TARZAN
Wij lazen voor
Sudetenduitschers naar
den Rijksdag
Radioprogramma
EDGAR RICEi
BURROUGHS
- Uit de Pers van heden
Kerstgeschenken voor
oorlogsslachtoffers
Grootc actie tegen spionnen
Dc mijnbrand bij Johannesburg
FEUILLETON
MAURICE WALSH
DOOR
NO. 4.
zan. „Ik zal Uw geheugen wel even opfris- zat. „Kijk Atan Thome!" zei de vrouw bij wel. Natuurlijk de kaart van Athair, de ver-
Magra greep hem bij de arm. „U moet hier sen," lachte Magra, „gaat U maar mee naar het binnenkomen. De aangesprokene sprong boden stad." „Ik heb nooit van Athair ge-
blijven," zei ze. „Mgn vriend Lal Taask staat boven." Tarzan volgde de vrouw, doch toonde onmiddellijk op. „Ach, Brian Gregory", ant- hoord," antwoordde Tarzan. „U wilt mij dus
met zijn revolver op Uw rug gericht achter niet de minste verbazing, toen zij een kamer woordde hij, „bent U daar eindelijk." „Wat de kaart niet geven? Vooruit Lal xaask.
U." „Wat betekent dit allemaal?" vroeg Tar- binnenkwamen, waar een man aan een tafel wilt U van me?" „Dat weet U toch zelf ook nfeem je mes, doe je plicht!"
„Overspannen" krantencopie.
De Maasbode (r.k.) schrijft, zinspelend op
Mr. Rost van Tonningen, redacteur van het
Nationaal Dagblad:
De NSB-journalist, die zoo pas van jus-
titiewege een ernstige vermaning ontving,
gaat niettemin ongestoord door met zijn
overspannen proza.
Over zijn beleedigingsproces schrijvend,
ontziet deze fantast (terwijl hij de insinua
tie, die hem voor de rechtbank bracht, nog
eens, zij het gecamoufleerd, herhaalt) zich
niet, andermaal ook als de belagers van
zijn persoon aan te wijzen: „het politiek ka
tholicisme, een zeker Jodendom en vrijmet
selaren."
Laten wij den hoofdopsteller van het Na
zidagblad in gemoede verzekeren, dat wij
den uitdenker van zooveel verbazingwek-
kenden onzin in de gevangenis niet op zijn
plaats achten.
Soldaten, die wéten...
Uit het Volk (S.D.A.P.):
Een medewerker van de „Nieuwe Rotter-
damsche Courant" is verleden week als ge
woon soldaat onder de wapenen geweest
aan onze grens. Hij heeft van daaruit een
stuk aan zijn blad gestuurd, waarin hij van
zijn wederwaardigheden vertelde. Een stuk,
zooals men er niet allen dag een te lezen
krijgt. Hij heeft het daarin ook over de ge
sprekken, die de eenvoudige volksmannen,
„de jongens", tusschen wie hij nu ver
toeft, met elkander voeren. En dan geeft hij
verheugd te kennen, „hoe betrekkelijk groot
voor deze mannen dan toch hun ont
wikkeling is, hun kennis van de wereldge
beurtenissen. die ons hier samen gebracht
hebbenMet deze mannen kunt ge pra
ten. Zij lezen kranten
Leg daar eens tegenover de volslagen on
bekendheid met de voornaamste feiten,
waarop het aankomt juist, in die andere
landen. Een enkele buitenlandsche corres
pondent, een enkele abonné op een buiten-
landsch blad, als dat nog doorkomt, zijn de
eenigen, die de werkelijke situatie in de we
reld kennen, op de spannendste oogenblik-
ken.
'Al die anderen, ln massa, kijken
schuw naar de voorbijtrekkende troe
pen, fluisteren elkander geruchten
toe, maar de duisternis van het niet
voorgelicht zijn omgeeft hen.
