TARZAN
:n{
;mo
ZAALBERG
DEKENS
RADIO
EN 01
Rijwielhersteller sloeg er op
met een stuk ijzer
OP ECHTE
DOOR
ZIT DIT ETIKET
Deken
Wilde busdienst Amsterdam
Alkmaar weer verboden
Vuurzee te Egmond a. d. Hoef
Een granaat ontploft
Het uur der wrake nabij
PROGRAMMA
FEUILLETON
EDGAR RlO-
BURROUGHS
44.
Magra rende naar Tarzan toe, sloeg haar
armen om hem heen en drukte zich tegen
hem aan. ,,Ik ben zo bang," zei ze huiverend,"
/Hij
schoof het meisje van zich weg en deea een
paar passen voorwaarts om zich tot de apen
te wenden. „Tarzan is koning," zei hij, „Jullie
bent nu het volk van Tarzan. Tarzan gaat
naar vreemd land land van gevaar. Jullie
gaan mee met Tarzan, vechten met Tarzan".
De apen gromden toestemmend. „We gaan",
zei een der grootste apen, „Tarzan machtig
vechter". Wij vechten met Tarzan, doden vij
anden van Tarzan". De aapman liep nu door
de jungle met Magra naast zich, terwijl de
apen volgden. „U hebt mij weer het leven ge
red," zei het meisje blij, „dat wil dus zeggen,
dat U mij niet haa t". De koning van de
jungie antwoordde -rustig: „Dat zou ik voor
elk levend wezen gedaan hebben." De volgen
de morgen ontving de groep van Gregory hen
met grote verwondering, want ze hadden niet
gedacht, dat ze ooit Tarzan af Magra zouden
terugzien. Doch Tarzan verloor geen tijd met
nadere uiteenzettingen. „W(j moeten vlug ver
der gaan", zei hij, „de weg naar De Ver
boden Stad is moeilijk en gevaarlijk."
Eén jaar gevangenisstraf ge-
eischt wegens poging tot dood
slag.
Wegens poging tot doodslag vor
derde de Officier van Justitie van
de Amsterdamsche Rechtbank één
jaar gevangenisstraf tegen een 26-
jarigen rijwielhersteller te Korten-
hoef, die thans gedetineerd is in het
Huis van Bewaring te Amsterdam.
De jongeman had vriendschap gesloten
met een vrouw, wier man langen tijd afwe-
»ig was, doordat hij elders in de werkver-
ichaffing was geplaatst.
Na cenige maanden kwam de echtge
noot weer thuis
Op 21 October maakte de vrouw een wan
deling met den rijwielhersteller. liet twee
tal kwam eenige vrienden van den echtge
noot tegen. Zij vonden het noodig zich met
de verhouding te bemoeien. Zij vroegen de
vrouw waar zij heenging en toen zij zeide
met den rijwielhersteller mee te willen
gaan, grepen dc vrienden van haar man
haar vast om haar nÉtar haar woning te
brengen.
Dc woedende minnaar ging naar huis,
waar hij zich verkleedde, blijkbaar voor
zag hij moeilijkheden en vond hij het maar
heter om zijn Zondagsche pak te verwis
selen voor een werkpakje. Toen ging hij
weer naar het dorp; boos en opgewonden
liep hij naar de woning van de schoon
ouders van de vrouw. Nauwelijks was hij
op het erf of hij zag den echtgenoot en
eenige van diens vrienden.
De rwijielhersteller haalde een
stuk ijzer te voorschijn, waarmede
hij als een dolle om zich heen sloeg.
Hij raakte den echtgenoot van de
vrouw, doch spoedig was hij ont
wapend.
Uit noodweer gehandeld.
Gisteren stond hij wegens poging tot
doodslag terecht.
Verdachte zeide uit noodweer te hebben
gehandeld, bovendien was hij overspannen
en dol van drift. Geen oogenblik had hij
echter de bedoeling gehad om den echtge
noot van zijn vriendin te dooden of te ver
wonden.
Pres.; Maar u was toch vóór de vecht
partij naar uw woning gegaan om u te ver-
klcedcn.
Verd.: Ja, maar voor ik naar huis ging,
ben ik naar de politie gegaan om te kla
gen over de wijze, waarop de vrouw is be
handeld door de mannen, die haar naar
huis terugbrachten.
Pres.; Hebt U tegen van der P. niet ge
roepen; „Nu ga je er aan?"
