de
I ZOO
wm
tarzan i
Wij lazen voor
1
Tarzan en de
verboden stad
Arbeidsdienst op
staatskosten
Radioprogramma
Uit de Pers van heden
Greosconfro'e graan
Prins Bernhard naar Duitschland
Storm wakkerde het
vuur aan
m
DOOR
lEDGAR RICE
IBURROUGHS
No. 96.
Een week later kwam generaal Jacot met
een introductiebrief van hun oude vriend
d'Arnot. Tarzan kende deze militair, wist,
dat hij van heel goede familie was, want Jacot
was in werkelijkheid Prins van Cadrenet, of
schoon te veel republikein om zijn titel te dra
gen. Reeds na enkele woorden voelden de
beide mannen een grote vriendschap voor
elkaar, die hun verdere leven zou voortduren.
„Admiraal d'Arnot dacht, dat U me zoudt
kunnen helpen," begon de hoge bezoeker. „Hij
vertelde me, dat niemand beter bekend is in
Afrika dan U. Laat mij U mijn geschiedenis
van begin of aan vertellen. Vele jaren geleden
werd mijn dochtertje gestolen, toen ik bjj het
Vreemdelingen Legioen diende." Daarna ver
telde hij van de pogingen, die hij in het werk
had gesteld om haar terug te vinden; van de
afgedrukte foto in de courant en hoe ze ten
slotte wanhopig het zoeken naar haar hadden
opgegeven. Doch kort geleden was een jonge
Aarabier, Abdoel Kamak in Parijs naar hem
toegekomen om hem te vertellen, waar het
meisje, dat gevangen gehouden werd. Mis
schien was dit dicht in de buurt van de lan
derijen van Lord Greystoke in Afrika. Met
groeiende belangstelling luisterde Lord Grey
stoke; vurig verlangde hij licht in deze zaak
te brengen. Terwijl hij belde, zei hij tegen de
bediende: „Vraag aan de vrouw van mijn
zoon of ze zo goed wil zijn hier te komen."
Even later trad Meriem binnen. Jacot stond
op, staarde haar aan en zei toen met onder
drukte ontroering in zijn stem: „Zij is het!"
Meriem liep vlug naar hem toe„Ik ken
Uik ken u! O, nu herinner ik het mij,"
riep ze uit, terwijl de oude krijgsman haar
in zrjn armen nam. Lady Greystoke en Jack
werden geroepen om de blijde tijding te ver
nemen. „Je trouwde dus niet met een Ara
bische vrouw", lachte. Meriem, door haar tra
nen van blijdschap heen. „Ben je niet blij?"
„Meriem, lieveling", zei de zoon van Tarzan
rustig, „ik trouwde jóu. Voor mijn part! Ik
zou er me niet ombekommerd hebben, als je
wel eeri Arabische was geweestof een
kleine, blanke apin", voegde hij er plagend
aan toe. „Ze is geen van beiden, mijn jongen,"
zei generaal Armand Jacot, trots naar hen
toekomend. „Meriem, mijn dochter, is een
prinses in haar eigen rijk".
EINDE.
„Nog vele jaren, hoeren!"
Het Volk (s.d.a.p.) doet een beroep op de
strijdkracht der democratie, teneinde „dwars
tegen de razernij der dictatoren in", den
internationalen „vrede werkelijk te red
den".
Voorwaarde hiervoor is evenwel, aldus
het blad, dat de democratie zich ook bij
machte toont de groote binnenlandsche
vraagstukken tot gerechte oplossing te
'brengen,. Van de huidige politieke formatie
kan men dit zeker niet zeggen. Men suk
kelt maar voort in het oude gareel, alsof
dit zoo maar van eeuwigheid tot amen
kan doorgaan. Middelerwijl houdt de werk
loosheid honderdduizenden landgenooten in
haar ontreddering gevangen, doch de mi
nister van financiën weet, samen met zijn
minister-president, op dit geweldige vraag
stuk geen ander antwoord, dan een berus
tend, zoo niet monter: „Nog vele jaren, hee-
renl"
Te lang reeds hebben aarzeling
en lafheid in den weg gestaan aan
een krachtdadige aanvatting onzer
groote tijdsproblemen. Plukken wij
den wellicht al te korten dag, op
dat de nazaat niet van ons zal
kunnen getuigen, dat wij een kans
om Europa te redden, in aarzeling
en benepenheid voorbij lieten gaan.