Het hlad pleit vóór het systeem van volks
voorlichting en stelt in verband hiermede
de volgende vraag:
Als een volk twee harten in zijn
borst voelt, één slaat voor het be
houd van den vrede, één voor het
nakomen van den rechtsplicht en
voor het dienen van de zaak der
Vrijheid, kan dan die innerlijke
tweestrijd verstikt worden, zonder
dat het volk zelf als menigte van
levende wezens afsterft?
Hatelijk.
In het Nationaal Dagblad (N.S.B.) vinden
wij het volgende bericht:
Naar het A.N.P. meldt, heeft de Koning
der Belgen Dr. Henri Polak te Laren (NH)
benoemd tot officier in de Kroonorde van
België. Zeker vanwege zijn verdiensten voor
het overbrengen van de diamantindustrie
van Amsterdam naar Antwerpen, voegt de
redactie van het Mussertblad hieraan toe.
„Betrapt".
In het Fransche blad „La Journée In-
dustrielle" heeft de redactie van het Natio
naal Dagblad, naar zij meedeelt, gelezen,
dat de te Parijs wonende heer Holdert,
eigenaar van „De Telegraaf" 50.000 francs
gestort heeft in de (Fransche) Autonome
Kas der Nationale Verdediging.
De N.S.B. krant reageert op deze schen
king als volgt:
Wij hebben onlangs uit „Katholiek Ver
weer" reeds de mededeelingj overgenomen,
dat de Franschgezinde houding van De
Maasbode vooral te verklaren is uit de
nauwe betrekkingen van den directeur-eige
naar Kuyper met de Fransche grootkapita
listen, die de „Bonne Presse" in Frankrijk
dirigeeren.
Ditmaal betrappen wij den eigenaar van
een ander groot Nederlandsch blad op^een
belangrijke gift ten behoeve der Fransche
nationale verdediging.
Aan het einde van de maand zullen uit
Washington drie vrachtschepen, geladen
met levensmiddelen, geneesmiddelen, speel
goed en versnaperingen voor de kinderen
(van beide partijen) in China en Spanje,
vertrekken. De schepen zijn uitgerust door
het Amerikaansche Roode Kruis ter gele
genheid van het Kerstfeest. De aankoopen
zijn mogelijk geworden door de bijdragen
van schoolkinderen en de samenwerking
Van weldadigheidsvereenigingen.
Een vierjarenplan.
De Daily Telegraph and Morning
Post meldt, dat Henlein te Reichen-
berg in een redevoering heeft aan
gekondigd, dat binnenkort in het
nieuwe Duitsche gebied aanvullende
verkiezingen voor den Rijksdag zul
len worden gehouden. Zooals dat
ook in Oostenrijk het geval was,
zal Hitier persoonlijk de propagan
dacampagne leiden.
Zuid Moravia zal bij Oostenrijk worden
gevoegd en Zuid Bohemen bij Beieren. Het
overige gebied zal een administratieve een
heid vormen met Reichenberg als hoofd
stad.
„Wij moeten loyale soldaten van
onzen Fuehrer zijn", aldus Henlein.
De periode van ellende, honger en
lijden moet worden gevolgd door"n
periode van arbeid en heropbouw.
Ik zal zware eischen aan u stellen,
maar ik weet, dat ik mij op u kan
verlaten.
Een herinneringsmedaille.
Onder luid gejuich deelde Henlein mede,
dat Hitier besloten had een speciale me
daille te doen slaan als onderscheiding
voor de mannen, die dienst hadden geno
men in het Sudetenduitsche vrijcorps. Dit
corps is thans ontbonden.
Bestrijding werkloosheid.
Het werkloozenvraagstuk in de Sudeten
duitsche gebieden zal door maarschalk Goe-
ring met kracht worden ter hand genomen.
Hij heeft een bevel uitgevaardigd, op grond
waarvan werkloozen direct aan het werk
moeten worden gezet met taken, welke ver
band houden met het vierjarenplan. Dit
geldt zoowel voor het Sudetengebied als het
naburige grensgebied.
Om den handel tusschen het Rijk en de
door de Duitsche troepen bezette gebieden
te vergemakkelijken, zullen niet langer
douanerechten worden geheven op invoer
van en uitvoer naar de Sudetenduitsche
streken.
De Ver. Staten in touw.
