TARZAN i
Wij lazen voor U
RADIO
1^RV£/?StyE g&va
IN PI
¥IÜPÖPII
STAD
Wilder dan wild
EDGAR RICL.
BURROUGHS
- Uit de Pers van heden
Roekeloos soldaat
vrijgesproken
Vestiging van
kappers en bloemisten
Mist maakt twee
slachtoffers
Kolendampvergiftiging
Kunstmatig vlicgtuiglandingsvlak
PROGRAMMA
J...
"i
DOOR
No. 16.
Terwijl het vliegtuig zich snel voortbe
woog, trachtte Tarzan Ogabi te kalmeren,
dien hg mee had genomen als jager en spoor
zoeker. „Dit is niet de plaats voer Ogabi,
Bwana, in de maag van een vogel," zei de
grote krijgsman bevend. „Dappere Ogabi
hoeft niet bang te zijn," antwoordde de aap
man, „en hij moet niet bang worden als de
storm ons grijpt." „Welke storm?" vroeg
Gregory. „Er is storm op komst," antwoord
de Tarzan eenvoudig. „Hoe weet je dat?"
„Dat weet Tarzan altijd van te voren", ver
zekerde kapiteiri Lavac hem. Hoe Tarzan
wist, dat er storm in aantocht was, zou hij
zelf niet hebben kunnen vertellen. Evenals
de wilde dieren was hij veel gevoeliger voor
allerlei waarnemingen dan de mensen En een
half uur later kwam zijn voorspelling uit,
het vliegtuig bevond zich midden in een or
kaan. Uren later riep Lavac uit de cabine:
„Houden jullie je goed vast, wij zijn uit de
koers. Ik kan geen opening in de wolken
vinden, zodat ik dalen \an. En ik zal moeten
dalen". Op datzelfde oogenblik sputterde de
motor nog even, en hield toen stiL
WIE LACHT DAAR?
Uit de Maasbode (r.k.):
„Als een Oostersche God, die het bloed
der kinderen eischt als zoenoffer, zoo eischt
deze staat, in ijzeren noodwendigheid, als
offer de ingeschapen vrijheden en rechten
van ieder volk, dat zich eenmaal, door
vreemde geestelijke machten geleid, heeft
losgerukt van eigen volk en eigen bodem
en als gevolg daarvan de Goddelijke orde
van geslacht en gemeenschap vertrapt."
In niet geringe mate geschrokken door
den bovenstaanden alarmkreet uit een
artikel in het „Nationale Dagblad", gin
gen we eens zien, wat er gebeurd was.
Dat viel mee: 't ging slechts over... de
tarief-discussie in de Tweede Kamer van
de vorige week.
Toch klonk voor ons nog als een geheele
geruststelling de verzekering, in hetzelfde
artikel gegeven, dat er een nieuwe dag
ontwaakt. „De dag, die zich aandient met
de kracht van den donder en den zee
wind. Met de kracht van ons bloed".
Hierin schuilt een nieuwe geruststelling:
we zullen dien dag in ieder geval tijdig
hooren aankomen!
Wie lacht daar?
Het „Nationale Dagblad" wordt, aldus de
Msb., een voortdurende beleediging voor
het gezond verstand van zijn lezers.
„KOSTBARE WENSCHEN."
In een heschouwing over het Voorloopig
Verslag der Tweede Kamer op de Riiksbe-
grooting schrijft het Handelsblad (lib.):
Een vergrooting van totalen be
lastingdruk met 50 millioen doet de
vraag nijpen, of niet de oplossing
nog sterker in versobering van den
staatsdienst op niet onmiddellijk es-
sentieele gebieden, die desnoods
wachten kunnen, moet worden ge
zocht. Onder dien hoek gezien, be
lmoren allerlei kostbare wenschen
hoe gerechtvaardigd die ook in
betere omstandigheden zouden zijn
als uitbreiding der ouderdoms
voorziening, steun aan groote gezin
nen en verbetering van het onder
wijs op de tweede plaats te ko
men.
