Onze Oost en de worsteling in China Dc Brabantschc Brief van Dré Alkmaarsche Kaasmarkt Predikbeurten Opivinding en wantrouwen verminderen Uit onze Omgeving PERS VAN DE KLEINE STATEN AFHAN KELIJK VAN DE GROOTE BROERS? Juist dezer dagen kwam op Java aan de nieuw benoemde Japan- sche gezant te 's-Gravenhage, Zijne Excellentie Itaro Ishiï en als vlie gen op een stuk kaas zijn de jour nalisten op hem af gevlogen, bij zijn aankomst te Soerabaia, blijk baar in de hoop wereldschokkende verklaringen uit den mond van den Japanschen diplomaat te zullen ver nemen. Alvorens de reis naar zijn standplaats, 's-Gravenhage, voort te zetten, zal de ge zant een reis door een groot deel van Ne derlandsch-Indië maken. De laatste jaren was deze gezant hoofd van het „Oost-Aziatisch bureau" van het ministerie van buitenlandsche zaken te Tokio, waaruit men de gevolgtrekking kan maken, dat deze nieuwe .Tapansche gezant te 's-Gravenhage bijzondere aandacht zal wijden aan de Oost-Aziatische kwestie, waarbij Nederland door zijn Oost-Indische koloniën toch ook min of meer betrokken is. Te meer is er reden tot deze gevolg trekking omdat deze diplomaat een zeer groot deel van zijn loopbaan volbracht in China en de Vercenigde Staten van Noord- Amerika. Uit zijn verklaringen aan de pers bleek dat hij vooral zal streven naar een verbetering van de handelsbetrekkingen fusschen Japan en Nederlandsch-Indië, die thans nogal te wenschen over laten. Chineezen boycotten Japanschen handel. De uitvoer van Japan naar Nederlandsch- Indië is de laatste jaren aanzienlijk terug- geloopen, wat heel verklaarbaar is. De Ne- derlandsche ingezetenen van Nederlandsch- Indië hebben daaraan geen schuld, doch de handel is er voor een zeer groot deel in handen van Chineezen en die wen schen geen Japansche waren meer te koo- pen. Het woord „bovcott" wordt door bon niet uitgesproken, wat de Nederlandsche regeering niet zou toelaten, maar een bov cott van Chineesche zijde bestaat er in feite, want men kan natuurlijk de Chinee zen niet dwingen Japansche waren in te slaan. Japansche importeurs vindt men in Nederlandsch-Indië slechts weinig. In het geheel wonen er in Nederlandsch-Indië nog geen tienduizend Japanners tegen een-en- een-kwart millioen Chineezen, die voor een groot gedeelte handeldrijvende zijn, niet slechts groot-handelaars, maar ook kleine winkeliers. Bijna geen dorpje is er op Ja va, waar men niet een Chineesche „toko" (winkel) vindt. In de groote steden wordt het leven voor de Europeanen slechts mo gelijk gemaakt door de groote Chineesche toko's (winkels), die eigenlijk meer een soort warenhuizen zijn, waar sokken, erw ten, Fransche en Hollandsche kaas, siga ren en sigaretten, haring en wijn, jenever en overhemden verkocht worden. „Vreemde Oosterlingen". Als men in den tijd van de echte nieuwe Hollandsche haring zich zelf eens tractee- ren wil op het zeebanket, dan komt men bij een Chinees terecht; wil men zich.eens onthalen op ijskoud Nederlandsch of Duitsch bier, dan moet men naar een Chineesche toko; verlangt men naar echte zuurkool uit het vat of naar Fransche of Hollandsche kaas, ofwel naar Noorsche sar dines, dan brengen de Chineezen weder redding. Europeanen kunnen niet concur- reeren tegen Chineezen, die met een heel kleine winst tevreden zijn. En de Javanen, brave, zorgelooze menschen, hebben over het algemeen geen aanleg voor den handel