olland in opspraak
De Brabantsche Brief
KANSEN
van Dré
De jongste koersdaling der Nederl. staatsfondsen
te te te
De Amsterdamsche
erfpachtkwestie
Dc vastgeloopen „Cheribon Maru"
maakt slagzij
Door de onrust van do tijden,
Die de naties steedis blijft saheidtem.
Staart iets zonderlings ons aan:
'n Ideaal mie.t twee gezichten,
Dat zijn blikken scherp blijft richten
Op het dagelij ksch bestaan!
China met den dienst op de staats
schuld in gebreke. Het emissie
festijn der Bataafsche. Een groot
succes voor Heinekens Bier. Zal
de nieuwe Fransche leening slagen?
Weifelende stemming te New-York.
Lagere koperprijs. Het einde
der zilveraankoopen der Amerikaan-
sche regeering in zicht. Het En-
gelsche Pond handhaaft zich.
Ons valt hier in Nederland sinds heit
midden der vorige week een twijfelachtige
eer te beurt. In een Engelsch blad liezen we
namelijk dat de Londienische beurs een paar
dagen geleden wat flauwer was in verband
miet de vrees dat er in de politiek onaange
name dingen op komst zijn. Waar het blad
ze mioet zoeken, weet het niet, maar het
somit dan die mogelijke plaatsen van her
komst op: Het Verre Oosten, Het Nabije
Oosten, De Middelanidscho Ziee, Oekrainie,
Holland Roemenie Ierland etc. Die eier
hebben we te danikein aan een paar knik-
kaïigaatjas in de ruit van heit Dxiiitscihe ge-
zaïnitschapsgelwuw, waardoor mm in Ber
lijn eeniige tenrpcmtuursverihooging heeft
gekregen. Ze was gelukkig van voorbijgaan
den aard, maar de beurzen zitten toch nog
met de naweeën. In elk geval houden die
lagere koersen voor Nederlandeche staats
fondsen er allicht eenig verband mee, al
is ook de iets oploopendie rentestand in
Engeland hier van invloed. Vergelijkt men
de koersen van 30 December j.1. met die
van thans, dan toonen de goudgerande
waarden te Amsterdam geen geringe afwij
king:
30 Dec. 18 Jan. koersverlies
3^% Nederl. 1911 102X 102X
3% Idem '96/1905 98 3/8 97 X 7/8
3% Idem 1936 103 101 2
3% Idem 1937 1001/16 98 7/8 1 3/16
3-3 X Idam 1938 101 1001/16 15/16
2X N.W.S.S. 83 80 7/8 21/8
Het zijn alweer de 2X N.W.S.. waaraan
a-lab ekend geen uiitloting verbonden is, die
het zwaarste verlies hebben geiteden en
die thans ruim 10% beneden dten hoogsten
koers van 1938 notecren en nog slechts 6%
boven den laagsten' koers van eind Septem
ber, toen de wereld op springen stond.
De beleggers hebben derhalve een nieuw
bewijs voor het risico, dat in dezen tijd
aan de in ves teering van kapitaal verbonden
is en waardoor tevens de groote terughou
dendheid op de beurzen verklaard wordt,
welke sinds dte laatste weken die zaken op
de beurs tot een minimum heeft doen in
krimpen.
Het zijn vooral de regeerinigen die aan het
ka'pitaal steeds weer nieuwe slagen toebren
gen. Gelukkig is hot Nederliandisch publiek
niet in sterke mate bij Ghiiimeeische fond
sen betrokken, een paar worden er toch
te Amsterdam genoteerd en men zie nu
eens wat er de laatste dagen van de koer
sen dier fondsen is tei'cht gekomen:
5% Ohin. Gouleening 1912, hoogste 1937
665-2, idem 1938 44, 2 Jan. 1939 27 X thans 22
4X% leen. 1898 (Duitsohe tranche) hoogste
1937 77 X, idem 1938 61, 2 Jan. 1939 50 X,
thans 45 X.
