i Wij lazen voor DE LAMP VERBODI STAD Radioprogramma in de Woestijn EDGAR RICL. j BURROUGHS het gebed in openbare ver- i gaderingen. Anti-nederlandsche persuitingen. - Uit de Pers van heden Beslag op een autobus opgeheven Varensgezel ronselde Valsche belastingaangifte door Ethel M. Defl i DOOR 54. De kapitein salueerde voor Koningin Atka. „Wees er van verzekerd, Majesteit, dat de indringers hun lot niet zullen ontgaan in de handen van onze dappere soldaten. Hun lei der, die Tarzan genoemd wordt, zal gevangen worden genomen, of wij zullen zijn lijk in triomf meebrengen"... In die tussentijd was Tarzan in het kamp teruggekeerd, vergezeld door den vriendelijken Thobotaanschen krij ger, die hij gered had van den dinosaurus. „U doet beter naar Uw land terug te keren," raad de Thetan hem aan. „Zelfs als 't U zou geluk ken om in Athair door te dringen, dan zult U het nooit meer kunnen verlaten." Tarzan antwoordde grimmig: „Morgen zal ik naar het verboden land van Athair gaan". Thetan haalde zijn schouders op. Het was nutteloos om te argumenteren met een man, die zo weinig om gevaar gaf. Zij liepend zwijgend door en kwamen lang na het donker in het kamp van Gregory aan. Tarzan beval Ogabi de wacht te houden, terwijl hij zelf ging slapen na de vermoeiende dag. Het was om streeks middernacht toen Ogabi een vrese lijke kreet uitte. En hij had alle reden voor zijn schrik, want vlak bij hem zweefden een aantal lichtende doodshoofden zo maar in de lucht ir» De Maasbode (r.k.) voert sinds geruimen tijd een actie voor het publieke gebed, dus het gebed in de Staten-Generaal en in an dere openbare lichamen. Het blad betoogt thans: Men onderschatte de waarden van hét publieke gebed niet. Vooreerst omdat mien de waarde van het gebed op zichzelf al niet hoog genoeg schat ten kan; verder omdat de waarde van het gezamenlijk en publiek gebed die van het privé-gebed nog aanzienlijk te boven gaat., Waarbij komt de kracht van het goede voorbeeld en van het openlijk getuigenis, dat vooral in dezen tijd van schaamtelooze en publieke godloochening zoo dringend noodig is. De taak van onze publieke lichamen is thans wel zóó zwaar, dat voorlichting en hulp van Boven minder dan ooit gemist kan worden. Dat moge men, aldus dé Msb„ bedenken in stad, gewest en land! Uit de Nieuwe Rotierdamsche Crt. 1 ib De houding van de N.S.B. ten aanzien van het wedstrijdverbod in Rotterdam is in de Tweede Kamer terecht als „landverraad" gebrandmerkt. Het was nog lang niét het ergste, da.it tnet) wedstrijd verbod verkeerd voorgesteld is als voortgesproten te zijn uit „politieke" opvattingen, hoewel de vrees voor betogingen verband hield met ©en ge- voelszaak als de Jodenvervolging, die in de massa veel meer leeft dan een politieke zaak. Politieke verschilpunten zijn immers veel abstracter en liggen veel verder af van het gemoed der massa, dat er niet zoo he vig door beroerd pleegt te worden, zoodat de politiek juist niet zoo spoedig tot een verbod op grond van vrees voor betoogingen had geleid. Maar afgescheiden hiervan mag men zich, na hetgeen het nat-soc. dagblad heeft geschreven over het begrijpelijke van represailles van Duitschl'and, torn deze nog niet ge nomen waren, afvragen, of derge lijke uitlokkingen van 'tegen ons land gerichte daden van een ander land niet onder het bereik van een nieuwe strafbepaling behooren te vallen. In Duitschland zouden diergelijke lieden vermoedelijk zijn doodgescho ten, aldus het blad Dit laatste behoort niet tot de manieren van de democratie. Maar zwakheid heeft deze ten aanzien van dergelijke, tegen groo te landsbelangen gerichte daden niet te toonen. Het is verschrikkelijk, zoo besluit de N. R. Crt„ dat zulke dingen in Nederland kun nen voorkomen. „DE N.S.B.