i TARZAN I DE LAMP tegen de dictatuur >TTAIB> Radioprogramma in de Woestijn j EDGAR RICE j BURROUGHS Prinselijk Gezin naar Den Haag Resident preventief gesteld De verbanning van ir. de Wit Molenaar zaagde hek van de provincie door door Ethel M. Defl DOOR 81. Helen uitte een kreet van afschuw, toen zij den krjjger bemerkte, die met opgeheven speer op Lavac toeliep. Toen opeens schoot er een pijl in het hart van den soldaat. Met een gil viel hij dood neer. De overige Athai- rianen keken in het rond, waar de pijl van daan kwam. Zij begrepen er niets van. Alleen Lavac vermoedue de waarheid. ,,Dat moet Tarzan zijn", fluisterde hij tegen Helen. „Niemand beter dan Tarzan weet, hoe hij de vijand moet aanvallen." Tarzan zelf had de verbazing gezien, veroorzaakt door dezen ge- heimzinnigen boodschapper van de dood. Een glimlach verscheen op zijn gelaat. Hij spande opnieuw zijn boog en zocht een ander slachtoffer uit. De pijl werd afgeschoten en opnieuw klonk er een kreet van een Athai- riaan, die daarna neerviel. „Wie is dat? Wat is dat?" De soldaten schreeuwden. „Dat is de god van de mensen buiten Athair," brulde Lavac, „hij zal jullie allen doden". De Athairianen waren bang, maar zy wisten tevens, dat zy ter dood gebracht zouden wor den door de handen van hun koningin, als zij terug durfden te komen zonder de ontsnapte gevangenen. En daarom verscholen zy zich achter de gevangenen, die zy als een schild voor zich uitdreven. Zo trachtten zij aan de wraak van den aanvaller te ontkomen en hun gevangenen weer veilig in Athair terug te brengen. Pelgrimstocht naar Mekka van groote politieke beteekenis. Aan de bijna revolutionnair aandoende vastberadenheid, waarmee de geheele Islam van Britsch-Indië tot Marokko en van Da kar tot Damascus gedurende deze laatste weken het politieke stuur omgeworpen heeft, is in Europa veel te weinig aandacht geschonken. De spontane protestdemonstra ties, waarmee de woordvoerders van de Noord-Afrikaansche Islam op de Italiaan- sche eischen antwoordden, werden vaak als gelegenheidsuitingen opgevat en tot op ze kere hoogte was deze meening niet verkeerd. De islamietische wereld interesseerde zich niet zoo bijzonder voor de uiteenzettingen tusschen democratie en overheidsbeginselen het is haar ook zeer onverschillig, welk land nu in het Nabije Oosten door Frankrijk of door Italië „geprotegeerd" wordt. Het eind doel van de pan-Arabische beweging blijft de bevrijding van de Arabische landen van elk Europeesch voogdijschap. Maar <ie Ita- liaansche politiek heeft de islam gedwon gen, een bepaalde richting te gaan volgen. Frankrijk is voorzichtig. lië niet. Ita- Frankrijk heeft overal evenzeer in Tu nis als in Syrië met pijnlijke zorgvuldig heid vermeden, zich, buiten den omvang van het mandaat- en protectoraatsbestuur, te mengen in het particuliere leven van de Islamietische landen. Italië daarentegen deed en doet precies het tegendeel, liet laat zijn zoogenaamde aanspraken op Tunis op een dergelijke manier gelden, dat de Arabi sche wereld maar al te duidelijk ingezien heeft, dat een Italiaanscli Tunis een zelfde lot tegemoet zou gaan als het ltaliaansche Libyë, dat de Arabieren met groote volhar dendheid niet „Libia",, maar „Tripolis" blij ven noemen. Een blik in de Arabische kran ten van de laatste dagen laat ons ovei'tui- gend zien, dat deze toestand door den islam zeer goed begrepen wordt. Mohammedanen geen handelsob jecten. Van het symbolische „zwaard van dien is lam", dat de woordvoerders van de Libysche Mohammedanen den Duce overhandigden, is nergens meer sprake. Wel echter