Arbeiders moeten dom blijven!
„De Groene Amsterdammer" drukt een
gedeelte af uit het in Franco-Spanje ver
schijnend „Journal de Bilbao", waarin
o.m. gezegd wordt:
„De moeilijkheden in Spanje zijn
alle het gevolg geweest van het feit,
dat de autoriteiten zoo dom waren,
den arbeiders lezen en schrijven te
leeren. Een man te leeren lezen, be-
teekent dat men hem de mogelijk
heid geeft, kennis te nemen van
het vergif, dat de ondergang van
hemzelf en van zijn land zal be
werkstelligen."
Het Volk teekent hierbij aan;
Wij kennen het woord van den Duitschen
nazi-held, die verzekerde, dat hij, het
woord „cultuur" hoorende, onmiddellijk
naar zijn revolvéri greep, nog drommels
goed. Ook in dit opizcht verschillen dus de
Spaansche fascisten niet van de Germaan-
sche.
Een nuttige generale repetitie.
Het Handelsblad (lib.) wijst er wederom
op, dat tijdens de „generale repetitie" van
de vorige week gebleken is, dat er aan
de Nederlandsche luchtbescherming wel het
een en ander -ontbreekt. Het blad schrijft:
„Een onbarmhartigen kijk op deze nalatig
heden geeft een ons toegezonden brief van
een Amsterdamschen industrieel, die in zijn
bedrijf de zaak nu eens echt goed voor el
kaar wilde hebben, maar toen wel bitter
werd teleurgesteld. Hij wilde gasmaskers,
gasdic'hte kleeding en gasbeschermende
handschoenen hebben voor zijn personeel.
Vergeefsche moeite! Hij wilde filterbussen
hebben om daarmee de eventueel met gas
bezwangerde lucht te zuiveren, welke in
schuilkelders zou moeten worden gepompt.
Vergeefsche moeite. Men was nog in on
derhandeling! Hij wilde chloorwater koopen
ter verwijdering van eventueel gas. Ver
geefsche moeite: noch chloorwater noch
chloorkalk ws meer in Amsterdam te ver
krijgen. En zoo kwam deze industrieel, die
o.i. trouwens zelf ook niet te vroeg was
met zijn voorzorgsmaatregelen, met leege
handen thuis, verbitterd
„Regeeren is vooruitzien," besluit het
blad.
Maatregelen weer ingevoerd.
Op 23 September zijn de grenscontröle-
maatregelen voor graan weder ingevoerd.
Dientengevolge is voor het vervoer van
graan in hoeveelheden van meer dan ZY2
Kg. in de daartoe aangewezen grensstroo-
ken op een afstand van uiterlijk 51/? K.M.
van het vreemde grondgebied, een vervoer-
document vereischt. Voor het vervoer van
rogge is voorts de voorwaarde gesteld, dat
voorzoover dit vervoer aansluit op uitslag
uit panden van landbouwers, de in totaal
per jaar uitgeslagen hoeveelheden rogge
niet mogen overschrijden de som van de
hoeveelheid, die redelijkerwijze uitmaakt de
jaarlijksche oogstopbrengst van de gron
den, welke de betreffende landbouwer met
rogge heeft beteeld en de hoeveelheden op
andere rechtmatige wijze door hem ver
kregen en opgeslagen.
Het vervoer van rogge ter denaturatie
moet naar één handelaar, ter keuze van
den betreffenden landbouwer, plaats vin
den, mits deze keuze door den landbouwer
schriftelijk ter kennis van de landbouwcri
sisorganisatie in zijn provincie is gebracht
en deze daaraan haar goedkeuring heeft
gehecht.
Toen wij reeds geruimeri tfjd ge
leden besloten tot aanschaffing van
een Tarzan-serie, wisten wfj wel, dat
deze lectuur bfj onze lezers In den
smaak zou vallen, doch niet, dat zfj een
der rubrieken zou worden, waarnaar
men het eerste grijpt.
