TARZAN Wij lazen voor DE LAMP EN PI j WII^IOPIN kunnen hun stem zien Radioprogramma in de Woestijn - Uit de Pers van heden door Ethel M. Defl DOOR j EDGAR ric_ IBURROUGHS - 56. Terwijl Tarzan op een van de doodshoofden toestormde, verdween dit. Maar de scherpe ogen van den aapman za en de omtrekken van een hard weglopende figuur, Tarzan ren de vooruit, en greep hem vast, het was een man van vlees en bloed. Hi; draaide hem om toen opnieuw was de glinsterende doodskop zichtbaar. Maar er was niets bovennatuur lijks of spookachtigs aan het gevecht, dat volgde. Tarzan stond tegenover een machtig tegenstander, doch tenslotte wist Tarzan hem te overwinnen. Hij voerde den man mee naar het kamp. „Kijk, Ogabi, het is een truc", zei hg, terwijl hij op het fosforiserende masker wees, dat zijn gevangene droeg. Hij is een Atahiriaan", zei Tarzan, „zij dragen dikwijls zulke maskers om hun vijanden schrik aan te jagen". Tarzan keerde zich nu weer tot zijn gevangene. „Ga naar je kame raden en zeg hen, dat zij Tarzan niet kun nen tegenhouden, noch angst kunnen aan jagen!" Verheugd gehoorzaamde de man. Daarna vroeg de aapman: „Wie gilde er, toen ik in het bos was?" Op dat ogenblik rende Magra naar hem toe, en gilde opgewonden: „Helen is verdwenen! Zij hebben haar mee genomen!" MODERNE FAKIRS. Uit hét Handelsblad: Iedere automobilist in ons land kent die biappers. (b.i.a.p. is de afkorting van „Rond van Internationale Auto-ParasietenZij zijn de niet-loopende wandel toeristen, de fo rensen per andermans wiel, dehand-opste- kers dier democratie, de fatsoenlijke bede laars van ons snelverkeer, de ongenoode gasten in onze rijdende salonnetje, de mee rijders, die geen vrachtprijs betalen, maar u aansprakelijk stellen bij een botsing, de nazaten van Vondel, rijmend: „Ik zal mij in docz' wagen wagen en mij laten naar Leiden leiden", de moderne fakirs, die bij nacht en ontij in hot licht van uw koplampen opdui ken en zich voor uw wielen werpen als ware uw vreedzame cabriolet de verplet terende Daggenout-wagen der Oosterlingen. Zij de biappers omvatten den reis- lustigen jongeling, die in zijn wandel-rayon is uitgekeken en het verder-op zoekt; den zuinigen handelsreiziger, die een derde klas haardenAmsterdam in rekening brengt; de hedendaagsche schooljeugd, die niet meer als excuus voor te laat komen kan zeggen:-„meneer, de brug was open," want de brug is een viaduct geworden. De biappers hebben sinds kort zelfs hun plaats in de officieele statistiek gekregen. Het jongste verslag der verkeerswaarnemin- gen van Rijkswaterstaat houdt zich ernstig ..met hen bezig. Men heeft becijferd, dat op elke ,15 vrachtauto's langs onze rijkswegen gemiddeld één biapper meereed. Bij de particuliere personenauto's komt gemiddeld één meerijder op 87 wagens voor. Men kan nu eenmaal gemakkelijker royaal zijn met andermans carosserie. „STATEN IN DEN STAAT." De Gelderlander (r.k.) wijdt, een artikel aan den invloed der grootbedrijven op de volkshuishouding en citeert enkele opmer kingen, in de afgeloopen week door ver schillende Tweed'e Kamerleden over dit probleem gemaakt, o.m. deze woorden van den r. kat.h. afgevaardigde dr. Korten- horst: „Vóór alles diene de regeering zich nauw keurig gegevens te verschaffen over de werking van zekere Staten in den Staat". Het blad juicht 's heeren Korteinhorst's voorstel tot het houden van een onderzoek naar den toestand in ons land ten zeerste toe. Zoo'n enquête dringt te meer nog, aldus het blad, omdat de sterke internationale vertakkingen van die enorme bedrijven-con centraties sterk influenceeren op ons natio nale bedrijfsleven; als het belang van een of andere groote onderafdeeling maatrege len eischt, die diep ingrijpen in de werkge