XoS rw-o-Lt!
OUDERS
Armoede toovert kindergeluk
't HOEKJE
Waar het speelgoed gemaakt wordt
Meeleven
13ie reeft den tijd...
Wetenswaardigheden
Clubleven
Bladerend in het sprookjesboek der werkelijkheid
Men weet hoeveel plezier kinderen
v. speelgoed kunnen hebben. In hun
kleine wereldje spelen deze dingen
een rol van belang. De fantasie
wordt er door geprikkeld en zij we
ven rond hun geliefde pop 'n heele
geschiedenis. De beste gevoelens
worden in hen wakker en door de
poppen en ander speelgoed bewust.
Geven wij er ons eigenlijk wel eens
rekenschap van, wie het zijn die al
les doen voor de kinderen? Het zijn
niet de fabrieken, die in overweldi
gende massa's de speelgoederen
produceeren, maar de arme bergbe
woners, die bij wijze van huisvlijt
hun van nature aangeboren gaven
benutten.
Een slede, behangen met rinkelende bel
len, dat is nu juist het geschikte voertuig
om ons naar boven te brengen naar de met
sneeuw bedekte bosschen, waar de makers
van het speelgoed wonen, de menschen, die
er voor zorgen, dat in deze dagen de speel
goedwinkels met welvoorziene étalages
voor den dag kunnen komen. Zij maken
het kleurige speelgoed, dat de fantasie van
het kind opwekt, dat zijn handelingen be
wuster maakt. Het is merkwaardig over
welk een verbeelding deze arme, eenvou
dige menschen, arbeiders voor het meeren-
deel beschikken. Met een eindeloos geduld
zijn zij bezig te snijden, te lijmen, te plak
ken, nieuwe ontwerpen te verzinnen. Zou
de gedachte aan het spelende kind hen sti-
muleeren, de vreugde, die zij beleven, dat
een kind misschien honderden kilometers
van het bosch verwijderd, zich vermaakt
met hun speelgoed?
Het Ertsgebergte, het Zuidelijk deel van
Thüringen, de omstreken van Rennsteig
het doet ons aan als een sprookjesland. Hier
woont de huisvlijt, hier werken de kunst
zinnige speelgoedmakers. Hoe arm zij ook
zijn, zij bezitten de gave om de lach der
verrukking in de oogen van duizenden kin
deren te tooveren.
In het Ertsgebergte wonen de menschen,
die het speelgoed in hoofdzaak snijden. In
Grünhainichen wordt van oudsher de draai-
techniek beoefend. Hier is men specialiteit
in het vervaardigen van sneeuwblanke en
geltjes voor Kerstmis. En al wat in deze
streek gemaakt wordt, verhandelt men in
Olbernhau. En nog veel hooger liggen de
speelgoeddorpen met Seiffen als middel
punt. Hier wordt letterlijk in elke woning
houtsnijwerk verricht, geknutseld, geschil
derd en gelijmd. Op een rondgang doet men
in elk huis weer een nieuwe verrassende
ontdekking.
Hoewel ook in Duitschland de kerstboom
algemeen in gebruik is, is deze in het Erts
gebergte door iets anders vervangen. Met
Kerstmis wordt hier, een soort pyramide
gemaakt, voorzien van tallooze kaarsen. Het
exemplaar, dat wij bewonderden, was an
derhalve meter hoog, geheel van blank, ge
lakt hout gemaakt, met goud versierd. Het
maakte een plechtigen indruk. Niet ten on
rechte was de maker trotsch op zijn pro
duct het was niet het eerste, het zou ook
niet het laatste zijn; deze menschen leven
in en voor hun we waar mede zij even
wel slechts een schamel stuk brood verdie
nen.
Waar men ook gaat, overal is het in deze
plaatsjes p»- -Toolijke bedrijvigheid. Hoort
men uit het eene huis een getik en gezang,
elders klinkt uit een venster het stemmen
van miniatuur muziekinstrumenten.
In Markneukirchen bijvoorbeeld is de at
mosfeer vervuld van vioolmuziek. Maar ook
worden hier de blaas-, de slag- en niet te
vergeten de lawaaiinstrumenten gemaakt.