-VLAG S'EINT ALTIJD IN DUITSCHE CODE." Ook de „Standaard" houdt zich bezig met de anti-Nederlandsche practijken der N.S.B. Wij lezen in dit anti-revolutionnaire orgaan o.m.: De heer Mussert zelf moge zich hartstoch telijk tegen het verwijt van landverraad ver dediigen, zijn pers en zijn volgelingen geven telkens weer voedsel voor zulk een verden king. Bij strubbelingen tusschen Duitschland en ons land kiest de N.S.B.-pers steevast partij tegen ons land. De N.S.B.-vlag seint altijd in Duiitscbe code. De heer Rost van Tonningen, de grootste trompetter uit dit kamp, verklaart zonder blikken of blozen voor het forum van heit Nederlandsche volk; „De vrijmetselaar Oud heeft het Duitsche Rijk geprovoceerd en daarmede den boycot van Rotterdam uitge lokt". En dat noemt zich, zoo schrijft het blad, Nederlandsoh Volksvertegenwoordiger! DUITSCHE DIENSTMEISJES ALS SPIONNEN? Het Volk (S.D.A.P.) geeft onder den titel „Gretchen vertrekt," commentaar op hét Duitsche bevel, dat eenige tienduizenden in ons land werkzame Duitsche dienstboden eerlang naar haar Heimat moeten terugkee- ren. Wij willen wel dadelijk zeggen, aldus het arbeidersorgaan, dat wij over het heengaan van deze meisjes niet rouwig zijn. Zij wer den door hun consulaten nauwgezet in hst oog gehouden en ons kwamen, bij herha ling, gevallen ter oore, waaruit bleek, dat dit vrouwelijk huispersoneel misbruikt werd voor het afluisteren van gesprekken, inzon derheid, wanneer zij dienden in gezinnen, waarvan de leden of die bezoekers een meer markante positie in de samenleving bekleed den. Menig fatsoenlijk Duitsch meisje, dat zich verbonden gevoelde met het gezin, waarin het goed werd bejegend, is aldus voor een pijnlijk gewetensconflict geplaatst omdat., bij onwilligheid, alras gedreigd werd met een verplichten terugkeer naar Duitsch land. Van dit euvel, waarvan ons in den loop des tijds verschillende gevallen werden gesignaleerd, zouden wij, bij liet heengaan van de Duitsche dienstmeisjes, in elk ge val bevrijd raken. Bovendien is het vervullen van deze dienstbetrekkingen door uitheemsche ar beidskrachten toch eigenlijk een abnorma le toestand. „Waar blijven zij?" „Daar zijn wij!" De N.S.B. heeft bij monde van den heer De Marchant et d'Ansembour.g, zooals be kend, er bij onze regeering op aangedron gen, 'n collecte „zorg voor eigen Volk" te doen houden. Het Nationale Dagblad (n.s. b.) vestigt er de aandacht op, dat de Twee de Kamerleden er over dit voorstel het zwijgen toe doen. Waar'blijft toch, zoo vraagt de Mussert- krant, de welbespraakte „socialist" Altaar- da en ziin S.D.A.P., nu het er om gaat voor het eigen volk pal 'te staan. Lachte deze S.D.A.P. niet toen het recht van arbeiders kinderen in Brabant met voeten werd ge treden? Waar blijft „Wijnkoop" de Jood, nu het om werkelijke Nederlanders gaat. Waar blijft „Wendelaar" wien het schuim op de mond staat als men een Jood een haar krenkt. Ja, waar blijft de Vrijzinnig Democrati sche partij? Of is het misschien niet vrij zinnig of democratisch een sprank