't HOEKJE OUDERS De tragedie van den grooten trek Honderd jaar Zuid-Afrika XoS t Hoe word ik populair? - VOOR DE De stamverwante Boeren van Zuid Afri ka vieren feest. 16 December, Dingaansdag, de dag waarop de Boeren een heilige belof te getrouw, nu sedert een eeuw het heuge lijke feit herdenken, dat zij zich ontwor stelden aan de tyrannieke overheersching van den Zoeloekoning Dingaan. Meer dan een eeuw geschiedenis, waarin veel gele den en gestreden werd, trekt als een film aar ons oog voorbij. Nederland is de negentiende eeuw inge gaan en het beschikt over een aanzienlijk koloniaal rijk. Maar de Fransche overheer sching, ten tijde van Napoleon, maakt daar aan gedeeltelijk een einde. De Engelschen maken een dankbaar gebruik van de in terne Nederlandsche moeilijkheden en roo- ven een gedeelte van het kostbare kolonia le bezit. Daartoe behoorde ook de Kaapko lonie. In 1806 werd daar de Nederlandsche generaal Janssens door de Engelschen verslagen. Wel boden de kolonisten hem steun, indien hij in het binnenland in de bergen stand zou willen houden, maar van dit aanbod kon hij geen gebruik maken, omdat het hem aan de noodige ammunitie ontbrak. De Engelschen nestelden zich op deze wijze op het gebied, dat tot dusver Kollandsch was geweest. Napoleon's ster ging onder, maar de Engelschen dachten er ook maar geen oogenblik over zich terug te trekken van de Kaap. In een verdrag van 1814 werd vastgesteld, dat de Kaapkolonie voortaan deel zou uitmaken van het Brit- sche Imperium. Volgens het bekende Engelsche recept was Nederland een ko lonie ontstolen. Vergeefsche Import van En- gelscb bloed. Reeds voordat dit wreede besluit werd genomen, was overtuigend gebleken, dat de oude kolonisten voor het overgroote deel weinig ingenomen waren met het nieuwe bestuur. En inderdaad, de Engelschen de den al heel weinig om zich bemind te ma ken. Eerder had het er allen schijn van, of men in Londen ernaar streefde de sterk aan haar grond gehechte bevolking zooveel mogelijk te dwarsboomen. Enkele duizen den Engelschen en Schotten werden geïm porteerd, met de bedoeling op deze wijze het Engelsche element meer ingang te doen vinden in de Kaap Maar wat beteekende dit aantal vreemdelingen, dat zich niet kon vermengen met de oude kolonisten. Zede lijk nog numeriek kon de Engelsche regee ring hopen op een overwicht. De rijk met kinderen gezegende Hollandsche kolonis ten behielden verre de overhand. Het ge volg was, dat men zijn toevlucht nam tot allerlei kleinzieligheden. De oude kolonis ten werden gedwongen Engelsch zilvergeld aan te nemen, terwijl hun eigen papiergeld de helft van zijn waarde verloor. Men zette de inboorlingen tegen hen op. Het moreele overwicht, dat de blanke in Zuid Afrika over de kleurlingen had uitgeoefend, werd systematisch ondermijnd. De gevolgen ble ven natuurlijk niet uit. De zwartjes waren sluw genoeg om hun voordeel te doen met dezen stand van zaken. Zij roofden, stalen en moordden, met de zekerheid, dat hun van de zijde van het Engelsche gouverne ment geen straf te wachten stond. De toestand verergerde van jaar tot jaar. Nauwelijks tien jaar na het verdrag van 1814 tastte de overheerscher het onver vreemdbaar recht aan, zich te bedienen van de eigen taal. Bepaald werd, dat alle verhandelingen in het Engelsch zouden moeten geschieden; op stukken gesteld in een andere taal werd eenvoudig geen acht geslagen. Een grove aanmatiging wanneer men bedenkt, dat nog geen tiende deel van de bevolking geacht kon worden van En gelsche afstamming te zijn. De slavernij werd afgeschaft. Hoezeer ook toe te jui chen uit een oogpunt van menschelijkheid, den kolonisten was opnieuw een zware slag toegebracht. De billijkheid gebood, dat de Boeren voor het verlies van slaven een schadeloosstelling zouden ontvangen, het geen inderdaad geschiedde, de uitbetaalde som bedroeg echter.een derde deel van het vastgestelde