schrijft de leidende Marokkaansche politicus Abd-el- Latif Sbihi in de te Casablanca verschijnen de „Voix Nationale": „Wanneer de ltaliaan sche dictator aanspraak maakt op het bezit van Tunis en Suez, dan vergeet hij, dat de Tunesiërs en Egyptenaren Mohammedanen zijn. De reusachtige omvang van de lta liaansche propaganda in de Arabische lan den is daardoor op eens tof nul gereduceerd. In Rome moet men nu maar eens voor goed begrijpen, dat de Mohammedaansche volke ren geen handelsartikelen zijn. Wij spreken hierbij niet alleen in naam van alle Marok kanen, maar in naam van de geheele Mo hammedaansche wereld." Tot zoover de Ma rokkaansche schrijver. Dezelfde woorden worden echter overal vernomen. Het Mohammedaansche verdedi gingscomité in Tunis, waarin geen Fransch- gezinden, doch Nationalisten zitten, ver breidt in alle Mohammedaansche landen een gedenkschrift, waarin het lot van de Tri- politaansche Mohammedanen onder de lta liaansche heerschappij geschilderd wordt en waarin de Arabische wereld tegen de lta liaansche kolonisatie-plannen gealameerd wordt. „Al Mokkatan", het toonaangevende blad van Cairo, schrijft: „De islam zal de ltaliaansche ko lonisatie geen verdere uitbreiding toestaan en de Mohammedaansche wereld zal de ltaliaansche manoeu vres in Tunis en in de andere Ara bische landen met groote aandacht volgen". De professoren van de Arabische universi teit in Tunis, noodigen, in een door de Ara bische pers-agentuur verbreide verklaring alle Arabieren van Noord-Afrika uit, niet uit sympathie of iets dergelijks, voor Frank rijk. doch in het belang van de eigen vrij heid het Fransche standpunt tegenover Ita lië met kracht te ondersteunen. Ook actie In Palestina en Britsch- Indië. Zelfs Palestina en Britsch-Indië zijn door deze beweging aangetast. De Grieksch-ortho- doxe aartsbisschop van Jeruzalem heeft met behulp van den vertegenwoordiger van de Egyptische regeering, een bemiddelingsactie tusschen Engeland en den, naar de Libanon- republiek geëmigreerden groot-Moefti eener zij ds, tusschen den groot-Moefti en de gema tigd Arabische richting van den tot vertegen woordiger van alle Arabieren op de Londen- sche Palestina-conferentie verkozen fakir Bey. Nashsbibi anderzijds, op touw gezet om aldus de buitenlandsche invloeden in Pa lestina eenigszins te kunnen beperken. De tusschen beide richtingen staande, zeer aan zienlijke sjeik Ali Sjahin is zelfs naar Bei roet gegaan, om over dit onderwerp met den groot-Moefti te spreken. Aan den anderen kant heeft de president van het Mohammedaansche college van Ma dras, Abdoel Hamid Khan, een manifest ge publiceerd, waarin hij de Britsch-Indische Mohammedaansche wereld waarschuwt voor de propaganda van de totalitaire mogendhe den en den Japanschen „honger" en waarin hij voorts verklaart, dat Oost-Azië over vijf tig jaar niet aan Japan, maar aan Britsch- Indië behooren zal. Hierop zou dit land zich dus thans reeds moeten voorbereiden. Wat zal de groot-sjeik zeggen? Van bijzondere beteekenis zal in dit kader de pelgrimstocht naar Mekka zijn, die reeds begonnen is dit jaar. De groot-sjeik van de Senoessi, die reeds in Mekka aangekomen is, heeft verklaard, dat hij in de groote Mos kee zelf het woord voeren zal en onder de prominente pelgrims zijn niet alleen zoo als altijd alle geestelijke aanvoerders van het Nabije Oosten vertegenwoordigd, doch voor de eerste maal ook, sinds een groot aan tal jaren, dë pasja's van Marrakesj, Arsen- moer en Rabat en de groot-maraboet van Fransch-West-Afrika, Seydoe Noeroe Tall, te zamen met de, als bijzonder heilig bekend