de I ZOO wm tarzan i Wij lazen voor 1 Tarzan en de verboden stad Arbeidsdienst op staatskosten Radioprogramma Uit de Pers van heden Greosconfro'e graan Prins Bernhard naar Duitschland Storm wakkerde het vuur aan m DOOR lEDGAR RICE IBURROUGHS No. 96. Een week later kwam generaal Jacot met een introductiebrief van hun oude vriend d'Arnot. Tarzan kende deze militair, wist, dat hij van heel goede familie was, want Jacot was in werkelijkheid Prins van Cadrenet, of schoon te veel republikein om zijn titel te dra gen. Reeds na enkele woorden voelden de beide mannen een grote vriendschap voor elkaar, die hun verdere leven zou voortduren. „Admiraal d'Arnot dacht, dat U me zoudt kunnen helpen," begon de hoge bezoeker. „Hij vertelde me, dat niemand beter bekend is in Afrika dan U. Laat mij U mijn geschiedenis van begin of aan vertellen. Vele jaren geleden werd mijn dochtertje gestolen, toen ik bjj het Vreemdelingen Legioen diende." Daarna ver telde hij van de pogingen, die hij in het werk had gesteld om haar terug te vinden; van de afgedrukte foto in de courant en hoe ze ten slotte wanhopig het zoeken naar haar hadden opgegeven. Doch kort geleden was een jonge Aarabier, Abdoel Kamak in Parijs naar hem toegekomen om hem te vertellen, waar het meisje, dat gevangen gehouden werd. Mis schien was dit dicht in de buurt van de lan derijen van Lord Greystoke in Afrika. Met groeiende belangstelling luisterde Lord Grey stoke; vurig verlangde hij licht in deze zaak te brengen. Terwijl hij belde, zei hij tegen de bediende: „Vraag aan de vrouw van mijn zoon of ze zo goed wil zijn hier te komen." Even later trad Meriem binnen. Jacot stond op, staarde haar aan en zei toen met onder drukte ontroering in zijn stem: „Zij is het!" Meriem liep vlug naar hem toe„Ik ken Uik ken u! O, nu herinner ik het mij," riep ze uit, terwijl de oude krijgsman haar in zrjn armen nam. Lady Greystoke en Jack werden geroepen om de blijde tijding te ver nemen. „Je trouwde dus niet met een Ara bische vrouw", lachte. Meriem, door haar tra nen van blijdschap heen. „Ben je niet blij?" „Meriem, lieveling", zei de zoon van Tarzan rustig, „ik trouwde jóu. Voor mijn part! Ik zou er me niet ombekommerd hebben, als je wel eeri Arabische was geweestof een kleine, blanke apin", voegde hij er plagend aan toe. „Ze is geen van beiden, mijn jongen," zei generaal Armand Jacot, trots naar hen toekomend. „Meriem, mijn dochter, is een prinses in haar eigen rijk". EINDE. „Nog vele jaren, hoeren!" Het Volk (s.d.a.p.) doet een beroep op de strijdkracht der democratie, teneinde „dwars tegen de razernij der dictatoren in", den internationalen „vrede werkelijk te red den". Voorwaarde hiervoor is evenwel, aldus het blad, dat de democratie zich ook bij machte toont de groote binnenlandsche vraagstukken tot gerechte oplossing te 'brengen,. Van de huidige politieke formatie kan men dit zeker niet zeggen. Men suk kelt maar voort in het oude gareel, alsof dit zoo maar van eeuwigheid tot amen kan doorgaan. Middelerwijl houdt de werk loosheid honderdduizenden landgenooten in haar ontreddering gevangen, doch de mi nister van financiën weet, samen met zijn minister-president, op dit geweldige vraag stuk geen ander antwoord, dan een berus tend, zoo niet monter: „Nog vele jaren, hee- renl" Te lang reeds hebben aarzeling en lafheid in den weg gestaan aan een krachtdadige aanvatting onzer groote tijdsproblemen. Plukken wij den wellicht al te korten dag, op dat de nazaat niet van ons zal kunnen getuigen, dat wij een kans om Europa