4X% idem (Eng. tranche1) hoogsttle 1937
76 X, idem 1938 64, 2 Jan. 1939 50 thans 48
Op de Londensche beurs zijn de verliezen
op Chineesche fondsen veel groot-er. Zoo zijn
bij-v. de 8 Chineesche Notes van 1935/29,
die in 1937 nog 45 noteerden, op 10
aangeland. Hoe het precies met de rente
betaling op de Chineesche leeningen gaan
zal, is nog niet bekend, maar wel staat
vast, dat de Chineesche regeering den
dienst der buitenlandsche schuld niet meer
op den ouden voet kan voortzetten, omdat
zij over een deel der douane-ontvangsten
als gevolg der Japansche bezetting niet
meer de vrije beschikking heeft. De Japan
ners hebben zich weliswaar bereid ver
klaard een deel der douane-ontvangsten af
te staan maar de voorwaarden, hiieiraian
verbonden, zijn van dien aard, dat ze ver
moedelijk niet kunnen worden geaccepteerd.
En zoo vallen de obligatiehouders weer
tusschen het schip en de kade.
Is het wonder, dat de belegger zich meer
en meer van staatsfondsen afwendt en voor
zijn belangen bescherming zoekt bij groote
internationale ondernemingen als de Ra-
taafsche. Op de 3y2 leening van f 110
millioen, a IOOV2 aangeboden is men als
ui- rehongerde wolven aangevallen. Het toe-
w' zingssysteem, dat in Amsterdam gevolgd
wordt, brengt mee dat zij, die een stukje
willen hebben, voor een veelvoud daarvan
moeten inschrijven, waarbij de insiders na
tuurlijk met het grootste deel van den buit
gaan strijken. Herhaaldelijk is tegen dit
systeem geprotesteerd en aangedrongen op
inschrijving bij en toewijzing door een
neutrale instantie, maar de in die richting
gedane pogingen zijn telkens weer mislukt.
Het feit dat de emissie-koers laag is ge
steld, wekt het zoogenaamde „majoreeren"
natuurlijk nog in de hand en het zou ons
niet verwonderen, waonneer op -deze 1-e-e-
ning voor meer dan f 1 milliard werd in
geschreven.
Gevochten heeft men aan de beurs ook
om om Heinekens Bier, hetgeen zeker niet
uitsluitend aan de zachte weersgesteldheid
te danken was. Van de inschrijvingen op
f 12 millioen aandeelen wordt slechts 1
toegewezen en de aandeelen worden reeds
10 boven den koers van uitgifte (1'55
verhandeld.
Dat de inschrijving op de f 100 4 Fran
sche obligaties a 95% ook een dergelijk ver-
loon zal hebben, valt te betwijfelen. De bin-
n<mlandsche toestand in Frankrijk is de
laatste maanden aanmerkelijk verbeterd en
op het juiste moment heeft Reynaud nog
een-s het krachtig financieel redres van zijn
vaderland in het licht gesteld, maar de
buitenlandsche politiek ontwikkelt zich voor
Frankrijk in een richting, die niet zonder
gevaar is.
Trouwens, d-e internationale verhoudingen
zijn de laatste weken weer van dien aard,
dat ze alle ondernemingslust op en buiten
de beurs doen bevriezen. Ook al was
Chamberlains bezoek aan Rome geen mis
lukking, gelijk de wereldpers met zijn ge
wone voorbarigheid suggereerde, de sfeer
van wantrouwen is blijven bestaan en
vormt voortdurend de voornaamste belem
mering voor de pogingen om den wereld
handel weer langs meer normale lichtlijnen
tot ontplooiing te brengen,
Het heet dat men ook in New York op de
Europeesche politiek vast zit. In elk geval
wordt deze thans gebruikt om de weifelen-
de houding van Wallstreet te verklaren, die
overigens ook wel verband zal houden -met
den twijfel aan het succes van Rosevelts
uitgavenipolitiek, terwijl anderen van oor
deel zijn, dat de regeering nog niet in vol
doende mate het bedrijfsleven stimuleert.
Het feit dat de goederenprijzen niet de
minste neiging tot stijgen toonen en de
koperprijs zelfs weer i's afgebrokkeld, zoodat
de Anaconda tot sluiting van een mijn is
overgegaan, is inderdaad teleurstellend.