staande maraboets Es Hadji Ahmadoe Sy Nijase en Saukoe Morabi, die de vertegen woordigers zijn van 50 millioen zwarte Mo- hamedanen. Men ziet, hoe bijzonder groot de gevolgen zijn van de door de Italianen gestelde eischen, welke er nu waarschijnlijk toe zul len leiden, dat de Arabische volkeren achter Frankrijk zullen gaan staan. Zou de bom ver keerd barsten? Naar wij vernemen zal het Prinselijk Paar zich met Prinses Beatrix in het liaatst van deze maand naar den Haag begeven om dar gedurende ongeveer een week ten pa- leize te verblijven. ONZE OOST. Na verhoor door rechtshof. het Hooaae- Gistemiorgen is te Batavia aangekomen die heer G., resident van Batavia, die met een vliegtuig van de K.N.I.L.M. onder ge leide van Makassar naar Soerabaja reisde en vervolgens per nac'htexpress van Soera baja naar de hoofdstad. Aangezien de betrokkene geacht wordt nog steeds den rang van resident te bezit ten, daar hij ontslag hoeft aangevraagd per einde Januari en dit ontsJag nog niet is verleend, valt de heer van G. volgens de bepalingen onder de personen die het z.g. forum hebben. Zijn verhoor in verband met de zedenmisdrijven is dan ook afgenomen door mr. Mie re met, advocaat-generaal bij het Hooggerechtshof, waarna betrokkene in preventieve hechtenis werd gesteld. Ook de verdere procedure zal voor het Hooggerechtshof worden gevoerd. In verband met de zedenmisdrijven is te Salatiga een Europeaan in preventieve bech tenis gesteld en naar Semarang overge bracht.. Te Medan heeft de officier van Justitie een Planter preventief gesteld. Te Paniekasan zijn twee jeugdige Inheem- sche beamibten ontslagen, aldus de N.R.Crt. Dit Nederlandsche slachtoffer der Gpoe zou zich zelf niets te verwijten hebben. In enkele Nederlandsche bladen zijn eeni- gen tijd geleden berichten verschenen, waar in sprake was van een of meer rapporten, aan het ministerie van buitenlandsche zaken uitgebracht, welke erop zouden wijzen, dat ir. de Wit in 1936 te Moskou zou zijn gear resteerd en naar Siberië verbannen, in ver band met verrichtingen, neerkomende op het doen van werkzaamheden voor een bui tenlandsche mogendheid. Naar aanleiding hiervan vernemen wij van bevoegde zijde, dat zulke rapporten niet zijn ontvangen. Immers, als zoodanig kun nen niet worden aangemerkt een tweetal uiterst vluchtige mededeelingen van een vroeger in Rusland gewoond hebbenden Ne derlander, volgens welke ir. de Wit in 1932 en 1933 enkele zéér onschuldige inlichtin gen van zuiver toeristischen aard heeft ver strekt aan den Kon. Ned. Toeristenbond A. N. W. B. Eenige aanwijzing, welke ook slechts de minste aanleiding zou kunnen geven tot de veronderstelling, dat ir. de Wit de moeilijkheden waarin hij is geraakt, aan zichzelf zou hebben te wijten, door de gedra gingen, als waarvan in den aanhef van deze mededeeling sprake was, is, naar ons bleek, aan het ministerie van Buitenlandsche Za ken niet ontvangen. Inmiddels worden de pogingen voortgezet om zekerheid omtrent het lot van ir. de Wit te verkrijgen. Tot f 10boete subs. 6 dagen hechtenis veroordeeld. Veertien dagen geleden heeft voor de Haar- lemsche rechtbank terecht gestaan de 58- jarige molenaar L. B. uit Zaandam, omdat hij in Augustus 1937 een hek van den Pro vincialen Waterstaat op het Kalverdijkje te Zaandam had stukgezaagd. Het Kalverdijkje vormt den eenigen toe gangsweg tot den molen „de Ooievaar", wel ke het eigendom van verdachte is. Toen de nieuwe Zaanbrug ter plaatse gereedgeko men was, sloot de provincie het Kalverdijkje met een hek af, om te voorkomen, dat wan delaars telkens den drukken oprit naar de brug overstaken. Verdachte, meende echter vrijen toegang tot het Kalverdijkje te hebben en daarom had hij eenige malen het hek vernield. De Officier van Justitie had wegens ver nieling vijftig gulden boete, subs vijfentwin tig dagen hechtenis geëischt. De rechtbanak wees gisteren vonnis eri veroordeelde B. tot tien gulden boete, sub- sidair zes dagen hechtenis. ZATERDAG 21 JANUARI 1989. Hilversum, 1875 en 801.5 m, VARA-Uitzending. 