te redden, in aarzeling en benepenheid voorbij lieten gaan. Arbeiders moeten dom blijven! „De Groene Amsterdammer" drukt een gedeelte af uit het in Franco-Spanje ver schijnend „Journal de Bilbao", waarin o.m. gezegd wordt: „De moeilijkheden in Spanje zijn alle het gevolg geweest van het feit, dat de autoriteiten zoo dom waren, den arbeiders lezen en schrijven te leeren. Een man te leeren lezen, be- teekent dat men hem de mogelijk heid geeft, kennis te nemen van het vergif, dat de ondergang van hemzelf en van zijn land zal be werkstelligen." Het Volk teekent hierbij aan; Wij kennen het woord van den Duitschen nazi-held, die verzekerde, dat hij, het woord „cultuur" hoorende, onmiddellijk naar zijn revolvéri greep, nog drommels goed. Ook in dit opizcht verschillen dus de Spaansche fascisten niet van de Germaan- sche. Een nuttige generale repetitie. Het Handelsblad (lib.) wijst er wederom op, dat tijdens de „generale repetitie" van de vorige week gebleken is, dat er aan de Nederlandsche luchtbescherming wel het een en ander -ontbreekt. Het blad schrijft: „Een onbarmhartigen kijk op deze nalatig heden geeft een ons toegezonden brief van een Amsterdamschen industrieel, die in zijn bedrijf de zaak nu eens echt goed voor el kaar wilde hebben, maar toen wel bitter werd teleurgesteld. Hij wilde gasmaskers, gasdic'hte kleeding en gasbeschermende handschoenen hebben voor zijn personeel. Vergeefsche moeite! Hij wilde filterbussen hebben om daarmee de eventueel met gas bezwangerde lucht te zuiveren, welke in schuilkelders zou moeten worden gepompt. Vergeefsche moeite. Men was nog in on derhandeling! Hij wilde chloorwater koopen ter verwijdering van eventueel gas. Ver geefsche moeite: noch chloorwater noch chloorkalk ws meer in Amsterdam te ver krijgen. En zoo kwam deze industrieel, die o.i. trouwens zelf ook niet te vroeg was met zijn voorzorgsmaatregelen, met leege handen thuis, verbitterd „Regeeren is vooruitzien," besluit het blad. Maatregelen weer ingevoerd. Op 23 September zijn de grenscontröle- maatregelen voor graan weder ingevoerd. Dientengevolge is voor het vervoer van graan in hoeveelheden van meer dan ZY2 Kg. in de daartoe aangewezen grensstroo- ken op een afstand van uiterlijk 51/? K.M. van het vreemde grondgebied, een vervoer- document vereischt. Voor het vervoer van rogge is voorts de voorwaarde gesteld, dat voorzoover dit vervoer aansluit op uitslag uit panden van landbouwers, de in totaal per jaar uitgeslagen hoeveelheden rogge niet mogen overschrijden de som van de hoeveelheid, die redelijkerwijze uitmaakt de jaarlijksche oogstopbrengst van de gron den, welke de betreffende landbouwer met rogge heeft beteeld en de hoeveelheden op andere rechtmatige wijze door hem ver kregen en opgeslagen. Het vervoer van rogge ter denaturatie moet naar één handelaar, ter keuze van den betreffenden landbouwer, plaats vin den, mits deze keuze door den landbouwer schriftelijk ter kennis van de landbouwcri sisorganisatie in zijn provincie is gebracht en deze daaraan haar goedkeuring heeft gehecht. Toen wij reeds geruimeri tfjd ge leden besloten tot aanschaffing van een Tarzan-serie, wisten wfj wel, dat deze lectuur bfj onze lezers In den smaak zou vallen, doch niet, dat zfj een der rubrieken zou worden, waarnaar men het eerste grijpt. Tarzan wordt verslonden. Zoowel door de mannelijke als vrouwelijke lezers tusschen de 14 en 80 jaar. lederen dag vceer ziet men uit in spanning naar de verdere verrichtingen van den aap man, naar z(jn overwinningen en onge