Verd.; Ik, geloof het niet, maar ik was
over mijn zenuwen heen en ik wist niet
maar wat ik deed.
Poging tot doodslag bewezen.
De Officier van Justitie was van mee
ning, dat de poging tot doodslag bewezen
was.. Verdachte was niet zoo driftig als hij
voorgaf. Hij ging vóór de vechtpartij naar
huis om zich te vcrkleeden en toen hij op
hte erf kwam, halade hij een stuk ijzer te
voorschijn, dat hij blijkbaar meegenomen
had om bij zijn aanval te gebruiken.
De verdediger voerde o.m. aan, dat verd.
als een zeer kalm man bekend staat, hij is
nooit eerder met de justitie in aanraking
geweest. PI. was van meening ,dat door de
tewerkstelling van mcnschen ver van hun
woonplaats ongewenschte toestanden in de
gezinnen ontstaan. De president echter was
van meening, dat dit met deze strafzaak
niets te maken had.
Vonnis 15 December.
DERTIEN DOODEN BIJ AARDSTORTING.
Te Puerto Maiquetia nabij Guaira in Vene
zuela, zijn dertien menschen door een aard
storting omgekomen; 85 huizen werden ver
nield. De aardstorting is een gevolg van
zware regenbuien.
gfiitisjeen*
Uitspraak in kort geding.
De president der Amsterdamsche Arrondis
sementsrechtbank, Mr. A. J. van Roven, heeft
wederom uitspraak gedaan in eenige korte
gedingen tusschen wilde busdiensten, waar
van door de spoorwegen en de Gooische tram
stopzetting werd gevraagd.
Verboden werden de N.V. Amster
damsche Autoverhuur Centrale in op
richting (directeur Oorbeek), rijden
de tusschen Amsterdam en Alkmaar,
de dienst AmsterdamHilversum,
die onderhouden wordt door H. G.
Uiterdijk, de dienst AmsterdamHil
versum, onderhouden door Stoop,
de dienst AmsterdamUtrecht, even
eens onderhouden door Stoop te Den
Haag.
Ten opzichte van gedaagden Uiterdijk en
Stoop hadden de verdedigers aangevoerd,
dat deze beide gedaagden niet binnen het
arrondissementsrecht wonen, zoodat de presi
dent niet bevoegd was van de vordering ken
nis te nemen. De president echter verklaarde
zich in beide gevallen bevoegd, omdat het
gevraagde verbod zal golden in dit arrondis
sement.
De president heeft dus de geldende juris
prudentie in dit opzicht gevolgd.
Hotel uitgebrand.
Gisternacht is door onbekende oorzaak
brand uitgebroken in het hotel-café „De Drie
Egmonden", te Egmond aan den Hoef, eigen
dom van en geëxploiteerd door den heer
Modderman.
De Egmondsche brandweer, die spoedig
ter plaatse was, kon niets tegen de vuurzee
uitrichten. Met assistentie van de Alkmaar-
sche brandweer slaagde men erin de belen
dende perceelen te behouden.
Het geheele perceel brandde uit.
De heer Modderman is wel tegen brand-,
doch niet tegen bedrijfsschade verzekerd.
Vijf kinderen in Polen gedood.
Bij Kalusz in het district Lemberg (Polen)
zijn vijf knapen dooi' de ontploffing van een
vermoedelijk uit den wereld-oorlog achterge
bleven granaat, welke zij in het land gevon
den hadden, gedood. De jongens hadden ge
probeerd het projectiel te openen. Een zes
de knaap werd zoo ernstig gekwetst, dat men
voor zijn leven vreest.
Oude politici fn Duitschland
wachten op hun vonnis.
Uit Berlijn wordt aan de „Figaro" gemeld:
De geheime politie heeft kortgeleden een*
aantal personen gearresteerd, die voor de
komst van llitler een groote rol in de politiek
hebben gespeeld. Zij zullen waarschijnlijk
voor het volksgerecht verschijnen wegens
voorbereiding van hoogverraad. Tot de ge
arresteerden behooren o.a. Dr. Lutte, oud-
burgemeester van Neurenberg, Frank Kunst-
Ier, oud-voorzitter van de sociaal-democra
tische partij te Berlijn, Dr. Hermann Brill,
vroeger rijksdagafgevaardigde van de soci-
ciaal-democratische partij, en de sociaal-de
mocraat Otto Br; s. Het totaal aantal ar
restaties bedraagt ongeveer vijftig. De meeste
gearresteerden zijn reeds in concentratiekam
pen ondergebracht.