Tarzan wordt verslonden. Zoowel
door de mannelijke als vrouwelijke
lezers tusschen de 14 en 80 jaar. lederen
dag vceer ziet men uit in spanning naar
de verdere verrichtingen van den aap
man, naar z(jn overwinningen en onge
looflijke krachtprestaties.
Wij beginnen weer met een nieuw ver
haal, waarin Tarzan van de Apen weder
om de hoofdrol vervult. „Tarzan en de
Verboden Stad" luidt de beloftevolle
titel van deze geschiedenis, waarin men
weer ruimschoots gelegenheid krijgt z'n
dorst naar romantiek te lessen.
Wij zijn er zeker van, dat dit nieuwe
vervolgverhaal wederom in den smaak
zal vallen van al onze lezers.
Men meldt ons van officieele zijde, dat
Prins Bernhard gisteren voor enkele dagen
naar Duitschland is vertrokken, ter bijwo
ning van de begrafenis van Prinses Sigis-
mund van Pruisen te Postdam en voor een
kort bezoek aan 's Prinsens Moeder te Rec-
kenwalde.
VERTRAGING IN DE DENATURATIE VAN
ROGGE.
Naar ons van bevoegde zijde wordt mede
gedeeld, is het niet mogelijk gebleken dena
turatie van rogge zoo vlot te doen verloo-
pen als wel werd gehoopt, daar de levering
van de voor het kleuren benoodigde fuchsine
tengevolge van den onzekeren toestand ge
durende de vorige weken gestagneerd
heeft.
Men hoopt evenwel spoedig in staat te
zijn op normale wijze aan de aanvragen tot
denaturatie te kunnen voldoen.
Agendapunt van het Liberaal
Sociaal Congres.
Voor het Liberaal Sociaal Congres, d^t
op 14 en 15 Oct. a.s. te Den Haag zal wor
den gehouden, heeft het congresbestuur
een aantal conclusies ter behandeling op
gesteld, waarvan wij hieronder eenige laten
volgen.
Het congres spreekt zich uit vóór
het instellen van een verplichten
arbeidsdienst (in den vorm van
arbeidsleerplicht) voor jonge man
nen uit dezelfde jaarklasse, waar
uit eerst de militaire, gewone
dienstplichtigen worden genomen.
Deze arbeidsdienstplichtigen wor
den slechts na een medische keu
ring toegelaten. De arbeidsdienst-
tijd wordt gesteld op zes maan
den. De arbeidsdienst is een
staatsdienst; de kosten worden door
het Rijk, niet door de gemeenten
gedragen.
Het congres spreekt zich ten aanzien van
de verplichte werkloosheidsverzekering uit
voor een wettelijke regeling, waarbij het
zwaartepunt valt op de overheid.
Naast de verplichte verzekering kunnen
de arbeidsvakvereenigingen een eigen
werkloozenkas inrichten, maar aan deze
vrijwillige onderlinge verzekering verleent
de overheid geenerlei steun.
Boerderij te Helmond uitgebrand.
Gistermorgen om ongeveer tien uur brak
door onbekende oorzaak brand uit in de
boerderij van den landbouwer P. Kuipers
aan den Geremtscheweg te Helmond. Door
den stormwind aangewakkerd, greep het
vuur zoo snel om zich heen, dat de boer
derij in korten tijd was uitgebrand. Het
woonhuis bleef gespaard, dank zij den
brandmuur, welke het van de boerderij
scheidde. De geheele oogst, alsmede de
landbouw-inventaris, waaronder een dorsch
machine, is verloren gegaan. De Helmond-
sche brandweer moest zich tot nablussching
bepalen. De schade wordt gedeeltelijk door
verzekering gedekt.
DONDERDAG 6 OCTOBER 1938.
Hilversum I, 1875 en 301,5 m.
8.009.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO,
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.)
10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstige causerie.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Het KRO-orkest en gramofoonmuziek.
2.00 Handwerkuurtje.
2.55 Gramofoonmuziek.
3.00 Voor de vrouw.
3.303.55 Gramofoonmuziek. (Om 3.45 Ber.)
4.00 Bijbellezing.
5.00 Gramofoonmuziek.
5.05 Cursus handenarbeid voor de jeugd.
5.35 Gramofoonmuziek.
5.45 Zang met pianobegeleiding en gramofoon
muziek.