van medegevoel te hebben voor het eigen volk. Tenslotte waar blijft de Anti-Revolutio naire partij nu het om een daad van waar achtige 'Christelijkheid gaat. Zij zwijgen, zwijgen, zwijgen! Het Nederlandsche volk echter zal niet zwijgen. Hef eischt antwoordt! Tot zoover bet inréj-soc. dagblad. Het Handelsblad (lib.) weerlegt met een koel cijfe'rstaatje de nat- isoc. beschuldigingen, als waarvan hierboven 'een voorbeeld, dat het Nederlandsche volk wél heel royaal zou geven aan de Joodsche vluch telingen, doch voor hét „eigen volk" niet zoo heel veel over heeft Het blad schrijft o,m.: Naar men weet, is er te Amsterdam bru to f 50.000 opgehaald voor de Joodsche vluchtelingen. En thans de andere bruto opbrengsten, waarbij het natuurlijk bij een greep hier en daar moet bliiven: Borculo-sformramp 1925 Watersnood 1926 Stormramp 1928 Drentsche Veenkind 1929 Zonnestraal 1930 Emmabloem 1930 Emmabloern 1931 Zonnestraal 1931 Extra t.b.c.-collecte 1931 Crisiscomité 1932 Crisiscomité 1933 f 65.000 164.000 100.000 40.000 26.000 18.600 20.000 20.000 20.000 80.000 77.000 Het Hsb. besluit: Als men nog eens een beschuldiging je gens den offerzin van ons volk weet... Op bevel van den Hoog en Raad. Op grond van het zonder vergunning ex- ploiteeren van een autobusdienst was van de coöperatieve vereeniging tot het vervoer van mijnwerkers „Gluck auf" te Maastricht een autobus in beslag genomen. Nadat de kantonrechter te Maastricht het gelegde beslag had gehandhaafd, kwam mr. L. Vooys te Heerlen namens genoemde ver- eeniging van deze beslissing in cassatie. In tegenstelling met de opvatting van den procureur-generaal, die tot verwerping van het ingestelde cas satieberoep had geconcludeerd, heeft de Hooge Raad de beschikking van den kantonrechter vernietigd en het op de autobus gelegde beslag opgeheven. Hierbij werd overwogen, dat artikel 2 van het Reglement Autovervoer Personen, zooals het thans luidt en op welks overtre ding de autobus in beslag werd genomen, verbindende kracht mist. Eenige veroordeelingen van de Haarlemsche rechtbank- Voor de Haarlemsche rechtbank beeft de zer dagen wegens ronselarij terechtgestaan de 34-jarige varensgezel T. Hij had aan eenige Haarlemmers geld verstrekt om hen te helpen, dienst te nemen bij een der strijdende partijen in Spanje. Het O.M. had tegen hem drie maanden gevangenisstraf geëiscM. De rechtbank veroordeelde T. gisteren tot één maand gevangenisstraf. De 29-jarige kantoorbediende v. d. B. bad zich eveneens wegens ronselarij te verant woorden; verdachte werd tot 1 week gevan genisstraf veroordeeld. Bewoner van Heemstede tot f1000boete veroordeeld. Veertien dagen geleden eisehte het O. M. bij cte Haarlemsche rechtbank f 30ÖO. boete, subs. drie maanden hechtenis tegen een 48-jarigen inwoner van Heemstede, die zijn aangiftebiljet voor de inkomsten- en vermogensbelasting opzettelijk onjuist had ingevuld. Verdachte, die bij den ontvanger reeds f 2500.— gewetensgeld had gestort, werd gisteren veroordeeld tot duizend gulden boete, subs. dertig dagen hechtenis. ZATERDAG 17 DECEMBER 1938. Hilversum I, 1875 en 415,5 m. KRO-Uit zending. 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.) 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstige causerie. 12.00 Berichten. 12.15 HET KRO-orkest. (1.001.20 Gramofoonmuziek). 2.00 Voor de rijpere jeugd. 2.302.40 Gramofoonmuziek 2.45 Kinderuurtje. 