In de donkere, steegjes hoort men hoe de
instrumenten geprobeerd worden. Hier is
het een viool, die zijn eerste geluid laat hoo-
ren, daar een fluit, die zijn maidenspeech
afsteekt. Elders tromgeroffel en een pau
kenslag. Het ambacht is overgegaan van
vader op zoon en de jongens, die naar
school gaan, kennen de geheimen van het
vak reeds even goed als de ouderen, want
in hun vrijen tijd kan men hen ook in de
werkplaats vinden.
Tot dusver spraken wij nog slechts over
de huisvlijt. Het spreekt vanzelf, dat ,ook
hier de machine haar invloed heeft doen
gelden. Het kleinbedrijf is hier vervangen
door het grootbedrijf. Daar heeft de Kerst
man zijn werkplaatsen, maar ook worden
In het Ertsgebergte gebruikt men over het
algemeen geen kerstboom maar een
pyramide, vervaardigd van blank
heet en voorzien van vele kaarsen,
Hier wordt de laatste hand gelegd aan de
hansworsten", die door vrijwel elk
kind begeerd worden.
hier „in masse" de poppen gemaakt, die het
meisje'shart sneller doen kloppen. Neustadt
bij Koburg is de poppenstad bij uitnemend
heid. En hier is het ook weer huisvlijt, die
een belangrijk aandeel in de productie
heeft. Met dien verstande echter, dat men in
het eene huis alleen armen maakt, elders
beenen, hier rompen, daar weer hoofden.
Ook voor de oogen, de kleertjes en de prui
ken heeft men specialisten. Het behoeft
geen betoog, dat hier de arbeid staat en
valt met de samenwerking. Men moet een
kunstenaar in het vak zijn om poppen-
schoentjes te maken. En wanneer het pop
je geheel gereed is, legt de schilder de laat
ste hand aan het werk door het rood ver
ven der wangetjes. Het is dan ook niet te
verwonderen, dat in deze poppenstad de
kleine kinderen reeds leeren hoe poppen
vervaardigd moeten worden. Op school krij
gen zij theoretisch onderricht in de „anato
mie" van de pop.
Het in de omgeving gelegen Sonneberg
vindt voornamelijk zijn bestaan in het ver
vaardigen van kinderspeelgoed. Voor het
uitbreken van den Wereldoorlog gold dit
plaatsje als het voornaamste industriecen
trum op dit gebied. Het was over de gehee-
le wereld beroemd, want overal, tot in de
verste uithoeken der Aarde, kon men de
Sonneberger producten bewonderen. Na den
oorlog is dat veranderd. De Vereenigde Sta
ten, die tot voor kort slechts een matig aan
deel in de industrie hadden gehad, over
vleugelden, dank zij de omstandigheden, de
Duitsche industrie en zoo is het ook thans
nog.
Ook hier heeft de machine haar invloed
doen gelden. De schilderachtige, dikwijls
werkelijk kunstzinnige poppen, zijn vervan
gen door de producten aan den loopenden
band, vervaardigd van papier maché. Maar
Het talent van houtsnijder gaat over van vader op zoon. Alles is hier handwerk en
men kan derhalve niet spreken van massa-artikelen.
ook houten dieren zeilschepen, teddybeeren,
Jan Klaassens en wat al niet meer, worden
in dit Kinderparadijs vervaardigd. Wanneer
men om zich heen kijkt in een werkplaats,
liggen daar de teddybeeren' bij duizendtal
len opgestapeld tegen den wand Elders lig
gen op een tafel tientallen glanzend gelakte
houten paardjes, daarnaast manden vol
poppenarmen en beenen. De aangrenzen
de kamer is verandèrd in een scheepswerf,
waar de tallooze kinderscheepjes op stapel
staan.
Men is met zijn tijd meegegaan. Het kind
van tegenwoordig vraagt ander speelgoed
dan dat van een geslacht terug. Waren toen
mooi aangekleede poppen en wagens met
paarden en dergelijke in staat het kinder
hart te bevredigen, tegenwoordig zijn het
schepen, autobussen, treinen enz.