Men verwacht te Washington, dat heden,
11a terugkeer van president Roosevelt uit
Hydepark, de plannen vasten vorm zullen
gaan aannemen om de grootste actie se
dert den wereldoorlog te ondernemen tegen
spionnen en buitenlandsche propagandis
ten. Een desbetreffende wet, welke strenge
straffen voor overtredingen behelst, is Vrij
dag in werking getreden.
Nog niet geheel gebluscht.
Men heeft den brand, die te Johannes
burg, gedurende vier dagen op 600 meter
onder den grond in een mijh gewoed heeft,
thans onder de knie. Wanneer het vuur ge
heel gedoofd zal zijn kan nog niet gezegd
worden. Er is een aanzienlijke schade aan
gericht, doch persoonlijke ongelukken heb
ben zich niet voorgedaan.
POSTDUIVEN-VEREENIGING
„HET NOORDEN".
Bovengenoemde vereeniging hield haar
laatste wedvlucht, vanaf Quivrain, afstand
269 km. In concours waren 56 duiven.
De duiven werden om 8 uur in vrijheid ge
steld.
De eerste duif bereikte haar hok om 10.50
uur, en de 12e duif om 11.5 uur. Door de vol
gende leden werden de prijzen behaald.
Schrijver 1; T. Kos 2, 5; Wittenberg 3. 8;
Zwierzicky 4, 6, 16; A. Kooger 7, 10, 11;
Nellenstein 9.
Dit is tevens het einde van het vliegseizoen
1938.
Als kampioen oude duiven nam de heer C.
Bontes met 1412 pnt. de eerste plaats in. L.
ten Kade met 1023 pnt. de tweede plaats. B.
ten Kate met 1023 pnt. de derde plaats, J.
v. Riel met 8.21 de vierde plaats. Limonard
met 769 pnt. de vijfde plaats.
Kampioen jonge duiven werd de heer J. v.
Riel met 892 pnt; Schrijver met 802 pnt. de
tweede plaats; J. de Haas met 621 pnt. de
derde plaats; B. Zwierzicky met 398 pnt. de
vierde plaats. K. Holz met 394 pnt. de vijfde
plaats.
Kampioen navlucht werd de heer A. Koo
ger met 587 pnt.; Schrijver met 507 pnt. de
tweede plaats; T. Kos met 449 pnt. de derde
plaats; B. Zwierzicky met 453 pnt. de vierde
plaats; W. de Jong met 408 pnt. de vijfde
plaats.
Kampioen geheel werd de heer J. v. Riel
met 1719 punten; de heer C. Bontes met 1668
pnt. de tweede plaats.
Kamipoen doffer, eigenaar C. Bontes, 305
punten.
Kampioen duif, eigen J. v. Riel. 215 punten,
Kampioen jonge duif J. v. Riel 283 pnt.
WOENSDAG 12 OCTOBER 1938.
Hilversum I. 1875 en 801,5 m.
NCRV-uitzending. 6.30—7.00 Onderwijsfond
voor de Scheepvaart.
8.00 Schriftlezing, meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek. (9.309.4
Gelukwenschen)
10.30 Morgendienst.
11.15 Zang met pianobegeleiding en gramo
foonmuziek.
12.00 Berichten.
12.30 Berichten, hierna orgelspel.
I.30 Ensemble Van der Horst en gramofoor,
muziek.
3.00 Christelijke lectuur.
3.303.55 Gramofoonmuziek. (Om 3.45 Ber.)
4.00 Cello en piano.
4.45 felicitaties.
5.00 Voor de kinderen.
6.00 Causerie: „De sociale wetgeving op
agrarisch terrein".
6.20 Gramofoonmuziek.
6.30 Taalles en causerie over het Binnenaan-
varingsreglement.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie over de grondslagen der muziek.
7.45 Reportage, eventueel gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Ber.
8.15 Christelijk Harmoniecorps „Looft den
Heer", en gramofoonmuziek.
9.00 Causerie: „Wat ligt er achter onze psal
men?"