looflijke krachtprestaties. Wij beginnen weer met een nieuw ver haal, waarin Tarzan van de Apen weder om de hoofdrol vervult. „Tarzan en de Verboden Stad" luidt de beloftevolle titel van deze geschiedenis, waarin men weer ruimschoots gelegenheid krijgt z'n dorst naar romantiek te lessen. Wij zijn er zeker van, dat dit nieuwe vervolgverhaal wederom in den smaak zal vallen van al onze lezers. Men meldt ons van officieele zijde, dat Prins Bernhard gisteren voor enkele dagen naar Duitschland is vertrokken, ter bijwo ning van de begrafenis van Prinses Sigis- mund van Pruisen te Postdam en voor een kort bezoek aan 's Prinsens Moeder te Rec- kenwalde. VERTRAGING IN DE DENATURATIE VAN ROGGE. Naar ons van bevoegde zijde wordt mede gedeeld, is het niet mogelijk gebleken dena turatie van rogge zoo vlot te doen verloo- pen als wel werd gehoopt, daar de levering van de voor het kleuren benoodigde fuchsine tengevolge van den onzekeren toestand ge durende de vorige weken gestagneerd heeft. Men hoopt evenwel spoedig in staat te zijn op normale wijze aan de aanvragen tot denaturatie te kunnen voldoen. Agendapunt van het Liberaal Sociaal Congres. Voor het Liberaal Sociaal Congres, d^t op 14 en 15 Oct. a.s. te Den Haag zal wor den gehouden, heeft het congresbestuur een aantal conclusies ter behandeling op gesteld, waarvan wij hieronder eenige laten volgen. Het congres spreekt zich uit vóór het instellen van een verplichten arbeidsdienst (in den vorm van arbeidsleerplicht) voor jonge man nen uit dezelfde jaarklasse, waar uit eerst de militaire, gewone dienstplichtigen worden genomen. Deze arbeidsdienstplichtigen wor den slechts na een medische keu ring toegelaten. De arbeidsdienst- tijd wordt gesteld op zes maan den. De arbeidsdienst is een staatsdienst; de kosten worden door het Rijk, niet door de gemeenten gedragen. Het congres spreekt zich ten aanzien van de verplichte werkloosheidsverzekering uit voor een wettelijke regeling, waarbij het zwaartepunt valt op de overheid. Naast de verplichte verzekering kunnen de arbeidsvakvereenigingen een eigen werkloozenkas inrichten, maar aan deze vrijwillige onderlinge verzekering verleent de overheid geenerlei steun. Boerderij te Helmond uitgebrand. Gistermorgen om ongeveer tien uur brak door onbekende oorzaak brand uit in de boerderij van den landbouwer P. Kuipers aan den Geremtscheweg te Helmond. Door den stormwind aangewakkerd, greep het vuur zoo snel om zich heen, dat de boer derij in korten tijd was uitgebrand. Het woonhuis bleef gespaard, dank zij den brandmuur, welke het van de boerderij scheidde. De geheele oogst, alsmede de landbouw-inventaris, waaronder een dorsch machine, is verloren gegaan. De Helmond- sche brandweer moest zich tot nablussching bepalen. De schade wordt gedeeltelijk door verzekering gedekt. DONDERDAG 6 OCTOBER 1938. Hilversum I, 1875 en 301,5 m. 8.009.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO, 2.00—12.00 NCRV. 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.) 10.00 Gramofoonmuziek. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstige causerie. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Het KRO-orkest en gramofoonmuziek. 2.00 Handwerkuurtje. 2.55 Gramofoonmuziek. 3.00 Voor de vrouw. 3.303.55 Gramofoonmuziek. (Om 3.45 Ber.) 4.00 Bijbellezing. 5.00 Gramofoonmuziek. 5.05 Cursus handenarbeid voor de jeugd. 5.35 Gramofoonmuziek. 5.45 Zang met pianobegeleiding en gramofoon muziek. 6.30 Voor amateur-fotografen. 6.45 CNV-kwartiertje. 7.00 Berichten. 7.15 Journalistiek weekoverzicht. 