legenheid en in de sociale positie van de werknemers hier te lande in het algemen, dan pleegt zulks zonder meer te geschieden Op die wijze oefenen buitenlandsche belan gen invloed en druk uit op onze nationale volkshuishouding. Een officieel onderzoek naar aard en omvang van dat alles lijkt ons dan ook dringend noodig. Trouwens er is nog veel meer, wat hier bij de aandacht vraagt, zoo bijv. de prijzen politiek. De heer v. d. Putt had begin dezer week al opgemerkt, „dat de enorme uitbreiding van bet machinepark, de algemeene uit breiding over het geheele land, ja soms over de geheele wereld, zulk zware af schrijvingen vraagt, dat de winst lang niet evenredig is aan de afzetten." Er kan om zoo te zeggen, betoogde hij verder, geen onweer ter wereld plaats hebben, of het concern wordt door den bliksem getrof fen, zoo trefbaar is men geworden. Voor de regeering valt hier een belang rijke taak te verrichten. Het zou dwaasheid zijn, elk grootbedrijf in zich te veroordeelen, maar even ver keerd zou het wezen de excessen van zul ke bedrijven ongestoord te laten voortwoe keren. Het belang onzer volksgemeenschap eischt zoo schrijft de Gelderlander, gezonde ver houdingen, ook en zeker niet het minst in het proces van voortbrenging en distributie. DOMINEE KERSTEN, DE OPSTANDIGE BOER EN NOG WAT. Uit het Volk (s.d.a.p.): Dominee Kersten schrijft in een blaadje stukjes tegen de regeeringsbemoeienis met den landbouw. „Boeren, houdt de regeering van Uw erf!" zoo maant hij zijn lezers aan. Eén dier volgelingen heeft zich wat al te lettterlijk aan die raad gehouden en is de landbouwcrisis-ambtenaren met een schietgeweer te lijf gegaan. (De bekende schietpartij te Ruwiel, red. „Wij lazen voor U") Deswege heeft men hem in de doos ge zet. Terwijl dominee Kersten ondertusschen zijn handen in de schriftuurlijke onschuld wies. Dominee Van der Zaal, die in de politiek een concurrent van zijn mede-Calvinist Kersten is en bovendien de anti-revoluti- onnaire beginselen belijdt, vond in dit ge beuren aanleiding zijn broeder-mededinger eens geducht de ooren te wasschen. „Revo- lutionnair geschrijf!" riep hij (in de Tweede Kamervergadering van Woensdag j.1.) uit en er trilde afgrijzen en veront waardiging in zijn stem. Waarop dominee Kei-sten tartend in de handen klapte. Dit alles is zeker weinig stichtelijk. En bovendien: de vraagt ligt voor de hand of deze afgevaardigden, in dezen zoo moei tevollen tijd, geen ernstiger zorgen hebben dan zulk een vruchteloos gebekvecht? DE WET EN DE VACANTIE. Onder het hoofd „Het Daghet" merkt de Haagsche Post o.m. op: In zijn Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer deelt minister Roimme thans mede, dat hij „nader' heeft overwogen, „of hij termen zou kunnen vinden, tot het be vorderen van de invoering van een ver plichte vacantie". Hij is nog van oordeel, „dat regeling der vacantie in de eerste plaats een zaak is van het bedrijfsleven", maar geeft toe, dat er „aanleiding kan bestaan" tot „het afronden over een gehee- len bedrijfstak van een regeling, die voor een belangrijke meerderheid der bedrijfs- genooten geldt". In eenvoudiger Neder- landsch overgezet beteekent dit, dat, als op een bepaald bedrijfsgebied „een belangrijke meerderheid" van het personeel reeds een vacantiorcgeling hééft, de wetgever deze regeling voor allen tot een recht zou kun nen maken. Het is nog slechts een schuch ter begin, en niet erg royaal. Maar het be gin is in aantocht en dit is van belang. EEN NIEUW HULPMIDDEL BIJ HET DOOFSTOMMENONDERWIJS. Door DR. RENALDO DEL AMARI. Naar aanleiding van een bericht uit Kaapstad betreffende een „nieuwe" uitvinding ten dienste van het doof stommenonderwijs wordt e rvan Ita- liaansche zijde op' gewezen, dat