olland in opspraak De Brabantsche Brief KANSEN van Dré De jongste koersdaling der Nederl. staatsfondsen te te te De Amsterdamsche erfpachtkwestie Dc vastgeloopen „Cheribon Maru" maakt slagzij Door de onrust van do tijden, Die de naties steedis blijft saheidtem. Staart iets zonderlings ons aan: 'n Ideaal mie.t twee gezichten, Dat zijn blikken scherp blijft richten Op het dagelij ksch bestaan! China met den dienst op de staats schuld in gebreke. Het emissie festijn der Bataafsche. Een groot succes voor Heinekens Bier. Zal de nieuwe Fransche leening slagen? Weifelende stemming te New-York. Lagere koperprijs. Het einde der zilveraankoopen der Amerikaan- sche regeering in zicht. Het En- gelsche Pond handhaaft zich. Ons valt hier in Nederland sinds heit midden der vorige week een twijfelachtige eer te beurt. In een Engelsch blad liezen we namelijk dat de Londienische beurs een paar dagen geleden wat flauwer was in verband miet de vrees dat er in de politiek onaange name dingen op komst zijn. Waar het blad ze mioet zoeken, weet het niet, maar het somit dan die mogelijke plaatsen van her komst op: Het Verre Oosten, Het Nabije Oosten, De Middelanidscho Ziee, Oekrainie, Holland Roemenie Ierland etc. Die eier hebben we te danikein aan een paar knik- kaïigaatjas in de ruit van heit Dxiiitscihe ge- zaïnitschapsgelwuw, waardoor mm in Ber lijn eeniige tenrpcmtuursverihooging heeft gekregen. Ze was gelukkig van voorbijgaan den aard, maar de beurzen zitten toch nog met de naweeën. In elk geval houden die lagere koersen voor Nederlandeche staats fondsen er allicht eenig verband mee, al is ook de iets oploopendie rentestand in Engeland hier van invloed. Vergelijkt men de koersen van 30 December j.1. met die van thans, dan toonen de goudgerande waarden te Amsterdam geen geringe afwij king: 30 Dec. 18 Jan. koersverlies 3^% Nederl. 1911 102X 102X 3% Idem '96/1905 98 3/8 97 X 7/8 3% Idem 1936 103 101 2 3% Idem 1937 1001/16 98 7/8 1 3/16 3-3 X Idam 1938 101 1001/16 15/16 2X N.W.S.S. 83 80 7/8 21/8 Het zijn alweer de 2X N.W.S.. waaraan a-lab ekend geen uiitloting verbonden is, die het zwaarste verlies hebben geiteden en die thans ruim 10% beneden dten hoogsten koers van 1938 notecren en nog slechts 6% boven den laagsten' koers van eind Septem ber, toen de wereld op springen stond. De beleggers hebben derhalve een nieuw bewijs voor het risico, dat in dezen tijd aan de in ves teering van kapitaal verbonden is en waardoor tevens de groote terughou dendheid op de beurzen verklaard wordt, welke sinds dte laatste weken die zaken op de beurs tot een minimum heeft doen in krimpen. Het zijn vooral de regeerinigen die aan het ka'pitaal steeds weer nieuwe slagen toebren gen. Gelukkig is hot Nederliandisch publiek niet in sterke mate bij Ghiiimeeische fond sen betrokken, een paar worden er toch te Amsterdam genoteerd en men zie nu eens wat er de laatste dagen van de koer sen dier fondsen is tei'cht gekomen: 5% Ohin. Gouleening 1912, hoogste 1937 665-2, idem 1938 44, 2 Jan. 1939 27 X thans 22 4X% leen. 1898 (Duitsohe tranche) hoogste 1937 77 X, idem 1938 61, 2 Jan. 1939 50 X, thans 45 X. 4X% idem (Eng. tranche1) hoogsttle 1937 76 X, idem 1938 64, 2 Jan. 1939 50 thans 48 Op de Londensche beurs zijn de verliezen op Chineesche fondsen veel groot-er. Zoo zijn bij-v. de 8 Chineesche Notes