7.45 Reportage, eventueel Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Ber. 8.15 Bijeenkomst van de Gereformeerde Jeugd bonden te Den Haag. 9.15 Stafmuziek van het 5e Regiment Infan terie. 9.45 Vervolg van 8.15. 10.15 Berichten ANP. 10.20 Vervolg concert. 10.45 Gymnastiekles. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.50—12.00 Schriftlezing. Hilversum IX, 415,5 m, AVRO-uitzendlng. 8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Berichten). 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Omroeporkest m.m.v. soliste (Om 12.15 Berichten. 11.25—11.50 Declamatie). 12.30 De Romancers en soliste. 1.15 Orgelspel. I.30 De Romancers en soliste. 2.00 Zang, piano en declamatie. 3.00 Revue-programma (opn.). 4.00 Voor de zieken. 4.30 Gramofoonmuziek. 5.00 Voor groote kinderen. 5.30 AVRO-Amusementsorkest en soliste. 6.30 Sportpraatje. 7.00 Voor de kinderen. 7,05 AVRO-Dansorkest. 7.40 Causerie over orchideeën. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Concertgebouw-orkest m.m.v. soliste. (In de pauze: Causerie over Mozart). 10.30 Damnieuws. Hierna: Gramofoonmuziek. II.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 De Twi- light Serenaders (opn.). FEUILLETON MAUR1CE WALSH 4. Waarschijnlijk had hij gedacht een warme noot aan te brengen in de strenge soberheid van de bergen hier. Zou het hier al net zoo gaan als in de Schotsche Hooglanden, waar de vreemdelingen de mooiste plekjes kwamen stelen van het geslacht, dat er hoorde? En hier zat hij, Rogan Stuart, allesbehalve van vreemden bloede afkomeling van Appin, evenals de prachtige Allan Breek door Ste- venson zoo kostelijk geschapen, zonder zelf te weten hoe en hij moest naar een onder komen zoeken in de hei en varens net als die arme, verdwaalde Davy Balfour en terwijl hij zoo zat te denken, kwam de slaap al over hem op stel en sprong nu bin nen de minuut. Voor de minuut nog half om was, was hij al vast in slaap. 2. Het geluid van ijzer op steen wekte hem op uit zijn sluimer. Rogan schoot niet ineens klaar wakker, hij ontwaakte langzaam, voor zichtig, als iemand die ach zoo vaak uit rus tige droomen gewekt werd tot een hopelooze dageraad. O, die troostelooze morgenuren! Hij keek door halfgeloken oogen, onder den rand van zijn ouden hoed uit naar links, naar het paardepad. Twee hitten kwamen, de één na de ander, om de bocht te voorschijn, in vluggen, lichten stap. Het was een manier van stappen, die hij nog nooit bij hitten had waargenomen het was eerder een soort telgang. En het waren ook niet heelemaal echte hitten ze waren meer dan vijftien palm hoog, mager en gespierd, met onge- korte, maar welverzorgde staart en manen. De eerste was muisvaal, de tweede een vos met witte sokken. Geen ras, dat hier thuis hoorde. Hun oogen stonden ver naar voren en waren te klein het leken wel nakome lingen van een primitief, wild ras. Zoozeer was hij in beslag genomen door zijn beschouwing van de paarden, dat het een tijdje duurde voor hij erg kreeg in de ruiters. De muisvale werd bereden door een vrouw, die met de witte sokken door een lange®, slanken man. De man zat op zijn gemak in het zadel, zijn schouders zwenkten licht mee op het rhytme van zijn rijdier; hij droeg een breed- geranden Stetson of cowboy-hoed en had losse, geelleeren beenstukken aan. De vrouw had net zoo'n soort hoed op, maar zij droeg een gewone rijbroek en "had een roode hals doek losjes op haar witte blouse geknoopt Nee, hij zag vrouwen niet graag schrijlings rijden. Hij had er genoeg gezien