Een schip naar de Oost Aq^nda ^dadinleiuaó £en oud-^uttei aan 't uwold Het meest indrukwekkende Nieuwediepsche Moment Met de 3 Dampo producten bestrijdt U alle verkoudheden Maandag 9 Tanuari 1939 Tweede Blad De laatste seconden Het afscheid van den heer Steenlage Burgerlijke Stand van Den Helder Langs de straat Oog om oog en tand om tand De Rallyerijders vertrokken Een ongeluk* dat goed afliep Lichtstoring De postzegels voor het kind Zoo juist is bij de Nederlandsche Uit geverij te Baarn verschenen een boek van de hand van den oud-Jutter Klaas Smelik, getiteld „En altijd roept de Zee met als ondertitel „Roman uit het leven van Dorus Kijkers". Klaas Smelik is geboren en getogen in Den Helder. Speciaal den Ouden Hel der, en als hij over die specifiek Nieuwe diepsche zaken schrijft, voelt men dade lijk dat hier een „insider" aan het woord is. Het is een boek over haringtrekkers, over vertrekkende oorlogsschepen, over blauwe zeeridders, over de marine, de werf, de zeevaart, het strand, kortom, een boek over alles wat echt Helders is. In een der hoofdstukken vonden wij door Klaas Smelik het vertrek van een oorlogsschip naar Indië beschreven* door ons wel eens het meest Nieuwe diepsche moment genoemd. Hieronder laten wij deze episode, die uitmunt door visie en verbeeldingskracht, volgen. De dag rijpt aan. Zij houdt Den Helder in haar glazen tempel van licht gevangen en legt glanzen in de oogen der menschen. De zon groeit. Zij werd geboren ten Oosten in het land der Friezen en is de Aarde ontwassen. Zij kwam met rose koonen turen over den Oostereinder en ving haar Hemelvaart aan. Zij is schuin opgeschoven naar het h jogste aller hoogten en nadert het Zenith. Het is elf uur nu, Den Helder werkt. In de wijde stilte van de zee en een rustend achterland, ligt het stadje als een eiland van arbeid. Op de rijkswerf hamert het rumoer van de mo derne scheeps- en machinebouw. Op de sche pen is 'r het luide gerucht soms van den dagelijksehen scheepsdienst. Fluitjes van eom- mandeuren kerven den morgen. Scheepsklok ken bellen en tellen het uur. In de haven zak ken vissbhersschepen af en zoeken de zee. Een lauwe koeltje duwt hen in de schouders Luide haringtrekkers brengen zilveren buit. En aan de groene grenzen van de vesting, van Zeefront tot Oostoever, van Erfprins tot Dirks-admiraal, schalt de verre klaroen van den militairen trompetters Onrust Er is vandaag onrust. Er ontbreekt vandaag evenwicht. De rustige gang van den arbeid is aangevreten door een nerveuze huivering. Den Helder beeft in haar ingewanden en lijdt aan neurose. De menschen spreken méér dan anders. Zij praten over het groote dat hen allen beheerscht. Er is een collectieve inte resse voor dat ééne gebeuren. Den Helder is de onrustigepatiënt vóór een belangrijke amputatie. Want er gaat een oorlogsschip naar den Oost. Een oorlogsschip dat een on misbaar deel van het volksiichaam meeneemt. Het wordt uit de gemeenschap gescheurd en doet pijn aan ruim driehonderd zenuwen. Drie honderd draden verbinden het schip met z'n moederlichaam aan den wal. Driehonderd zenuwen met ontelbare vertakkingen, liggen geworteld in het lichaam des volks. De stad rukt uit De som van minuten wordt angstbarend hooger. Het vertrek nadert. De commandant is in conferentie met den vlootvoogd en ont vangt de laatste instructie. Het schip gaat meer leven. De equipage is langzaam aan boord gevloeid, met looden schoenen op den somberen tocht. Het havenhoofd wordt be volkt. In stagen stroom is de massa komen optrekken, langs Hoofdgracht en het Anker park. De mannen trekken op. De jeugd rukt aan. Vrouwen en kinderen stuwen nerveus op naar het Hoofd, waar ze hun man en vader