6.30 Voor amateur-fotografen.
6.45 CNV-kwartiertje.
7.00 Berichten.
7.15 Journalistiek weekoverzicht.
7.45 Reportage, eventueel Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Ber.
8.15 Bijeenkomst van de Gereformeerde Jeugd
bonden te Den Haag.
9.15 Stafmuziek van het 5e Regiment Infan
terie.
9.45 Vervolg van 8.15.
10.15 Berichten ANP.
10.20 Vervolg concert.
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.50—12.00 Schriftlezing.
Hilversum IX, 415,5 m,
AVRO-uitzendlng.
8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Berichten).
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Omroeporkest m.m.v. soliste (Om 12.15
Berichten. 11.25—11.50 Declamatie).
12.30 De Romancers en soliste.
1.15 Orgelspel.
I.30 De Romancers en soliste.
2.00 Zang, piano en declamatie.
3.00 Revue-programma (opn.).
4.00 Voor de zieken.
4.30 Gramofoonmuziek.
5.00 Voor groote kinderen.
5.30 AVRO-Amusementsorkest en soliste.
6.30 Sportpraatje.
7.00 Voor de kinderen.
7,05 AVRO-Dansorkest.
7.40 Causerie over orchideeën.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Concertgebouw-orkest m.m.v. soliste. (In
de pauze: Causerie over Mozart).
10.30 Damnieuws. Hierna: Gramofoonmuziek.
II.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 De Twi-
light Serenaders (opn.).
FEUILLETON
MAUR1CE WALSH
4.
Waarschijnlijk had hij gedacht een warme
noot aan te brengen in de strenge soberheid
van de bergen hier. Zou het hier al net zoo
gaan als in de Schotsche Hooglanden, waar
de vreemdelingen de mooiste plekjes kwamen
stelen van het geslacht, dat er hoorde? En
hier zat hij, Rogan Stuart, allesbehalve van
vreemden bloede afkomeling van Appin,
evenals de prachtige Allan Breek door Ste-
venson zoo kostelijk geschapen, zonder zelf
te weten hoe en hij moest naar een onder
komen zoeken in de hei en varens net als
die arme, verdwaalde Davy Balfour en
terwijl hij zoo zat te denken, kwam de slaap
al over hem op stel en sprong nu bin
nen de minuut. Voor de minuut nog half
om was, was hij al vast in slaap.
2.
Het geluid van ijzer op steen wekte hem
op uit zijn sluimer. Rogan schoot niet ineens
klaar wakker, hij ontwaakte langzaam, voor
zichtig, als iemand die ach zoo vaak uit rus
tige droomen gewekt werd tot een hopelooze
dageraad. O, die troostelooze morgenuren!
Hij keek door halfgeloken oogen, onder den
rand van zijn ouden hoed uit naar links, naar
het paardepad. Twee hitten kwamen, de één
na de ander, om de bocht te voorschijn, in
vluggen, lichten stap. Het was een manier
van stappen, die hij nog nooit bij hitten had
waargenomen het was eerder een soort
telgang. En het waren ook niet heelemaal
echte hitten ze waren meer dan vijftien
palm hoog, mager en gespierd, met onge-
korte, maar welverzorgde staart en manen.
De eerste was muisvaal, de tweede een vos
met witte sokken. Geen ras, dat hier thuis
hoorde. Hun oogen stonden ver naar voren
en waren te klein het leken wel nakome
lingen van een primitief, wild ras.
Zoozeer was hij in beslag genomen door
zijn beschouwing van de paarden, dat het een
tijdje duurde voor hij erg kreeg in de ruiters.
De muisvale werd bereden door een vrouw,
die met de witte sokken door een lange®,
slanken man.
De man zat op zijn gemak in het zadel,
zijn schouders zwenkten licht mee op het
rhytme van zijn rijdier; hij droeg een breed-
geranden Stetson of cowboy-hoed en had
losse, geelleeren beenstukken aan. De vrouw
had net zoo'n soort hoed op, maar zij droeg
een gewone rijbroek en "had een roode hals
doek losjes op haar witte blouse geknoopt
Nee, hij zag vrouwen niet graag schrijlings
rijden. Hij had er genoeg gezien op het con
cours hippique in Dublin, en de meesten re
den als een zoutzak ze waren te zwaar
van heupen en te mollig achter de knie.