DE BANKZWENDEL EN DE N.S.B.-
PROPAGANDIST.
Zooals men weet heeft het Volk (S.D.A.
P.) o.m. den N.S.B.-propagandist De Bruin
er van beschuldigd, betrokken te zijn bij
den bankzwendel van de fa. Wiegerinck,
Muchter Co. te Amsterdam.
De heer De Bruin, zich tegen deze be
schuldiging verdedigend, schrijft in „Volk
en Vaderland" o.m.:
„Vastgesteld zij, dat mijn kantoor nimmer
iets met deze zwendelbank te maken had,
dat ik de lieden dier zwendelbank niet ken
en dat noch cenig direct, noch eenig zijdc-
lingsch verband bestond."
Het „Volk" laat het hier niet bij zitten.
Het blad zegt:
Het zal den heer De Bruin ontgaan zijn,
dat hij officieel is opgetreden als beursgevol-
machtigde van de Nationale Lloyd. Direc
teur van de Nationale Lloyd was Wiege
rinck (thans in arrest) en onder-directeur
Blonk (thans eveneens in arrest.)
liet blad drukt bij zijn artikel een foto
af van een door den heer Wiegerinck go-
teekende beursvolmacht, die den heer De
Bruin het recht verleende op te treden na
mens de Nationale Lloyd.
Het doodelijk schietongeluk te
Breda.
De Krijgsraad te 's-Hertogenbosch heeft
gisterochtend uitspraak gedaan in de zaak
tegen den 26-jarigen J .W. de G. uit Bot
terdam, rescrve-tweede-luitenant van het
zesde regiment infanterie te Breda, die
terecht heeft gestaan als verdacht van het
feit, dat het aan zijn schuld te wijten zou
zijn, dat de dienstplichtige soldaat II. W.
van Dongen op 23 Juni j.1. te Breda door
een schot uit een geladen pistool zooda
nig in het hoofd is getroffen, dat hij korten
tijd daarna is overleden
Op 23 Juni heeft de reserve-luitenant aan
den soldaat van der G. een dienstpistool
overgegeven, teneinde het te laten schoon
maken, terwijl hij wist dat de soldaat niet
de noodige kennis en ervaring bezat om
met een dergelijk vuurwapen om te gaan.
Toon de soldaat van der G. op de kamer
kwam, heeft hij het pistool op zijn krib
gelegd, waarop de soldaat van H., die het
wapen zag liggen, het in zijn hand heeft
genomen. Plotseling ging het pistool af en
trof den soldaat van Dongen die in de na
bijheid stond; Van Dongen overleed aan
de gevolgen.
De Krijgsraad sprak gisterochtend den
beklaagde vrij en wees de zaak terug naai
den commandeerenden officier.
In de overwegingen van het vonnis heeft
de Krijgsraad naar voren gebracht, dat er
tusschen de daad van den reserve-luitenant
en den dood van het slachtoffer geen oor
zakelijk verband bestaat.
Tijedlijk vestigingsverbod; daarna
vesti gin gseisch e n.
De Vestigingswet Kleinbedrijf 1937
is thans ook toegepast op het kap-
persbedrijf en op het bloemenver-
koopbedriji. Voor deze twee bedrij
ven is n.L een tijdelijk vestigings
verbod afgekondigd.
Dit verbod geldt voor den tijd van ten
hoogste één jaar; daarna doch eventu
eel eerder zullen vestigingseischen wor
den afgekondigd en dan zal men voor het
vestigen van een inrichting de vergunning
behoeven van de Kamer van Koophandel.
Het ligt in de bedoeling bij de vestigings
eischen voor 't kappersibedrlf onderscheid
te maken tusschen dameskappers en hee
renkappers. Men zal zich dus kunnen ves
tigen óf als dameskapper, óf als heeren
kapper, al naar gelang men zich voor het
vak bekwaamt. Voldoet men daarentegen
aan beide cischen dan zal men zich als
dames- en heercnkanper kunnen vestigen,
voor zoover het althans de eischen van
vakbekwaamheid betreft.