en als plaats van uitbeta ling werd gekozen.. Londen! De toestand van de Hollandsche kolonis ten werd tenslotte ondragelijk temeer, daar, gelijk wij opmerkten, deze menschen zeer gehecht waren aan hun geboortegrond. Tragisch is het lot van deze Boeren, die in waarheid bitter hebben geleden op het vruchtbare land hunner geboorte, manmoe dig droegen zij dit lijden uit liefde voor hun geboortegrond, maar tenslotte moesten zi; het zichzelve bekennen, dat hier spoedig verandering, diende te komen. Er bestond evenwel te weinig samen hang tusschen de verschillende groepen. Immers steeds waren het de „geburen", de menschen, die in eenzelfde streek woonden en elkaar van ouder tot ouder kenden, die zich vereenigden in kleine groepen, die voor zich besluiten namen een noodlot tige politiek. In Ossenwagens een onzekere toekomst tegemoet. Reeds in 1834 kon men op deze wijze voorloopers van den Grooten Trek den langen, langen weg zien betreden, waarvan zoovelen nooit het einde zouden aanschou wen. Vele groepen worden door de Zoeloe's tot den laatsten man in de pan gehakt. En kele o verblij venden gelukt het Portu- geesch Oost Afrika te bereiken, maar eeni- ge jaren later zijn nog slechts enkele uitgeputte vrouwen en kinderen over van de geheele karavaan.. De eigenlijke Groote Trek duurde van 1836 tot 1848. Zelden heeft de geschiedenis der menschheid een zoo tragische volks verhuizing aanschouwd. Daar gingen zij, hun geliefde woonsteden achter zich latend, in krakende hotsende huifkarren, getrok ken door trage ossen, een onzekere en ge vaarlijke toekomst tegemoet. Honger, dorst en ontbering, aanvallen van Zoeloes trot- seerend, ging het voort in kleine groepen, weg van den Engelschen dwingeland, naar de vrijheid, ten koste van alles. Wie zal de offers tellen van dezen Grooten Trek? Ve le namen staan opgeteekend in de annalen der geschiedenis, een Pretorius, een Kru- ger, een Retief, een Potgieter, een Maritz.. een eindeloos lange rij, maar ook zouden genoemd moeten worden de naamloozen, de mannen en vrouwen, die door Britsch geweld en dwingelandij den dood inge jaagd zijn. Het is October 1837 geworden. De Groote Trek is in vollen gang. Piet Retief en Ger- rit Maritz stellen zich aan het hoofd en zoo trekken zij de Drakenbergen over. Voor hen strekken zich de vruchtbare vel den van Natal uit. Maar dit land behoort den wreeden en trouweloozen Zoeloevorst Dingaan. De leiders komen in contact met den zwarten heerscher. Dingaan verklaart er zich mede accoord, dat Retief en zijn metgezellen zich zullen vestigen in Natal. Retief is echter een voorzichtig man. Hij wil de overeenkomst zwart op wit hebben. Met een deputatie van ongeveer zeventig man begeeft hij zich naar de kraal van Dingaan. Op verzoek van Dingaan nemen zij plaats voor de hut van den zwarten dui vel, om de gesloten overeenkomst met een dronk vredesbier te bezegelen. De mannen zijn ongewapend en argeloos. Plotseling springt Dingaan op en roept: „Doodt de toovenaars" en zonder pardon worden Re- I tief en zijn mannen op lafhartige wijze af geslacht. Daarna rukken de Zoeloe's uit en moorden het geheele Boerenkamp uit. Slechts een jonge boer weet te ontko men en de Jobstijding over te brengen aan kampen in de nabijheid. Bij het vernemen van deze tijding gaat een kreet orn wraak op onder de Boeren. In de hoogste nood vinden zij elkaar, de verdeeldheid valt weg. Sarei Celliers belastte zich met de taak hulp te zoeken in de Kaap bij andere groe pen. Zoo kwam hij in Graaf Reinet, waar Andries Pretorius juist op het punt stond den Grooten Trek naar het Noorden te vol gen Na korte onderhandelingen werd deze forsch gebouwde man benoemd tot com mandant-generaal. Hij slaagde er spoedig in eensgezindheid onder de Boeren te brengen en rustte vervolgens een.strafex peditie uit tegen Dingaa.Vijfhonderd mannen wist hij te verzamelen, daarmede/ moest hij oprukken