TARZAN
Wij lazen voor
DE LAMP
EN PI
j WII^IOPIN
kunnen hun stem zien
Radioprogramma
in de Woestijn
- Uit de Pers van heden
door Ethel M. Defl
DOOR
j EDGAR ric_
IBURROUGHS
-
56.
Terwijl Tarzan op een van de doodshoofden
toestormde, verdween dit. Maar de scherpe
ogen van den aapman za en de omtrekken
van een hard weglopende figuur, Tarzan ren
de vooruit, en greep hem vast, het was een
man van vlees en bloed. Hi; draaide hem om
toen opnieuw was de glinsterende doodskop
zichtbaar. Maar er was niets bovennatuur
lijks of spookachtigs aan het gevecht, dat
volgde. Tarzan stond tegenover een machtig
tegenstander, doch tenslotte wist Tarzan
hem te overwinnen. Hij voerde den man mee
naar het kamp. „Kijk, Ogabi, het is een
truc", zei hg, terwijl hij op het fosforiserende
masker wees, dat zijn gevangene droeg. Hij
is een Atahiriaan", zei Tarzan, „zij dragen
dikwijls zulke maskers om hun vijanden
schrik aan te jagen". Tarzan keerde zich nu
weer tot zijn gevangene. „Ga naar je kame
raden en zeg hen, dat zij Tarzan niet kun
nen tegenhouden, noch angst kunnen aan
jagen!" Verheugd gehoorzaamde de man.
Daarna vroeg de aapman: „Wie gilde er, toen
ik in het bos was?" Op dat ogenblik rende
Magra naar hem toe, en gilde opgewonden:
„Helen is verdwenen! Zij hebben haar mee
genomen!"
MODERNE FAKIRS.
Uit hét Handelsblad:
Iedere automobilist in ons land kent die
biappers. (b.i.a.p. is de afkorting van „Rond
van Internationale Auto-ParasietenZij
zijn de niet-loopende wandel toeristen, de fo
rensen per andermans wiel, dehand-opste-
kers dier democratie, de fatsoenlijke bede
laars van ons snelverkeer, de ongenoode
gasten in onze rijdende salonnetje, de mee
rijders, die geen vrachtprijs betalen, maar
u aansprakelijk stellen bij een botsing, de
nazaten van Vondel, rijmend: „Ik zal mij in
docz' wagen wagen en mij laten naar Leiden
leiden", de moderne fakirs, die bij nacht en
ontij in hot licht van uw koplampen opdui
ken en zich voor uw wielen werpen als
ware uw vreedzame cabriolet de verplet
terende Daggenout-wagen der Oosterlingen.
Zij de biappers omvatten den reis-
lustigen jongeling, die in zijn wandel-rayon
is uitgekeken en het verder-op zoekt; den
zuinigen handelsreiziger, die een derde
klas haardenAmsterdam in rekening
brengt; de hedendaagsche schooljeugd, die
niet meer als excuus voor te laat komen
kan zeggen:-„meneer, de brug was open,"
want de brug is een viaduct geworden.
De biappers hebben sinds kort zelfs hun
plaats in de officieele statistiek gekregen.
Het jongste verslag der verkeerswaarnemin-
gen van Rijkswaterstaat houdt zich ernstig
..met hen bezig. Men heeft becijferd, dat op
elke ,15 vrachtauto's langs onze rijkswegen
gemiddeld één biapper meereed. Bij de
particuliere personenauto's komt gemiddeld
één meerijder op 87 wagens voor. Men kan
nu eenmaal gemakkelijker royaal zijn met
andermans carosserie.
„STATEN IN DEN STAAT."
De Gelderlander (r.k.) wijdt, een artikel
aan den invloed der grootbedrijven op de
volkshuishouding en citeert enkele opmer
kingen, in de afgeloopen week door ver
schillende Tweed'e Kamerleden over dit
probleem gemaakt, o.m. deze woorden van
den r. kat.h. afgevaardigde dr. Korten-
horst:
„Vóór alles diene de regeering zich nauw
keurig gegevens te verschaffen over de
werking van zekere Staten in den Staat".
Het blad juicht 's heeren Korteinhorst's
voorstel tot het houden van een onderzoek
naar den toestand in ons land ten zeerste
toe.
