Xcrfi tio-ait! 't HOEKJE OUDERS Wanneer een circus komt Eerst moet gewerkt worden - dan kan het spel beginnen LL Iets over geluk VOOR DE Brieven aan een jong ouderpaar Met man en macht wordt er gewerkt, om de tent overeind te krijgen. Het aanspan nen der kabels geschiedt door middel van taal bedraagt een goede vijf en twintig millioen gulden. Per seizoen legt dit rei zend circus ongeveer 60.000 k.m. af, het geen gelijk staat met anderhalf maal den omtrek van den evenaar. Ih een seizoen reisde de reuzenonderneming van Maine naar Californië en daarna van Canada naar de Golf van Mexico. In dien tijd gaf men vierhonderd voorstellingen. Een belangrijk punt is de voedselvoorzie ning van deze afgeronde maatschappij. Ne men wij nogmaals het oude Barnum en Bailey als voorbeeld. Zij beschikken over een groote tent, die als restaurant dienst doet; hier kunnen honderd menschen tege lijk geholpen worden, terwijl per dag een vijf en veertig honderd maaltijden geser veerd worden. Het is mogelijk, dat men te gelijkertijd tienduizend pannekoeken moet afleveren. Men kan zich zoo voorstellen hoe gaarne de leider van deze fourageaf- deeling gezien wordt door de leveranciers van levensmiddelen. Want wat zijn de be hoeften van deze keuken dagelijks al niet; hier volgen enkele cijfers: drie honderd pond boter, twee honderd pond koffie, 2500 pond vleesch, 1500 pond groenten en zoo kan men de reeks nog eindeloos voortzet ten. Het was vooal het veeleischend publiek, dat de directies der circussen welhaast dwong hun onderneming gestadig uit te breiden, om door het brengen van show nummers het publiek te boeien. Maar met dat al zijn deze ondernemingen nauwelijks nog te financieren. Een groot circus kan alleen met een zeer hooge recette en avond aan avond een uitverkochte tent het hoofd boven water houden. Niet weinig circus sen zijn de laatste jaren geliquideerd, om dat voor hen de levensmogelijkheden te benard werden. Maar er is nog een andere reden. Wil men een goed artist worden, dan is het beslist noodzakelijk, dat met de oplei ding reeds in de prilste jeugd wordt be gonnen. En dat kan zelden of nooit meer, omdat vrijwel in ieder land strenge leer plichtwetten voor het kind zijn ingesteld, waaraan geen ontkomen is. Zoo is bijvoor beeld het geval bekend van den beroemden luchtacrobaat Codona, wiens vader ook Links: Op deze afbeelding zijn bijzonder duidelijk de stalen masten te onderscheiden. Het tentdoek ligt uitgespreid op den grond. Het geluk ia niet afhankelijk van de standlgheden, maar wel van de houcW °5?" wijzelf tegenover de omstandigheden k nemen. Dit wordt duidelijk geïllustreerd door a geschiedenis van de dochter van een o cursisten, die zich nimmer liet terneerslaji6' hoewel groote beporevingen haar niet h spaard bleven. De" Dit meisje, Joan, was uit een groot ?ezi Reeds als kind was er veel toe noodig Joan te doen huilen, en als zij een enk maal huilde, brak al gauw een lach z h baan door haar tranen, en zei ze zooiets a'l „Ach, wat hindert het ook? Er is nog 20 veel om blij over te zijn." Dat is haar motto" Ze verknoeit niet veel tijd aan het beschou wen van haar moeilijkheden, en tobt ni mer van tevoren over dingen, die misschien veel eerder uitkomen dan logischerwijze t verwachten is. Thuis was zij altijd vrooimf en goed gehumeurd, bereid om mee te hel- pen met het vele dat er in zoo'n groot huis! houden te doen is. Op haar een-en-twintigste jaar trouwde ze, en was heel gelukkig, hoewel de betrek, king van haar man haar noopte, om in een akelig achteraf stadje te wonen, waar noch een gezellig, noch een geriefelijk huis krijgen was. Haar moeder beklaagde haar weieens, maar Joan lachte alleen maar en zei: „Mijn man en ik zijn bij elkaar, dat is de hoofdzaak. Ik vind het prettig, om het voor hem zoo geriefelijke mogelijk te ma. ken. Klagen helpt niets, weet U. Wij zullen' later wel eens een ideaal-gezelig huis kri gen. En nu zullen we gauw een kleine baby hebben. O, ik ben zoo gelukkig!" Eenigen tijd later kregen Joan's ouders een telegram van haar man. „Joan heel ziek. Baby stierf een uur na geboorte." Haar moeder reisde direct naar