Voorts was er deze week eenige onrust in
de kring-en der zilverproducenten in ver
band met een ingediend wetsontwerp tot
staking van de zilveraankoopen door de
regeering. Ook al wordt dit verworpen, zoo
schijnt het- toch wel de bedoeling te zijn de
zilvervooraden, welke thans 1700 millioen
ounces bedragen, niet veel meer te vergroo-
ten.
Wij merkten reeds op, dat de Amster
damse be beurs, afgezien van de nieuwe
emissies, een lusteloos en ongeanimeerd
Ulvenhout, 19 Januari 1939,
Amlco,
„Jongens", had den
Fielp gezeed: „zurgt
dat oew paske nie
apert, want ze zijn
daar hop de grens
hakelijk sjecuur teu-
geswoorig. Wjj ebben
ier wel ginnen grooten
dictator, maar kleine
dictatórrekes zijn 'r
meer dan bladluizen
en di e freten gulzig
haan 'nen mensch z'n
plazier. Eiken boeren-
zeun honder 'n huni-
formpet is 'n spat gezag en hals die in oew
hoogen drupt zijde gekuld, 'k Heb oe gewaar-
schouwd!"
„Dus", vroeg den Blaauwe: „we zullen gin
Bels koekske mee verom kunnen brengen veur
de vrouw als... eh... als we... nouja, als we 'n
bietje overtijd thuiskomen of zoo?"
„Jawel", zee den Fielp: „maar ge betaalt op
koekskes-en-zoo homtrent 'n derde hinkomende
rechten, buiten den last die ge'r mee ebt van
hophontoud, viezetatie en zulken hambras!"
„Dan zal 'k de vrouw maar gin al te vroeg
uur van thuiskomst noemen", zoo loste den
Blaauwe veur z'n eigen 't geval op: „dan blijf
ik vrij van inkomende rechten aan de grens en
bij me thuis!"
„Oeveul huren adde gij gedocht hovertijd te
zijn?" vroeg den bakker vaderlijk.
„Nou, kek 's", peinsde den Blaauwe hardop:
„we zitten dik in ons frangeskes, dus... als we
de leste bus missen, dan komt er lichtvèèrdig
'nen dag bij, niewaar?"
Den Jaan z'nen mond en z'n oogen spalkten
open lijk drie ontluikende blommen op 'nen
onnatuurlijken natuurfilm en dan vroeg ie,
heesch van verbouwereerdheid: ,,'nen dag...
overtijd...? En dochtte gij dat in order te
maken... mee... mee 'nen gulden koekskes...?
Blaauwe...
„Nounou", suste den Tiest: „prijzen heb ik
nie genoemd maar 'nen gulden... 'nen
gul-den! De guldens groeien nie aan m'nen rug,
Jaan!"
Ge kost duidelijk zien, den Jaan kreeg mee-
lijen mee z'n eigen. Hij vrat zenuwachtig z'nen
snor op. „Is 't de bedoeling", vroeg ie toen:
„om die leste bus persé te missen?" Angstig
keken z'n groote, zwarte oogen ons stuk veur
stuk aan.
Allerhande eischem, dadern,
In steeds wLss'lenid-e gewaden,
Trekken door die landen voort.
Perscampagnes trekken mede.
Kwesties komen niet tot vradte.
Ook al sluit mien een accoord!
En daarnaast beraamt mien plannien,
Om den oorlog te verbannen
Door een algemeen verdrag.
Münichien's geest moet blijven leven).
Ook al wappert -boven 't streven
Toch nog steeds de ooirlogisvlag!
En we kunnen niet begrijpen,
Hoe hier vruchten zullen rijpen,
Als de zon ze niet beschijnt
Telkens bij heit verder bouwen
Geeft heit wapen slechts vertrouwen,
Zekerheid blijft vaag omlijnd!
Twijfel trekt door allie lianden-,
Zal inen Slagen? Zal mien stranden?
Is bet „ja" of is het „meen"?
Moge, na zooveel gevaren,
Straks de hemel op gaan klaren,
't Wereldschip weer veilig varen
Over alle zeeën heen!!
KROES
Januari 1939. (Nadruk verboden.)
verloop had. Op de meeste afdeelingen zijn
de koersen verder afgebrokkeld, zonder dat
dit met de positie der betrokken onderne
mingen direct verband houdt.