van 1935/29, die in 1937 nog 45 noteerden, op 10 aangeland. Hoe het precies met de rente betaling op de Chineesche leeningen gaan zal, is nog niet bekend, maar wel staat vast, dat de Chineesche regeering den dienst der buitenlandsche schuld niet meer op den ouden voet kan voortzetten, omdat zij over een deel der douane-ontvangsten als gevolg der Japansche bezetting niet meer de vrije beschikking heeft. De Japan ners hebben zich weliswaar bereid ver klaard een deel der douane-ontvangsten af te staan maar de voorwaarden, hiieiraian verbonden, zijn van dien aard, dat ze ver moedelijk niet kunnen worden geaccepteerd. En zoo vallen de obligatiehouders weer tusschen het schip en de kade. Is het wonder, dat de belegger zich meer en meer van staatsfondsen afwendt en voor zijn belangen bescherming zoekt bij groote internationale ondernemingen als de Ra- taafsche. Op de 3y2 leening van f 110 millioen, a IOOV2 aangeboden is men als ui- rehongerde wolven aangevallen. Het toe- w' zingssysteem, dat in Amsterdam gevolgd wordt, brengt mee dat zij, die een stukje willen hebben, voor een veelvoud daarvan moeten inschrijven, waarbij de insiders na tuurlijk met het grootste deel van den buit gaan strijken. Herhaaldelijk is tegen dit systeem geprotesteerd en aangedrongen op inschrijving bij en toewijzing door een neutrale instantie, maar de in die richting gedane pogingen zijn telkens weer mislukt. Het feit dat de emissie-koers laag is ge steld, wekt het zoogenaamde „majoreeren" natuurlijk nog in de hand en het zou ons niet verwonderen, waonneer op -deze 1-e-e- ning voor meer dan f 1 milliard werd in geschreven. Gevochten heeft men aan de beurs ook om om Heinekens Bier, hetgeen zeker niet uitsluitend aan de zachte weersgesteldheid te danken was. Van de inschrijvingen op f 12 millioen aandeelen wordt slechts 1 toegewezen en de aandeelen worden reeds 10 boven den koers van uitgifte (1'55 verhandeld. Dat de inschrijving op de f 100 4 Fran sche obligaties a 95% ook een dergelijk ver- loon zal hebben, valt te betwijfelen. De bin- n<mlandsche toestand in Frankrijk is de laatste maanden aanmerkelijk verbeterd en op het juiste moment heeft Reynaud nog een-s het krachtig financieel redres van zijn vaderland in het licht gesteld, maar de buitenlandsche politiek ontwikkelt zich voor Frankrijk in een richting, die niet zonder gevaar is. Trouwens, d-e internationale verhoudingen zijn de laatste weken weer van dien aard, dat ze alle ondernemingslust op en buiten de beurs doen bevriezen. Ook al was Chamberlains bezoek aan Rome geen mis lukking, gelijk de wereldpers met zijn ge wone voorbarigheid suggereerde, de sfeer van wantrouwen is blijven bestaan en vormt voortdurend de voornaamste belem mering voor de pogingen om den wereld handel weer langs meer normale lichtlijnen tot ontplooiing te brengen, Het heet dat men ook in New York op de Europeesche politiek vast zit. In elk geval wordt deze thans gebruikt om de weifelen- de houding van Wallstreet te verklaren, die overigens ook wel verband zal houden -met den twijfel aan het succes van Rosevelts uitgavenipolitiek, terwijl anderen van oor deel zijn, dat de regeering nog niet in vol doende mate het bedrijfsleven stimuleert. Het feit dat de goederenprijzen niet de minste neiging tot stijgen toonen en de koperprijs zelfs weer i's