10.00 Berichten ANP.
10.05 Causerie over leerbewerking.
10.20 Viool en piano.
10.45 Gymnastiekles.
II.00 Gramofoonmuziek.
11.5012.00 Schriftlezing.
Hilversum II. 415,5 m.
VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. VPRO
11.00—11.30 en 6.30—7.30 RVU. 7.30—8.0(
VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.),
9.30 Causerie „Onze keuken".
10.00 Morgenwijding.
10.20 Uitzending voor Arbeiders in de Conti
nubedrijven.
11.00 Causerie.
11.30 Gramofoonmuziek.
11.40 Causerie „Arbeidsdienst en jeugdwerk
loosheid".
12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Ber.).
12.451.45 VARA-Orkest en gramofoonmuz.
2.00 Voor de vrouw.
3.15 Voor de kinderen.
6.00 Orgelspel.
6.30 P&edagogische causerie.
7.00 Gelukwenschen.
7.05 Koorzang.
7.30 Causerie „Werk en werkloosheid"
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP. VARA-Varia.
8.15 Residentie-orkest en solist.
9.15 Declamatie.
9.30 „Orvitropia".
10.00 Damnieuws.
10.05 Berichten ANP.
10.10 Gramofoonmuziek.
11.00 Noviteiten-orkest, m.m.v. de VARA-
Mount-Girls en solisten.
11.3012.00 Gramofoonmuziek.
9.
„Blijf aan den voorkant van het huis hier,
aan dezen kant. De boschwachter woont ach
ter, daar zijn ook de kennels. Als er ergens ge
vaar dreigt, moet je schreeuwen als een pluvier,
ik heb het je geleerd en zoo vlug mogelijk
hier terug komen. Als wij eerder terug zijn,
zullen wij jou het sein geven. Maar neen, wat
kan er gebeuren hoewel, je kunt nooit weten.
Kijk uit je doppen, ouwe jongen. Zie toe, dat je
ons een uurtje den tjjd geeft."
Rogan keek achterom en naar beneden, maar
de boot was al weg, zelfs het flauwste gekraak
van de riemen in de dollen verried niet, waar
heen ze gegaan was. Hij tastte met zijn voeten
langs den grond, liet zich leiden door het schui
tenhuis, bereikte den achterkant en merkte, dat
hij hier knerpend grint onder zijn schoenen
kreeg. Hier moest dus het pad terug naar het
pary zijn. Hij kon geen hand voor oogen zien;
hier onder de boomen was h(j geheel door het
nachtelijk duister ingesloten en er was geen
enkele ster te zien.
Hij bleef een oogenblik staan luisteren in een
stilte, gespannen en gevoelig als een viool
snaar; h(j wachtte tot de spanning afnam en
hij ingesteld raakte op de stemming van de
duisternis rondom hem. Zooals hjj daar dood-
alleen stond, liet hij de afzijdigheid der natuur
op zich inwerken, hij werd een deel van zijn
omgeving, niet langer onder den indruk van
wat hij wakker en bewust om zich heen voelde.
Toen begon hij zich langzaam verder over
het grint te begeven, waarbij hjj zich geheel op
de duisternis liet drijven. Van tijd tot tijd raak
te zijn linkerschoen den grasrand van het pad
aan. Na een poosje scheen de duisternis zich
terug te trekken, zij werd minder zwaar, hier
en daar gleed een zwakke lichtschijn tusschen
en langs de boomen. Toen, ineens, stond hij tus
schen twee grooten groepen struikgewas en
merkte, dat h(j het uitzicht had op de verlichte
ramen van den voorkant van het huis, dat aan
het eind van een lang gazon lag.
Een goed uur later kwam de cano midden op
de rivier stroomafwaarts drijven, Paddy Joe
leunde op de riemen, Alistair zat hoog en droog
op de punt van den boeg.
„Onze verkenner laat ons allen tijd," fluis
terde Alistair.
„Ik hoop, dat hij niet verdwaald is hoor
is dat je signaal?"
„En knap ook!" zei Paddy Joe, terwijl hij
zich met alle macht over de riemen boog.