4.00 Berichten. Gramofoonmuziek. 4.15 De KRO-Melodisten, m.m.v. solist. 5.00 Gramofoonmuziek. 5.15 Vervolg concert. 5.45 De KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Berichten, gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie over Jacques Maritain. 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP; mededeelingen. 8.15 Meditatie met muzikale omlijsting. 8.35 Gramofoonmuziek. 8.45 De KRO-Melodisten, m.m.v. solist. 9.30 Causerie „Cadeaumaand", 9.40 Gramofoonmuziek. 10.30 Berichten ANP. 10.5512.00 Gramofoonmuziek en declamatie. Hilversum II, 301,5 m. VARA-Uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.30 —8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Berichten). 10.00 Morgenwijding. 10:20 Uitzending voor Arbeiders in de Continu bedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Berichten). I.00 Orgelspel en gramofoonmuziek. 2.00 Filmpraatje. 2.15 Pianovoordracht. 2.453,00 Gramofoonmuziek. 3.05 Reportage. 3.30 Residentie-orkest. (Opn.). 4.30 Causerie „Geestelijke en gewapende ge weldenarij" 4.50 Residentie-orkest, m.m.v. solisten. (Opnamen). 5.30 Filmland. 6.00 Orgelspel. 6.28 Berichten. 6.30 Uit de Roode Jeugdbeweging. 7.00 VARA-Kalender. 7.0o Gramofoonmuziek. 7.10 Politiek Radiojournaal. 7.30 Bijbelvertellingen. 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.15 Voor schakers. 8.16 VARA-Orkest, m.m.v. soliste. 9.00 Causerie „De VARA opnieuw vooruit!", hierna gramofoonmuziek. 9.15 „En nu... Oké". 10.30 Berichten ANP. 10.35 Community-singing (Opn.). II.00 De Ramblers. 11.3012.00 Gramofoonmuziek. Feuilleton 3. Het was een wanhopige strijd geweest, zich zelf een weg te banen tusschen als dat voor oordeel en maar al te dikwijls had het haar gewond. Toch hield ze dapper stand, gaf den moed nooit op, hoe de strijd haar ook had vermoeid. Drie weken na haar komst, toen de jaarlijksche uittocht der dames van het regi ment ophanden was, verloofde ze zich met Ralph Dacre, den knapsten man, maar ook den man met het minste verantwoordelijk heidsgevoel van het regiment. Hij althans, bleek allerminst ongevoelig voor haar bekoor lijkheden, hij was tot over de ooren op haar verliefd. Van den beginne af had haar schoon heid hem in vuur en vlam gezet; hij aanbad haar en vervolgde haar overal zonder er zich om te bekommeren, dat zij er weinig van ge diend bleek en toen ze eindelijk met een ze kere minachting had toegestemd, besloot hij den koop zou gauw mogelijk te bezegelen, vóór ze er berouw van krijgen kon. Hij werd gedreven door een krankzinnigen, alles beheerschenden hartstocht, en dat niet voor de eerste maal van zijn leven. Haar trots en haar gereserveerdheid maakten haar in zijn oogen des te begeerlijker. Hij had haar voor zich gewonnen en vroeg zich niet af, hoe. De vrouwen beweerden dat ze goed af was, de mannen onthielden zich van een oordeel. Dacre had den kapitein-rang gehaald, maar verheugde zich in niemands achting. Zijn mede-officieren haalden de schouders voor hem op en zijn commandant, kolonel Mans- field, noemde hem den grootsten gek dien hij ooit ontmoet had. Niemand, behalve Tommy, had echter een hekel aan hem, maar hij had er zijn reden voor, zooals hij aan Monck had meegedeeld. Monck, die tot dusver dezelfde bungalow met hem had gedeeld, verklaarde dat hij niets tegen hem had en hij kon hem toch wel bc- oordeelen. Monck was geen gek en er ont