en kunnen niet met geld omgaan. Al die Chineesche importeurs en winkeliers wei geren Japansche artikelen te koopen en te verkoopen, zonder dat zij het woord bov cott uitspreken. Echter „officieel" nemen de Japanners in Nederlandsch-Indië een be voorrechte positie in. De Japanners zijn „gelijkgesteld met Europeanen", de Chi neezen daarentegen zijn „vreemde Oos- telingen". Allerminst onvriendelijk was de toon, waarop de Japansche gezant zijn verkla ringen deed en zijn plan, te trachten de handelsbetrekkingen tusschen Nederlandsch Indië en Japan uit te breiden, kan men alleen toejuichen. Gelukt dit hem, dan hebben beide partijen er de voordeelen van. Tendenzieuse berichtgeving. Over den strijd om de macht in den Grooten Oceaan zweeg de diplomaat na tuurlijk, hoewel velen naar zijn meening hieromtrent wel het een en ander hadden willen weten. Echter, verheugend is het feit, dat de felle belangstelling in Neder landsch-Indië voor de gebeurtenissen in en om China den laatsten tijd sterk is ver minderd. Men volgt nog steeds die ge beurtenissen, maar zonder eenige opwinding en vaak met min of meer wantrouwen tegenover de verschillende berichten. En dat vertrouwen is volkomen gegrond Heel vaak zijn de berichten, die wij krijgen over de gebeurtenis sen in China in hooge mate partij dig en „gekleurd". Die berichten komen voornamelijk uit Engelsche, Fransche en Amerikaansche bron nen en zijn daardoor min of meei eenzijdig, daar zij van belangheb benden komen. Ook wat het Neder landsch Persbureau en „Aneta verzenden, is niet steeds, waar het buitenlandsche gebeurtenissen be treft, „van vreemde smetten, vrij. Het zijn namelijk geen eigen berichten, die deze persbureaux melden, maar berich ten uit vreemde, min of meer partijdige bron. Onder dit nadeel, wat de berichtge ving aangaat, lijden alle kleine staten, zoowel Nederland als België, Zweden en Noorwegen, enemarken en Finland, Zwit serland en Portugal. Zij zijn met handen en voeten overgeleverd aan de vreemde berichtgeving, die veelal ontaardt in vreemde propaganda. Door vreemde oogen". Het is merkwaardig: millioenen worden door die landen uitgegeven voor de verde- diging van de grenzen, maar door de prik keldraadversperringen en tusschen de grensversterkingen door laten ze vreemde propaganda ongehinderd binnen en daarin sluimert een ernstig gevaar. Belangrijke po litieke gebeurtenissen op internationaal ge bied bezien de bewoners (en ook de minis ters) dier landen alleen „door vreemde oogen". Gedurende mijn veeljarige loop baan als internationaal journalist heb ik menigmaal de gelegenheid gehad de gevol gen daarvan op te merken; door de vreem de propaganda, die vaak niet den indruk maakte van „propaganda", waren dikwijls sympathieën en antipathieën gewekt, die bij nader onderzoek volkomen misplaatst bleken. Dit had dan soms niet alleen in vloed op de stemming van het volk, doch ook op de houding der regeeringen. Een voorbeeld. Gedurende den oorlog in Abessinië bij voorbeeld, hadden de Engelsche berichtge vers, ook die van het machtige persbureau „Reuter", de opdracht alles zooveel moge lijk te bezien van den goeden en voordee- ligen kant voor Abessinië. Engelsche dag- blad-correspondenten volgden ook die tac tiek en van enkele dier cori'espondenten verschenen de bijdragen ook geregeld in Belgische, Nederlandsche en Zweedsche bladen, die daardoor den Engelschen