10.00—10.20 v.m. en 7.80 —8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Berichten). 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor Arbeiders in de Continu-bedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Bericht.). I.00 VARA-orkest. 2.00 Causerie „Stad en platteland In België". 2.202.55 Pianovoordracht. 3.00 Reportage. 3.30 Residentie-orkest en soliste, (opn.). 4.30 Esperanto-uitzending. 4.50 Vervolg concert. 5.30 Filmland. 6.00 Orgelspel. 6.28 Berichten. 6.30 De Ramblers. 7.00 VARA-Kalender. 7.05 Gramofoonmuziek. 7.10 Politiek radiojournaal. 7.30 Bijbelvertellingen. 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.15 Voor schakers. 8.16 Orgelspel. 9.00 Korte toespraak, hierna: Gramofoonmu ziek. 9.15 „En nu... Oké" 10.30 Berichten toespraak. 10.40 Gramofoonmuziek. II.15—12.00 VARA-orkest. Hilversum H, 415.5 m. KRO-U itzending. 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Ca. 8.15 Ber.), 10.00 Gramofoonmuziek. 11,30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Melodisten en solist. (1.001.20 Gramofoonmuziek) 2.00 Voor de rijpere jeugd. 2.30 Gramofoonmuziek. 2.45 Kinderuur. 4.00 KRO-orkest. 4.30 KRO-Boys en solist. (4.005.10 Gramo foonmuziek). 5.30 Esperantonieuws. 5.45 KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Berichten, gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Economische causerie. 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen 8.15 Meditatie met muzikale omlijsting. 8.35 Gramofoonmuziek. 8.45 KRO-orkest. (9.159.35 Russisch koor en Balalaika-ork.) 10.00 Gramofoonmuziek. 10.10 Russisch koor en Balalaika-orkest. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Filmpraatje. 10.5512.00 Gramofoonmuziek. Feuilleton 32. Maar vanavond moet ik dat boek lezen. Ik heb er het recht toe en je kunt het mij niet weigeren. Al waart ge de Koningin der aarde, dan nog zou je mij dat recht niet kunnen ontzeggen, want ik heb je lief en ik vraag je nu... voel je eenige liefde voor mij? Daar, nu is 't gezegd. Wanneer je mij eerlijk kunt zeg gen dat ik niets voor je ben... dan... is 't uit! Maar zoo niet..." en weer sprak er innige ont roering uit zijn stem, „zoo niet... wees dan in 's hemelsnaam niet bevreesd. Een huwelijk met mij beduidt geen slavernij!" Plotseling zweeg hij en wendde zich van haar af, want uit de kamer achter hen klonk een vroolijke stem. Tommy kwam aangestapt. „Zoo, beste kerel! Ben jij het? En heeft Stella goed voor je gezorgd? Heb je wat te drinken gehad?" Monck's antwoord klonk eenigszins spot tend... „Je zuster is de vriendelijkheid zelf geweest zooals altijd. Neen dank je, ik moet niets drinken. Ik ben juist met den wagen van Ralston op weg naar Khanmulla." En zich weer tot Stella wendende, zei hij: „Gaat u met mij mee of gaat u met Tommy en de Ralstons?" Er sprak uit zijn stem noch angst, noch overreding en Tommy was in zijn hart veront waardigd over zooveel kalmte. Hy geloofde niet dat zijn vriend het goed aanlegde. Maar voor Stella had die kalmte een andere beteekenis. Ze dreef er haar toe een antwoord te geven dat onbedachtzamer was dan zij op dat oogenblik besefte. „Ik