Maar dit vrouwtje want ze was jong
reed met lange stijgbeugels, ze was van za
del tot kruin zoo recht als een kaars, ze
hield het bovenlijf eenigszins voorover, zoo
dat haar stevige borst zich afteekende tegen
de dunne zijde. Jeanne d'Arc zou zoo hebben
kunnen rijden, met al haar geharnaste krij
gers achter zich aan, hun harde oogen in
aanbidding gevestigd op haar rechten rug.
Rogan had al eens eerder met zulke paar
den, ruiters en' puntzadels gezien. Waar toch
O, ja, natuurlijk! Het jaar, dat de cow-boys
in Dublin geweest waren. Hoe heette dat
mollige, lachende meisje ook nog maar weer.
dat die bokkende broncho gereden had? Hii
herinnerde zich best. hoe zij met haar groo-
ten hoed gezwaaid had. zij scheen wel uit
één stuk met haar zadel en ze had heldere,
welluidende kreten uitgestooten. Dit was
niet hetzelfde meisje. Dit meisje was slank
en ze had een strak gezicht.
De paarden kwamen dichterbij. Het moes
ten Amerikaansche paarden van een boerderij
zijn, ingevoerd ten pleziere van vreemdélin-
gen uit West-Amerika ze hadden waar
schijnlijk ook Spaansch bloed in zich. Wie
weet waren ze bezig van deze heele streek
een soort cowboy-film te maken, een hart
verscheurende onwerkelijke werkelijkheid,
waarbij de inwoners hemzelf meegerekend
afdwaalden tot wilde inboorlingen, die
stompzinnig op hun huiden bleven zitten
toekijken.
Rogan was veel te lui en lang niet geïnte
resseerd genoeg, om zelfs zijn hoofd maar op
te lichten, en de neergeslagen rand van zijn
hoed bedekte alles, behalve de laarzen der
ruiters. Die van het meisje waren van zacht
bruin leer, met hooge, rechte hakken, van
voren met stiksels versierd nummer acht-
en-dertig, ongeveer, en ze verrieden een goed-
gewelfde wreef. Nu zag hij alleen de paarde-
pooten maar meer, ze stapten licht en goed,
bij iederen stap flipte de vetlok netjes op en
neer. En toen bleven de beide voorpooten
naast elkaar staan, stokstijf en de achter
hoeven slipten een paar centimeter vooruit en
hielden eveneens stil.
Rogan duwde zijn ouden hoed van zijn voor
hoofd en keek op. Het paard, dat achteraan-
kwam stopte kop aan staart met zijn voorgan
ger en de lange, jonge ruiter zwaaide lang
zaam voor- en achteruit.
De jonge vrouw keek van onder haar breed
gerande» Stetson met gemelijken blik neer op
Rogan en er flitste een wonderlijke gedachte
door zijn hoofd: een slecht gehumeurde,
knappe kleine heks met een groot verdriet.
Blauw donkerblauw waren haar oogen in
een aantrekkelijk bruin gezicht. En in die
oogen, die toch zeker gemaakt waren voor een
glimlachenden blik van tusschen hun donkere
wimpers, smeulde een somber vuur en haar
mond, die om vroolijkheid vroeg, liet in zijn
neerwaartgchen boog trots en geestelijke moe
heid lezen.
Haar lippen bewogen. „Is dit uw kamp?"
Kortaf klonk de vraag, de stem steeg luider
bij het woord „kamp".
Oude, nuttelooze conventies plegen ons bij
te blijven.
Rogan stak een elleboog uit tegen de rots
achter hem en trok één knie op, want een
mensch behoort op te staan, wanneer een
dame hem aanspreekt. En daar liet hij het bij.
Een wonderlijk gevoel, dat dit allemaal maar
een onwezenlijke film-scène was, deed zijn
lippen spottend opkrullen.