snapte maar heel weinig aan zijn aandacht. Hij zou morgen bij de plechtigheid de rol van bruidsjonker vervullen, waartoe Dacre hem had uitgenoodigd, want. zonderling genoeg, gevoelde hij iets van Tommy's hoogachting voor zijn gereserveerde mede-officier. Er bestond geen vriendschap tusschen hen. Ieder ging zijn eigen weg en ze waren vol komen onafhankelijk van elkaar. Ze waren niet meer dan gewone kennissen en daarmee waren beiden volkomen tevreden. Toch had Dacre voor Monck een zeker respect en gedroeg zich in zijn tegenwoordig heid nooit onbehoorlijk, waarvoor hij in tegen woordigheid van anderen nooit eenige moeite nam. Hij was tegenover hem altijd uiterst voorzichtig, daar hij nooit wist, hoe iets zou worden opgenomen. Diezelfde onzekerheid ge voelden ook anderen tegenover Monck, nie mand, behalve Tommy, wist wat voor soort man hij was. Tommy alleen was hem van gan- scher harte toegedaan en op zijn voorstel hadden ze afgesproken, dat Monck bij hem zou komen wonen, daar het aanstaande huwe lijk hun beiden een huisgenoot ontnam. Tommy was bijzonder met dat plan ingeno men en meende te mogen veronderstellen, dat dit ook met Monck het geval was. ,,De Groene Bungalow" zag er sedert Stella's komst veel gezelliger uit en Tommy was van plan dat zoo te houden. Hij was er van overtuigd, dat Monck en hij denzelfden smaak hadden. Op dien avond voor het huwelijk van zijn zuster was de gedachte aan die samenwoning dan ook de eenige vertroostende en. impulsief {ils hij was, wilde hjj die gedachte juist onder woorden brengen ,toen ze bij het trapje kwa men. Maar de woorden kwamen niet over zijn lippen, want een roode gloed verlichtte ook juist Monck's opgeheven gelaat en daarop las hij iets, wat de woorden op zijn lippen deed besterven. Hij keek op naar het verlichte ven ster en het gelaat van de mooie vrouw, die daardoor naar buiten keek in den donkeren nacht. Zijn oogen waren nu niet langer koud en uit drukkingloos, maar schitterend en vol leven. Tommy vergat wat hij wilde zeggen en staar de hem alleen verwonderd aan. Maar dat duurde slechts een oogenblik, toen was Monck weer bedaard en kalm als altijd. „Uw zuster is klaar en wacht," zei hij. Ze gingen samen de treden op en het meisje, dat bij het open venster zat, stond statig op en kwam hen tegemoet. „Hallo, Stella!" begroette Tom haar, „ik hoop, dat ik niet al te laat ben. Ze hebben wat tijd verknoeid met toasten vanavond. Er werden er natuurlijk op jou ook uitgebracht en ik moest antwoorden: Ik heb er niet veel van terecht heb gebracht, ofschoon hij te be leefd is om het te zeggen." „Integendeel, telkens als hij begon te stot teren, zei ik „hoor eens," hoor eens!" en Monck maakte een buiging, terwijl hij de hem aangeboden hand drukte. Ze droeg een zwart kanten japon met een Indische gazen shawl, dicht met loovertjes be zaaid. Hals en schouders werden belicht door den zachten, rooder, gloed. Ze was verbazend mooi dien avond. Ze keek Monck glimlachend aan en zei: „Gij zijt dus al begonnen uw officieele plich ten te vervullen, want dit is toch de taak van den bruidsjonker, iedereen aan te moedigen en te troosten, is 't niet?" Zoowel de glimlach als haar opmerking wa ren niet vrij van cynisme en hetzelfde kon worden gezegd van den glimlach, waarmee de man den hare beantwoordde. „Ik hoop, dat ik in die richting niet veel te doen zal hebben en in die hoedanigheid