een laatsten groet komen brengen. Oude moedertjes worden opgenomen in den uit tocht van een angstig volksdeel. Gebaarde oud-gasten kuieren al keuvelend naar de wel bekende haven. Zij wenschen te zien wat ze vroeger ondergingen. Jonge vrouwen hebben zich vrij gemaakt en komen de jongeren aan boord nawuiven. Enkele vrouwen van zwier lachen luidruchtig, komen ook even kijken. Ze kijken en lachen, en wuiven overal. De autoriteiten treden menschkundig op. Zij kennen het leed. Zij hebben het ondergaan toen ze nog zeegaand officier waren. Ze zien het aan de manschappen en officieren. Ze voelen het verleden. Zij staan Den Helder toe tot op het laatste oogenblik het schip te be volken. Tot het groote moment, dat de valreep en uitbouwers inrollen. Tot de commandant de commandobrug bestijgt en klaar voor en achter laat maken. Tot de telegraaf rinkelt en de bakboordsmachine zijn eerste wenteling maakt. En langzaam het schip van de kade wordt gezogen.., De laatste minuten. De laatste minuten... Zij hebben waarde als eeuwen... Het schip siddert... Er sluipt een nerveuze huivering door hen die moeten schei den... Het noodlot nadert... Er blinken tranen in verslagen oogen... Er is wilskracht gebro ken... Reeds versleten liefdes hebben waarde herkregen... Vrouwen liggen en snikken aan den borst van hun man... Kinderen omringen vaders en babbelen druk... Vader lacht... Hij tilt de kleinste in allerhoogste hoogte, hop!, en zet de kraaiende kleine neer... „Jij ook 's?" ...hop!, de tweede kleine zwaait in de lucht... „En jij ouwe, jij ook 's?" vraagt vader aan moeder... Moeder lacht zwakjes... Zij aanbidt d^ kracht van haar stevigen man... En met een voelt zjj de groote leegte die nu komt... Het noodlot dat nadert. Vader lacht en tikt moeder op de wang: „Moed houwe, ouwe... Het moment. De laatste minuten tellen als eeuwen... Er wordt geweend en gelachen... Er zijn geen rangen en - raden meer... Het hart van den commandant ia ontroerd en zacht, wanneer hij z'n familie kust, en als militair hun een laatste saluut brengt... Er gaat een schip naar den Oost!... Er is eenheid onder de scheidende zonen van een Imperialistisch volk... De laatste minuten tellen- als eeuwen... Er wordt geweend en ge lachen... En steeds minder wordt er gespro ken... Want er zijn geen woorden voor het Groote dat nu gaat komen... „Voorspring los!" Er gaat een schip naar den Oost! Klaarma ken voor en achter! „Stand bij" in de machi nekamers! Burgers vén-, manschappen éan boord. Valreep in! Uithouwers in! Voorspring los! Bakboordsmachine langzaam vooruit! Let op die spring achter! Stuurboordsmachine langzaam vooruit! In feite is de reis dan reeds begonnen. Het schip zuigt weg van de kade. Het legt de eer ste meters af van den eindeloozen zeeweg naar de Indische wateren. Op hoofd en steiger ziet Den Helder toe. Familie, vrienden en bekenden. Er sluipt een huivering van ontroering door de menigte, wanneer water zichtbaar wordt tusschen schip en wal. Dét is het begin van het groote einde. Dit is de eerste afstand, die gelegd wordt tusschen de vertrekkenden en zij die achter blijven. Dit is 't eerste verbreken van het con tact. De menigte poogt het vast te houden. Zij roept en wuift. Men roept nog gedag en zoekt de levende warmte van een bekende stem te onderkennen. Men roept en wuift met tevoren besproken geluiden en kleuren. Men voert een wanhopigen strijd met den al grooter wor denden afstand. Men wil niet loslaten dat wat warm en lief is. Aan boord hangt de bemanning over de ver schansing. Zij staat op tent- en sloependek, en klemt zich in het want. Eenzame figuren staan opgesteld op tevoren besproken, stille plaatsen. Ze weten, dat zij