afgebrokkeld, zoodat de Anaconda tot sluiting van een mijn is overgegaan, is inderdaad teleurstellend. Voorts was er deze week eenige onrust in de kring-en der zilverproducenten in ver band met een ingediend wetsontwerp tot staking van de zilveraankoopen door de regeering. Ook al wordt dit verworpen, zoo schijnt het- toch wel de bedoeling te zijn de zilvervooraden, welke thans 1700 millioen ounces bedragen, niet veel meer te vergroo- ten. Wij merkten reeds op, dat de Amster damse be beurs, afgezien van de nieuwe emissies, een lusteloos en ongeanimeerd Ulvenhout, 19 Januari 1939, Amlco, „Jongens", had den Fielp gezeed: „zurgt dat oew paske nie apert, want ze zijn daar hop de grens hakelijk sjecuur teu- geswoorig. Wjj ebben ier wel ginnen grooten dictator, maar kleine dictatórrekes zijn 'r meer dan bladluizen en di e freten gulzig haan 'nen mensch z'n plazier. Eiken boeren- zeun honder 'n huni- formpet is 'n spat gezag en hals die in oew hoogen drupt zijde gekuld, 'k Heb oe gewaar- schouwd!" „Dus", vroeg den Blaauwe: „we zullen gin Bels koekske mee verom kunnen brengen veur de vrouw als... eh... als we... nouja, als we 'n bietje overtijd thuiskomen of zoo?" „Jawel", zee den Fielp: „maar ge betaalt op koekskes-en-zoo homtrent 'n derde hinkomende rechten, buiten den last die ge'r mee ebt van hophontoud, viezetatie en zulken hambras!" „Dan zal 'k de vrouw maar gin al te vroeg uur van thuiskomst noemen", zoo loste den Blaauwe veur z'n eigen 't geval op: „dan blijf ik vrij van inkomende rechten aan de grens en bij me thuis!" „Oeveul huren adde gij gedocht hovertijd te zijn?" vroeg den bakker vaderlijk. „Nou, kek 's", peinsde den Blaauwe hardop: „we zitten dik in ons frangeskes, dus... als we de leste bus missen, dan komt er lichtvèèrdig 'nen dag bij, niewaar?" Den Jaan z'nen mond en z'n oogen spalkten open lijk drie ontluikende blommen op 'nen onnatuurlijken natuurfilm en dan vroeg ie, heesch van verbouwereerdheid: ,,'nen dag... overtijd...? En dochtte gij dat in order te maken... mee... mee 'nen gulden koekskes...? Blaauwe... „Nounou", suste den Tiest: „prijzen heb ik nie genoemd maar 'nen gulden... 'nen gul-den! De guldens groeien nie aan m'nen rug, Jaan!" Ge kost duidelijk zien, den Jaan kreeg mee- lijen mee z'n eigen. Hij vrat zenuwachtig z'nen snor op. „Is 't de bedoeling", vroeg ie toen: „om die leste bus persé te missen?" Angstig keken z'n groote, zwarte oogen ons stuk veur stuk aan. Allerhande eischem, dadern, In steeds wLss'lenid-e gewaden, Trekken door die landen voort. Perscampagnes trekken mede. Kwesties komen niet tot vradte. Ook al sluit mien een accoord! En daarnaast beraamt mien plannien, Om den oorlog te verbannen Door een algemeen verdrag. Münichien's geest moet blijven leven). Ook al wappert -boven 't streven Toch nog steeds de ooirlogisvlag! En we kunnen niet begrijpen, Hoe hier vruchten zullen rijpen, Als de zon ze niet beschijnt Telkens bij heit verder bouwen Geeft heit wapen slechts vertrouwen, Zekerheid blijft vaag omlijnd! Twijfel trekt door allie lianden-, Zal inen Slagen? Zal mien stranden? Is bet „ja" of is het „meen"? Moge, na zooveel gevaren, Straks de hemel op gaan klaren, 't Wereldschip weer veilig varen Over alle zeeën heen!! KROES Januari 1939. (Nadruk verboden.) verloop had. Op de meeste afdeelingen zijn de koersen