Zoo'n enquête dringt te meer nog, aldus
het blad, omdat de sterke internationale
vertakkingen van die enorme bedrijven-con
centraties sterk influenceeren op ons natio
nale bedrijfsleven; als het belang van een
of andere groote onderafdeeling maatrege
len eischt, die diep ingrijpen in de werkge
legenheid en in de sociale positie van de
werknemers hier te lande in het algemen,
dan pleegt zulks zonder meer te geschieden
Op die wijze oefenen buitenlandsche belan
gen invloed en druk uit op onze nationale
volkshuishouding.
Een officieel onderzoek naar aard en
omvang van dat alles lijkt ons dan ook
dringend noodig.
Trouwens er is nog veel meer, wat hier
bij de aandacht vraagt, zoo bijv. de prijzen
politiek.
De heer v. d. Putt had begin dezer week
al opgemerkt, „dat de enorme uitbreiding
van bet machinepark, de algemeene uit
breiding over het geheele land, ja soms
over de geheele wereld, zulk zware af
schrijvingen vraagt, dat de winst lang niet
evenredig is aan de afzetten." Er kan om
zoo te zeggen, betoogde hij verder, geen
onweer ter wereld plaats hebben, of het
concern wordt door den bliksem getrof
fen, zoo trefbaar is men geworden.
Voor de regeering valt hier een belang
rijke taak te verrichten.
Het zou dwaasheid zijn, elk grootbedrijf
in zich te veroordeelen, maar even ver
keerd zou het wezen de excessen van zul
ke bedrijven ongestoord te laten voortwoe
keren.
Het belang onzer volksgemeenschap eischt
zoo schrijft de Gelderlander, gezonde ver
houdingen, ook en zeker niet het minst in
het proces van voortbrenging en distributie.
DOMINEE KERSTEN, DE OPSTANDIGE
BOER EN NOG WAT.
Uit het Volk (s.d.a.p.):
Dominee Kersten schrijft in een blaadje
stukjes tegen de regeeringsbemoeienis met
den landbouw. „Boeren, houdt de regeering
van Uw erf!" zoo maant hij zijn lezers
aan. Eén dier volgelingen heeft zich wat
al te lettterlijk aan die raad gehouden en
is de landbouwcrisis-ambtenaren met een
schietgeweer te lijf gegaan. (De bekende
schietpartij te Ruwiel, red. „Wij lazen voor
U") Deswege heeft men hem in de doos ge
zet. Terwijl dominee Kersten ondertusschen
zijn handen in de schriftuurlijke onschuld
wies.
Dominee Van der Zaal, die in de politiek
een concurrent van zijn mede-Calvinist
Kersten is en bovendien de anti-revoluti-
onnaire beginselen belijdt, vond in dit ge
beuren aanleiding zijn broeder-mededinger
eens geducht de ooren te wasschen. „Revo-
lutionnair geschrijf!" riep hij (in de
Tweede Kamervergadering van Woensdag
j.1.) uit en er trilde afgrijzen en veront
waardiging in zijn stem. Waarop dominee
Kei-sten tartend in de handen klapte.
Dit alles is zeker weinig stichtelijk. En
bovendien: de vraagt ligt voor de hand
of deze afgevaardigden, in dezen zoo moei
tevollen tijd, geen ernstiger zorgen hebben
dan zulk een vruchteloos gebekvecht?
DE WET EN DE VACANTIE.
Onder het hoofd „Het Daghet" merkt de
Haagsche Post o.m. op:
In zijn Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer deelt minister Roimme thans
mede, dat hij „nader' heeft overwogen, „of
hij termen zou kunnen vinden, tot het be
vorderen van de invoering van een ver
plichte vacantie". Hij is nog van oordeel,
„dat regeling der vacantie in de eerste
plaats een zaak is van het bedrijfsleven",
maar geeft toe, dat er „aanleiding kan
bestaan" tot „het afronden over een gehee-
len bedrijfstak van een regeling, die voor
een belangrijke meerderheid der bedrijfs-
genooten geldt". In eenvoudiger Neder-
landsch overgezet beteekent dit, dat, als op
een bepaald bedrijfsgebied „een belangrijke
meerderheid" van het personeel reeds een
vacantiorcgeling hééft, de wetgever deze
regeling voor allen tot een recht zou kun
nen maken. Het is nog slechts een schuch
ter begin, en niet erg royaal. Maar het be
gin is in aantocht en dit is van belang.
EEN NIEUW HULPMIDDEL BIJ HET
DOOFSTOMMENONDERWIJS.
Door DR. RENALDO DEL AMARI.