het hier een apparaat betreft, dat het ge luid van de stem zichtbaar maakt en dat reeds eenigen tijd met succes wordt toegepast. Doofstommen spreken te leeren en hun daarmede den grondslag voor het verkeer met andere menschen bij te brengen, levert, zelfs wanneer de voornaamste hindernissen overwonnen zijn, nog tal van eigenaardige moeilijkheden op. Allereerst worden de vor deringen bij dit onderwijs in ernstige mate geremd door het feit, dat de doofstomme zichzelf niet hoort spreken en derhalve geen controle heeft over de wijze van toonvor- ming en de sterkte van zijn stemgeluid. Het „Instituut voor de doofstomme armen van Milaan" zocht reeds sedert geruimen tijd naar middelen, om de doofstommen, in de gelegenheid te stellen, controle op hun stem en stemvorming uit te oefenen. Onder toe zicht van dit instituut werd een anparaat geconstrueerd, dat reeds in 1933 in Ghicago de aandacht der deskundigen trok en dat voorts ook op het in October j.1. te Berlijn gehouden medische congres werd gedemon streerd. Het nieuwe apparaat maakt niet alleen het geluid van de stem langs grafischen weg zichtbaar, doch het meet ook de intensiteit van de stem. Zooals bekend, spreken doof stommen dikwijls grof en luid, omdat zij de controle van het gehoor over het eigen stemorgaan missen. Zelfs de volheid- van klank en de zuiverheid van toonvorming, evenals de klankkleur en de draagwijdte van de stem kunnen door het apparaat gemeten en geregistreerd worden. Tevens echter oefent dit apparaat door een soort vibratie massage een weldadige werking op de doof stommen uit. Het is als het ware en lichte prikkeling. Deze vernuftige uitvinding draagt den naam van „stroboskopische audiphoon" en is een verbetering en uitbreiding van de be kende „wonderschijf", ook wel stroboskopi sche schijf, phantaskoop, taumatroop, enz. ge- heeten, een toestel, dat berust op het begin sel, dat een aantal lichtindrukken met korte tusschenpoozen na elkander ontvangen, als één geheel kunnen worden waargenomen. Op dit toestel nu heeft de uitvinder van de „strobiskopiscbe audiphoon," de Milanoesohe priester Giovanni Teruzzi, voortgebouwd, daarbij bijgestaan door enkele specialisten en onderwijzers van het in den aanhef ge noemde doofstommeninstituut. De audiphoon bestaat eenerzijds uit een microphoon met geluidsversterker, anderzijds uit een stroboskopische schijf, die door een kleinen motor wordt aangedreven. Een stro boskoop is een met spleten of gaten voorzie ne schijf of trommel, die een door draaiing snel opeenvolgende reeks beelden tot een ge heel samenvoegt. Het is dus een goede oude bekende, die in zijn allereenvoudigsten vorm ook thans nog voortleeft als een bekend kin derspeelgoed, de ombladerboekjes, waarvan elk blad een anderen stand of een ander mo ment. van beweging of gebeurtenis vertegen woordigt. Ook is de „stroboskoon" te be schouwen als een der eerste voorloopere van de film, want uit de ervaringen met zulk een van teekeningen voorziene draaiende schijf of trommel is de idéé van onze tegenwoor dige bioscoop gegroeid. De ouderen onder on ze lezers zullen zich dat kinderspeelgoed nog wel herinneren. Immers kon men met dit eenvoudige apparaat reeds „levende beelden" zien, zooals een galoopcerend paard, dat door de snelle opeenvolging der verschillende standen door het oog van den beschouwer als één geheel werd waargenomen. Ditzelfde eenvoudige speelgoed nu is in combinatie mot modern geluidsapparaiten omgebouwd tot 'n nieuw a-papraat ton dien ste van hot doofstommenonderwijs, dat het den doofstommen of slechthoorenden moge lijk maakt, met behulp van het oog, den tastzin en door vibrecrende prikkels langs electro-nerveuzen weg zelfcontrole uit te oe fenen en de