ZATERDAG 3 DECEMBER 1938.
Hilversum I, 1875 en 415.5 m.
KRO-Uitzending. 4.00—5.00 HIRO.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.)
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Religieuze causerie.
12.00 Berichten.
12.15 De KRO-Melodisten m.m.v. solist.
1.00 Gramofoonmuziek.
1.20 Het KRO-orkest.
2.00 Vooi de rijpere jeugd.
2.302.40 Gramofoonmuziek.
2.45 Kinderuurtje.
4.00 Berichten, gramofoonmuziek.
4.05 Causerie „Een strijd om recht".
4.25 Gramofoonmuziek.
4.30 HIRO-Post.
4.35 Gramofoonmuziek.
4.40 Causerie „De hoofdarbeiders en hun
streven in nationaal en internationaal ver
band".
5.00 Het KRO-orkest.
5.45 De KRO-Nachtegaaltjes.
6.15 Gramofoonmuziek.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
(Ca. 6.30 Berichten.)
6.45 Gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie over Henri Bergson.
7.35 Actueele aetherflitsen.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Meditatie met muzikale omlijsting.
8.35 Het KRO-Orkest, de KRO-Melodisten,
„The Twinkling Three" en gramofoonmuziek
10.30 Berichten ANP.
10.40 Filmpraatje.
1.5512.00 Gramofoonmuziek.
VAR A-Uitzending. 10.00-—10.20 v.m. en 7.30
—8.00 VPRO.
Hilversum II. 301,5 m.
8.00 Gramofoonmuziek.
(Om ca. 8.16 Berichten).
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor arbeiders in de continubedrijven,
12.00 Gramofoonmuziek.
12.15 Berichten.
1?.17 VARA-Orkest.
1.00 Gramofoonmuziek.
1.15 De Ramblers.
I.45 Gramofoonmuziek.
2.00 Filmpraatje.
2.15 Piano en cembalo.
2.453.00 Gramofoonmuziek.
3.05 Bespreking van kinderboeken.
3.25 Residentie-orkest, koor en soliste (Opn.)
4.10 Zang en orgel.
4.35 Residentie-orkest, m.ni-V. solist.
5.30 Filmland.
6.00 Orgelspel.
6.28 Berichten.
6.30 Uit de Roode Jeugdbewegi""
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Gramofoonmuziek.
7.10 Politiek radiojournaal.
7.30 Bijbelvertellingen.
8.00 Herhaling SOS-Bericbten.
8.03 Berichten ANP, V„:RA-Varia
8.15 VARA-Orkest, m.m.v. soliste.
9.00 Voor schakers.
9.01 Toespraak.
9.15 „En nu... Oké".
10.30 Berichten ANP.
10.35 Community-singing (Opn.)
II.0012.00 Zang, accordeon en orgel.
PRO 2S-04<»«!
MAURICE WALSH
54.
„Tot aan de monding met noodlot," zei
Rogue.
Hij bekeek Jamesy van top tot teen. De
lange staartveeren van een fazant staken uit
de diepe binnenzak dwars over zijn borst
naar buiten. Roque stopte de veer voorzichtig
weg, knoopte de jas dicht en duwde hem
schertsend een vuist in de maag. n
„Je moest je schamen, jij oude bandiet!
mompelde hii,
„Jij bent nog al een lieve jongen om over
schamen te durven spreken! Ik heb erg veel
zin je met het achtereind van dit ding op je
gezicht te geven."
Rogue trok hem de kamer binnen, tot vlak
bij Sir Jerome, die naast zijn schrijftafel was
komen staan.
„Dit is mijn vriend, Jamesy Coffey, Sir Je
rome," stelde hij voor. „Neemt u hem zijn
binnenkomen niet kwalijk."
De oude diplomaat maakte een buiging. „Ik
had al eerder over uw vriend hooren spre
ken," zei hij, „en u zelf heb ik al eens eerder
in actie gezien, mijnheer mijnheer McCoy."
„U zag nog al heel wat ook, mijnheer," zei
Jamesy.
„We vragen excuus, dat we zoo zijn komen
binnenvallen," ging Rogue McCoy voort,
„maar het kwam toevallig zoo uit. Nu gaan
we maar, als u het goed vindt."