Naar aanleiding van een bericht uit
Kaapstad betreffende een „nieuwe"
uitvinding ten dienste van het doof
stommenonderwijs wordt e rvan Ita-
liaansche zijde op' gewezen, dat het
hier een apparaat betreft, dat het ge
luid van de stem zichtbaar maakt en
dat reeds eenigen tijd met succes
wordt toegepast.
Doofstommen spreken te leeren en hun
daarmede den grondslag voor het verkeer
met andere menschen bij te brengen, levert,
zelfs wanneer de voornaamste hindernissen
overwonnen zijn, nog tal van eigenaardige
moeilijkheden op. Allereerst worden de vor
deringen bij dit onderwijs in ernstige mate
geremd door het feit, dat de doofstomme
zichzelf niet hoort spreken en derhalve geen
controle heeft over de wijze van toonvor-
ming en de sterkte van zijn stemgeluid. Het
„Instituut voor de doofstomme armen van
Milaan" zocht reeds sedert geruimen tijd
naar middelen, om de doofstommen, in de
gelegenheid te stellen, controle op hun stem
en stemvorming uit te oefenen. Onder toe
zicht van dit instituut werd een anparaat
geconstrueerd, dat reeds in 1933 in Ghicago
de aandacht der deskundigen trok en dat
voorts ook op het in October j.1. te Berlijn
gehouden medische congres werd gedemon
streerd.
Het nieuwe apparaat maakt niet alleen
het geluid van de stem langs grafischen weg
zichtbaar, doch het meet ook de intensiteit
van de stem. Zooals bekend, spreken doof
stommen dikwijls grof en luid, omdat zij
de controle van het gehoor over het eigen
stemorgaan missen. Zelfs de volheid- van
klank en de zuiverheid van toonvorming,
evenals de klankkleur en de draagwijdte van
de stem kunnen door het apparaat gemeten
en geregistreerd worden. Tevens echter
oefent dit apparaat door een soort vibratie
massage een weldadige werking op de doof
stommen uit. Het is als het ware en lichte
prikkeling.
Deze vernuftige uitvinding draagt den
naam van „stroboskopische audiphoon" en
is een verbetering en uitbreiding van de be
kende „wonderschijf", ook wel stroboskopi
sche schijf, phantaskoop, taumatroop, enz. ge-
heeten, een toestel, dat berust op het begin
sel, dat een aantal lichtindrukken met korte
tusschenpoozen na elkander ontvangen, als
één geheel kunnen worden waargenomen.
Op dit toestel nu heeft de uitvinder van de
„strobiskopiscbe audiphoon," de Milanoesohe
priester Giovanni Teruzzi, voortgebouwd,
daarbij bijgestaan door enkele specialisten
en onderwijzers van het in den aanhef ge
noemde doofstommeninstituut.
De audiphoon bestaat eenerzijds uit een
microphoon met geluidsversterker, anderzijds
uit een stroboskopische schijf, die door een
kleinen motor wordt aangedreven. Een stro
boskoop is een met spleten of gaten voorzie
ne schijf of trommel, die een door draaiing
snel opeenvolgende reeks beelden tot een ge
heel samenvoegt. Het is dus een goede oude
bekende, die in zijn allereenvoudigsten vorm
ook thans nog voortleeft als een bekend kin
derspeelgoed, de ombladerboekjes, waarvan
elk blad een anderen stand of een ander mo
ment. van beweging of gebeurtenis vertegen
woordigt. Ook is de „stroboskoon" te be
schouwen als een der eerste voorloopere van
de film, want uit de ervaringen met zulk een
van teekeningen voorziene draaiende schijf
of trommel is de idéé van onze tegenwoor
dige bioscoop gegroeid. De ouderen onder on
ze lezers zullen zich dat kinderspeelgoed nog
wel herinneren. Immers kon men met dit
eenvoudige apparaat reeds „levende beelden"
zien, zooals een galoopcerend paard, dat door
de snelle opeenvolging der verschillende
standen door het oog van den beschouwer
als één geheel werd waargenomen.
Ditzelfde eenvoudige speelgoed nu is in
combinatie mot modern geluidsapparaiten
omgebouwd tot 'n nieuw a-papraat ton dien
ste van hot doofstommenonderwijs, dat het
den doofstommen of slechthoorenden moge
lijk maakt, met behulp van het oog, den
tastzin en door vibrecrende prikkels langs
electro-nerveuzen weg zelfcontrole uit te oe
fenen en de eigen stem te verbeteren. De
doofstomme kan nu 'n maatstaf krijgen om
te beoordeelen hoe hij heeft gesproken en hij
heeft het nu in zijn macht, eventueel ge
maakte fouten te verbeteren. Hij „ziet" zijn
stem met al haar eigenaardigheden en kan
zich daarnaar richten.