Door de stilte der nacht en als het ware ten
nauwste met den nacht verbonden, klonk de
klagende, trillende roep van de grijze pluvier,
heel zacht aangezet, daarna zwellend en dei
nend, om eindelijk weg te sterven de kreet
in mineur, waarin wij de stem der oer-eenzaam-
heid van de zomersche heuvellanden hooren.
Geen minuut later schuurde het bootje langs
den hoek van het schuitenhuis, waar Ahstair's
hand het vastmeerde tegen de houten schoei-
ing. Hij keek naar boven bij den hoogen oever
op. Van uit de diepte gezien teekenden zich de
hoek en de daklijst van het schuitenhuis duide
lijk tegen den hemel af en hij had zjjn mond
half open om hem aan te spreken, toen hij
opgeschrikt werd door een stem, die niet van
Rogan was.
„Heila daar beneden, wat doet die boot
hier?"
Er was geen vergissing mogelijk. Dat was
de stem van Ambrose Trant.
Een lichte trilling, niet alleen van schrik liep
Alistair door de leden: hij dook weer ineen in
den boeg van de boot, zoo stil als een muis.
„Ik zie je best. Ik weet allang wie je bent."
Trant loog er brutaal op los en bleef in gebo
gen houding staan turen. „Jullie bent waarach
tig aan het stroopen! Willen jullie wel eens
dadelijk hier komen vooruit, schiet op."
Door het duister verborgen kon Alistair een
grijns niet weerhouden. Als Paddy Joe en hij
op dat dringende bevel wenschten in te gaan,
dan konden er voor Ambrose Trant nog wel
eens een paar woelige en benarde momenten
volgen. Maar zij waren een paar oude rotten,
die hun oogenblik uitstekend wisten 'af te
wachten.
„Ga je gang maar!" waarschuwde Trant.
„Haal op maar! Ik krijg jullie gauw genoeg te
pakken."
De gestalte verdween, men hoorde zijn voe
ten kraken op het grint; toen barstte er een
gebroken vloek los en er klonk iets als van het
vallen van een zwaar lichaam, onmiddellijk ge
volgd door het geluid van een vechtpartij, een
gi. en weer een bons op den grond.
„Hou vast wat je hebt!" fluisterde Alistair
„Blijf in de buurt, Paddy Joe!" En meteen
verdween hij over den kant met een vaart, die
het ranke bootje deed schudden.
Rogan Stuart, die in zijn beste dagen menige
taaie, internationale voetbalkampioen van de
been geholpen had, gaf Ambrose Trant, wat
hem toekwam. Hij kreeg hem laag te pakken in
een greep, waar niets tegen te doen was, bonk
te hem plat met den rug op den grond en wierp
zich dwars over hem. Maar Trant was zoo glad
als een aal en lichamelijk lang geen zwakke
ling. Hij begon kwaadaardig te schoppen en
wrong zich in duizend bochten, zwaaide zich
overeind op zijn knieën en kreeg een arm om
den nek van zijn aanvaller. Rogan maakte zich
daarop los, door hem regelrecht over zijn hoofd
te zwaaien. Hij probeerde nu niet opnieuw hem
te pakken te krijgen, maar hield zich, ineenge
doken, een beetje op een afstand, wachtend op
de dingen die komen zouden. Een vechtpartij
was niet afgesproken bij zijn tegenwoordig
baantje en hij hoopte, dat Ambrose, buiten
adem geslagen, het zou opgeven, of mogelijk
zelfs hulp zou gaan halen. Rogan had geen ver
deren wensch, dan goed en wel weer in de boot
te komen.
Maar het vuur van het gevecht was Ambrose
ondertusschen naar zijn hoofd gestegen en hij
had alle omzichtigheid uit het oog verloren.
Met een sprong was hij weer op de been, hij
barste los in een leelijke scheldparty en schoot
er blindelings in het duister op af.
Rogan bukte zich instinctmatig onder een
krachtigen uitval van rechts, zij raakten op
nieuw slaags en tolden over den grond. Ze rol
den om en om, ze zwoegden en scharrelden
over het grintpad. Twee keer gaf Trant een
kwaadaardigen gil als van een razenden wezel.