de gelegenheid gaven hun propaganda in die landen te voeren. De dwaaste berichten werden gpzonden, gedrukt en geloofd. - Hoe zit da,t nu in China en in den Grooten Oceaan? Is daar de berichtgeving plotse ling onpartijdig en zakelijk geworden? Het komt me weinig waarschijnlijk voor. Het wordt hoog tijd, dat de kleine staten zich vrij maken uit den slaat van afhanke lijkheid, waarin ze zich, wat de berichtg> ving aangaat, bevinden ten opzichte van de groote staten. En zeer sterk geldt dit voor de kleine staten, die tevens groote koL loniale mogendheden zijn, zooals Nederland en België. J. K. BREDERODE. WIEEINGEN RAADSVERGADERING. Gistermorgen vergaderde de Raad. Aanwezig alle leden, behalve de heer J. Doves. Voorzitter; L. C. Kolff, Burgemeester. Secretaris: C. F. van Duip. De Voorzitter opent de vergadering met een woord van welkom en stelt aan de orde 1. Benoeming onderwijzeres aan de o. 1. school te Den Oever. Met algemeene stemmen wordt benoemd me.j. M. E .C. de Wit, thans als tijdelijk zoodanig werkzaam. 2. Benoeming onderwijzeres aan de o. 1. school te Oosterland. Met algemeene stemmen wordt benoemd Mej. C. Schipper, thans als tijdelijk zooda nig werkzaam. 3. Benoeming onderwijzeres aan de o. 1. school te Westerland Met algemeene stemmen wordt benoemd Mei. C. G. ter Burg, thans tijdelijk als zoo danig werkzaam. Hierna sluit de Voorzitter de vergade ring. „NUT EN GENOEGEN". Een konijn dat niemand wilde hebben. Gisteravond vergaderde in hotel „Cen traal" van den heer S. Kaan de konijnen en pluimvee-vereeniging „Nut en Genoegen". Voorzitter was de heer J. J. R. Groos. Spr. doet mededeeling dat de heer Dr. L. Hoede- maker gaat vertrekken, zoodat jammer ge noeg hierdoor een bestuurszetel vrij komt. De notulen worden goedgekeurd. Ingekomen is een schrijven van „Streven naar Beter", om indien dit zoo komt, samen te werken. Secretaris doet mededeeling, dat er eenige verandering in het tatoueeren gekomen is, er wordt thans in het rechteroor de letters W.R. en de laatste cijfers van het jaartal aan gebracht, in het linkeroor komt het nummer van de maand. b.v. Januari 1, Februari 2, en dan daarachter het volgnummer. Iedere maand zal weer opnieuw genummerd wor den. De tang zal gestationneerd worden bij den heer Nieuwland. Besloten werd dat de dieren getatoueerd moeten worden als ze nog in het nest bij de moeder zijn en niet ouder dan 4 weken. De heer Besseling vraagt hoe dit gaat met het pluimvee. Voorzitter zegt, dat men hiervoor persoon lijk lid moet zijn van het Merkenbureau, hetwelk f 1.— per jaar kost, en het pluimvee wordt geringd. Het tatoueeren van de konij; nen kost 5 cent, met liet Merkenbureau 11 cent. Door den heer K. Jager werd voor dezen avond een jonge Vlaamsche Reus beschik baar gesteld, welke onder de aanwezigen met lootjes van 5 cent werd verloot. De ge lukkige winnaar P. Rotgans Ez. won het beest op no. 5. Deze schonk hem echter aan de vereenigmg terug, terwijl nu de heer Ruys eigenaar werd, .o<jk -timne ging het ko nijn weer retour en N. T3oerspn die hem nu won deed hetzelfde; tot slot won de heer K. Jager, de eerste eigenaar, het beest weer te rug, zoodat hij maar weer vredig naar z'n oude hok teruggaat. Na eenige huishoudelijke besprekingen sloot de heer Groos de vergadering. VEREENIGING TER BEVORDERING VAN HET VAKONDERWIJS IN WEST FRIESLAND. Gisteravond had op de Avondteekenschool