Het Engelsche Pond weet zich d'e laatste
dagen goed te handhaven op het verhoogde
niveau van 4.68. De steunmaatregelen der
Engelsche regeering maken blijkbaar in
druk, hoewel het duidelijk is dat de toe
komst van het Pond ten slotte van En-ge-
lands belastingbalans zal afhangen.
„Gin kwestie van", zee den Fielp mee diepe
overtuiging.
„Niks ervan", beweerde-n-ik.
„Neeë", zee den Joost: „Maandagmergen leur
ik weer mee m'nen worst". (Ge wit: hij is rei
ziger, op de fiets, veur 'n zaak in worsterijen-
en-aan verwanten
Den Blaauwe zweeg, dronk 'ns van zijnen
pils en gluurde onderwijl over den rand van
zijnen pint mee 'n paar leutige oogen, waarin
't woord „huichelèèrs" duidelijk te lezen stond.
Zaterdagnadenmiddag busten we weg mee
vijf hagelnuuwe paskes en mee even blanke
veurnemens, dank zij de opvoedende kracht die
er uitgaat van vrouwen-die-thuisgelaten-wor-
den.
Onze retourkes waren 'n maand geldig; 't
veromgaan kost dus nooit 'n financieel vraag
stuk worden, lijk we er vroeger, mee de ge
dwongen enkele reisjes van 't spoor, nogal 'ns
'nen keer hadden motten oplossen...! Want als
ge plazierig op oewen klavetter bent, amico,
dan krijgen die vlotte frangeskes vaneigens
vleugeltjes. En ze zwermen vort lijk vlinder-
kes, die nie teugen de lucht van oewen pen
ningmeester kunnen!
't Weer was goed. Want 't begost pas te
regenen toen we in de bus zaten, die we veur
ons eigen alleen hadden.
Den Fielp begost 'n sigaar aan te steken.
Waarop den Jaan heimelijk naar 'n bordeke
wees „verboden te rooken". Maar den Fielp
stak aan, presenteerde den chauffeur ook 'n
sigaar en vroeg 'm toen mee 'n edelachtbare
stem: „ge meugt ier toch rooken!"
„Van mij wel", zee onzen voerman en rap
wierd 't hobbelbuske 'n gezellig „Gouwen
Koeike".
Vader Fielp had 'n half kruikske meege
nomen, ,,'t stond tóch maar thuis", zee-t-ie en
wij knikten en zeeën: „da-d-is ook zoo".
Nou ik dat zoo opschrijf is me die verklaring
nie bezonderst duidelijk, maar Zaterdagmiddag
was 't me zoo helder lijk pompwater. Afijn.
Vader Fielp had ook 'n glaske; en we klon
ken op den goeien afloop, van de onderneming.
We waren op 't Belze veur we 't wisten,
't Góót. 't Was ondertusschen avond geworden
eh den Belzen commies dei efkens bij ons bin
nenkwam zee: „goeien-avond, hebt guilie pas,
menieren, ja zekers?"
Vijf blanke pampierkes kwamen te veur-
schijn en als we ze opengevouwen hadden
heurden we de deur dichtslaan, den douaan
was al verom naar z'n droog en werm kan-
toorke, dat daar ievers bezijen den weg stond
teugen 't zwarte niks van den sturmavond.
Vier paar minachtende oogen bekeken den
Fielp en eindelijk zee den Jaan: „Opschepper!"
„Wat bedoelt guilie?" vroeg den Fielp
verwonderd.
LICHT EN SCHADUW,
„Oh niks!" zee den Blaauwe: „maar ik
breng koekskes mee veur Aantje, uit den An-
vers, hedelachtbareEn schenk nou nog maar
'ns in, ter eere van 't passeeren van de linie!"
Den Fielp zweeg. Schonk nog 'ns vol, zee
toen alleen: „ge mot 't eigens weten".
„Maar één ding", zee den Jaan haastig teu
gen den Blaauwe: „koekskes of gin koekskes,
„Zekers! Gij zit op den oogenblik bij ons kin-
ders, op Notsel. Mijnen jongen, den Graad, is
mee z'n vader naar Antwerpen en gij past nou
op!"
„Hee Tonia dat geslikt?"