Aangezien het spraak- en taalonderwijs van
de grootste beteekenis is voor de iii'tellce-
tueele ontwikkeling dezer beklagenswaardige
groep van personen, die van een der voor
naamste zintuigen verstoken zijn, is het te
begrijpen, dat elk nieuw toestel, dat het doof
stommenonderwijs kan vergemakkelijken,
door de deskundigen met de grootste belang
stelling wordt ontvangen.
DINSDAG 20 DECEMBER 1938.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m.
KRO-uitzending. 4.005.10 HIRO,
8.009.15 Gramofoonmuziek (ca. 8.15 Ber.),
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstige causerie.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-Melodisten en solist (1.001.20
Gram.pl.).
2.003.00 Vrouwenuurt.e.
3.05 Modecursus (ca. 4.00 Ber.).
4.00 Gramofoonmuziek.
4.05 'Jauserie „De bevrijdende boodschep van
het spiritisme".
4.30 Gramofoonmuziek.
4.35 Mededeelingen.
4.40 Gramofoonmuziek.
4.45 Causerie Be Jamy's K rstboo.,„_..„p aan
ons Nederlandsche volk".
5.10 Gramofoonmuziek.
5.45 Felicitatiebezoek.
6.05 KRO-Melodisten en solist, (ca. 6.30 Ber.)
7.00 Berichten.
7.15 Causerie „Kerstvigilie en Octaaf".
7.35 Sportpraatje.
8.00 Berichten ANP, KRO-Mededeelingen.
8.15 KRO-Kamerorkest en pianoduo (9.10
9.30 Interview).
10.20 Causerie „Aristocraten".
10.30 Berichten ANP.
10.4012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum H, 301,5 m.
AVRO-uitzending. 6.307.00 RVU.
8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Ber.).
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Gramofoonmuziek.
11.00 Wenken voor de huishouding.
11.30 Het Omroeporkest.
1215 Berichten.
12.17 Het AVRO-Amusementsorkest.
12.45 Gramofoonmuziek.
I.15 Het Omroeporkest.
2.05 Het AVRO-Vaudeville-orkest en solisten
(opn.).
2.45 Kniples,
3.45 Pianovoordracht.
4.10 Gramofoonmuziek.
4.30 Kinderkoorzang.
5.00 Kinderuurtje.
5.30 Het AVRO-Aeolian-orkest.
6.25 Berichten.
•6.30 Causerie: „Bent U evenwichtig? 5".
7.00 Voor de kinderen.
7.05 Kinderkoor „Zanglust".
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP, Radiojournaal, Mede
deelingen.
8.20 Gramofoonmuziek.
8.30 Bonte Dinsdagavondtrein.
10.00 Radiotooneel.
10.20 Het Clemens-duo en schic.mmel-en-
semble.
II.00 Berichten ANP, hierna concert door
leden van het AVRO-Dansorkest.
11.4012.00 Gramofoonmuziek.
Feuilleton
„Natuurlijk," stemde merouw Burton toe,
terwijl ze met een valsch glimlachje naar
laatstgenoemde dame keek, die juist aankwam
in gezelschap van mevr< uw Ermsted, de
vrouw van den adjudant, een aardig vrouwtje,
dat Tommy den bijnaam gegeven had van
„hagedis".
Mevrouw Ralston, de doktersvrouw, was
eens een mooi meisje geweest en bij sommige
gelegenheden kwan. dat nog wel eens uit.
Z bewoog zich niet gemakkelijk in gezel
schap, maar toch was zij dl eenige vrouw van
het regiment, die geweigerd hae zich door
lady Harriet te laten leiden. Ze was, zooals
Tommy zei, niemand, ze oefende volstrekt
geen invloed uit, maar ging met de uiterste
volharding haar eigen weg, zonder dat iemand
haar daarvan kon afbrengen.
Mevrouw Ermsted hield haar openlijk voor
den gek, maar vreemd genoeg, scheen ze
toch toch geen hpkel <e hebben aan het
vrouwtje van den adjud .nt met haar scherp
tongetje. Meermalen was ze erg goed voor
haar geweest en de meest waardeerende op
merking, die mevrouw Ermsted ooit wist te
maken was, dat de arme stakkert iemand
moest hebben om te vertroetelen en dat men
haar geen grooter dienst kon bewijzen dan haar
daarmee haar gang te laten gaan. In dat op
richt was mevrouw Ermsted maar al te
gaarne bereid iedereen ter wille te zijn.