eigen stem te verbeteren. De doofstomme kan nu 'n maatstaf krijgen om te beoordeelen hoe hij heeft gesproken en hij heeft het nu in zijn macht, eventueel ge maakte fouten te verbeteren. Hij „ziet" zijn stem met al haar eigenaardigheden en kan zich daarnaar richten. Aangezien het spraak- en taalonderwijs van de grootste beteekenis is voor de iii'tellce- tueele ontwikkeling dezer beklagenswaardige groep van personen, die van een der voor naamste zintuigen verstoken zijn, is het te begrijpen, dat elk nieuw toestel, dat het doof stommenonderwijs kan vergemakkelijken, door de deskundigen met de grootste belang stelling wordt ontvangen. DINSDAG 20 DECEMBER 1938. Hilversum I, 1875 en 415,5 m. KRO-uitzending. 4.005.10 HIRO, 8.009.15 Gramofoonmuziek (ca. 8.15 Ber.), 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstige causerie. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Melodisten en solist (1.001.20 Gram.pl.). 2.003.00 Vrouwenuurt.e. 3.05 Modecursus (ca. 4.00 Ber.). 4.00 Gramofoonmuziek. 4.05 'Jauserie „De bevrijdende boodschep van het spiritisme". 4.30 Gramofoonmuziek. 4.35 Mededeelingen. 4.40 Gramofoonmuziek. 4.45 Causerie Be Jamy's K rstboo.,„_..„p aan ons Nederlandsche volk". 5.10 Gramofoonmuziek. 5.45 Felicitatiebezoek. 6.05 KRO-Melodisten en solist, (ca. 6.30 Ber.) 7.00 Berichten. 7.15 Causerie „Kerstvigilie en Octaaf". 7.35 Sportpraatje. 8.00 Berichten ANP, KRO-Mededeelingen. 8.15 KRO-Kamerorkest en pianoduo (9.10 9.30 Interview). 10.20 Causerie „Aristocraten". 10.30 Berichten ANP. 10.4012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum H, 301,5 m. AVRO-uitzending. 6.307.00 RVU. 8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Ber.). 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Gramofoonmuziek. 11.00 Wenken voor de huishouding. 11.30 Het Omroeporkest. 1215 Berichten. 12.17 Het AVRO-Amusementsorkest. 12.45 Gramofoonmuziek. I.15 Het Omroeporkest. 2.05 Het AVRO-Vaudeville-orkest en solisten (opn.). 2.45 Kniples, 3.45 Pianovoordracht. 4.10 Gramofoonmuziek. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Kinderuurtje. 5.30 Het AVRO-Aeolian-orkest. 6.25 Berichten. •6.30 Causerie: „Bent U evenwichtig? 5". 7.00 Voor de kinderen. 7.05 Kinderkoor „Zanglust". 7.30 Engelsche les. 8.00 Berichten ANP, Radiojournaal, Mede deelingen. 8.20 Gramofoonmuziek. 8.30 Bonte Dinsdagavondtrein. 10.00 Radiotooneel. 10.20 Het Clemens-duo en schic.mmel-en- semble. II.00 Berichten ANP, hierna concert door leden van het AVRO-Dansorkest. 11.4012.00 Gramofoonmuziek. Feuilleton „Natuurlijk," stemde merouw Burton toe, terwijl ze met een valsch glimlachje naar laatstgenoemde dame keek, die juist aankwam in gezelschap van mevr< uw Ermsted, de vrouw van den adjudant, een aardig vrouwtje, dat Tommy den bijnaam gegeven had van „hagedis". Mevrouw Ralston, de doktersvrouw, was eens een mooi meisje geweest en bij sommige gelegenheden kwan. dat nog wel eens uit. Z bewoog zich niet gemakkelijk in gezel schap, maar toch was zij dl eenige vrouw van het regiment, die geweigerd hae zich door lady Harriet te laten leiden. Ze was, zooals Tommy zei, niemand, ze oefende volstrekt geen invloed uit, maar ging met de uiterste volharding haar eigen weg, zonder dat iemand haar daarvan kon afbrengen. Mevrouw Ermsted hield haar openlijk voor den gek, maar vreemd genoeg, scheen ze toch toch geen hpkel <e hebben aan het vrouwtje van den adjud .nt met haar scherp tongetje. Meermalen was ze erg goed voor haar geweest en de meest waardeerende op merking, die mevrouw Ermsted ooit wist te maken was, dat de arme stakkert iemand moest hebben om te vertroetelen en dat men haar geen grooter dienst kon bewijzen dan haar daarmee haar gang te laten gaan. In dat op