„Ik ben u grooten dank verschuldigd." Hij
zweeg even en vervolgde toen: „U kwam op
6en zeer gelegen moment en hebt me gehol
pen, een heel moeilijke zaak op te lossen." Hij
keek Rogue doordringend aan.
„Ik ben vast overtuigd, dat Else me
vrouw Trant in goede handen is."
Jamesy antwoordde voor zijn maat. „Die!
deed die niet precies, wat ze wou? Die komt
wel op haar pootje.^ terecht, reken maar op
een goeden dag zal ze gerust de poppen nog
wel eens aan het dansen maken."
De baron maakte een gebaar in de richting
van het zilveren blad.
„Willen de heeren niet wat drinken, voor ze
vertrekken
„Graag, mijnheer," met die woorden nam
Rogue het aanbod aan en Jamesy voegde er
aan toe: „Met alle pleizier."
De heer des huizes schonk de glazen vol
en nam zijn eigen glas weer op.
„Er zijn in deze zaak een heeleboel dingen,
die me niet duidelijk zijn," zei hij. „Er zijn zoo
heel verschillende kanten aan. Ik weet na
tuurlijk, wie u is. mijnheer Mc Coy, maar
neen, wij behoeven er op dit oogenblik niet
verder op in te gaan. Ik wil inplaats daarvan
een dronk uitbrengen. Elspeth Trant, daar
gaat ze!"
Hij sloeg zijn glas achterover en toen hij
zijn hand uitstrekte om het weer op het blad
te zetten, moet er een geweldige gevoelsgolf
door hem geslagen zijn, want zijn vingers
klemden zich zoo vast om den steel, dat die
afknapte en met een tintelend geluid op het
blad neerviel. Hij keek naar het gebroken
kristal en glimlachte met een tikje weemoe
dig getinte galanterie.
,.Op die manier brachten we vroeger een
dronk uit op Haar." zei hij. en hij zwaaide
met een krachtigen ruk het glas in den
haard.
„Slaithe gu'soal fada aici! Gezondheid en
een lang leven moge haar deel zijn." was Ja
mesy Coffey's weerwoord, waarna hij een die
pen teug nam.
Maar Rogue McCoy, die stille stugge kerel,
dronk zonder een woord te zeggen zijn glas
leeg en zette het behoedzaam weer op het
blad neer.
TWEEDE HOOFDSTUK.
1,
Het was al laat in den middag van de
groote Novembermarkt in het stadje Listo-
wel, en het grootste gedeelte van het vee was
al verhandeld. Sedert het eerste morgengloren
was op het mooie oude pleintje, met zijn met
klimop begroeide protestantsche kerk in het
midden, een wirwar van troepen vee geweest,
elk bewaakt door een paar boerenjongens,
magere bengels met scherpe stemmen, gewa
pend met esschen knuppels, waarmee ze on
barmhartig lossloegen op de dieren, die
trachtten los te breken, of die op verkeerde
wegen wilden gaan maar nu was al het
goede vee verkocht en ingeperkt: de Angus
soorten zonder horens, de kort-hoorns. de
Herefords met hun witte bles, de zwart-bonte
Friezen; er was slechts een zoodje rommel
overgebleven. Hier en daar liep nog een koop
man met zijn slappe vilten hoed op het hoofd
van groep tot groep en schrille stemmen pro
testeerden tegen een belachelijk bod of na
men onder veel tegenwerpingen een even be
lachelijk bod aan; maar in hoofdzaak was de
markt afgeloopen.
Nu kregen de kroegen waarvan er in
het stadje een goede tachtig te vinden waren
een korte beurt; want de fokkers, die het
geld voor hun dieren binnen hadden, moesten
noodig hun van het loven en bieden droog ge
worden kelen smeren en geen boer zou graag
de stad hebben verlaten, zonder er wat van
zijn geld te hebben achtergelaten, en zoodoen
de de banvloek van de stad te hebben afge
kocht. Voor leder der vele kroegen stond een
rjj roodgeschilderde boerenkarren zonder vee-
ren, bespannen met ezels, ketten of kleine
paarden met opmerkelijk goedgebouwde bee-
nen... uit de gelagkamers klonk het gegons
van de hooge .stemmen met hun Kerry-
aceent als het-zoemen van een zwerm bijen.