ga met u mee," zei ze. „Goed," hernam Monck eenvoudig en ging opzij om haar door te laten. Ze ging lang3 hem heen zonder hem aan te kijken. Hij had gesproken en zij had hem niet afgewezen. Dat was de gedachte, die haar 't meest veront rustte. Tot op dat oogenblik had dit haar de makkelijkste zaak ter wereld geleken. Het had haar duidelijk voor den geest gestaan. Maar hij had een beroep gedaan op iets, dat niet te ontkennen viel. Hij had een beroep gedaan op haar ware natuur, op haar waarheidsliefde en daar kon ze de ooren niet voor sluiten. Hij had haar alleen gevraagd waar te zijn tegen over zichzelf. Hij had zich op een hooger standpunt dan het hare geplaatst. Hij had niet voorzichtig gepleit, maar haar alleen gevraagd eerlijk te zijn. En daarmee had hij den vinger gelegd op de wonde plek, de fout aangewezen waardoor zij de vergissing had begaan, waarmee ze haar leven verknoeid had. Hij verlangde haar niet de zijne te noemen op denzelfden grondslag waarop zij de vrouw was geworden van Ralph Dacre. Dat had hij duidelijk genoeg gezegd. Hij vroeg haar niet om haar geluk onderge schikt te maken aan het zijne. Hij vroeg alleen van haar oprechtheid en ze wist dat hij dat vroeg zoowel in haar belang als in het zijne. Hij zou niet trachten haar voor zich te winnen als zij hem niet liefhad. Die maatstaf had hij haar aangewezen en ze wist dat zij de proef moest aandurven. De grootheid van zijn liefde dwong er haar toe. En zooals hij openlijk had gezegd, hij had er recht op, juist omdat hij een eerlijk man was, die haar eerlijk en oprecht liefhad. Maar hoever zou die liefde hem voeren? Dat had ze wel graag willen weten. 't Was een gevoel dat in enkele uren was ontstaan, dët althans wist ze. Het zou niet opvlammen en uitdooven, het zou standhou den, daaraan kon ze niet langer twijfelen. Maar was dit gevoel het sterkst, het meest overheerschend bij hem? Zou er nog plaats zijn naast die liefde voor zijn beroep? Naast zyn eerzucht? Zou hy bereid zijn die er aan op te offeren? En zoo ja, wat zou die opoffe ring hem kosten? Ze snakte ernaar hem dat te vragen, toen ze door den stillen maannacht zich voortspoed den, door de wildernis van Khanmulla. Een innerlijke macht echter weerhield haar. e vreesde de betoovering te verbreken. De weg was eenzaam en verlaten, juist als op dien regenachtigen avond toen ze zich op zyn oproep ftaar Tommy's ziekbed had be geven. Ze dacht aan dien woesten rit door de heid. Toen scheen ze te hebben gebukt voor jisternis, zijn ernst, zijn kracht, „yn beslist- zijn yzeren wil. Zou dat dezen avond weer zoo gaan? Had ze haar vrijheid feitelijk reeds in geboet? Was er geen ontkomen aan? Door de stilte weerklonk het geroep van een uil, eenzaam en verlaten. Het deed haar pijn lijk aan en 't werd haar zonderling te moede. Was de vrijheid dan alles? En had ze de een zame stilte dan inderdaad boven alles lief? Ze trok haar mantel dichter om zich heen. Was het kil in de lucht of was het de kilte der woestijn aan gene zijde der oase, die haar wachtte Ze kwamen nu uit het dichtste gedeelte der wildernis op een weg begroeid met heesters, die elkaar het recht op den doorgang schenen r betwisten. De weg was ongelijk en Monck verminderde vaart. „We zullen moeten uitstappen," zei hy, „er hier een smal pad at naar de ruïne voert, het zijn maar ongeveer honderd meter die we moeten loopen." Ze stapten uit. De maan verlichtte den ge- heelen omtrek. Ze waren alleen. Stella ging het smalle pad op, dat hij had aangewezen, m -r in een oogenblik had hij haar ingehaald. „Laat mij vooruitgaan," zeide