verder afgebrokkeld, zonder dat dit met de positie der betrokken onderne mingen direct verband houdt. Het Engelsche Pond weet zich d'e laatste dagen goed te handhaven op het verhoogde niveau van 4.68. De steunmaatregelen der Engelsche regeering maken blijkbaar in druk, hoewel het duidelijk is dat de toe komst van het Pond ten slotte van En-ge- lands belastingbalans zal afhangen. „Gin kwestie van", zee den Fielp mee diepe overtuiging. „Niks ervan", beweerde-n-ik. „Neeë", zee den Joost: „Maandagmergen leur ik weer mee m'nen worst". (Ge wit: hij is rei ziger, op de fiets, veur 'n zaak in worsterijen- en-aan verwanten Den Blaauwe zweeg, dronk 'ns van zijnen pils en gluurde onderwijl over den rand van zijnen pint mee 'n paar leutige oogen, waarin 't woord „huichelèèrs" duidelijk te lezen stond. Zaterdagnadenmiddag busten we weg mee vijf hagelnuuwe paskes en mee even blanke veurnemens, dank zij de opvoedende kracht die er uitgaat van vrouwen-die-thuisgelaten-wor- den. Onze retourkes waren 'n maand geldig; 't veromgaan kost dus nooit 'n financieel vraag stuk worden, lijk we er vroeger, mee de ge dwongen enkele reisjes van 't spoor, nogal 'ns 'nen keer hadden motten oplossen...! Want als ge plazierig op oewen klavetter bent, amico, dan krijgen die vlotte frangeskes vaneigens vleugeltjes. En ze zwermen vort lijk vlinder- kes, die nie teugen de lucht van oewen pen ningmeester kunnen! 't Weer was goed. Want 't begost pas te regenen toen we in de bus zaten, die we veur ons eigen alleen hadden. Den Fielp begost 'n sigaar aan te steken. Waarop den Jaan heimelijk naar 'n bordeke wees „verboden te rooken". Maar den Fielp stak aan, presenteerde den chauffeur ook 'n sigaar en vroeg 'm toen mee 'n edelachtbare stem: „ge meugt ier toch rooken!" „Van mij wel", zee onzen voerman en rap wierd 't hobbelbuske 'n gezellig „Gouwen Koeike". Vader Fielp had 'n half kruikske meege nomen, ,,'t stond tóch maar thuis", zee-t-ie en wij knikten en zeeën: „da-d-is ook zoo". Nou ik dat zoo opschrijf is me die verklaring nie bezonderst duidelijk, maar Zaterdagmiddag was 't me zoo helder lijk pompwater. Afijn. Vader Fielp had ook 'n glaske; en we klon ken op den goeien afloop, van de onderneming. We waren op 't Belze veur we 't wisten, 't Góót. 't Was ondertusschen avond geworden eh den Belzen commies dei efkens bij ons bin nenkwam zee: „goeien-avond, hebt guilie pas, menieren, ja zekers?" Vijf blanke pampierkes kwamen te veur- schijn en als we ze opengevouwen hadden heurden we de deur dichtslaan, den douaan was al verom naar z'n droog en werm kan- toorke, dat daar ievers bezijen den weg stond teugen 't zwarte niks van den sturmavond. Vier paar minachtende oogen bekeken den Fielp en eindelijk zee den Jaan: „Opschepper!" „Wat bedoelt guilie?" vroeg den Fielp verwonderd. LICHT EN SCHADUW, „Oh niks!" zee den Blaauwe: „maar ik breng koekskes mee veur Aantje, uit den An- vers, hedelachtbareEn schenk nou nog maar 'ns in, ter eere van 't passeeren van de linie!" Den Fielp zweeg. Schonk nog 'ns vol, zee toen alleen: „ge mot 't eigens weten". „Maar één ding", zee den Jaan haastig teu gen den Blaauwe: „koekskes of gin koekskes, „Zekers! Gij zit op den oogenblik bij ons kin- ders, op Notsel. Mijnen jongen, den Graad, is mee z'n vader naar Antwerpen en gij past nou op!" „Hee Tonia dat geslikt?" ,,As