Men weet, dat tevens eischen voor han
delskennis en Credietwaardigheid worden
gesteld.
De eischen voor deb Ioemisterij hebben
op grond van de vestigingswet kleinbedrijf
1937 alleen betrekking op die bloemver-
koopbedrijven, welke over een inrichitng
beschikken. De bloemenventers vallen dus
niet onder dezen maatregel.
Nadrrend.cn trein niet opgemerkt.
Overwegwachtster en zoon van
wegwerker gedood.
Gisterochtend omstreeks half tien is de
37-jarige overwegwachtster van wachtpost
28 aan den Oostdijk onder de gemeente
Krabbendijke, door een suikerbietentrein
aangereden.
De vrouw had even tevoren een pakje
overhandigd aan den machinist van een
nasseerenden trein. Toen zij over de lijn
terug wilde gaan, merkte zij, vermoedelijk
door don mist. de bietentrein niet op.
De vrouw werd gegrepen en tachtig meter
meegesleurd. Nadat door een geneesheer uit
Krabbendijke hulp was verleend, is het
slachtoffer naar haar woning vervoerd,
waar zij een half uur later is overleden. De
ongelukkige was moeder van vier kinde
ren.
Op weg naar zijn werk.
De ochtendnevel werd ook den 22-jarigen
zoon van een wegwerker te Maasland, nood
lottig.
De jongeman bemerkte gisterochtend, toen
hij over de spoorbrug naar zijn werk fietste
den boottrein, komende van Hóek van Hol
land, niet op, werd door dezen trein gegre
pen en op slag gedood.
Haarlemsche politie verbood pu
bliek in bus te stappen.
Nadat in de afgeloopen weken
eenige zgn. wilde busdiensten tus
schen Haarlem en Amsterdam in
kort geding door de rechtbank waren
verboden, bleek een nieuwe onbe
kende N.V. te zijn gevormd, die
een half-uur-dienst reed met het ma
terieel van de verboden diensten.
Op de wagens stond vermeld, dat niet de
bedoeling, voorzat, de Noord-Zuidholland-
sche Tramweg Maatschappij of den spoor
wegen schade te berokkenen en daarom was
besloten alleen diegenen te vervoeren, die
„van de tram of trein geen gebruik wen
schen of kunnen maken."
Gisterochtend heeft de politie ingegrepen.
Zij verbood het publiek aan het vertreksta-
tion in de Kruisstraat te Haarlem in te
stappen.
Man overleden; toestand van
zijn vrouw levensgevaarlijk.
Te Zoutelande heeft zich een ge
val van kolendampvergiftiging voor
gedaan, dat den landbouwer de Vis
ser het leven heeft gekost. Zijn
vrouw verkeert in levensgevaar.
Het echtpaar de Visser had de gewoon
te om vroeg op te staan. Toen buren die
van deze gewoonte op de hoogte waren, in
den loop van den ochtend alles bij de fami
lie de Visser gesloten zagen, waarschuwden
zij de politie. Hierop liet de burgemeester
door een smid de deur openen. In de slaap
kamer ontdekte men op den grond het
levenlooze lichaam van de Visser, terwijl
zijn vrouw bewusteloos in bed lag.
Een direct geboden geneesheer achtte den
toestand van de vrouw levensgevaarlijk.
ONZE OOST.
Uitvinding op luchtvaartgebied.
De „Indische Courant" maakt, volgons
de N. R. Crt„ melding van een uitvinding
\an den heer Marcks, een employé van de
firma Tiedemann en van Kerchcn. De uit
vinding betreft een kunstmatig vliegtuig-
landingsvlak of parkeerterrein. De vin-
dingi st hans in behandeling bij een Ne-
derlandsch octrooi bureau.
DONDERDAG 27 OCTOBER 1938.
Hilversum I. 1875 en 415.5 m.
8.009.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 Gramofoonmuziek (Om ca. 8.15
Berichten).