op het con cours hippique in Dublin, en de meesten re den als een zoutzak ze waren te zwaar van heupen en te mollig achter de knie. Maar dit vrouwtje want ze was jong reed met lange stijgbeugels, ze was van za del tot kruin zoo recht als een kaars, ze hield het bovenlijf eenigszins voorover, zoo dat haar stevige borst zich afteekende tegen de dunne zijde. Jeanne d'Arc zou zoo hebben kunnen rijden, met al haar geharnaste krij gers achter zich aan, hun harde oogen in aanbidding gevestigd op haar rechten rug. Rogan had al eens eerder met zulke paar den, ruiters en' puntzadels gezien. Waar toch O, ja, natuurlijk! Het jaar, dat de cow-boys in Dublin geweest waren. Hoe heette dat mollige, lachende meisje ook nog maar weer. dat die bokkende broncho gereden had? Hii herinnerde zich best. hoe zij met haar groo- ten hoed gezwaaid had. zij scheen wel uit één stuk met haar zadel en ze had heldere, welluidende kreten uitgestooten. Dit was niet hetzelfde meisje. Dit meisje was slank en ze had een strak gezicht. De paarden kwamen dichterbij. Het moes ten Amerikaansche paarden van een boerderij zijn, ingevoerd ten pleziere van vreemdélin- gen uit West-Amerika ze hadden waar schijnlijk ook Spaansch bloed in zich. Wie weet waren ze bezig van deze heele streek een soort cowboy-film te maken, een hart verscheurende onwerkelijke werkelijkheid, waarbij de inwoners hemzelf meegerekend afdwaalden tot wilde inboorlingen, die stompzinnig op hun huiden bleven zitten toekijken. Rogan was veel te lui en lang niet geïnte resseerd genoeg, om zelfs zijn hoofd maar op te lichten, en de neergeslagen rand van zijn hoed bedekte alles, behalve de laarzen der ruiters. Die van het meisje waren van zacht bruin leer, met hooge, rechte hakken, van voren met stiksels versierd nummer acht- en-dertig, ongeveer, en ze verrieden een goed- gewelfde wreef. Nu zag hij alleen de paarde- pooten maar meer, ze stapten licht en goed, bij iederen stap flipte de vetlok netjes op en neer. En toen bleven de beide voorpooten naast elkaar staan, stokstijf en de achter hoeven slipten een paar centimeter vooruit en hielden eveneens stil. Rogan duwde zijn ouden hoed van zijn voor hoofd en keek op. Het paard, dat achteraan- kwam stopte kop aan staart met zijn voorgan ger en de lange, jonge ruiter zwaaide lang zaam voor- en achteruit. De jonge vrouw keek van onder haar breed gerande» Stetson met gemelijken blik neer op Rogan en er flitste een wonderlijke gedachte door zijn hoofd: een slecht gehumeurde, knappe kleine heks met een groot verdriet. Blauw donkerblauw waren haar oogen in een aantrekkelijk bruin gezicht. En in die oogen, die toch zeker gemaakt waren voor een glimlachenden blik van tusschen hun donkere wimpers, smeulde een somber vuur en haar mond, die om vroolijkheid vroeg, liet in zijn neerwaartgchen boog trots en geestelijke moe heid lezen. Haar lippen bewogen. „Is dit uw kamp?" Kortaf klonk de vraag, de stem steeg luider bij het woord „kamp". Oude, nuttelooze conventies plegen ons bij te blijven. Rogan stak een elleboog uit tegen de rots achter hem en trok één knie op, want een mensch behoort op te staan, wanneer een dame hem aanspreekt. En daar liet hij het bij. Een wonderlijk gevoel, dat dit allemaal maar een onwezenlijke film-scène was, deed zijn lippen spottend opkrullen. Als die filmster daar alleen maar haar rol speelde, dan moest hij dat ook doen; dan was hij immers de inboorling op zijn hurken, van een ouder en wijzer ras, die zijn minachting verborg, omdat hij wist, dat het leven toch