boter mee suiker! En ik kan oe ook ver tellen hoe 't afloopt, Jaan...!" ik pak mergenavond de bus!" „Mok me nie misselijk, Jaan", zee den Blaauwe. „Tonia wit gineens dat gij in deus bus zit...!" „Zou ik dan misschient meugen vernemen, waar ik wèl ben?" vroeg den Jaan. „Ha'k ni onbescheien ben, Tiest, wat over komt me dan?" „Als wij de bus missen, dan wordt een van ons kleinkinderkes ziek, gij fietst lijk 'nen zurgzamen grootvader naar den dokter, ge valt 'n gat in oewen kop en naar gelang wij vroeger of later thuiskomen, is oew harsen schudding licht of zwaar en komde gij mee 'nen verbonden kop weer thuis. Missen we veul bussen, dan is de brancard ook besproken. „Een als Tonia nou merken, mee den Zon dag 'ns naar Notsel gaat...?" „Dan hangt alles af van jouw Mieneke of... er gebeuren échte ongelukken. Maar Mieneke zal 't wel klèèren; ze lijkt wel op jou, Jaan, maar da's ook alles...!" „Wat wilde daarmee zeggen?" vroeg den Jaan vinnig. „Niks", suste den Tiest: „maar Mieneke is veul bijdehand, Janus! Ge kunt aan heur wel zien dat zij 'n dochter is van 'nen gewezen pliesieman." Den Jaan streek z'n snorren op en gena diglijk gaf ie toen den Blaauwe toestemming om dan maar zooveul koekskes te koopen, als den Fielp uit de kas betalen wou! „Daar zal Haantje gin kwaje tanden van krijgen", veurspelde den bakker mee alle ze kerheid en toen begost onzen auto veul meer te hobbelen; we zaten op de kasseien van Ant werpen! „Waar stoppen we, chauffeur?" vroeg den Fielp. „Achter de Noorderstatie," zee den chauf feur: „dan zijde meteen op de Lei." „Hookee!" knikte den Fielp: „has me déér zijn, redden wij 't wel!" Aan de Noorderstatie aangekomen, amico, goot 't niemeer. 't Viel daar mee kuipen gelijk omlaag. Mee den Fielp veurop, lijk 'nen stouw ganzen, reden we achter malkaar 'nen stam- minee in, waar we al meer gewist waren. Al leen had 't dink nou 'nen Engelschen naam gekregen, want de Belzen probeeren de leste jaren op alle manieren Nederlandsch te doen, boven de Walen pays. Maar mee den naam hield al 't Nederlandsch op 't was er veul plazant! Goed van eten en drinken, veul volk, niemand die naar den coupe keek van oewen kleermaker, (in Holland wordt getaxeerd naar vakkennis van oewen coupeur!), kortom: wij waren hier thuis veur we zaten. De ramen waren lijk matglas, zoo beslagen van den natten, wermen damp; den „band" van de twaalf „Jolly Jokers" spuide veur vier en twintig man, in 'nen hoek zaten vier Vla mingen te kaartspeulen en zoo leutig dat den Fielp 'ns gong kijken, z'n eigen veurstelde als veurzitter van de Ulvenhoutsche propclub en... aan gong schuiven om 'n partijke mee te doen! Zachtjes slopen ook wij diën hoek in, achter den Fielp en toen hoorden we sjuust dat ie vroeg: „his-t-er hook piek bij, eeren?" „Ah, ge bedoelt picó!" vroegen ze 'm: „ja wel, picó, misère, surtout misère houverte (den Vlaming springt sjuust zoo mee de „h" om als den Fielp!) van halles, monsieur Philippe! Zaaide gewoon van mee merveljeuze kaart spelers te kaarten?" „Oem... nouw..." zee den Fielp bedenkelijk: „merveljeus? Nneeë! Zoo dun-dik-of-deur-'n doekske!" „Ge zegt, monsieur?" „Ak-out, eeren, ak-out!" „Akóut „Brand-out, ja!" Ah! Ik verstaai! Oew tegenpartijen ze zijn niet zoo vreed?" „Compris," zee den bakker. En toen sloeg den Blaauwe z'nen rooien zakdoek om den