tegen een twintigmaal sterker Zoeloeleger. Zondag 9 December werd een gods dienstoefening gehouden aan de Blijde-Ri vier. Daar nam Sarei Celliers het woord en wekte alle aanwezigen op de gelofte af te leggen, dat „zoo God met ons wil gaan en ons beschermen en ons de overwinning over onzen vijand wil schenken wij dien dag alle achtereenvolgende jaren zullen vieren als een Dankdag en dien als een Sabbat zullen doorbrengen. Wij moeten dien dag bekend maken aan onze kinde ren, zoodat zij ons helpen dien te vieren en dat weder zullen oververtellen aan hun kinderen, zoodat het late nageslacht het van geslacht tot geslacht zal kunnen over brengen." Allen legden de gelofte af. Piet Retief, de martelaar van den Grooten Trek, die in 1838 op verraderlijke wijze vermoord werd door Dingaan. der vijanden volledig gebroken. Dingaan trekt af; Piet Retief is gewroken. Alle overblijvende Zoeloe's wor den zonder pardon afgemaakt. Een vier honderdtal zwarten heeft een vergeefsche poging gedaan de rivier over te zwemmen. Zij worden neergesabeld. Hun bloed kleurt de rivier rood; sindsdien heet zij terecht Bloedrivier. De grond rondom het Boeren kamp ligt bezaaid met lijken; 3000 man heeft Dingaan op dezen dag verloren. Bin nen het kamp liggen de Boeren op hun knieën en herhalen dankend de gedane ge lofte. Nu trekt men naar de hoofdstad van Dingaan, maar vindt deze verlaten, het pa leis van Dingaan verbrand. Daar vindt men ook de overblijfselen van Retief en zijn mannen, in de tasch van de eerste bevindt zich nog het tractaat met Dingaan. Eer biedig begraven zij de martelaren. Dat was de geschiedenis van den 16den December. En van geslacht op geslacht heeft men dezen dag doorgebracht als een Sabbat en een dankdag. De Hollandsch Afrikaanders beschouwen deze viering als een uiting van eendrachtig samengaan te gen al wat Engelsch is. Meer dan honderd- vijftigduizend Afrikaanders, mannen en vrouwen zullen daar staan rond Moerdijk's monument, dankbaar gedenkend de marte laren en de helden van den Grooten Trek. Vroeger was het uiterlijk, vooral van een vrouw, eigenlijk de doorslaande factor, die bepaalde cf zij al of niet populair was. Te genwoordig is dat niet meer het geval. Nu de meeste vrouwen veel meer zorg aan haar uiterlijk besteden dan vroeger,, en er naar streven om er slank en aantrekkelijk uit te zien, komt een knap uiterlijk veel meer voor dan vroeger, en is daardoor veel minder opvallend. Er is nu iets meer dan alleen schoonheid of knapheid noodig om een blijvenden indruk te maken, een in nemende persoonlijkheid. Iedereen heeft van natur de mogelijk heid in zich om zijn of haar persoonlijkheid te ontwikkelen. Bij sommige gelukskinde ren gaat uit vanzelf, maar de meesten van ons moeten er wel degelijk aandacht aan besteden. Daartoe is volharding en door zicht noodig, en hoewt' het geen gemakke lijke taak is, is het resultaat zeker ten volle de moeite waard. Een innemende persoon lijkheid berust hoofdzakelijk op innerlijke kwaliteiten. Wat er van <n uitgaat bepaalt onze persoonlijkheid. Om populair te wor den moeten wij zorgen dat een sfeer van hartelijkheid, vertrouwen en hulpvaardig heid ons omgeeft. Wij moeten jalouzie, angst, dweepzucht en egoïsme overwinnen, evenals alle andere negatieve gevoelens, welke alle den groei va onze persoonlijkheid belemmeren. Wij moeten ons toeleggen op een blijmoedige, gelukkige, levensbeschou wing. Wie rekening houdt met de gevoelens van anderen, in staat is om zich in het standpunt van een ander te stellen en on zelfzuchtig genoeg om nimmer het genoe gen en het welzijn van anderen uit het oog te verliezen, is een heel eind op weg met het opbouwen van een aantrekkelijke per soonlijkheid. Elke vrouw, die 'tsluitend over zichzelf denkt en spreekt, krijgt hierdoor steeds in een engen cirkel loopenden gedachtengang een dor gedachtenleven. Zelfs al is zij mooi, zal zij