haar toe om haar te troosten, maar vreemd als het moge klinken, Joan troostte héér Hoewel zp vreeselijk teleurgesteld was, en in-ver- drietig. Maar toch, als altijd, brak er een glimlach door haar tranen heen. Eenige weken later vertelde de dokter haar voorzichtig, dat zij nooit meer een baby zou krijgen. Haar ouders dachten, dat zij nu heel ongelukkig zou zijn, Joan, dia zooveel van kinderen hield! Maar het bleek, dat ze Joan nog niet kenden. Kort daarna kwam zij hen met haar man bezoeken, en Joan had een bundeltje op haar schoot, een teer-uitziend kindje van vier maanden. „Wel Joan?" vroeg haar moeder. „Wat ter wereld heeft dat te beteekenen?" Joan was druk in de weer met flesschen, maar vond toch tijd om te antwoorden: „Ik moet nu eenmaal gelukkig zijn. Als het ge luk niet bij mij komt, ga ik het halen. Wij zijn naar het weeshuis gegaan en hebben dit kleine meisje uitgezocht, omdat het er het mesete naar uitzag, alsof het een goede moeder noodig had!" zien. Den geheelen winter ligt dit circus stil, althans wat de voorstellingen betreft. Maar achter de schermen wordt des te harder gewerkt aan het programma voor het komende seizoen. De reclameafdeeling heeft het druk, de artisten zijn voor het overgroote deel naar huis, om daar nieuwe attracties uit te denken en in te studeeren, de temmers blijven in het kamp om de wilde dieren op peil te houden, want hun kennis mag geen oogenblik verflauwen, op gevaar af, dat zij onbruikbaar zullen wor den om in de ring op te treden. Wanneer genoemd circus geheel in tact ergens een voorstelling geeft, beslaan de tenten een oppervlakte van niet minder dan twintig aren. In de stallen staan onge veer 750 paarden en zes kudden olifanten. Duizend wilde dieren zijn in eigen hokken ondergebracht, het personeel is zestienhon derd man sterk en het geïnvesteerde kapi- reeds een fenomeen op dit gebied was ge weest, die zelf een meedoogenloos harde opvoeding heeft gehad, maar die alleen door de leerplichtwet zich de kans ontno men zag, zijn eigen zoon op te leiden in het vak. Dikwijls hoort men geringschattend spre ken over de hooge gages, welke „die artis ten" verdienen, maar men bedenke, hoe veel ingespannen studie ervoor noodig is, om een nieuwe toer onder de knie te krij gen, terwijl deze bovendien zorgvuldig ge heim moet worden gehouden, want ook op dit gebied bestaat een ontzaggelijke con currentie. En zoodra de toer nageaapt is, betaalt men uit den aard der zaak geen hooge gages meer. En het zijn ook slechts de sterren, die een dergelijk fabelachtig honorarium ontvangen; de gemeene man werkt voor een zeer laag salaris. Nu zoo veel circussen ontbonden zijn is de be- staansstrijd nog meer toegespitst. Het circus van vroeger, met de wagens, die door paarden getrokken werden, be hoort reeds lang tot het glorierijke verle den. De directeur van een modern circus heeft niet de teugels van een paardenspan in handen, hij jaagt in zijn eigen luxe, meestal pompeuzen wagen door het ge- heele land, of reist met den D-trein, van waaruit hij per telegram of telefoon in structies aan zijn personeel geeft. En in zijn woning op wielen tusschen de andere wagens, heeft hij op zijn nachttafeltje een telefoontoestel staan. Het is heden wel heel anders dan vroeger. De romantiek is verlo ren gegaan, de machine en het gejaagde tempo van den modernen tijd hebben niet nagelaten ook op dit bedrijf hun stempel te drukken, of is het alles slechts schijn? Joan en haar man hebben nu een mooi, ruim huis, voorzien van alle comfort. Het pleegdochtertje is nu vier jaar en een bron van dagelij ksche vreugde voor haar pleeg ouders. Joan's moeder vroeg haar eens, hoe zij het klaarspeelde om altijd zoo gelukkig te zijn en zij antwoordde: „Ach, ik geloof dat ik van nature gelukkig ben. Ik tob nooit, whnt dat geeft niets. Maar ik probeer van alles het beste te maken, en ik ben nooit bang voor de toekomst. De toekomst onverschrokken aandurven en roeien met de riemen die wij hebben, zou den dat niet twee belangrijke stappen zijn op den weg naar het geluk? Dr. JOS DE COCK. i. Beste luidjes, En zoo is dan het grootsche in jullie leven