Als die filmster daar alleen maar haar rol
speelde, dan moest hij dat ook doen; dan was
hij immers de inboorling op zijn hurken, van
een ouder en wijzer ras, die zijn minachting
verborg, omdat hij wist, dat het leven toch
waardeloos is, zoo breekbaar en in zoo groote
mate aan rampen onderhevig, dat het niet de
moeite waard is, het te compliceeren met
kleingeestige conventies. Ze mocht voor zijn
part boos en gebiedend kijken. Zijn antwoord
daarop zou zijn, dat hij zich zou laten gaan,
en op zijn gemak weer tegen de rotsblokken
leunen. En dat deed hij.
„Hebt u vergunning om hier te kampeeren?"
Scherp was nu de vraag en fel tikte ze met
haar zweep tegen haar rijlaarzen.
Rogan Stuart schudde het hoofd en hij mom
pelde iets achter in zijn keel.
,,U mag hier niet kampeeren zonder ver
gunning. Dat moest u weten. U bent hier op
mijn land." Er viel niet te twijfelen aan den
nadruk op het woordje „mijn".
Haar land! Een Amerikaansche nog wel, en
dan aanspraken maken op den ouden Ierschen
bodem! Zijn voorvaderen, alle mannen van zijn
ras waren met eiken vezel van hun wezen uit
dit land voortgekomen en er weer toe terug
gekeerd, geslacht na geslacht ontelbare ge
slachten lang. En dan komt er zoo'n filmster
en wil, dat hij ook een rol zal spelen!
„Nooit zal een vierkante meter van dit land
van u zijn!" zei hij met diepe stem.
„Wat zegt u?" Het was, als tilde dat woord
haar uit het zadel. Haar linkerbeen kwam over
de voorpunt, één heupzwaai en daar stond ze
op den grond, vlug als een jongen. En met één
beweging had ze de teugels over den kop van
het paard gegooid, zoodat ze op den grond
kwamen te hangen. Juist. Was dat niet de
manier, waarop de cowboys hun paarden vast
legden? Zii deed een stap in z(in riclfting en
haar goedzittende riibroek verried duidelijk,
dat zjj boven de knieën niet te mollig was.
„U bent onhebbelijk," riep ze. „Staat u eerst
eens op!" Zij zou den inboorling dus eens
mores leeren; dadelijk moest Rogan zich een
film-moment herinneren en hij deed het
met ironie waarop een miskende hoofdman
een slag in het gezicht krijgt van de woeden
de heldin. Die zweep zou wel eens verduiveld
kunnen aankomen en wat stond er dan in
zijn rol Dat hij die kwaaie meid eens flink
door elkaar moest rammelen, om dan in het
water gekieperd te worden door den langen
ruiter? Maar ze ging niet over tot de zweep.
Even boven hem kwam ze tot staan en bleef
ongeduldig met haar laars op den grond klop
pen. Zonder na te denken, enkel instinctmatig
reageerde hij daarop. Jarenlang was hij ge
wend geweest aan de schermutselingen op net
voetbalveld, zijn oogen open voor de zware
schoenen, die niets ontzagen: in één enkele
beweging had hij zich omgerold en stond nu
rechtop.
.„Scheidsrechter!" riep hij, terwijl hij naar
den slanken ruiter opkeek, „hallo, scheidsrech
ter! Heb je 't spel heelemaal niet in de hand?"
De man te paard grinnikte. „Vooruit met
den bal er op los!" De stem was onmisken
baar Engelsch, of Iersch-Engelsch, hoewel de
woordenkeus Amerikaansch was en de spre
ker er uit zag als een elegante comboy. Hij
had zijn reusachtigen Stetson afgenomen, zoo
dat zijn blanke voorhoofd en zijn gladde zwarte
haar te zien kwam; hij was zijdelings in het
zadel gaan zitten, één been had hij op den
hoogen zadelknop geslagen en hij was al hard
bezig een oigaret te rollen. Een onverschillige,
slungelige, knappe kerel en toch was er
iets aan hem, dat onpleizierlg aandeed; mis
schien lag het wel aan iets dofs, iets bijna
melancholieks in en om de donkere oogen, of
aan de ongezonde bleekheid, met niets zoo
goed te vergelijken als met den buik van een
visch, van de huid om den mond, die wonder
lijk afstak bij den lichten blos hoog op de
wangen.
Wordt vervolgd.)