,,As boter mee suiker! En ik kan oe ook ver
tellen hoe 't afloopt, Jaan...!"
ik pak mergenavond de bus!"
„Mok me nie misselijk, Jaan", zee den
Blaauwe. „Tonia wit gineens dat gij in deus
bus zit...!"
„Zou ik dan misschient meugen vernemen,
waar ik wèl ben?" vroeg den Jaan.
„Ha'k ni onbescheien ben, Tiest, wat over
komt me dan?"
„Als wij de bus missen, dan wordt een van
ons kleinkinderkes ziek, gij fietst lijk 'nen
zurgzamen grootvader naar den dokter, ge
valt 'n gat in oewen kop en naar gelang wij
vroeger of later thuiskomen, is oew harsen
schudding licht of zwaar en komde gij mee
'nen verbonden kop weer thuis. Missen we
veul bussen, dan is de brancard ook besproken.
„Een als Tonia nou merken, mee den Zon
dag 'ns naar Notsel gaat...?"
„Dan hangt alles af van jouw Mieneke of...
er gebeuren échte ongelukken. Maar Mieneke
zal 't wel klèèren; ze lijkt wel op jou, Jaan,
maar da's ook alles...!"
„Wat wilde daarmee zeggen?" vroeg den
Jaan vinnig.
„Niks", suste den Tiest: „maar Mieneke is
veul bijdehand, Janus! Ge kunt aan heur wel
zien dat zij 'n dochter is van 'nen gewezen
pliesieman."
Den Jaan streek z'n snorren op en gena
diglijk gaf ie toen den Blaauwe toestemming
om dan maar zooveul koekskes te koopen, als
den Fielp uit de kas betalen wou!
„Daar zal Haantje gin kwaje tanden van
krijgen", veurspelde den bakker mee alle ze
kerheid en toen begost onzen auto veul meer
te hobbelen; we zaten op de kasseien van Ant
werpen!
„Waar stoppen we, chauffeur?" vroeg den
Fielp.
„Achter de Noorderstatie," zee den chauf
feur: „dan zijde meteen op de Lei."
„Hookee!" knikte den Fielp: „has me
déér zijn, redden wij 't wel!"
Aan de Noorderstatie aangekomen, amico,
goot 't niemeer. 't Viel daar mee kuipen gelijk
omlaag. Mee den Fielp veurop, lijk 'nen stouw
ganzen, reden we achter malkaar 'nen stam-
minee in, waar we al meer gewist waren. Al
leen had 't dink nou 'nen Engelschen naam
gekregen, want de Belzen probeeren de leste
jaren op alle manieren Nederlandsch te doen,
boven de Walen pays.
Maar mee den naam hield al 't Nederlandsch
op 't was er veul plazant! Goed van eten
en drinken, veul volk, niemand die naar den
coupe keek van oewen kleermaker, (in Holland
wordt getaxeerd naar vakkennis van oewen
coupeur!), kortom: wij waren hier thuis veur
we zaten.
De ramen waren lijk matglas, zoo beslagen
van den natten, wermen damp; den „band"
van de twaalf „Jolly Jokers" spuide veur vier
en twintig man, in 'nen hoek zaten vier Vla
mingen te kaartspeulen en zoo leutig dat den
Fielp 'ns gong kijken, z'n eigen veurstelde als
veurzitter van de Ulvenhoutsche propclub en...
aan gong schuiven om 'n partijke mee te
doen! Zachtjes slopen ook wij diën hoek in,
achter den Fielp en toen hoorden we sjuust
dat ie vroeg: „his-t-er hook piek bij, eeren?"
„Ah, ge bedoelt picó!" vroegen ze 'm: „ja
wel, picó, misère, surtout misère houverte (den
Vlaming springt sjuust zoo mee de „h" om als
den Fielp!) van halles, monsieur Philippe!
Zaaide gewoon van mee merveljeuze kaart
spelers te kaarten?"
„Oem... nouw..." zee den Fielp bedenkelijk:
„merveljeus? Nneeë! Zoo dun-dik-of-deur-'n
doekske!"
„Ge zegt, monsieur?"
„Ak-out, eeren, ak-out!"
„Akóut
„Brand-out, ja!"
Ah! Ik verstaai! Oew tegenpartijen ze
zijn niet zoo vreed?"