Ze waren nu dichterbij gekomen en lady
Harriet begroette beiden met een allermin-
zaamsten, nederbuigenden glimlach.
„Ik dacht dat u zoudt dansen, mevrouw
Ermsted," zei ze.
,,'t Is te warm," zei mevrouw Ermsted,
„men moet wel een kikkernatuur hebben om
op een avond als dezen te kunnen dansen."
Terwijl ze sprak, wierp ze een hatelijken blik
op Stella, die door Monck naar het minst
volle gedeelte der balzaal werd geleid.
Stella had een kleur, maar het was maar
een licht blosje. Haar oogen schitterden.
Ze zag eruit als een wier liefste wensch
vervuld was.
„Wat ziet ze er triomfantelijk uit! 't Is in
alle geval een troost te weten, dat die teere
gelaatskleur het zelden langer uithoudt dan
één zomer. Kapitein Monck is heelemaal uit
zrj:i doen, hij gaat liever naar een rustiger
gelegenheid."
„Maar Stella Denvers ziet er allerbekoor
lijkst uit vanavond," momp> 'de mevrouw Ral
ston. Lady Harriet had haar woorden echter
verstaan. Z. stak haar neus nog wat meer
in den wind en zei: „Sommige menschen gaan
alleen op het uiterlijk af."
Mevrouw Burton glimlachte even. „Maar ik
geloof toch niet dat kaoitein Monck daartoe
behoort," zei' ze, „ik geloo. dat hij hier van
avond alleen maar vooi den vorm is. De
bruidsjonker moet toch de beleefdheid in
acht nemen tegenover de bruid, wat overigens
zijn gevoelens ook mogen zijn."
Lady Harriet's gezicht klaarde op, ofschoon
ze zich anders om mevrr - Burton's mee
ning niet bijzonder bekommerde.
„Dat verklaart misschien kapitein Dacre's
uiterst welwillende houding. Hij beschouwt de
beleefdheden aan zijn bruid bewezen als -een
beleefdheid aan hemzelf."
Als hij getrouwd is, zal hij er nog wel
anders over denken," zei mevrouw Ermsted
lachend. „Het zal wel vermakelijk zijn den
loop der dingen gade^te slaan. Wjj kennen
kapitein Dacre allemaal er. weten ook, dat
hij zich nooit met een tweede plaats zal
tevreden stellen,"
Mevrouw Burton lachte ook. „Och, als 't hem
te lang duurt, is hij niet eens meer met de
eerste tevreden," merkte ze op. ,,'t Verbaast
me alleen, dat hij zich zoo gauw heeft laten
vangen!"
„Daartoe is ook alleen maar een avonturier
ster in staat," zei mevrouw Ermsted. „Ze heeft
zich vroeger zeker al geoefend in het werpen
van de lasso."
„Lieve," zei mevrouw Ralston, „me dunkt
het is uwer onwaardig dergelijke dingen te
zeggen."
Mevrouw Ermsted gaf mevrouw Burton een
oogje en zei:
„Die goede mevrouw Ralston denkt toch
maar van iedereen het beste. Ze moet zich,
dunkt me, wel honderd maal op een dag te
leurgesteld voelen."
Lady Harriet's naar beneden omgekrulde
lippen uitten geen woord, maar waren daarom
niet minder welsprekend.
Mevrouw Ralston keek met haar lichtblauwe
oogen Stella medelijdend na. Men had haarzelf
niet beleedigd, maar ze vond het onaangenaam
het jonge meisje zoo onvriendelijk te hooren
beoordeelen.
Stella was dien avond mooier dan ze haar
ooit had gezien en ze had zoo graag uit den
mond der vijandige vrouwen een woord van
waardeering gehoord. Ze wist echter wel, dat
die wensch niet zou worden vervuld en was
blij, toen kapitein Dacre mevrouw Ermsted
voor een volgenden dans kwam opeischen. De
bruidegom van morgen maakte vroolijk, min
zaam en hoffelijk als hij was, over alles en
iedereen een grapje. De afvalligheid van zijn
fiancée scheen voor hem niet veel te beteeke-
nen. Stella mocht haar gang gaan, hij ging
de zijne.