Fielp z'nen nek en slepte 'm van den stoel, den stamminee deur. Naar ons tafeltje. Amico, ik docht da'k scheurde. Bij ons tafel gekomen liet den Blaauwe éenen punt van z'nen zakdoek los, zoodat den Fielp langsuit daar liggen bleef en den Blaauwe foeterde op kalme, bezadigde manier: „zo'nen vergimden opschepper! Wil daar onzen kaart- pot gaan vergokken, lot hier z'nen biefstuk en patattes frites koud worden en zit ons daar achter onzen rug uit te maken veur ak- out!" Toen gaf ie 'm 'nen schup en den bak ker sprong op, zóó vief, dat 'n half fleschke wijn omkantelde in den vleesch-schottel. En den Fielp, die nou wel in de gaten had, dat wij heel z'n gesprek hadden afgeluisterd, borstelde z'n broek mee veul zorgvuldigheid af en zee alleen maar: „ge zou 'nen mensch z'n eele Zondagsche costuum verrinneweeren." Ondertusschen als wij den Fielp daar deur de zaal sleepten, had de muziek 't toepasse lijke stuk van de Wolga-sleepers ingezet en iedereen had leut mee 't eerste drama, dat wij hier opvoerden. Na den diner, letterlijk en figuurlijk besproeid mee wijn, stond den Fielp recht, om ons „hofficieel te verwelko men in de schoone stad van Hantwerpen." Hij moest boven de muziek uitkwèkken na tuurlijk, maar da's 'm toevertrouwd. En als tijdens den spiets, zoo hedelachtbaar meuge- lijk veurgedragen, de muzikanten efkens pau zeerden, dan had den Fielp daarvan niks in de gaten, want ais ie „het volk toespreekt", dan vergit ie alles, zelfshet volk" om 'm henen en dan gift ie 'm van jetje als 'nen missiepater, die 't vagevuur staat op te po ken Den hakker kwekte dus dwars over de ge vallen stilte henen en beweerde: „Huiven- hout moet hekselsiorü" Den Blaauwe applau disseerde. En ge wit, als er énen mensch ln de handen klapt, amico, dan volgt de rest vaneigens. Den Blaauwe kent dat kunstje ook en zoo wierd heel den stamminee betrokken ln den bakker zijnen spiets! „Hulvenoutriep ie uit en hij strekte z'n armen uit of ie 'n Kee omhelzen gong: „Huivenhout, hal ebt g'oew heigen 't leste jaar den kop hop ol laten maken, hal waart ge soms 'n serpent veur me, ik ben verliefd hop jou!" De Antwerpsche madammekes en mamselle- kes, die nooit van Ulvenhout hadden gehoor, dochten toen, dat den Fielp z'n vrouw aan den haal was en dat ie hier z'n chagrijn kwam verzuipen. Ze hadden allemaal compassie mee deuzen trouwhartigen kearel; en ze kwa men allegaar om 'm henen staan. Den Blaauwe vond dat ie 'n taak te ver richten had! Gong rond onder 't vrouwvolk. Vertelde mee 'n traan in z'n stem „van die „vreede Ulvenhout," „och zoo schoon ma dame", die den Fielp in den steek liet veur 'n kwaadsprekend menirke, dat nie boven den Fielp z'nen broekszak uitkwam. Over den Fielp z'nen trouw, z'n electrieke broodfabriek, z'n politieke titels, z'n bezittingen. Den Blau we maakte 't Belze vrouwvolk dol en als den Fielp aan 't end van z'nen spiets was geko men en z'n glas hief op schoon Hulvenout, dan kwam 't vrouwvolk stuk veur stuk den Fielp de hand drukken en 'm vertellen, dat ze 'm mee hun meevoelden! Sommigen had den 'nen traan in 't oog en noodigden den Fielp tot 'r. bezoek om 'm te troosten. Den Fielp nam alle uitnoodigingen aan, beloofde vast te zullen komen mee heel de propclub en zelden was 'nen mensch in zoo'nen korten tijd zoo populair als onzen bakker. De muzikanten waren ook om den Fielp henen komen staan, want die wilden geren 't adres hebben van die schoone madame Ul venhout. „Hulvenout, zee den Fielp: ,,lee-d-in de schoonste bosschen van Brabant, ziet geren vreemdelingen en wit nie wét te doen., om 't die zoo aangenaam meugelijk te maken. Komt dus hallegaar, jongens, ge wordt mee hopen harmen hontvangen!" 