De whisky, die hij kort geleden gedronken had,
verleende hem voor het moment een onver
wachte losbarstende kracht; wat niet weg nam,
dat na iederen om-en-om, na iederen val Rogan
Stuart onherroepelijk boven kwam.
Toen hield het gevecht op even plotseling als
het begonnen was; wat onvermijdelijk is, wan
neer iemand die dronken is, zijn laatste reser
ves gebruikt heeft. Trant's grijpende handen
lieten los, alles verslapte, tot hij plat op zijn
rug las. Hij hijgde en snikte naar adem en
Rogan voelde zijn middenrif onder hem werken
Met één beweging was Rogan van zijn vijand
af en weer op de been. Meteen hoorde hij een
zachte stem van vlakbij: „Knap gedaan, ouwe
jongen! Laten we maken dat we wegkomen."
Alistair's hand gleed om zijn arm.
„Kan hij zoo blijven liggen?"
„Best! Als hij weer op adem ishoudt de
zaak dan in de gaten. Vooruit!"
Paddy Joe lag met de boot juist op het goede
punt te wachten. Over den boeg gleden zij
er in.
„Sst!' waarschuwde Paddy Joe en zij bleven
stokstijf staan luisteren. Van het pad achter het
schuitenhuis hoorden ze vlugge voetstappen
komen voetstappen van iemand, die vlug
en licht aan komt hollen zoo vlug en zoo
licht als alleen een vrouw dat kan
Zonder eenig geluid te maken, trol Paddy
Joe de boot langs de schoeiing, gaf één flinken
duw, zoodat de stroom de boot te pakken kreeg
en meevoerde. Een twintig meter verder wipte
hij zachtjes de riemen in het water, bracht met
een paar slagen den boeg van de boot stroom
afwaarts, roeide voorzichtig, tot de brug goed
en wel achter hen in het onzekere licht ver
doezelde en zette er toen de sokken in.
„Niet spreken," fluisterde hij. „Vannacht
dringen de geluiden ver door."
Rogan kwam langzamerhand weer op adem.
Hij ging voor in den boeg overeind zitten en
keek om zich heen. Hij voelde zich prettiger
op de open baai, waar men tenminste in het
schemerige licht van den zomernacht de dingen
om zich heen kon onderscheiden. De groote
koepel van den Garabhmore teekende zich tegen
den hemel af en de duisternis daar beneden ver
borg het leelijke huis, waar zulke leelijke din
gen gebeurden. O, kon het altijd maar zoo ver
borgen blijven! Hij had in elk geval volkomen
genoeg van het huis en al de leelijkheid er in
en om.
Toen ze eenmaal een heel eind de baai in ge
roeid waren, kalmeerde Paddy Joe zijn vaart
een weinig en haalde een paar maal diep adem.
„Hè, hè, dat is achter den rug, jongens," zei hij
zachtjes. „We kunnen nu weer onzen eigen
gang gaan op vrij gebied." Over zijn schouder
keek hij hen aan. „Waar is je hoed, Rogan
Stuart," vroeg hij, terwijl hij ophield met roeien.
„Dien heb ik in mijn zak," zei Rogan. „Ik heb
hem er meteen ingestopt, toen ik mij voor het
gevecht gereed maakte."
„Knap gedaan! Die dekselsche hoed had ons
alle drie aan de galg kunnen brengen."
„Ik zal jullie vast nog eens tegen de lamp
laten loopen. M(jn wachthouderij was niet veel
waard, wel? Ik was heelemaal niet van plan
Trant aan te vallen, maar hij liep me recht
tegen het lijf."
Alistair, die in eengedoken aan Rogan's voe
ten zat, begon te grinniken.
„Je had wel een aardigheidje verdiend, en
dat heb je gekregen ook. Ik danste als een be
zetene om de draaikolk heen; ik heb elf voltref
fers geteld in even zoo veel seconden. Die stak
kerd van een Amby zal morgen bont en blauw
zijn."
„Hebben Jullie zelf er nog wat aan gehad?"
(Wordt vervolqd.)