10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-orkest (1.001.20 Gramofoon
muziek).
2.00 Reportage.
3.303.55 Gramofoonmuziek. (Om 3.45 Ber.)
4.00 Bijbellezing.
5.00 Gramofoonmuziek.
5.05 Cursus handenarbeid voor de jeugd.
5.35 Gramofoonmuziek.
5.45 Amsterdamsch Kamermuziekkwartet en
gramofoonmuziek.
6.45 Causerie „Kent U Justus?"
7.00 Berichten.
7.15 Boekbespreking.
7.45 Reportage, eventueel Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Ber.
8.15 Uitzending vanwege het Christ. Natio
naal Vakverbond.
9.30 Burlesco-ensemble. (10.0010.05 Berich
ten ANP).
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Gramofoonmuziek.
ca. 11.5012.00 Schriftlezing.
AVRO-Uitzending.
Hilversum II. 301,5 m.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Berichten)
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Omroeporkest en solist. In de pauze:
Declamatie.
12.30 AVRO-Amusementsorkest.
I.15 De Palladians.
2.00 Voor de vrouw.
2.30 Viool en piano.
3.00 Cursussen voor de vrouw.
3.45 Berichten, gramofoonmuziek.
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Nina Dolce's Puszta-orkest (opn.).
5.00 AVRO-Week-kaleidoscoop.
5.20 Felicitaties.
5.30 Het AVRO-Aeolian-orkest.
6.30 Sportpraatje.
7.00 Voor de kinderen.
7.05 Het AVRO-Dansorkest m.m.v. de Radio-
Revellers.
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP; Radiojournaal; Mede-
deelingen.
8.20 Concertgebouw-orkest en solist. In de
pauze: Radiotooneel.
10.40 Gramofoonmuziek.
II.00 Berichten ANP, Zigeunermuziek.
U.4012.00 Dansmuziek (gr.pl.).
FEUILLETON
MAURICE WALSH
22.
„Kalm wat, kalm wat, jochie!" Er klonk in
haar diepe stem een zuivere warme klokke-
toon door, die een liefkoozende uitwerking had.
Ze keek Rogan niet aan, maar zij hurkte neer
b(j het wiel van den woonwagen. Toen streelde
hem de warme klokketoon van haar stem.
„Buk eens, hier, lieverd, dan kan ik kennis
met je maken."
Rogan glimlachte ietwat grimmig, bij zich
zelf en om zichzelf, maar ging zonder aarze
ling naar haar toe en hurkte bij haar neer.
Hij strekte een hand uit naar haar knie, om
steun te zoeken en boog zich voorover. Hij kon
onderscheiden, hoe mager en donker haar ge
zicht was, de diepe zwa 'e meren van haar
oogen, de lange gitten oorbellen, die hingen te
trillen en vaag te glimlachen. „Hier ben ik,
donkere moeder," fluisterde hij.
Ze kende hem! Of kende zij hem, zou ze
hem ooit kennen? Geen vrouw ter wereld zou
hem ooit weer werkelijk kennen.
Haar lange arm schoot naar voren, over zijn
schouder en hg voelde lange zachte vingers
zijn haar naar achteren strijken en van daar
onder zijn oor door glijden en de lijn van zijn
kin volgen, dan sloten die fijne vingers zich
om zgn kin samen en zoo bleven zij hem vast
houden, in etr greep, die, hoe licht ook, sprak
van een kracht, grooter dan de zijne.
„Mijn lieve jongen Mijn arme jongen!"
murmelde zij. ,Zeg maar niets. Eén vrouw heb
je maar al te goed vertrouwd."
Mischicn kwam het van die vingers en van
de kracht en de wijsheid, die achter hun be
wegingen lag, dat hij onder een soort betoove-
ring geraakte. Uit ondoorgrondelijke diepten
van zijn hart welde plotseling een ijskoude
woede op, een nijpende vlaag van pijn sneed
door hem heen; wanhoop, haat, opstandigheid,
hij ervoer het alles opnieuw. Hij voelde zich
steenkoud worden en een bitter verlangen om
iemand pijn te doen, steeg i?i hem op.