gekomen: je bent nu vader en moeder. Van harte gelukgewenscht. Ik kan me het zoo levendig indenken, hoe gelukkig jullie nu bent. Na maanden van spanning kwam daar de heerlijke ontspanning, kwam daar het teere en lieve geluidje van je kindje je woning doorklinken! „Kinderen zijn gaven Gods", heeft men wel eens gezegd, en mo gelijk is je den zin dezer woorden tot eer gisteren toe ontgaan. Heb je er eigenlijk niet eens op gelet, wat die woorden wel beteekenden. Maar ik ben overtuigd, dat je nu, nu het hulpeloos wezentje, je grootste bezit, daar in zijn wiegje ligt, de diepte de zer woorden hebt verstaan. Ik weet ook, daar ken ik jullie nu reeds lang genoeg voor, dat je ook, zooals Dr. Joh. van der Spek opmerkte, wel eens verzuchten zult: „Waarom heeft God ze maar niet ineens volwassen gegeven." Vaak zullen jullie in de laatste maanden gesproken hebben over de toekomst, zul je gedacht hebben aan dat grootsche gebeu ren, aan de enorme verantwoordelijkheid, die je straks zoudt hebben. Hoe zegenrijk voor jullie kindje, dat dit spreken over de onzekere toekomst aan zijn geboorte is vooraf gegaan. Want, hoeveel andere kleutertjes worden zoo geheel an ders in de wereld ontvangen! Met open ar men, in de grootst mogelijke liefde, hebben jullie den nieuwen wereldbewoner begroet. Het hart krimpt ineen, als we denken aan die andere wezentjes, die voor hun ge boorte reeds veracht werden, wier geboorte plaats vond onder omstandigheden, welke, op zijn zachts uitgedrukt, elke aanwezig" heid van liefde misten... En nu sta je dus aan het begin van een nieuwe levensperiode: je bent ouders ge worden met de verantwoordelijke taak een kind op te voeden. Wanneer God je dat kind laat behouden, zul je het in de eerste, laten we zeggen twintig, jaren moeten opvoeden. Geen gemakkelijke taak! In jullie geval is deze taak iets verlicht door het feit, dat je van te voren reeds veel over opvoeden hebt gesproken met elkaar, dat je je licht hebt opgestoken bjj anderen, dat je je voordeel gedaan hebt met de erva ring van anderen. Natuurlijk zit hier veel waarde in, maar er staat tegenover, dat ieder kind weer een afzonderlijk individu is. Dat ieder kind slechts op één wijze kan worden opgevoed, n.1. deze, welke rekening houdt met alle omstandigheden, die voor dit kind gelden. Ik weet wel, dat er velen zijn, die opvoe den nou niet zoo'n heer groote kunst vinden. Het leert wel, zeggen ze. Inderdaad, leer het, maar, wanneer je tegen deze menschen zoudt zeggen: Ziezoo, hier heb je nu ee piano en zet je kind nu er maar eens voo en laat het deze muziek, bijv. de Bolero v Bavel of een studie van Chopin nu ee doorspelen, dan zouden ze vragen, of Je g geworden bent. Zoo'n kind moet eerst vo bereidende studie gemaakt hebben. Welnu, hetzelfde geldt in nog ster.k mate voor de opvoedkunst. Maar... wordt dikwijls niet beseft! T Beste luidjes, ik ga nu eindigen. B maals hartelijk gelukgewenscht, ook Je derzijdsche familie en tot een volgen keer! Je OVÊEKA. VOOR reizende circusgezelschappen is en blijft de storm een groot gevaar. Immers de tent, die zich zoo hoog en breed boven de hoofden der toeschou wers uitsteekt, is bijzonder kostbaar. Een goede speeltent kost toch altijd nog een kleine dertigduizend gulden. Maar daar mee is men nog niet klaar. Dan zijn er nog tenten noodig voor het onderbrengen der dieren, de staltent, en waar men kan sla pen, de slaaptent. Buitendien een groot aantal wagens, waarin tevens een aanzien lijk kapitaal geïnvesteerd is. Het is juist dit laatste vervoermateriaal, waardoor een circus dikwijls al te zeer belast wordt. Het opbouwen en neerhalen van de ten ten, en al het verdere werk, dat daarmee gemoeid is, wordt vanzelfsprekend slechts aan geschoolde arbeiders toevertrouwd. Men spreekt over deze groep als de tent colonne. Deze staat weer onder een tent- meester. De tentmenschen wonen altijd op het terrein, want bij plotseling intredend slecht weer moeten zij oogenblikkelijk ter plaatse zijn, terwijl bij groote gezelschap pen, de meeste medewerkenden onderge bracht worden in hotels en bij particulie ren. Om steeds op alle eventualiteiten