van bovengenoemde vereeniging, welke al hier wordt gehouden, overgang der leerlin gen plaats. Van de 21 leerlingen gingen 19 over, zeer zeker is dit voor de leeraren en voor de cursisten 'n mooi succes. In het afgeloopen seizoen waren aan deze school als leeraren verbonden de heeren C. P. Poel alhier, T. Kuiper Den Oever en H. Schenk Hensbroek. ANNA. PAULOWNA VROUWEN AAN 'T WOORD. De boerinnen vergaderen. In haar openingswoord deelde mvr. Key- zerDe Jong mede, dat een week geleden, bericht kwam dat de aanvankelijk op het programma van dezen avond prijkende film vertooning niet door kon gaan. De heer Raap werd echter bereid gevonden, de foto's gemaakt tijdens de jubileumfesten, te ver- toonen en de heer Hamelink om eenige schetsen voor te lezen. Helaas was de heer Raap thans ook verhinderd, doch de heer Hamelink nam ook diens taak over. Een zeer hartelijk applaus beloonde den heer IJ. zoowel voor de vertooning als het lezen der schetsen en ook de dames Goer- ligsKoster en RezelmanZijp mochten dank oogsten voor vier mooie liederen, die zij ten gehoore brachten. Besloten werd, dat het jaarlijksch uit stapje ditmaal een bezoek aan de Persil- fabrieken en aan het Paleis te Amsterdam zal omvatten. SCHOOLNIEUWS De heer C. K. Hamelink, onderwijzer aan School I, staat nummer één op de voor dracht voor benoeming tot onderwijzer aan de O.L.S. voor buitengewoon lager onder wijs in Den Haag. Raadsvergadering. De raad zal Dinsdag a.s. bijeenkomen ter behandeling van een uitgebreide agenda, waaronder het instellen van een ouderraad. De hoogste markt was met f 21. onveranderd, maar de gang was een tikje trager. Voor I 21.ging slechts één stapel van de hand. Drie stapels noteerden I 20.en de gang was i 19. a f 19.50. De aanvoer is in doorsnee iets grooter dan verleden jaar, wat wellicht het eenige lichtpunt is voor de Alkmaarsche markt als zoodanig. Met circa 40.000 K-G- is deze gering, terwijl de prijzen lager zijn dan een jaar gele den, toen als hoogste markt f 22.50 werd genoteerd. Amico, Ulvenhout, 23 Februari 1939. Wat kan 'nen mensch toch somtijen ge- tempteerd worden deur 'n kleinigheid. Ge mot weten, tus schen den Jaan en Tonia is alles weer koek-en-ei. Janus hee beloofd, dat ie nooit meer naar den Anvers zal gaan, mee diepin de zuute hoop, dat die belofte wel op 'nen meineed zal uit draaien en Tonia, nou, die hee-t-'m geloofd mee diepin den weer haak: ik zal oe in de gaten houwen! En zoo zaten ze lesten Zondag braaf naast malkaar in de vroege kerk, als ik daar binnenkwam mee Dré III en den Eeker. Den Jaan had me gehoord, dus keek ie efkens verstolen om, knipte 'n oogske. En dat beteekende: „ge ziet, Dré, 't is weer vrede, ocherm". Ik knipte 'n dogske terug, dat wou zeggen: „hou-de-oew eigen haakt, Janeke!" En zoo kreeg ik nog 'nen lochten nasmaak tusschen m'n kiezen, van ons leste toerke mee de propclub. Maar ik was er nog nie. Efkens later kwam Aantje aangestapt, prontekes op 'r Zondagsch, mee... heur nuuwe hoeike op, dat den Blaau- we gekocht had in den Antwerpschen bazar en dat ie later eigens opgezet had om 't over de grens te „smokkelen", jodelend en mee bloote knieën! En als ik dat hoeike zoo in de kerk ineens en op m'n nuchtere maag veromzag, 't veerke astrant omhoog zag pieken, de twee witte, afhangende lintjes op Aantjes mantelkraag zag titsen, dan nou dan heb ik druk werk gekregen mee m'nen zakdoel. En 