Hij en mevrouw Ermsted hadden vroeger
vrij wat geflirt en het was van algemeene be
kendheid, dat kapitein Ermsted hem daarom
hartgrondig haatte. Sommigen beweerden, dat
het er op een gegeven oogenblik zeer gespan
nen had, maar Ralph Dacre, die wist hoe hij
in moeilijke omstandigheden had te handelen,
had het gevaar weten af te wenden. Maar de
kleine mevrouw Ermsted, ofschoon gaarne tot
flirten bereid, behandelde hem nu met een
zekere minachting; niemand wist waarom.
Misschien was het meer ter wille van Stella,
dan voor haar eigen genoegen, dat ze op dien
vreesdijk wannen In-dischen lenteavond
met hem danste,
Maar Stella was blijkbaar te zeer in haar
eigen zaken verdiept om zich veel te bekom
meren over het doen en laten van haar ver
loofde. In 't publiek deed hij nooit verliefd, dat
kwam later, wanneer ze door den schitterende"
sterren-nacht liepen en afscheid namen in de
donkere veranda, terwijl Tommy in de bun
galow ongedurig op en neer liep. Dan zou hij
dat eischen als zijn recht, dat wist ze en eens
of tweemaal onder het dansen, herinnerde zij
zich zijn manier van doen en ze rilde.
Het allerliefste zou ze vroeg zijn weggegaan
om een samenzijn met haar verloofde dien
avond te vermijden, maar 't was niet mogelijk,
ze moest blijven tot den laatsten dans en ter-
wille van den trots die haar tot nu toe had
staande gehouden, wilde zij niet wijken voor
de onvriendelijke oogen, die haar zoo onmee-
doogend gadesloegen.
Haar dans met Monck was spoedig ten
ei..de en hij verliet haar met een kort woord
van dank. Daarna zag ze hem niet meer terug.
Ho' overig;e gedeelte van den avond ging
in vroolijkheid voorbij, waaraan zij echter
weing deel nam. Maar misschien was dat
nog beter te dragen dan een avond in vol
slagen eenzaamheid Ze wist, dat ze te ver
moeid zou zijn om nog lang wakker te liggen
als het tijd zou zijn om naar bed te gaan en
de nacht zou zoo kort zijn, o zoo kort.
En ze danste en lachte en was de vroolijk-
ste onder de vroolijken en toen het eindelijk
gedaan was, waren zelfs haar strengste be
oordeelaars het ermee eens, dat haar triomf
volkomen was. Ze had zich gedurende het
heele feest als een koningin gedragen en als
een koningin ging ze heen in een rickshaw,
getrokken door een aantal vroolyke officieren.
Zooals ze had voorzie ging Dacre mee. Hij
was niet van pian om zich in zijn rechten te
laten te kort doen en ten slotte joeg hij het
vroolijke troepje naar huis en geleidde haar
met een koninklijk gebaar de trap op naar de
veranda. Haar hand zacht tegen zich aan
drukkende, bracht hij haar naar het don
kerste hoekje, trok de zachte shawl van haar
schouders en sloot haar in de armen.
Onbewegelijk onderwierp r -.ich aan zijn
liefkozingen, beantwoordde die niet, maar
trachtte everm n ze te ontwijken. Maar toen
hij haar in den hals kuste, huiverde ze. In
die aanraking was iets wellustigs, dat haar
tegenstond, in weerwil van haar zelf.
„Ralph," zei ze en haar stem trilde
eenigszins, „ik geloof dat je nu maar heen
moest gaan, ik ben moe en als ik niet rust,
kom ik morgen nooit gereed"
Hij maakte een ongearticuleerd geluid, dat
op haar dezelfde uitwerking had als de druk
van zijn lippen.
„Schat morgen!" zeide hjj en hij kuste
haar herhaaldelijk, wat haar, overspannen
als ze was, ondragelijk scheen. Het deed haar
denken aan een smulpaap, die met zijn gelief
koosd gerecht vóór zich, mé. de lippen smakt.
Haar stem klonk dan ook eenigszins wreve
lig toen ze hem van zich afschoof en zich
terugtrok.
„Ja, ik moet nog een paar uur rusten. Ga
nu als 't jer blieft heen, Ralph, ik ben wer-
gelijk moe."
Hij lachte zachtjes en legde zijn wang
tegen de hare. „Och Stella", zei hjj, „wat ben
je vanavond vorstelijk. Ik heb je met de an
deren bewonderd en ik zou er wel een eed op
willen doen, dat er ond r de ma i geen en
kele was die me niet benjjdde."
Stella haalde diep adem, alsof ';tr haar be
nauwde. ,,'t Is wel aangenaam om benjjd te
worden," zei ze, is 't niet?"
Wordt vervolgd.)