voorbereid te zijn, onderhoudt het circus regelmatig contact met het meteorologisch instituut, dat zooveel mogelijk waarschuwt, wanneer slecht weer op komst is. Het ge- heele leven van zoo'n tentman is op zijn tent ingesteld, waarover hij dag en nacht waakt, alsof het zijn eigen kind was. De tent moet waterdicht zijn, dat spreekt van zelf Maar wanneer het hard geregend heeft moet het water, dat hier en daar in plassen op het tentdoek staat, handig ver wijderd worden. Ook sneeuw is een ge duchte vijand. Zoo is het een heel, kunst stuk, een tent op te zetten, terwijl de sneeuw valt. Erger wordt het evenwel, wanneer ook vorst optreedt. In dat geval wordt onvermijdelijk de structuur van het tentdoek aangetast. Men ziet hoe zeer de circusman afhankelijk is van het weer. De speeltent wordt gedragen door mas ten, die onversplinterbaar zijn meestal van Duitsche herkomst die hebben be wezen, dat zij onder alle omstandigheden tegen orkanen, typhoons en windhoozen bestand zijn. Bij dergelijke stormen werd het tentdoek aan flarden gescheurd, maar de masten bleven onbeschadigd overeind staan, en wat eenerzijds voor het circus een ramp beteekende, was voor de fabriek, die deze palen geleverd had, een merk waardige proef op de som. De tent wordt in het algemeen zoo strak mogelijk gezet. Telkens met een tusschen- ruimte van twee meter zijn de ankers in den grond geslagen, waarmede de tent is vastgelegd. Voor men de tent gaat opzet ten, moet men goed ingelicht zijn over de structuur van den bodem. In groote steden zijn dikwijls onder den grond pijpleidingen, kabels en dergelijke aangelegd. Zoowel het opbouwen als het afbreken van een circustent is een voorbeeld van goede organisatie en uitmuntende discipli ne. Altijd weer wordt daardoor een groote menschenmenigte naar het terrein gelokt. De tent Is nagenoeg gereed. Ook de ingang is bewerkelijk. In vele kleinere plaatsen was het vroeger zelfs gebruikelijk den kinderen op den dag, dat het circus werd afgebroken, vrij te geven, om dan met den onderwijzer naar het circusterrein te gaan en daar uit eigen aanschouwing te leeren. Daar im mers konden de kinderen zien, hoeveel men bereiken kan door goede samenwerking. Op den dag van de afbraak moe ten eerst in de fassade de talrij ke gloeilampen uitgeschroefd en ingepakt worden, dan komen de af zonderlijke hou ten onderdeelen, die alle genum merd zijn, aan de beurt. In de ba gagewagens heeft elk onderdeel vol gens zijn nummer zijn eigen plaats. Zelfs het over brengen van de tent naar de wa gens is tot in bij zonderheden voorgeschreven, opdat geen van de arbeiders nutteloos werk zou doen. De onderdeelen gaan ge meenlijk van hand tot hand, zoodat men niet veel behoef' te loopen. Evenzoo gaat het bij den opbouw. Iedere arbeider weet precies waar hij grijpen moet, wanneer hij een speciaal onderdeel moet hebben. Vroeger was het gebruikelijk, alle woon- en pakwagens op den trein te zetten en zoo de reis naar de volgende standplaats te maken. Maar toen de circussen grooter en grooter begonnen te worden, kwam de tijd, dat men gebruik ging maken van de diensten van den werkolifant, die tegen woordig ook al weer van zijn plaats is ver drongen door de tractor. De machine heeft trouwens op het geheele circuswezen een nieuw stempel gedrukt. Talrijke bijzonde re machines doen hier dienst, zoo zelfs, dat een reizend circus tevens een reizende reclame is voor de machine. Een uitstekend voorbeeld van een reu- zencircus is dat van Barnum Bailey, dat tegenwoordig in handen is van de Ring- ling Brothers. Een van hun tenten de „Big Top" geheeten, biedt plaats aan vijftien honderd toeschouwers. Het geheele kamp is, een uur na aankomst van den circus- trein, kant en klaar. Dan staan ook de groote speeltenten overeind. Typisch Ame- rikaansch voor deze onderneming is de wij ze waarop zij het publiek weet te over bluffen. Het is niet zonder reden, dat zij iederen avond tegelijk in drie ringen een voorstelling geeft Daardoor krijgt het pu bliek het idee, dat het zich haasten moet en dat het oogen te kort komt om alles te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 14