waardeloos is, zoo breekbaar en in zoo groote mate aan rampen onderhevig, dat het niet de moeite waard is, het te compliceeren met kleingeestige conventies. Ze mocht voor zijn part boos en gebiedend kijken. Zijn antwoord daarop zou zijn, dat hij zich zou laten gaan, en op zijn gemak weer tegen de rotsblokken leunen. En dat deed hij. „Hebt u vergunning om hier te kampeeren?" Scherp was nu de vraag en fel tikte ze met haar zweep tegen haar rijlaarzen. Rogan Stuart schudde het hoofd en hij mom pelde iets achter in zijn keel. ,,U mag hier niet kampeeren zonder ver gunning. Dat moest u weten. U bent hier op mijn land." Er viel niet te twijfelen aan den nadruk op het woordje „mijn". Haar land! Een Amerikaansche nog wel, en dan aanspraken maken op den ouden Ierschen bodem! Zijn voorvaderen, alle mannen van zijn ras waren met eiken vezel van hun wezen uit dit land voortgekomen en er weer toe terug gekeerd, geslacht na geslacht ontelbare ge slachten lang. En dan komt er zoo'n filmster en wil, dat hij ook een rol zal spelen! „Nooit zal een vierkante meter van dit land van u zijn!" zei hij met diepe stem. „Wat zegt u?" Het was, als tilde dat woord haar uit het zadel. Haar linkerbeen kwam over de voorpunt, één heupzwaai en daar stond ze op den grond, vlug als een jongen. En met één beweging had ze de teugels over den kop van het paard gegooid, zoodat ze op den grond kwamen te hangen. Juist. Was dat niet de manier, waarop de cowboys hun paarden vast legden? Zii deed een stap in z(in riclfting en haar goedzittende riibroek verried duidelijk, dat zjj boven de knieën niet te mollig was. „U bent onhebbelijk," riep ze. „Staat u eerst eens op!" Zij zou den inboorling dus eens mores leeren; dadelijk moest Rogan zich een film-moment herinneren en hij deed het met ironie waarop een miskende hoofdman een slag in het gezicht krijgt van de woeden de heldin. Die zweep zou wel eens verduiveld kunnen aankomen en wat stond er dan in zijn rol Dat hij die kwaaie meid eens flink door elkaar moest rammelen, om dan in het water gekieperd te worden door den langen ruiter? Maar ze ging niet over tot de zweep. Even boven hem kwam ze tot staan en bleef ongeduldig met haar laars op den grond klop pen. Zonder na te denken, enkel instinctmatig reageerde hij daarop. Jarenlang was hij ge wend geweest aan de schermutselingen op net voetbalveld, zijn oogen open voor de zware schoenen, die niets ontzagen: in één enkele beweging had hij zich omgerold en stond nu rechtop. .„Scheidsrechter!" riep hij, terwijl hij naar den slanken ruiter opkeek, „hallo, scheidsrech ter! Heb je 't spel heelemaal niet in de hand?" De man te paard grinnikte. „Vooruit met den bal er op los!" De stem was onmisken baar Engelsch, of Iersch-Engelsch, hoewel de woordenkeus Amerikaansch was en de spre ker er uit zag als een elegante comboy. Hij had zijn reusachtigen Stetson afgenomen, zoo dat zijn blanke voorhoofd en zijn gladde zwarte haar te zien kwam; hij was zijdelings in het zadel gaan zitten, één been had hij op den hoogen zadelknop geslagen en hij was al hard bezig een oigaret te rollen. Een onverschillige, slungelige, knappe kerel en toch was er iets aan hem, dat onpleizierlg aandeed; mis schien lag het wel aan iets dofs, iets bijna melancholieks in en om de donkere oogen, of aan de ongezonde bleekheid, met niets zoo goed te vergelijken als met den buik van een visch, van de huid om den mond, die wonder lijk afstak bij den lichten blos hoog op de wangen. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7