hij en -t „ie woorden liep hij haar voorbij en hield de ken voor haar opzij, terwijl ze hem volgde. Ze liet hem stilzwijgend begaan en had een gevoel alsof zij heiligen grond betrad. Maar het oude gevoel als beging ze daar mee een misdaad, deed zich nu niet gelden, ze vreesde nu niet te zullen worden uitgedre ven van de plaats, die zij nu op het punt stond te betreden. Het pad werd nu wat breeder en liep op waarts en na eenige oogenblikken kwamen ze aan een steenen muur, die er dwars overheen stond. Monck stond stil. De eene weg leidt naar het paleis en de andere naar den tempel," zeide hij. „Welken zullen we nemen?" Stella keek hem in 't maanlicht aan. Ze meende dat hij ernstig keek. „Wordt de pic-nic niet bij het paleis gehou den?" vroeg ze. „Ja," antwoordde hij zonder aarzelen, „daar vindt u Lady Harriet en haar gezelschap. Bij den tempel aan den anderen kant is waar schijnlijk niemand." „Ah!" Ze besefte wat hij bedoelde en stond een oogenblik besluiteloos en vroeg toen. „Is het ver?" Hij glimlachte even. „Een heel eind voor u!" „Maar ik kan weer omkeeren!" „Dat zal ik u niet beletten." Zijn stem klonk opgewekt en inwendig juichte ze. „Laat ons dan gaan," zei ze. Zonder verder een woord te zeggen keerde hy zich om en ging vooruit. Andermaal gingen ze de donkere wildernis in. Een eind ver liep het pad langs een bouw- valligen muur, week er toen van ai en voerde naar het hartje van de wildernis. Monck stapte zonder aarzelen door. Hij kende den weg blijkbaar goed. Eindelijk kwamen ze aan een tweede open plek, kleiner dan de eerste en in het midden daarvan stond in het heldere maanlicht de bouwval van een kleinen tempel of mauso leum. Eenige uitgesleten marmeren trappen voerden naar een donkeren boog van den in gang. Monck reikte haar de hand en samen liepen ze de trappen op. Ze hoorden een zacht ge murmel van water, dat klonk als het gelach van dwerggeesten. Ze gingen de poort door en toen stond Monck stil. Een poos bewoog hij zich niet en sprak evenmin. Het was als wachtte hij op een tee- ken. Ze keken in het maanlicht dat niet tot achter de poort doordrong. De lucht in den omtrek was kil en vochtig. Ergens in de duis ternis kwaakte een kikvorsch en nu en dan hoorden ze de kleine pootjes bewegen, dan was het weer stil. Weer huiverde Stella en trok haar mantel dichter om zich heen. „Waarom hebt ge my op deze lugubere plaats gebracht?" vroeg ze onwillekeurig fluisterend. Haar woorden schrikten hem uit zyn droomeryen op. „Zijt ge bang?" vroeg h(j. „Ik zou bang zijn... alleen," antwoordde ze. „Ik geloof niet, dat ik in Indië van de een zaamheid zou houden. Dan is alles zoo ge heimzinnig!" fety deed alsof hy haar laatste woorden niet had gehoord. „Dus met my ben je niet bang?" Ze huiverde even bij die vraag. „Dat weet ik niet," zei ze. „Soms denk ik dat ge wreed zijt." „Kent ge me wel genoeg om dat te zeg gen?" zei hij. Ze trachtte hem luchtig te antwoorden. „Dat moest ik eigenlijk zoo langzamerhand wel, want ik heb daartoe ruimschoots gele genheid gehad." „Ja, zei hij bitter, „maar ge zyt bevoor oordeeld. Ge houdt vast aan een eens opgevat denkbeeld en als ge me liefhebt, is dat in weerwil van u zelf." Iets in zijn stem trof haar als de kreet van een gewond dier. Ze trad op hem toe en zei: „O, maar dat is niet zoo, ge begrijpt me niet. Denk toch niet zoo hard over mij." „Ben je zeker dat het niet zoo is?" vroeg hij. „Stella, Stella, ben je daar zeker van?" Die woorden troffen haar opnieuw en plot seling voelde ze dat ze niet meer dragen kon. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 7