„Compris," zee den bakker. En toen sloeg
den Blaauwe z'nen rooien zakdoek om den
Fielp z'nen nek en slepte 'm van den stoel,
den stamminee deur. Naar ons tafeltje.
Amico, ik docht da'k scheurde. Bij ons
tafel gekomen liet den Blaauwe éenen punt
van z'nen zakdoek los, zoodat den Fielp
langsuit daar liggen bleef en den Blaauwe
foeterde op kalme, bezadigde manier: „zo'nen
vergimden opschepper! Wil daar onzen kaart-
pot gaan vergokken, lot hier z'nen biefstuk
en patattes frites koud worden en zit ons
daar achter onzen rug uit te maken veur ak-
out!" Toen gaf ie 'm 'nen schup en den bak
ker sprong op, zóó vief, dat 'n half fleschke
wijn omkantelde in den vleesch-schottel.
En den Fielp, die nou wel in de gaten had,
dat wij heel z'n gesprek hadden afgeluisterd,
borstelde z'n broek mee veul zorgvuldigheid
af en zee alleen maar: „ge zou 'nen mensch
z'n eele Zondagsche costuum verrinneweeren."
Ondertusschen als wij den Fielp daar deur
de zaal sleepten, had de muziek 't toepasse
lijke stuk van de Wolga-sleepers ingezet en
iedereen had leut mee 't eerste drama, dat
wij hier opvoerden. Na den diner, letterlijk
en figuurlijk besproeid mee wijn, stond den
Fielp recht, om ons „hofficieel te verwelko
men in de schoone stad van Hantwerpen."
Hij moest boven de muziek uitkwèkken na
tuurlijk, maar da's 'm toevertrouwd. En als
tijdens den spiets, zoo hedelachtbaar meuge-
lijk veurgedragen, de muzikanten efkens pau
zeerden, dan had den Fielp daarvan niks in
de gaten, want ais ie „het volk toespreekt",
dan vergit ie alles, zelfshet volk" om
'm henen en dan gift ie 'm van jetje als 'nen
missiepater, die 't vagevuur staat op te po
ken
Den hakker kwekte dus dwars over de ge
vallen stilte henen en beweerde: „Huiven-
hout moet hekselsiorü" Den Blaauwe applau
disseerde. En ge wit, als er énen mensch ln
de handen klapt, amico, dan volgt de rest
vaneigens.
Den Blaauwe kent dat kunstje ook en zoo
wierd heel den stamminee betrokken ln den
bakker zijnen spiets!
„Hulvenoutriep ie uit en hij strekte
z'n armen uit of ie 'n Kee omhelzen gong:
„Huivenhout, hal ebt g'oew heigen 't leste jaar
den kop hop ol laten maken, hal waart ge
soms 'n serpent veur me, ik ben verliefd hop
jou!"
De Antwerpsche madammekes en mamselle-
kes, die nooit van Ulvenhout hadden gehoor,
dochten toen, dat den Fielp z'n vrouw aan den
haal was en dat ie hier z'n chagrijn kwam
verzuipen. Ze hadden allemaal compassie
mee deuzen trouwhartigen kearel; en ze kwa
men allegaar om 'm henen staan.
Den Blaauwe vond dat ie 'n taak te ver
richten had! Gong rond onder 't vrouwvolk.
Vertelde mee 'n traan in z'n stem „van die
„vreede Ulvenhout," „och zoo schoon ma
dame", die den Fielp in den steek liet veur
'n kwaadsprekend menirke, dat nie boven den
Fielp z'nen broekszak uitkwam. Over den
Fielp z'nen trouw, z'n electrieke broodfabriek,
z'n politieke titels, z'n bezittingen. Den Blau
we maakte 't Belze vrouwvolk dol en als den
Fielp aan 't end van z'nen spiets was geko
men en z'n glas hief op schoon Hulvenout,
dan kwam 't vrouwvolk stuk veur stuk den
Fielp de hand drukken en 'm vertellen, dat
ze 'm mee hun meevoelden! Sommigen had
den 'nen traan in 't oog en noodigden den
Fielp tot 'r. bezoek om 'm te troosten. Den
Fielp nam alle uitnoodigingen aan, beloofde
vast te zullen komen mee heel de propclub
en zelden was 'nen mensch in zoo'nen korten
tijd zoo populair als onzen bakker.