„Geen enkele vrouw vertrouw ik. Met sol
deersel kan je elk lek maken en met het ach
tereind van 'n esschenknuppel kun je elke
vrouw regeeren." Zijn stem was hard als staal.
Hij had die woorden vanavond als een grap
hooren gebruiken, nu dacht hij niet aan grap
pen.
„Met hem is alles in orde!" riep James
Coffy.
De lange vingers lieten zijn kin los en een
rilling voer Rogan door de leden. Hij kwam
overeind en het kostte hem heel wat moeite
om stevig op zijn beenen te blijven staan. Het
was heel wat jaren geleden, dat iets hem zoo
bitter van streek had kunnen brengen.
Maag Carty was ook overeind gekomen en
nu klonk er een eeuwenoude droefheid in haar
stem door, de klank van een bronzen klok. die
in het duister zachtjes wordt aangeraakt.
„Er zijn ook lekken, die door geen sol
deersel te maken zijn."
Het jonge meisje, dat stil naast haar moeder
had staan 'uisteren. lachte kort en bitter.
„Wat moet jij, blikken pannetje?" wenschte
Ja!mesy Coffey te weten.
„Ik lach mezelf uit, brave engel en de
mannen er bij." Haar stem was zacht en een
beetje heesch.
„Eerstdaags komt er één, die je een ander
deuntje zal laten zingen, misschien, ver
maande Jamesy.
De oude vrouw was nu dicht bij Paddy Joe
gekomen.
„Je bent niet gauw tevreden, Paddy Joe
Long, beste vriend,' zei ze, „en je hebt Jamesy
Coffey en mij een harde noot te kraken ge
geven, maar we zullen zien wat we kunnen
joen we zullen ons best doen. Je kunt je
vriend best aan ons toevertrouwen."
„Ik zou hem nergens beter wenschen, moe
der mijn!"
„Genoeg, genoeg!" riep Jamesy, zijn stem
hoog van ergernis. „Het is al meer dan
genoeg! Vooruit kerel, maak dat je in
de huifkar komt, en je bljjft een mijl of
twintig onder een zak liggen, benauwd of niet.
Opschieten, Paddy Joe. Als je denkt, dat je
goed gezelschap bent voor dien langen staak
van een jongen daar naast je en hij is ook
niet veel zaaks om mee op reis te gaan!"
„Alsof ik dat niet wist, Jamesy!"
„Ja, jij weet je vrienden maar mooi uit te
zoeken!"
„Dat is een heel compliment voor jou, Alis-
tair!" zei Paddy Joe.
„Loop jullie met z'n allen heen!" riep
Jamesy, terwjjl hij naar den woonwagen
scharrelde. Hij gaf den slapenden jongen een
por in de ribben. „Wakker worden, Daheen,
leelijk lui klein varken en pas op, dat je ons
niet in de sloot rijdt, want dan sla ik mijn riem
op je ribben kapot!" Hij liep op een drafje
naar den achterkant van de huifkar en klau
terde met veel moeite en getrappel op het
achterbankje. „Voor mijn part kunnen we nu
gaan en als jullie mij er af laten komen, dan
zal ik..."
En toen veranderde zijn stem en werd zacht
en vriendelijk. „Komenden zomer in Ballyb-
wignan, Paddy Joe Long, dan zal ik je komen
vertellen, waar we Rogue McCoy begraven
hebben.
Deel II:
Rogue McCoy, Ketellappersmaat.
EERSTE HOOFDSTUK.
1.
