ik wil onder mijn huis zó'n grote kel der met zóveel gangen hebben, dat nie mand me ooit kan vinden, als ik me daar in verstop. De kelder moet veel uitgangen hebben, zodat ik er altijd aan de ene kant uit kan, als de andere gangen bewaakt zijn". De bouwmeester had het goed begrepen. Hij wist ook hoe moeilijk de tijden toen waren en dat het maar heel goed was, als er ergens een plaats was, waar je je kon verbergen. Daarom maakte hij een heel doolhof van gangen onder het huis en toen het klaar was en de eigenaar van het huis er in kwam, zei hij: „Ik ben er erg tevre den mee en ik weet zeker, dat niemand me hier zal kunnen vinden!" Jaren zijn sinds die tijd voorbij gegaan en de tijden veranderden. Het gebeurde nooit meer, dat er roverbenden naar de stad kwamen. De rust was in het land ge komen. Er hadden al heel veel mensen in het oude huis gewoond. Iedereen richtte het weer in, zoals hij het wilde en ze von den het allemaal een prettig huis. Ze wis ten wel, dat er zo erg veel gangen onder het huis waren, maar ze gingen daar bijna nooit in, omdat ze er niets te maken had den. Daar leefde nu een grote muizenfami lie. Ze hadden het er goed, want ze konden veel wandelen en ze kenden de gangen al lemaal zo goed, dat ze ook precies wisten hoe ze naar buiten moesten gaan of hoe ze in het huis moesten komen om eten te ha len. De familie, die nu in het huis woonde had een grote poes Die poes had gemerkt, dat er muizen in de kelder waren en hij was vast van plan om ze te vangen. Hij zat altijd voor de grote kelderingang te loeren of er niet eentje naar buiten zou komen. Maar de muizen wisten allang, dat de poes op de loer zat en ze hielden zich heel stil in de gangen. De poes wilde wel eens even gaan kijken, maar hij was een beetje bang, dat hij er niet meer uit kon komen, want hij was er eens in gegaan en was toen in al die rare gangen helemaal verdwaald. Daarom bleef hij nu liever buiten. Eén muisje was een beetje te ver van de anderen afgegaan en moest nu alleen een uitweg vinden. Het was bang, dat het de poes toch nog tegen zou komen en vond het daarom het veiligste om maar helemaal naar buiten te gaan. Dan kon de poes er zeker niet meer bij. Het zocht eens langs een paar gangetjes en vond toen al gauw de goede weg. Zo kwam het veilig naar buiten en de poes zat te vergeefs te wach ten. Proberen jullie nu eens of je ook de weg zou kunnen vinden, vanaf de plaats waar het muisje zit. In het geheel zijn er 9 uit gangen in de kelder, maar je moet natuur lijk niet bij de uitgang komen, waar de poes zit. Het kleine muisje vond de weg vrij gauw, maar het zal jullie nog heel wat moeite kosten. NOG NIET WAKKER! „O, Japie, het is al 7 uur. Moeder moet ons nu toch gauw wakker komen maken, anders kom ik nog te laat op school!" „Waarom sta je dan niet vast op?" ,Ik kan toch niet op staan, voor moeder me wakker heeft gemaakt!" DOOR Nr. 94. Vlug sneed de man de touwen door. waar mee Korak gebonden was en toen de jonge man weer op zijn voeten stond, sloeg hij zijn armen om zijn vader. Daarop wendde de oudere man zich tot Meriem. „Ik dacht", zei hij streng, „dat ik je gezegd had om naar de farm terug te keren". Korak keek hen verwonderd aan. ,.U zei tegen me", antwoord de Meriem, „dat mijn plaats was bij de man, die ik liefheb." En ze keek naar Korak, in haar ogen een wonderlijk liqht, dat niemand anders er ooit in had gezien. De doder liep naar haar toe met uitgestrekte armen; maar plotseling viel hij op een knie voor haar en kuste eerbiedig haar hand. Een gebrom van Tantor bracht de drie, alle telgen van de jungle, tot waakzaamheid. Terwijl hun ogen de blik van de olifant volgden, zagen zij het hoofd en de schouders van een grote aap uit het gebladerte te voorschijn komen. Een ogen blik keek het dier naar hen en toen weer klonk een luide kreet van herkenning en wilde vreugde. Gevolgd door een troep mensapen als hijzelf kwam de grote aap naar hen toe en riep in de taal der apen: „Tarzan is terug gekomen! Tarzan, de koning van de jungle! Het was Akoet, die naar het drietal toewag- gelde, met luide kreten van vreugde en op deze manier eer bewijzende aan een koning, groter dan hij zelf. Korak legde zijn hand liefkozend op zijn vaders schouders. „Akoet heeft gelijk", zei hij, ..er is maar één Tarzan". Twee dagen later lieten de drie mensen zich uit de bomen zakken op een plek, waar zij de rook uit de schoorsteen van de farm konden zien opstijgen. Tarzan van de Apen had zijn kleren weer uit de boom gehaald, waar hij hen verstopt had en terwijl hij de twee ge liefden verliet, liep hij vooruit om kleren en paarden voor hen te halen. Liefste kwam hem aan de poort tegemoet, in haar ogen was zorg, vermengd met vreugde over zijn terug keer, toen ze zag, dat hy alleen was.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 15