Wij noemden terloops hierboven reeds de
streek Rennsteig. Dat is het eldorado voor
het Kerstfeest. Want hier worden de versie-
selen gemaakt boor den 'Kerstboom. He't
plaatsje Sausph-an-ligt b-üna den geheelen
winter dik onder de sneeuw en dat maakt
een rondgang door het dorpje wel zoo stem
mig. Alles staat hier in het teeken van
Kerstmis. Hier wonen de glasblazers, die op
hun kunstige wijze de menigte glazen bol
letjes, pieken en. dergelijke voor het Kerst
feest leveren. Wanneer wij daar een werk
plaats binnentreden, hoort men niets anders
dan het snorren van branders en het zui
gende geluid van blaasbalgen. De tafels lig
gen vol glazen buisjes en staafjes. Even
worden zij tot smeltens toe verhit en dan
in een ommezien door de kunst van den
glasblazer omgetooverd in versierselen van
allerlei vorm. Bij duizenden gaan de breek
bare producten in manden en kisten. Het is
vervolgens de taak van de vrouwen om de
glazen bollen onder te dompelen in goud-
of zilverbaden en verschillende kleurstof
fen. En wanneer dat gebeurd is. gaan de
versierselen bij het dozijn in lange karton
nen doozen. De glasblazers zijn ware toove-
naars, want zij zijn in staat om uit het nuch
tere buisje een glazen hert of een mensche-
lijk figuur te blazen.
Wanneer men door deze streken een tocht
maakt, krijgt men den indruk een prenten
boek te bekijken, bladzij na bladzij om te
slaan en steeds weer een ander gedeelte
van het sprookje te zien. Waarlijk, wij kun
nen deze bescheiden menschen niet dank
baar genoeg zijn voor het genot dat zij den
kinderen en.onszelf verschaffen.
zich in evenwicht te houden. De geleerde
denkt, dat het komt omdat het water erg
wild stroomt in brongebieden en de vis
heel klein is, zodat het diertje altijd mee
wordt gesleurd door het water en alleen
uit kan rusten door op de bodem te zak
ken. Daardoor is de zwemblaas waarschijn
lijk steeds kleiner geworden en tenslotte
helemaal weg gebleven. Natuurlijk is daar
een.hele tijd overheen gegaan.
Het visje werd voor het eerst in 1896 ge
vonden en nu, 40 jaar later pas weer ont
dekt.
Ieder mensch heeft wel een tijdstip in zijn
leven, waarop hij behoefte heeft aan het
eerlijk: enifltensmeeleven, van een ander
met zijn lief en leed.
De zelfrtandigste, meest teruggetrokken
natuur zal zich op zeker oogenblik eenzaam
voelen bij de ontdekking dat er ni".nand is,
die eenig werkelijk belang in haar weder
varen stelt.
Meeleven, net werkelijke meeleven, dat
erin bestaat, dat ienv.nd ons zonder veel
woorden doet voelen, dat onze strijd begre
pen wordt en dat er iemand is, die ons
graag helpen wil, hoe stei lc heeft een
ieder ons daar niet te zijner tijd naar ver
langd. Ep hoe héél zelden vlnde^ we het
echte meeleven op onzen levensweg.. De
meeste menschen zijn zoo oppervlakkig
waar het verdriet of teleurstelling van een
ander betreft. Als zij van een slag hooren,
die een van hun vrienden getroffen heeft,
zeggen ze. „treurig, hè? Werkelijk vreese-
lijk." Maar meestal voelen ze er zelf bit
ter weinig van, en zijn vijf minuten later
vergenoegd verdiept in den uitslag van een
voetbalwedstrijd of in een nieuwe japon.
Nog ongewenschter dan deze lauwe onver
schilligheid is de dikwijls als „meeleven"
vermomde bemoeizucht ei heerschzucht van
veel menschen. Ik heb een dame gekend,
die met een buitengewoon „meelevende"
vriendin samenwoonde, zij kon geen half
uur uitgaan, geen penhouder ter hand ne
men, geen brief ontvangen, of het was:
„Waar ga je heen? W r kom je vandaan?
Aan wie schrijf je? Van wie in die brief en
wat staat erin?" De liefhebbende vriendin
bracht haar aan den rand van een zenuw
ziekte, voor zij erin slaagde zich van den
druk van deze overmatige „belangstelling"
te bevrijden.