richt was mevrouw Ermsted maar al te gaarne bereid iedereen ter wille te zijn. Ze waren nu dichterbij gekomen en lady Harriet begroette beiden met een allermin- zaamsten, nederbuigenden glimlach. „Ik dacht dat u zoudt dansen, mevrouw Ermsted," zei ze. ,,'t Is te warm," zei mevrouw Ermsted, „men moet wel een kikkernatuur hebben om op een avond als dezen te kunnen dansen." Terwijl ze sprak, wierp ze een hatelijken blik op Stella, die door Monck naar het minst volle gedeelte der balzaal werd geleid. Stella had een kleur, maar het was maar een licht blosje. Haar oogen schitterden. Ze zag eruit als een wier liefste wensch vervuld was. „Wat ziet ze er triomfantelijk uit! 't Is in alle geval een troost te weten, dat die teere gelaatskleur het zelden langer uithoudt dan één zomer. Kapitein Monck is heelemaal uit zrj:i doen, hij gaat liever naar een rustiger gelegenheid." „Maar Stella Denvers ziet er allerbekoor lijkst uit vanavond," momp> 'de mevrouw Ral ston. Lady Harriet had haar woorden echter verstaan. Z. stak haar neus nog wat meer in den wind en zei: „Sommige menschen gaan alleen op het uiterlijk af." Mevrouw Burton glimlachte even. „Maar ik geloof toch niet dat kaoitein Monck daartoe behoort," zei' ze, „ik geloo. dat hij hier van avond alleen maar vooi den vorm is. De bruidsjonker moet toch de beleefdheid in acht nemen tegenover de bruid, wat overigens zijn gevoelens ook mogen zijn." Lady Harriet's gezicht klaarde op, ofschoon ze zich anders om mevrr - Burton's mee ning niet bijzonder bekommerde. „Dat verklaart misschien kapitein Dacre's uiterst welwillende houding. Hij beschouwt de beleefdheden aan zijn bruid bewezen als -een beleefdheid aan hemzelf." Als hij getrouwd is, zal hij er nog wel anders over denken," zei mevrouw Ermsted lachend. „Het zal wel vermakelijk zijn den loop der dingen gade^te slaan. Wjj kennen kapitein Dacre allemaal er. weten ook, dat hij zich nooit met een tweede plaats zal tevreden stellen," Mevrouw Burton lachte ook. „Och, als 't hem te lang duurt, is hij niet eens meer met de eerste tevreden," merkte ze op. ,,'t Verbaast me alleen, dat hij zich zoo gauw heeft laten vangen!" „Daartoe is ook alleen maar een avonturier ster in staat," zei mevrouw Ermsted. „Ze heeft zich vroeger zeker al geoefend in het werpen van de lasso." „Lieve," zei mevrouw Ralston, „me dunkt het is uwer onwaardig dergelijke dingen te zeggen." Mevrouw Ermsted gaf mevrouw Burton een oogje en zei: „Die goede mevrouw Ralston denkt toch maar van iedereen het beste. Ze moet zich, dunkt me, wel honderd maal op een dag te leurgesteld voelen." Lady Harriet's naar beneden omgekrulde lippen uitten geen woord, maar waren daarom niet minder welsprekend. Mevrouw Ralston keek met haar lichtblauwe oogen Stella medelijdend na. Men had haarzelf niet beleedigd, maar ze vond het onaangenaam het jonge meisje zoo onvriendelijk te hooren beoordeelen. Stella was dien avond mooier dan ze haar ooit had gezien en ze had zoo graag uit den mond der vijandige vrouwen een woord van waardeering gehoord. Ze wist echter wel, dat die wensch niet zou worden vervuld en was blij, toen kapitein Dacre mevrouw Ermsted voor een volgenden dans kwam opeischen. De bruidegom van morgen maakte vroolijk, min zaam en hoffelijk als hij was, over alles en iedereen een grapje. De afvalligheid van zijn fiancée scheen voor hem niet veel te beteeke- nen. Stella mocht haar gang gaan, hij ging de zijne. Hij en mevrouw Ermsted hadden vroeger vrij wat geflirt en het was van algemeene be kendheid, dat kapitein Ermsted hem daarom hartgrondig haatte. Sommigen beweerden, dat het er op een gegeven oogenblik zeer gespan nen had, maar Ralph Dacre, die wist hoe hij in moeilijke omstandigheden had te