daar door gretige oogen nog gezocht zullen worden, wanneer anderen in de massa zijn vervaagd. Men wil hebben en houden, dat warm en zoo lief was. Statig schuift het stalen geweld door de haven. Machines op langzaam. Op de schepen langs de kaden gieren de commandofluiten: haal neer de vlag! Men groet het vertrekkende schip, dat op de groote baan ligt naar het verre Insulinde. Het is een in eeuwen geboren groet, en blijk dat men schip en bemanning kracht toewenscht. Maar D'èn Helder laat het schip niet los. De menigte ligt uiteengetrokken. Zij volgt het schip zoolang het in de haven is. Zij loopt met hijgenden pas en poogt het bij te houden. Ster ken en gehaasten ijlen vooruit. Zij gaan zich posteeren op het uiterste einde van het hoofd, bij den uitgang der haven, waar ze nog zullen staan en wuiven, wanneer het schip reeds over bakboord gezwaaid ligt. Neen...! Den Helder laat het schip niet los. Daar staat Den Helder, op het uiterste puntje van de haven, geschaard om de Marine-staf- muziek. En daar komt het schip. De blanke macht van z'n gepantserde huid lacht over moedig in het zonlicht. De geschuttorens zien dreigend vooruit. Als een denkend brein ligt de commandobrug midden over het blanke monster. En fier vloeiend in den blonden morgen, stroomen de kleuren van Nederland's vlag. Hoera!!!" Een eenzame stem klinkt op, doch wordt gesmoord in collectief zwijgen. Het is nog te vroeg. De gevoelens der massa kolken nog in onbestemde richtingen. Er is nog de weemoed van het groote afscheid. Er gaapt nog de toomlooze leegte van de jaren die komen. Er is nog het knagen door huilend verdriet. Het individu weent nog. Maar een collectieve trots is bezig te groeien! Het schip! Z'n vuurmon den! De krijgsmacht aan dek! De uniformen, de commando's! De Nederlandsche vlag! Hoera!!! Déér komt het schip. Déér drijft het aan. Daar dreigen de vuurmonden. Dóór fonkelen de uniformen. Daar klinken de gillende scheepscommando's. Dóór komt de macht. Daar komt het geweld. Déér komt de krijgs macht van een volk aandrijven. De menigte jubelt woordloos en weent. Even lijkt het gepantserde monster stil te liggen en de menigte aan te zien. Z'n gelaat is ernstig en streng. Het schijnt de massa iets te willen zeggen en dwingt hen tot eerbiedige stilte... Stilte... Roerlooze stilte over het Nieuwediep... Het schip wacht... De massa wacht... Er is ernst en eerbied... Verbondenheid en liefde... Er is een diepe, eerbiedige stilte... Een eenzame gestalte maakt zich uit de roerloosheid los... Hij kuischt het koper van z'n mondstuk... Hij licht den arm en steekt de trompet... Zwaar weegt hem de plechtigheid van het moment... Ta té té taaaaaaaaaaaaaaa! De maritieme trompetter heeft het over de haven geroepen: het volkslied gaat komen! Er rilt een plechtige ontroering door de massa. Men richt zich op. Leed en trots stimu- leeren de verbondenheid. De bemanning groet stram het oude Wilhelmus. Op de commando brug maken de officieren eerbiedig front. De melodie zwelt aan en roert in bewogen gemoe deren. De menigte is in plechtige extase. Er is huivring achter gesloten monden. Er zijn onzichtbare en zichtbare tranen. Er is de ge- roerdheid van een aangedaan volk. Er trillen de lippen. Er openen zich monden. Er zijn al aarzelend zingenden. En het schip schuift uit. Beheerscht, stram en eerbiedig. Een militair saluut aan het achterblijvend vaderland.., Zaterdagmiddag tusschen 4 en 5 uur is in de bovenzaal van het „Kegelhuis" gelegenheid geweest om afscheid te nemen van den heer Steenlage. En ondanks de kou en het mieserige regentje zijn er velen geweest, die den gewaardeerden makker, dit is n.1. duidelijk naar voren ge komen uit de hartelijke