nooit populair worden. Om de men schen aan te trekken, moet men een levende belangstelling in hun aangelegenheden en omstandigheden aan den dag leggen. Men moet zich eens een kleine opoffering ge troosten om iets voor een ander te kunnen doen en dit doen met een vroolijk ge zicht, als men populair wil zijn. Gezellig kunnen praten is een eigenschap, die meer genegenheid zal verwerven, dan het bezit van een knap gezicht. Houdt U daarom op de hoogte van actueele onder werpen, en gaat zoo mogelij' eens naar een nieuw tooneelstuk of naar lezingen. Ver geet ook niet dat de menschen het prettig vinden om om te gaan met iemand, die niet alleen gezelig kan praten, maar die ook op zijn tijd geduldig en aandachtig luistert naar hetgeen een ander te vertellen heeft. Nog enkele belangrijke punten voor hen, die naar populariteit streven, zijn de vol gende: Let op Uw woordenkeus. Vermijdt ruwe zoowel als aanstellerige uitdrukkingen. Spreekt op een aangenamen, niet te lui den, noch te zaehten toon. Leer een geheim bewaren. Vermijdt schandaaltjes en kwaadsprekerij. Als U niets goeds van iemand kunt zeggen, spreekt dam heelemaal niet over die(n)J persoon. Waardeert de goede eigenschappen van anderen. Gevoel voor humor Is een waardevolle eigenschap, mits men het niet gebruikt ten koste van anderen. Gaat niet in op onaangename opmerkin gen van anderen; argumenteert niet en cri- tiseert niet in gezelschap. Verzorgt Uw uiterlijk zorgvuldig in Uw eigen kamer, maar vermijdt om er in gezel schap aandacht aan te besteden. DR. JOS DE COCK. A. J. K. Het onderwerp is te uitvoerig om in een „Tob Nooit" hoekje behandeld te worden. Ja, daar waren de meeste ouders het over eens: school A was een goede school. Ver bazend zulke rapporten de kinderen daar kregen. Bijna allemaa 1 zevens, achten en negens! Neen, zoo'n school bestond er in den geheelen omtrek niet... En dan de handwerken en het teekenen der meisjes en der leerlingen! Dat was Af hoor! De school „trok" dan ook geweldig. Het geheim? Och, dat was niet moeilijk te ontsluieren. Het berustte op de kennis der mensche- lijke zwakheid. Ieder ouder meent nu een maal, dat z ij n kind goed kan leeren De onderwijzers van school A begrepen, dat ze van deze meening, hoe absurd dan ook in het belang der school gebruik moesten maken. En het parool was dan ook: geef ze hooge cijfers op d'r rapport. Laat alleen die leer lingen zitten, waarvan je zeker weet dat ze met zullen „wegloopen". De rest zet 1e °ïler; "6t kan niet? °ch wat, het kan altijd. Een v ij f is toch even voldoende. Als - heelemaal geen zes kan lijden, welnu geef dan een vijf. över moeten ze. En de leerlingen gingen over, d- rapporten waren mooi de schriften zagen er keurig uit Ook de schriften? Ook de rekencahiers? Ook de opstelschriften? Ook de taalschrif- Natuurlijk! Natuurlijk! Dat Is zoo'n kunst Een mooi rekenschrift Hoe 1e dat ver- WeI' Iaat de Jongens de sommetjes eerst maar eens in het werk- of kladschrift maken. Dat werk kijk je met de klas na. Daarna laat je het werk netjes overschrij- Fouten kn kljk de cah>ers nog eens na. Fouten komen nu niet meer voor. Dwaas- en verklnnrrf 19 hondercJuit besproken nT antwoorden zijn er bij ver wek T"5en rest niet anders, dan het werk over te brengen in het n e t s c h r i f t Je weet wel, dat schrift, waar de ouders rw»i1^raZ°nd,en in m°Sen kijken... meneer H°°i? Geen kururt J'6 'aat het opstel in het werkcahier of op en maken- Je k'est de beste er uit hLif^ .