Late herfst van een wondermooi jaar, en
daarmee binnen kort de afloop van den oogst
tijd. Allerwegen over de glooiingen van het
golvende heuvelland tusschen Cork en Kerry
begon de purperen pracht der heidevelden te
verdoffen tot bruin. De weiden, waar den ge-
heelen zomer het vee geloopen had, waren
vaalgroen, maar het groen op de hooilanden
was nog frisch en levendig, afstekend tegen
het diepe blauwgroen der koolrapen en de me
talig glimmende velden mangel wortels; aard
appellandjes lagen er droog bruinverdord tus
schen en waar het gouden graan had staan
golven, breidde zich een grauw stoppeltapijt
uit. hoewel hier en daar de schoven nog niet
waren binnengehaald. Over veld en akker dre
ven de kraaien op loome wieken en de blauwe
boschduiven vlogen ongedurig af en aan.
Een bleekbruine weg kwam van den Ooste
lijken horizon aangekronkeld om neer te dalen
in de reusachtige ondiepe kom van de Baronie
van Castleinch. Halverwege de helling leidde
hij met een hoogen bruggeboog over een hel
der, snelvlietend riviertje en slingerde zich om
een stuk meentland, schaarsch begroeid met
gaspeldoorn en wilde roos. Wie op die groene
meent stond, kon het gansche golvende land
overzien, heiig in de fijne wazigheid van den
herfstdag.
Een mijl van de helling teekenden zich
blauw-purper de daken af van Castleinch,
waarboven lichte rookwolkjes wegdoezelden in
de stille lucht; en aan de andere zijde van de
wijd en onregelmatig gebouwde stad begonnen
de kleine akkers, elk in zijn eigen omheining
van hagedoorn, tegen de heuvels op te klim
men, hier en daar bestippeld met witte boer
derijen. elk vergezeld van hun in kegels opge
taste korenschooven en vruchtboom com
plexen. Boven de akkers strekten de veenlan-
den zich in grootsche, deinende lijnen naar den
verren horizont, waarboven, als uit een andere
wereld, de bergtoppen van Kerry hun forsche
contouren scherp belrjnd tegen het oneindige
van de lucht afteekenden. Hoog aan den teer-
blauwen, broos doorzichtigen hemel dreef hier
en daar langzaam een enkele koperroode wolk
en over heel den onmeteljjken koepel goot de
zon ahar gouden stralen uit.
Het woonwagenkamp lag op een groene
meent naast de hooggewelfde brug, daar
stond de woonwagen, groen, wit en oranje
geschilderd naast de huifkar met veelvuldig
gelapte huif. Een oud wit paard, de voor-
pooten gekluisterd, was ijverig aan het gra
zen langs den kant van den weg; een bruin
ketje knabbelde nuffig rond aan het struik
gewas; een magere jachthond lag in diepen
slaap verzonken in den schaduw van den
woonwagen.
Daar. waar het vlugge riviertje een scher
pe bocht maakte, had iemand handig een
stookplaats gebouwd van ruwe steenblokken;
daarin brandde rustig een klein vuurtje van
turf en stukken hout uit het veen, waarboven
een buikige pot op drie pooten droomerig
stond te pruttelen, daarbij een kostelijke geur
verspreidend, die evengoed de aanwezigheid
van een haas, als een van een patrijs of een
gewone huis-, tuin- of keukenkip kon ver
raden. Een magere oude vrouw, met een bruin
gezicht en een adelaarsneus zat op haar hur
ken de wacht te houden bij den pot; haar
gitten oorbellen bungelden tot op haar
schouders en van uit een kort zwart pijpje,
dat 'j tusschen de vastgeteekende lippen ge-
k' md hield, dreven kleine rookwolkjes de
lucht in.
Achter haar, vlak aan den waterkant, lag
een slanke, roodharige jonge vrouw op een
platten steen geknield, vol ijverig bezig met
het wasschen van een grof grijs hemd; het
zeepsop vertroebelde in steeds grooter wor
dende kringen het heldere rivierwater met een
blauwig waas. Zjj had haar bruin wollen
mouwen tot boven den elleboog opgerold en
haar welgevormde armen vertoonden den
zelfden tint, die haar gezicht had, niet be
paald geel, maar toch dieper dan crème; de
brandende zon van dien langen zomer had
zelfs op haar neus niet een enkele sproet ge-
tooverd.
(Wordt vervolgd.)