Vroeger op den dag had het geregend, toen
was er een bulderende wind uit den Atlanti-
schen Oceaan opgestoken, die de wolken van
den bleekblauwen winterhemel had weggebla- i
zen en de modder op de straatsteenen had
opgedroogd. Nu was de wind weer opnieuw
gaan liggen, uit het westen kwamen weer
wolkgevaarten aandrijven, weldra zou het op
nieuw beginnen te regenen, en dat zou zonder
ophouden zoo doorgaan tot den volgenden
morgen.
Dwars over het modderige plein zochten
drie woonwagenlui voorzichtig een weg. Eén
daarvan was een slank, fijngebouwd meiske
met een groen gebreid mutsje, schuin over
haar zwarte krullen getrokken en een groen
en zwart geruite wollen shawl over de borst
gekruist onder een ouden regenmantel; num
mer twee was een stevige man met een ma
ger gezicht, in den wind wapperend bruin
haar en een sterke nek met een zijden hals
doek er om tusschen hen beiden in stapte een
denkere jongen van een jaar of twaalf, die de
manier van loopen en de houding van den
man tot in de perfectie wist na te bootsen.
„Zou je zin in een glas hebben, Rogue?"
vroeg het meisje met een prettige lage
stem
„Hoe denkt een eend over water?" wilde
Rogue weten.
„Ga dan wat drinken."
„En jij dan?"
„In een van die volle kroegen? Ik zou nog
liever!"
„Je bent een pracht van een zigeuner
vrouw!" plaagde hij haar.
„Nu goed dan," zwaaide ze om. „Ik ga met
je mee, zigeuner."
„Nee. dat zul je niet!"
„Jongens, jongens!" jammerde de twaalf
jarige. „En mijn tong hangt al op mijn schoe
nen!"
Van het plein kwamen ze direct in de
hoofdstraat en bereikten een eind verder een
scherpe bocht, met kleine steenen geplaveid.
In dat beschutte hoekje liep een oude, in vod
den gekleede straatzanger op en neer, met
een bundel liedjes onder zijn arm, terwijl zijn
stem hoog boven het straatrumoer uitklonk.
Het was een groote, magere kerel met een
geel verbrand gezicht, een rafelige gele baard
en rafelig geel haar onder de overblijfselen
van een hoed. Om de hooge noten te bereiken
rekte hij zijn lange hals zoo ver mogelijk uit,
terwijl hij met één hand zijn broek opheesch,
maar het hielp niet, zyn oude, gebarsten stem
kon die ééne hooge noot nooit halen. De men
schen, die hem op straat voorbij liepen, ble
ven even staan luisteren, schudden het hoofd
en liepen verder; van tijd tot tijd was er een
edelmoedige ziel, die hem een koperstuk toe-
gooide. Maar niemand kocht een liedje van
hem.
Onze vrienden bleven ook stilstaan en de
oude baas wandelde langs hen heen, zijn hoofd
achterover en met een schuinschen blik van
uit zijn doffe, maar waakzame oogen.
O, hoe zwaaide ik mijn knuppel bij bruiloft en
feest!
O, wie was er als ik zoo fier by den dans!
Alle meisjes van ver of nabij liepen saam
om een zoen of een lach van
„Hooger, Meehaul Bwee!" drong Regue aan.
„Nog een haartje hooger!"
Meehaul Bwee gele Mlchel bleef voor
hen staan.
„Ben jij het Rogue McCoy? Met Ailish
Conroy? Hoe staat het leven?"
„Prachtig, Meehaul? Maak je mooie za
ken?"
„Zaken?" riep Meehaul, en hij legde er een
dikke knoop op. „Zaken, zeg je? Nog eerder
zou ik mijn liedjes kwijt raken bij de vuur
potten van de hel, als in dit gat van Listowel.
Ach, ach, die goeie oude dagen, toen Cau-
theen Callaghan en ik nog jong waren en we
regel om regel onze deuntjes zongen, als lijs
ter en merel zongen we! Hier,op deze eigen
plek! En nog voor we het lied goed en wel
uit hadden, kwamen de kwartjes en dubbel
tjes binnen rollen. Wat de menschen tegen
woordig toch hebben!
„Kom verlies den moed maar niet, Mee
haul," ried Rogue hem aan. „De dag is nog
jong, en je bent best bij stem.'
(Wordt vervolgd.)