Iemand, die werkelijk innerlijk met een
ander meeleeft, dringt zich nooit op. Zoo
iemand slaat slechts gade, bescheiden en
ongemerkt, en zal op het juiste oogenblik
met een kort, maar uit het hart komend
gezegde een ander het gevoel geven, dat hij
begrijp, wat deze doormaakt. In een der
gelijk geval zal hij ck>k nooit de vrij alge-
meene vraag stelen: „Kan ik je soms met
iets helpen?" Want wie waarlijk medeleeft,
weet precies hoe de situatie is, of er gehol
pen kan worden, of hij die hulp kan geven,
en of het karakter van de andere persoon
en de betrekkingen tusschen hij beiden van
dien aard zijn, dat zijn aanbod aangenomen
zal woraen.
De echte hulpvaardigheid, die b1" het ware
meeleven hoort, stelt zich niet op den voor
grond, verkondigt de erdienstelijkheden
van te willen - helpen nier van de da
ken. Degene, die werkelijk helpen wil en
kan, gaat slechts naar de(n) betrokkene
toe en biedt rezefnj zijn hulp aan eenvou
dig en gemeend. Wam het ir niets buiten
gewoons, dat men iemand waarmee men
medeleeft zoo mogelijk vü helpen.
Hoe vreemd het ook moge klinken, toch
zijn er gevallen dat nen iemand soms het
beste helpt door een houdli.g, die zoo iemand
op het oogenblia zcif volstrekt niet sympa
thiek vindt. Wanneer iemand b.v. over een
onherstelbaar verlies jarenlang dermate
blijft treuren, dat hij al het goede en mooie,
dat hij nog in zijn leven heeft overgehouden,
voorbijziet, kan men zoo iemand geen groo-
ter genoegen doen dan door met hem mee
te klagen en te beamen, dat hij de bekla
genswaardigste persoon ter wereld is. En
toch is dat de slechtste dienst, die men
ieménd. ka.1 bewijzen, want zoodoende stijft
men iemand in-een hopelooze stemming. Het-
is veel beter, in zoo'n geval eéns te wijzen
op het vele mooD, dat r toch in de wereld
is voor iedereen, die het m' zien wil, en
er eens op te w'jzen hoe ondankbaar het is,
om dat alles maar voorbi, te zien.
Men is het aan zichze f en aan de anderen
verplicht om het leven onder alle omstan
digheden zoo bemoedig mogelijk onder de
oogen te zien.
Dr. JOS DE COCK.
'ia i i
Als u soms eens teveel haast
hebt om uw beurt af te wach
ten bi] een kruispunt, dan is
't een pretjige zekerheid dat
er een andere wagen voor u
klaar staat, die steeds den tijd
heeft en altijd rustig z ij n
beurt afwacht
Dr. Reid in Amerika ontdekte in het
brongebied van de rivier de James in Vir-
ginia een kleine vis, die tot de familie van
de spiegelkarpers behoort. Deze vis kan
niet. zoals de andere vissen in het water
blijven drijven. Als hij zich niet steeds
blijft bewegen, zinkt hij direct naar de bo
dem van de rivier. Na onderzoek bleek, dat
dat kwam, omdat het diertje de zwemblaas
miste, die de andere vissen gebruiken om
VOOR DE
Nu is bendewezen niet gelijkwaardig aan
clubleven. Ik wil niet beweren, dat zelfs
aan een gezond clubleven geen fouten en
nadeelen ontspruiten: daarover later meer,
maar in hoofdzaak kunnen we het met
elkaar hierover wel eens zijn: clubleven on-
der de jongens zonder toezicht van ouderen,
is meestentijds een ge"aarlijk iets.
Er moet toezicht van ouderen zijn en die
ouderen moeent verschillende eigenschap
pen bezitten, welke hen geschikt doen zijn
voor deze belangrijke taak.