handelen, had het gevaar weten af te wenden. Maar de kleine mevrouw Ermsted, ofschoon gaarne tot flirten bereid, behandelde hem nu met een zekere minachting; niemand wist waarom. Misschien was het meer ter wille van Stella, dan voor haar eigen genoegen, dat ze op dien vreesdijk wannen In-dischen lenteavond met hem danste, Maar Stella was blijkbaar te zeer in haar eigen zaken verdiept om zich veel te bekom meren over het doen en laten van haar ver loofde. In 't publiek deed hij nooit verliefd, dat kwam later, wanneer ze door den schitterende" sterren-nacht liepen en afscheid namen in de donkere veranda, terwijl Tommy in de bun galow ongedurig op en neer liep. Dan zou hij dat eischen als zijn recht, dat wist ze en eens of tweemaal onder het dansen, herinnerde zij zich zijn manier van doen en ze rilde. Het allerliefste zou ze vroeg zijn weggegaan om een samenzijn met haar verloofde dien avond te vermijden, maar 't was niet mogelijk, ze moest blijven tot den laatsten dans en ter- wille van den trots die haar tot nu toe had staande gehouden, wilde zij niet wijken voor de onvriendelijke oogen, die haar zoo onmee- doogend gadesloegen. Haar dans met Monck was spoedig ten ei..de en hij verliet haar met een kort woord van dank. Daarna zag ze hem niet meer terug. Ho' overig;e gedeelte van den avond ging in vroolijkheid voorbij, waaraan zij echter weing deel nam. Maar misschien was dat nog beter te dragen dan een avond in vol slagen eenzaamheid Ze wist, dat ze te ver moeid zou zijn om nog lang wakker te liggen als het tijd zou zijn om naar bed te gaan en de nacht zou zoo kort zijn, o zoo kort. En ze danste en lachte en was de vroolijk- ste onder de vroolijken en toen het eindelijk gedaan was, waren zelfs haar strengste be oordeelaars het ermee eens, dat haar triomf volkomen was. Ze had zich gedurende het heele feest als een koningin gedragen en als een koningin ging ze heen in een rickshaw, getrokken door een aantal vroolyke officieren. Zooals ze had voorzie ging Dacre mee. Hij was niet van pian om zich in zijn rechten te laten te kort doen en ten slotte joeg hij het vroolijke troepje naar huis en geleidde haar met een koninklijk gebaar de trap op naar de veranda. Haar hand zacht tegen zich aan drukkende, bracht hij haar naar het don kerste hoekje, trok de zachte shawl van haar schouders en sloot haar in de armen. Onbewegelijk onderwierp r -.ich aan zijn liefkozingen, beantwoordde die niet, maar trachtte everm n ze te ontwijken. Maar toen hij haar in den hals kuste, huiverde ze. In die aanraking was iets wellustigs, dat haar tegenstond, in weerwil van haar zelf. „Ralph," zei ze en haar stem trilde eenigszins, „ik geloof dat je nu maar heen moest gaan, ik ben moe en als ik niet rust, kom ik morgen nooit gereed" Hij maakte een ongearticuleerd geluid, dat op haar dezelfde uitwerking had als de druk van zijn lippen. „Schat morgen!" zeide hjj en hij kuste haar herhaaldelijk, wat haar, overspannen als ze was, ondragelijk scheen. Het deed haar denken aan een smulpaap, die met zijn gelief koosd gerecht vóór zich, mé. de lippen smakt. Haar stem klonk dan ook eenigszins wreve lig toen ze hem van zich afschoof en zich terugtrok. „Ja, ik moet nog een paar uur rusten. Ga nu als 't jer blieft heen, Ralph, ik ben wer- gelijk moe." Hij lachte zachtjes en legde zijn wang tegen de hare. „Och Stella", zei hjj, „wat ben je vanavond vorstelijk. Ik heb je met de an deren bewonderd en ik zou er wel een eed op willen doen, dat er ond r de ma i geen en kele was die me niet benjjdde." Stella haalde diep adem, alsof ';tr haar be nauwde. ,,'t Is wel aangenaam om benjjd te worden," zei ze, is 't niet?" Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1938 | | pagina 7