°P het zwarte bord schrijven «oh rnetee" de fouten uit en de leerlin gen schrijven het „opstel" over Tien een dat de opstelcahiers er nou prima uitzien. Je weet wel, de schriften, waar de ouders op de ouderavonden zoo heerlijk van genieten... Taalschriften? Mooie? Maar meneer, dat is geen kunst! Je geeft een dictee? Doe het dan een9 zoo: „De jongen houdt de pet op." Jongens, wat is het werkwoord? Houden, meseter! En de stam? Houd. Laatste letter 7, D, meester. Goed. Maar wat is in dit geval de laatste letter Een t, meester. Dus houdt schrijf je met.., Dt, galmt de klas. Meester dicteert weer verder. Als hij 's avonds de dictees naziet, glundert onze goede baas. Kerel, wat kan die klas dictees maken, allemaal 10 10 10 enz En deze school „trok" geweldig. Het was immers een „goede" school. School B verloor leerling op leerling Zit- tenblijvers verdwenen en gingen naar school A, waar ze nu meteen maar een klas hoo- ger kwamen en meekonden. „Zie je wel." zeiden de verbolgen ouders. „Nu kunnen ze wel mee. Ik heb het toch wel gezegd die school B. deugt niet." En school B liep langzaam maar zeker leeg... °uderf verheugden zich in het leeren ter^güig dat nU t0ch zo°veel be- ne^LrVUder ontwaakte uit den die- knanheiri degon te twijfelen aan de lezen h»/ leerlingen. Hij had ergens ge- gen uit ri 8en gri)0t Peice»tage der leerlin- HH weL d6r Zaak niet mee kan. versUndivWi« f T ontdeUe. wat ieder Inkfi g, 6Zer(es) 'eeds na lezing van en watVikZwen Va.n dit episteltje ontdekte men*! niet verder behoef te noe- Het trotsche Voortrekkersmonument te Pretoria, waarin op den honderdsten Dingaansdag plechtig een hoeksteen wordt gemetseld. Andries Pretorius, de commandant- generaal van de strafexpeditie te gen den trouwe loozen Zoeloe- vorst Dingaan. De slag bij de Bloedrivier. Aan Jiet einde van die week, op 15 De cember, komt men bij een klein riviertje aan en Pretorius geeft bevel daar de ten ten op te slaan om den Zondag te vieren. Hier gaf de commandant-generaal blijk van strategische bekwaamheden. De stel ling was vrijwel onneembaar. Alle Boeren waren met geweren gewapend. Bovendien voerde men twee kleine stukjes geschut mede. De voorraad ammunitie was evenwel beperkt. Men verschanste het kamp zoo veel mogelijk, o.a. door de openingen tus schen de wagens te dichten met takken en huiden, waartusschen de beide kanonnen verdekt werden opgesteld. Den volgenden morgen verkeerde het kamp al vroeg in rep en roer. Verkenners zijn teruggekeerd met het bericht, dat de vijand met een groot leger nadert! In een minimum van tijd zijn de omliggende heu vels bezaaid met zwarte krijgers. Nog en kele oogenblikken, dan storten de Zoeloe's zich onder het aanheffen van een oorlogs kreet, op Pretorius en de zijnen. Men be reidt hun een warme ontvangst. Ontstui- mig kloppen alle harten, doch men ge voelt zich gestaald door de afgelegde ge lofte en door de herinnering aan hen, die lafhartig zijn vermoord. Schreeuwend, krijschend en huilend stormt de zwarte benden nader. Beangsti gend klein wordt de afstand. Nog klinkt geen schot, Pretorius' mannen houden zich strikt aan het gegeven consigne. Men laat den vijand naderen tot op ongeveer 25 me ter. Reeds wanen de Zoeloe's zich zeker van de overwinning, of daar kraken de moorddadige salvo's uit het wagenkamp der Boeren los. Dichte rijen Zoeloe's wor den meedoogenloos neergemaaid. Opnieuw stormen zij aan, opnieuw worden hun rijen aanmerkelijk gedund. Het is weldra een formeel slagveld. Het geweervuur kraakt, de kleine stukken geschut laten hun don derende stem hooren. Slechts één omstan digheid vervult den moedigen Pretorius met zorg: het tekort aan ammunitie. Van de gelegenheid, dat de vijand ten derde male met bebloede koppen afdeinst, maakt hij gebruik om tot den tegenaanval over te gaan. De Zoeloes deinzen terug, slechts enkelen houden stand; onder hen is een forsche figuur, die met zijn assegaai slaat naar Pretorius. Tweemaal gelukt het hem het wapen af te slaan. Bij een derde stoot, die op de borst is gericht, wordt zijn lin kerhand doorboord. Een der andere Boeren ziet het gevaar, waarin zijn commandant verkeert en maakt den zwarte met diens eigen wapen onschadelijk. Het is drie uur in den middag, dan eerst is de tegenstand

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 16