Alvorens we verder spieken over het club
leven zelf willen we met elkaar nagaan,
wat de z.g. jeugdleiders dienen te
weten en aan welke eigenschappen zij be-
hooren te voldoen, willen zij met succes en
zonder gevaarlijke gevolgen voor zichzelf,
de jeugd en de samenleving dit hoogst ver
antwoordelijke werk verrichten. In de aller
eerste plaats behoort daartoe: kennis
van het kind. En daar het hier meeren-
deels kinderen geldt, well.e of aan het be
gin of midden in den puberteitsleeftijd staan,
kunen we deze kennis terugbrengen tot de
kennis van de puberteit.
Wanneer Baden-Powell, de bekende stich
ter van de padvinderij, schrijft: „de oplei
ding der jeugd is gewichtigste factor bij de
opleiding van het volk tot den concurrentie
strijd met andere volken" en daarbij tege
lijkertijd zegt: „Die natie zal overwinnen,
die de meeste zorg aan de jeugd besteed
heeft", sluit ik mij gaarne bij deze woorden
aan, onder voorwaarde echter, dat de zot"
voor de jeugd gericht is op het welzijn van
de jeugd en het volk, le natie. Dat ik deze
beperking maak heeft zSjt. bedoeling: Wan-'
neer men in sommige „anden schoolkinderen
reeds opneemt in batdljóns, ze geweer, 'mi-
traileur, etc. leert hanteeren en bedienen,
ze laat pronken met pistool en dolk en
dat op een leeftijd van 10—14 jaar reeds
dan mag deze „jeugdzorg" mogelijk in de
toekomst vruchten afwerpen voor den con-
currentiestrijd alhoewel ik dit voorhands
nog betwijfel en dan mag dit uit hoofde
daarvan mogelijk ook in het belang der
jeugd zijn hetgeen ik alweer in twijfel
i J,f l1161 jeugdzorg in edelen zin lijkt mij
i dit weinig te manen te hebben.
Clubleven in dienst van het geweld kan
ik persoonlijk niet toejuichen anderen
mogen daar anders over denken dat is
hun recht ik meen, dat alle opvoeding,
welke dan ook, gericht moet zijn op het
aankweeken van liefde. Liefde, het eenige
en het eenig noodzakelijke.
Ik ga daar nu niet verder op in, later
rkom ik er wel op terug.
Jeugd leiden bedoeit jeugd begrij
pend leiden. Niet met dwang, ook niet met
holle frasen en oneerlijke leuzen, neen: in
het volle besef van het eenige doel: er
menschen van te maken met een hart vol
liefde. Begrijpend leiden veronderstelt, dat
de«leider het kind begrijpt.
Begrijpen is echter doordringen in de
ziel. De ziel van de rijpere jeugd. Deze moe
ten we kennen. Niet in het algemeen al
is dit evenzeer noodzakelijk maar ook
en dit in het bijzonder van ieder kind, dat
we leiden willen.
De algemeene zielkunde stelt ons in staat
de wegen te vinden, welke ons naar het doel:
het leeren kennen der ziel van het bepaalde
kind, voeren.
Het is dan ook op grond daarvan, dat ik
eerst de algemeene zielaundeverschijnselen
der rijpere jeugd aan de orde stel.
De zielkundigen hebben in de achter ons
liggende jaren dit veld zeer bearbeid en wij
danken hun belangrijke gegevens. Nu moet
ik allereerst opmerken, dat het noodzakelijk
is de jeugd te onderscheiden in jongens en
meisjes. Tot op zekeren leeftijd blijven jon
gens en meisjes ongeveer gelijk voor wat
betreft de zielkundige .'eischijnselen (ik be
doel dan in het algemeen), maar bij den
aanvang van den puberteitsleeftijd komen
er zooveel ingrijpende verschillen, dat we
absoluut de onderscheiding in de beide sexen
moeten maken.
Een mijner kennissen, een eenvoudige
man, heeft een jongen an vijftien jaar,
waarmee hij zeer veel moeite heeft. In een
gesprek met den vader zei deze me: „Och,
ik vergeef hem veel. Het leven komt er
in, ziet u". Deze eenvoudige man, die na de
lagere school nimmer studeerde, maar wel
veel 1 a s, sloeg den spijker precies op den
kop.
Het leven komt er in!
Het eerste artikel werd opgenomen lil
ons nummer van Zaterdag 17 December,
i