woorden die zijn ge sproken, de hand wilden drukken en hem het beste wenschten in zijn nieuwen werkkring. Door ziekte van den heer Kraak, den voor zitter van den Helderschen Bestuurders Bond, nam de heer Helder, de waarnemend voor zitter, het woord. Hij memoreerde de Wijze van werken van den heer Steenlage. Rustig, zonder aan den weg te timmeren, maar met een energie, die respect afdwong, was hij de spil waar het ge heel om draaide. Geen moeite was hem te veel en in de vijf jaren, dat hij de functie van secretaris verrichtte, is het den H.B.B. goed gegaan. Ook uit een brief van den afwezigen voorzitter, den heer Kraak, kwam naar voren, dat hier een secretaris vertrok, die niet licht vervangen zou kunnen worden. Het hoofdbestuur had echter gemeend, dat een dergelijke kracht nog beter werk voor de vakvereenigingen zou kunnen doen en men gunde hem dan ook van harte zijn benoeming tot lid van het hoofdbestuur van den schilders- gezellenbond. Zoo zonder meer wilde men ech ter geen afscheid van hem nemen, zei de heer Helder, maar het was den algemeenen wensch geweest om hem een stoffelijk blijk van waar deering mee te geven. Met eenige geestige woorden werd den heer Steenlage dan een keurig armbandhorloge aangeboden. Voor de partijafdeeling en de raadsfractie nam de heer Smith, door uitstedigheid van den heer v. d. Vaart, het woord. Zijn hartelijke, welgemeende woorden gingen vergezeld van twee fraaie boeken. „Kees, het ga je goed," zoo luidde de wensch van den voorzitter van de VARA, na een kort toespraakje. Ook hij bood twee boe ken aan. Vervolgens werd het woord genomen door den oud-secretaris van het H.B.B., den heer Boogaard en tenslotte door den heer van der Mast, namens het Instituut voor Arbeiders ontwikkeling. Buiten zijn functie van secretaris van den H.B.B. was de heer Steenlage tevens Raads lid, bestuurslid van de Vara, bestuurslid van het Iva, secretaris van de Venta (Vereeniging tot stichting van een tehuis voor de arbeiders beweging), secretaris van het districtsbureau voor arbeidsrecht en voorzitter van de schil- dersafdeeling. In een kort woord dankte de heer Steenlage voor de hartelijke woorden, die gesproken waren. Ondanks het feit, dat het niet altijd koek en ei was geweest, had men toch altijd weer den juisten toon gevonden. Het speet hem meer dan hij zeggen kon, dat hij de Heldersche afdeeling ging verlaten, maar hij hoopte in het belang van de vakvereeniging nog vele jaren zijn krachten, te geven. Onder het genot van een kopje thee bleef men hierna nog eenigen tijd gezellig bijeen. BEVALLEN: C. H. J. BethlehemGregoire, d. G. de WitOreel, z. H. de MoedGroen, z. PROEFVLUCHT MET DE EERSTE AMERIKAANSCHE BOMMENWERPERBESTEMD VOOR ENGELANDS LUCHTMACHT Voor millioenen heeft de Engelsche Regeering bommenwerpers in Amerika besteld. De eerste proefserie is thans gereedgekomenwaarvan men er op de foto een ziet zoowel bij Uzelf als bij Uw kinderen. Dampo-verkoudheids-balsem, hiermede 'savonds keel, borst en rug inwrijven, dit lucht open 'smorgens is Uw verkoudheid weer verdwenen. Pot 50. Tube 40. Doos 30 ct. Dampo-bonbons bij schorheid, pijnlijke keel en hoest. Doos 25 ct. Dampo-neusdruppels bij neus-catarrh en verstoptheid in het hoofd. Flacon met druppelspuitje 60 ct. Uw waarborg't Komt van Mijnhardt! Ha, wat heb ik een toer tegen dien gewel digen sneeuwstorm op te tornen, naar voren gebogen loop ik langs de Keizersgracht en bagger door de sneeuw die al aaraig hoog ligt. De vlokken jagen langs mij heen, tippen tegen mijn oogleden die zich haast sluiten tegen het geweld van de sneeuwjacht. Zoo heelemaal dik wit besneeuwd lijk ik wel een mannetje uit den ijstijd. Als ik toch als