't Viel me mee, amico, dat twaalf Jolley Jokers 'm nie délijk smeerden! Maar den Blaauwe had 'ns op 't podium geneusd, 'nen pracht van 'nen trekzak gevonden en hjj trok Violetta daar uit als niemand hum verbete ren kost. Ge wit, den Tiest hee eigens 'nen „band". Is eigens bandleider! Gelukkig waren die 12 Amerikaansche Jolly Jokers geboren Vlamingen, dus ze lieten den Blaauwe z'n stuk afspelen zonder ruzie. En ze vergaten op dieën oogenblik 't adres van de schoone madame Ulvenhout, mee de open armen daar in 't bosch, op te schrijven. 't Was ondertusschen droog geworden en we zijn 'n volgend stammineeke gaan op zoeken. We waren nou twee uur in Antwer pen, 't gong nie slecht, vond den Blauwe. „Want ge mot rekenen", zee-i-ie: „élle begin is moeilijk." „Zouwen ze mij daar gekend ebben?" vroeg den Fielp. „Wiedes," zee den Joost. „En wat dee dat vrouwvolk haanalerlg," zee den Fielp. Hij begreep er niks van. Maar onzen leader of the band wist nog 'n lollig dingske, komt maar mee, zee-t-ie. Amico volgende week de rest. Ja den Jaan is per brancard naar huis gerejen...! Veul bussen gemist. Trui zwijgt mee 'n luidruchtigheid om oew eigen telkens 'nen aap te verschrikken...! Dus: veul groeten van oewen t.a.v. DRé. De raadscommissie van onderzoek voor een omvangrijke taak. De raadscommissie van onderzoek in zake erfpacht, die terstond na haar instelling met haar werkzaamheden is begonnen, ver gaderde gisteren opnieuw. Hoewel uit den aard der zaak het onder zoek nog in een beginstadium verkeert, heeft de commissie toch wel reeds den in druk gekregen, dat de werkzaamheden, ver band houdende met de haar opgedragen taak, zeer omvangrijk en van uiteenloopenr den aard zijn. Op haar oproep in de dagbladen mocht zij een aantal verzoeken, om gehoord te wor den, ontvangen. Zoo spoedig mogelijk zal aan deze verzoeken gevolg worden gege ven, Daarnaast stelt de commissie zich voor, ook anderen uit te noodigen tot het verschaffen van inlichtingen. Het zou ech ter de taak der commissie vergemakkelij ken, indien degenen, die inlichtingen mee- nen te kunnen verstrekken, zich uit eigen beweging tot haar zouden willen wenden. Intusschen hebben de commissie mededee-1 lingcn bereikt, waaruit blijkt, dat hij som migen schroom bestaat om voor de com missie in ple.no te verschijnen. Om aan dlit bezwaar tegemoet te komen, deelt de com missie mede, dat men zich tot den voorzit* ter of een der leden afzonderlijk kan wen* den, om mededeelingen te doen, De gezagvoerder van de „Chcribon Maru", welk schip op weg was naar Batavia en in de buurt van de Philippijnen is vastgeloo pen, meldde, naar het Hsb. verneemt, dat een groot deel van de lading door zeewater is beschadigd. De kansen op berging van het nog aan boord zijnde deel van de lading zijn practisch nihil. Het schip maakt mo menteel J0 graden slagzij. De bemanning is nog aan boord. De „Madras Maru" ligt in de nabijheid voor eventuecle liulpverlee'-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 16