De muzikanten waren ook om den Fielp
henen komen staan, want die wilden geren
't adres hebben van die schoone madame Ul
venhout.
„Hulvenout, zee den Fielp: ,,lee-d-in de
schoonste bosschen van Brabant, ziet geren
vreemdelingen en wit nie wét te doen., om 't
die zoo aangenaam meugelijk te maken.
Komt dus hallegaar, jongens, ge wordt mee
hopen harmen hontvangen!"
't Viel me mee, amico, dat twaalf Jolley
Jokers 'm nie délijk smeerden! Maar den
Blaauwe had 'ns op 't podium geneusd, 'nen
pracht van 'nen trekzak gevonden en hjj trok
Violetta daar uit als niemand hum verbete
ren kost. Ge wit, den Tiest hee eigens 'nen
„band". Is eigens bandleider! Gelukkig waren
die 12 Amerikaansche Jolly Jokers geboren
Vlamingen, dus ze lieten den Blaauwe z'n
stuk afspelen zonder ruzie.
En ze vergaten op dieën oogenblik 't adres
van de schoone madame Ulvenhout, mee de
open armen daar in 't bosch, op te schrijven.
't Was ondertusschen droog geworden en
we zijn 'n volgend stammineeke gaan op
zoeken. We waren nou twee uur in Antwer
pen, 't gong nie slecht, vond den Blauwe.
„Want ge mot rekenen", zee-i-ie: „élle begin
is moeilijk."
„Zouwen ze mij daar gekend ebben?" vroeg
den Fielp.
„Wiedes," zee den Joost.
„En wat dee dat vrouwvolk haanalerlg,"
zee den Fielp.
Hij begreep er niks van. Maar onzen leader
of the band wist nog 'n lollig dingske, komt
maar mee, zee-t-ie.
Amico volgende week de rest.
Ja den Jaan is per brancard naar huis
gerejen...! Veul bussen gemist. Trui zwijgt
mee 'n luidruchtigheid om oew eigen telkens
'nen aap te verschrikken...!
Dus: veul groeten van oewen
t.a.v.
DRé.
De raadscommissie van onderzoek
voor een omvangrijke taak.
De raadscommissie van onderzoek in zake
erfpacht, die terstond na haar instelling
met haar werkzaamheden is begonnen, ver
gaderde gisteren opnieuw.
Hoewel uit den aard der zaak het onder
zoek nog in een beginstadium verkeert,
heeft de commissie toch wel reeds den in
druk gekregen, dat de werkzaamheden, ver
band houdende met de haar opgedragen
taak, zeer omvangrijk en van uiteenloopenr
den aard zijn.
Op haar oproep in de dagbladen mocht zij
een aantal verzoeken, om gehoord te wor
den, ontvangen. Zoo spoedig mogelijk zal
aan deze verzoeken gevolg worden gege
ven, Daarnaast stelt de commissie zich
voor, ook anderen uit te noodigen tot het
verschaffen van inlichtingen. Het zou ech
ter de taak der commissie vergemakkelij
ken, indien degenen, die inlichtingen mee-
nen te kunnen verstrekken, zich uit eigen
beweging tot haar zouden willen wenden.
Intusschen hebben de commissie mededee-1
lingcn bereikt, waaruit blijkt, dat hij som
migen schroom bestaat om voor de com
missie in ple.no te verschijnen. Om aan dlit
bezwaar tegemoet te komen, deelt de com
missie mede, dat men zich tot den voorzit*
ter of een der leden afzonderlijk kan wen*
den, om mededeelingen te doen,
De gezagvoerder van de „Chcribon Maru",
welk schip op weg was naar Batavia en in
de buurt van de Philippijnen is vastgeloo
pen, meldde, naar het Hsb. verneemt, dat
een groot deel van de lading door zeewater
is beschadigd. De kansen op berging van het
nog aan boord zijnde deel van de lading
zijn practisch nihil. Het schip maakt mo
menteel J0 graden slagzij. De bemanning
is nog aan boord. De „Madras Maru" ligt
in de nabijheid voor eventuecle liulpverlee'-