onverbeterlijk natuur liefhebber af en toe eens opkijk naar de prach tig besneeuwde boomtakken zie ik tegen den lichten hemel de heerscharen grijzige vlokken in dichte legioenen aanwaaien. Daartusschen met den kop in den wind vliegen gestadig wiegend tientallen meeuwen. Met ernstige doorzetting richten zij zich, gedurig schomme lend, zwevend en laveerend tegen den sneeuw storm in. Schijnbaar zonder belangstelling voor wat op de uitgestrekte witte wollen deken onder hen gebeurt, trotseeren die kleine hooge stukjes leven, het woeden der hen bedreigende natuurelementen. Links van mij knarst een deurkruk. Een deur wordt geopend en een aardig oud moedertje stapt naar buiten. Recht op den waterkant af. Voor zich uit, als een presenteerblad, draagt ze een etensbord met wat etensresten en aan dobbelsteentjes gesneden brood. Als ze zoo vlak voor mij langs schuifelt op haar toffel- tjes richt zij haar vriendelijk gelaat omhoog naar haar gevleugelde vrienden. Tik, tik, tik, tik, tik, klikt ze met haar vork op den bord- rand. Onwillekeurig doet ze mij denken aan Fran- ciscus van Assisi en aan zijn moeder. Het „be grepen teeken" klinkt van den hemel. Reeds hebben de hongerige meeuwen „juffrouw van Assissi" ontdekt, maar ook, dat voor hen het voornaamste is, het meeuwen-diner op het bord Schreeuwend, gierend en juichend komen ze nader. Eerst bewegei. ze heftig in alle richtin gen, roepen vogelvrienden en gevederde familie leden naderbij. Onderwijl dat nu de juffrouw intensief bezig is al haar heerlijkheden van het bordje te schuiven, verschijnt heel stil een poezekop boven den drempel van de deur. Rrrrtsch vliegt reeds een lange lage poezen schaduw schuin naar den waterkant, achter een volgenden boom. „Juffrouw van Assisi" draait zich om; ze heeft haar offer gebracht aan de vogelen des hemels en haast zich dan weer geruischloos haar warme donkere gangholletje binnen. Van alle kanten schieten ze neer. Steeds meer soortgenooten komen aangesneld kleine kapmeeuwén, gestipte nog jonge zeemeeuwen ook een paar geweldenaars van mantelmeeu wen vallen in heftigen aanval op de goede gaven aan. Een oorverdoovend geschreeuw en gekrijsch vervult de lucht. In een ommezien is haast alles wegge- schrokt en weggegraaid. Dan... totaal onver hoeds... vliegt een zwarte schaduw van achter den boom midden in de groep schreeuwende hongerwolven 't Is zoowaar de kat van zooeven. Als een tijger springt het beest boven op de grootste mantelmeeuw. Een geweldig gekrijsch breekt los! Hoe zal dat afloopen? Daar verheft zich al vechtend de groote meeuw met poes en al de lucht in, één, twee meter. Dan zakt het moorddadig vechtend tweetal weer. Maar eensklaps is aller solidariteitsgevoel ontwaakt. In een onstuimige aanval werpt zich de heele meeuwenhorde op degeen die hen bedreigt! Met zeldzame woede en heftigheid steken, scheuren en haken dertig, veertig snavels in het kattenlijf. De kat krijgt zelfs geen tijd meer van den aanval tot de ver dediging over te gaan. In weinige seconden is zijn lot beslist. Uit elkaar gereten, dood, wordt zijn overblijfsel heen en weer geschud! En als eindelijk de laatste slierten mee de lucht in genomen worden, staan we versteld en ontzet en moeten we erkennen, dat wanneer de vrede al niet bij de menschen gevonden wordt, de dieren nog onder dezelfde geweldsvloek staan. Neen, het Duizendjarig Vrederijk is er nog niet! Wanneer zal het komen? Onder belangstelling van heel wat sportieve stadgenooten is het duo Kruitv. Kampen vanmorgen om half tien uit de Koningstraat vertrokken. Het begin was nogal opwekkend, omdat de grauwheid van de laatste dagen had plaats gemaakt voor een helderen hemel en de zon zelfs