kom ik ook niet hier." „Daar ben ik blij om," zei ze, „maar wilt u niet binnenkomen en gaan zitten?" Ze nood de hem uit met een voornaam gebaar, maar alle warmte ontbrak. Tommy drong er echter met groote gast vrijheid op aan. „Wel ja en drink dan nog wat, 't is een dorstige avond, 't wordt afgrijselijk warm. Je moogt blij zij, Stella, dat je er uit trekt." „Ja zeker," zei ze. Ze gingen de verlichte kamer in en Tommy ging eenige ververschingen halen. „Wilt u niet gaan zitten?" vroeg Stella, haar stem was diep en helder en maakte op hem den indruk alsof ze zong. Hij zat haar aan te kijken, terwijl zij nog geheel verdiept was in het vastmaken van haar handschoen. Na een oogenblik vroeg ze zonder op te kijken: „En is 't uw voornemen hier morgen uw in trek te nemen?" „Ja," zei Monck. „Ik hoop, dat u en Tommy het hier gezel lig zullen hebben. Hij zal het met u prettiger hebben dan de laatste weken met mij." „Ik zou niet weten waarom", zei Monck. „Niet?" en gebogen over haar handschoe nen. fionste ze lichtelijk de wenkbrauwen, ..ja, weet u, mijn verblijf hier is nu niet be paald een succes geweest en ik geloof dat Tommy dat heel erg ge- oeld heeft. Hij is zeer op een opwekkende omgeving gesteld." „Die zal hij in mijn gezelschap niet vin den," merkte Monck op. Ze glimlachte eventjes, „misschien niet, maar ik geloof dat hij heel blij zal zijn als hij van huiselijke zorgen ontheven is, die heb ben hem zwaar gedrukt!" „Maar hij zal u toch heel erg missen," zei Monck. ..Dat za.1 hij ook in zeker opzicht, maar daar is hij gauw weer overheen," ze keek hem plotseling aan. „Per slot van rekening zult ge toch allen erg in uw schik zijn als ik getrouwd ben, kapitein Monck!" zei ze. „Ik weet niet welke reden u hebt dat te zeggen, juffrouw Denvers," merkte hij stijfjes op. Stella klemde haar gehandschoende handen ineen. Ze haalde eenigszins zwaar adem en onverschillig merkte ze op: „Omdat ik een voorwerp van angstige be zorgdheid ben geweest voor het achtens waardige deel dezer gemeenschap en ik meen u daaronder te moeten rekenen. Heb ik dat zoo mis?" Hij hoorde 'iet uitdagende in haar toon, hoezeer ze het ook trachtte te bedekken en hij voelde grooten lust haar met gelijke munt te betalen, maar hij bedwong zich en kalm zeide hij „Ik hoop zeker dat ik dat ben, maar daar mee maak ik er geen aanspraak op een deel der gemeenschap te zijn. Ik geloof dat ik er de voorkeur aan geef alleen te staan." Haar blauwe oogen schitterden. „Zonderling," zei ze, .daaraan geef ik ook de voorkeur, 't Heeft me nooit aangetrokken een der velen te zijn. Ik ben graag onafhan kelijk, wat de menschen dan ook van me zeggen mogen, maar ik weet heel goed dat dit voor een vrouw een gevaarlijke stelregel is. Een vrouw moet zich volgens vastgestelde regels gedragen." „Ik heb daar nooit hard over nagedacht." Hij sprak kortaf. De vertrouwelijke mede deelingen van Tommy hadd-n iets in hem wakker geroepen, wat niet kon worden uit gesproken. Zijn geheele ziel kwam er tegen in opstand om dit met haar te bespreken en zooals de zaken stonden, was iedere bespre king toch nutteloos. Weer zag hij een oogenblik haar gezicht betrekken, toen leunde ze weer in haar stoel en rekte de armen uit, alsof ze de zaak moe was. „U vermijdt blijkbaar al.es wat met vrou wen in betrekking staat, hoe verstandig van u.' (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 3