vriendelijk scheen. De heeren waren optimistisch gestemd. Onder de aan wezigen was de meening verdeeld. Er waren er evenveel, die er van overtuigd waren, dat ze het halen zouden als pessimisten, die aan een stranding geloofden zelfs voordat Tallinn bereikt zou zijn. Wij blijven hoopvol gestemd, al zullen de moeilijkheden ook niet gering zijn. De ont zaggelijke massa's sneeuw zullen het de Monte Carlo-rijders niet gemakkelijk maken. Zaterdagmorgen om ongeveer 10 uur reed een vrachtwagen door de Koningstraat, ge laden met een paar groote, honderden kilo's zware ijzeren platen, bestemd voor de Marine werf. Door de gladheid van den weg, gleed de wagen naar de trottoirkant en vielen de ijzeren platen er met donderend geweld op het trottoir vlak voor ons kantoor. Eeij hond van den vrachtrijder werd door~ëen der platen op zijn poot getroffen, waardoor deze ernstig ver wond werd. Door den dierenarts werd het dier behandeld. De wagenbestuurder, Mieldijk, bezeerde zich licht, doch overigens liep dit ongeluk wonder goed af en het mag wel een groot geluk heeten dat er op dat oogenblik niemand op het trottoir liep. Zaterdag ontstond een lichtstoring in de Spoorstraat, tusschen het station en de Bree- waterstraat. Het personeel van het G.E.B. is bijna den geheelen Zondag in de weer ge weest, om de oorzaak daarvan te ontdek ken. Zondagmiddag om pl.m. 4 uur vond men het euvel en kon het verhelpen, zoodat de bewoners Zondagavond weer licht hadden en het personeel, met z'n hoofdopzichter, een ver loren Zondag boekten, althans verloren voor hun gezin. Ook op den Nieuwjaarsdag was men den geheelen dag bezig geweest naar een storing te zoeken. Wat de. oorzaak van deze storingen is, weet men niet. De mogelijk heid is niet buitengesloten, dat de vorst er aan debet is, al betwijfelt men dit ook weer, omdat de kabels te diep liggen en het daar voor niet lang genoeg gevroren heeft. Wij laten hieronder de gedeeltelijke uitslag volgen van den verkoop Weldadigheidszegels en Briefkaarten 19381939, door het Plaat selijke Comité Den Helder. Brievenbestellers 2.070.69 Stand Postkantoor 987.07 Dames 347.27 Marine-Instellingen 84.17 Vroom Dreesmann 68.60 R.K. Mil. Tehuis Stella Maris 25.51 Boekhandel Schreuder 19.96 Totaal 3.603.27 Van de Vereeniging van Personeel in 's Rijksdienst te Den Helder, „Onderling Belang", werd een gift van 100.ontvan gen, waarvoor het comité zijn hartelijken dank betuigt. Aan alle medewerkers brengt het Comité op deze wijze zijn dank over voor de verleende hulp, daar het haar onmogelijk is, dit aan ieder persoonlijk te doen. Natuurhistorisch Museum, 2e Vroonstraat, lederen Woensdag van 35 uur. lederen Zaterdag van 710 uur. Bovendien de eerste Zondag van elke maand van 35 uur en de eerste Woensdag van 810 uur. Westgracht 80: Tentoonstelling Historisch Genootschap „De Kop van Noord Holland". Eiken werkdag van 710 uur. Zaterdags van 35 uur en van 710 uur, Aquarium Zoöl. Station. Voor het publiek geopend: dagelijks van 912 en van 13.30 BIOSCOPEN: Tivoli-theater, Spoorstraat, half 8: „Vier mannen en één gelofte" en „Bokser tegen wil en dank". RialtoSpoorstraat half 8: „Mannequin". Witte-Bioscoop, Koningstraat, half 8: „De Gentleman-Vagebond" en „De Duivel aan 't stuur". Heden: Casino, 8.15 uur: Cabaret-avond. Musis Sacrum: Feestavond ter gelegenheid 125-jarig bestaan Reg. Kustartillerie. Opgenomen om 8 uur hedenmorgen. Barometerstand Den Helder 7.55.2 Temperatuur lucht 5.7 Wind: richting Z.Z.W., kracht 7 Licht op: 4.37 u. Benoemd als onderwijzer aan de O. L. School te Heemstede, onze vroegere stad genoot H. Kiljan, thans tijdelijk werkzaam aldaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 5