't zweet brak me al uit, bij 't gedacht, hoe dat gaan moest, als straks ons pastoorke op den prikstoel kwam om den vastenbul af te lezen en m'n oogen telkens getrokken zouwen worden naar dat hoeike vol herinderingenIk heb nou eenmaal 'nen lever, die makkelijk begint te kwispelsteerten en ik ben daarvoor destijds, onder dienst, den petoet al 'ns ingedraaid, om dat den generaal bij de inspectie spit in z'nen rug had en sjuust „langs de gelederen schreed" of ie 't nie „óp kost houwen". Ineens vezelde den lachduuvel in m'n oor: „dalijk loopen z'n leerzen vol" en.., zuur was ik. Zuur, lijk 'nen overjaarschen trossel druiven. Al m'n verlof naar de pinnekes, den amigo in en gin maand zou 'k 't smoeltje van m'n Truike zien! Kek, jonk, 'nen dartelen lever hebben is heel plazierig, maar ook veur deus, toch aan geboren, plazier mot g'oewen pré opbrengen nou en dan. Niks veur niks in deus leven. Gin pijp tabak! Den eenen keer betaalde contant, den aanderen keer krijgde weken, maanden, soms 'n jaar crediet. maar de rekening veur Genoten Vreugd wordt oe altij ingepeperd, zonder éénen percent korting. O. L. H. hee, wat dat aanbelangt, puike deurwèèrders in dienst. Als ik eindelijk zoowat gereed was mee m'nen zakdoek, dan vezelde den kleinen Dré in m'n oor: „opa, wat is er toch?" „Nie praten in de kerk," zoo redde-n-ik m'n figuur, maar den brak zee toen: „lot me dan ok 'n bietje meelachen." Toen viel me op, dat den Eeker kolossaal diep over z'nen kerkboe zat gebogen. En in de bank voelde-n-ik 'n lochte trilling 't Wierd hoe langer hoe erger. Ik docht: dét loopt verkeerd af! Ik kén m'n eigen! En toentoen zag ik den Jaan z'n schouders schudden. Geknield zat ie in z'n bank, pront „verdiept" in z'nen missaal, maar ondertusschen schoktè-n-ie stillekes van 't lachen, 'k Wierd bekanst kwaad op 'm. Want ik kreeg 't nog benauwder. Veural toen de spichtige Tonia, rechtop als 'nen bessemsteel, den Jaan ''ns vinnig aanstootte. Hij begost toen ook maar z'n heil in z'nen zakdoek te zoeken. Den lach kroop omhoog, achter in m'n keel. Man of er peper in zat, zoo scherp, zoo heet. En toenToen keek Janus efkens om. Mee kleine, natte oogskes, die pinkelden in 'nen kop lijk 'nen lampion. Een oogkriek lachte naar me, de ander oogkriek „wees" naar Antje's hoeike. En Tonia keek om. En m'n bank bleef onder „electrieken stroom" staan! Ik zat te schudden, Dré III zat te schokken en den Eeker zat te titsen. Daar was niks aan te doen, ik moest eruit. En hoe! Veur schandaal! Dèèr! Ik voelde dat m'nen kop peers was opgeloopen. 't Dee me zeer in de spieren van m'nen nek. In m'n keel prikkelde 'n half ons peper en m'n oogen traanden. Heel de week vragen de menschen al aan me „of ik m'n eigen weer lekker voel. En wat ik Zondagmergen toch had?" Aan den ingang kwam ik den Fielp teugen. „Dré, ge gaat verkeerd? Waar motte gij hoppaf Ik gaf 'm gin asem, schoot 't kerkplein over, den weg over en bij den Toon binnen, die achter den toog z'n frontje stond veur te doen, om ok naar de kerk te gaan. „Ge zijt er vroeg bij, Dré?" „Toonpiepte 't uit m'n heete keel en wijer kost ik nie komen. Ik viel neer op 'n stoeltje teugen den muur, hield m'nen kop achterover, m'n ermen slap langs m'n lijf, en lachte. Lachte.! Lachte 'ns heerlijk uit. „Maar Dré, wa-d-isser toch?" vroeg den Toon telkens, die nog altij mee z'n frontje stond te frutselen. „Wa-wa-waa-ter," vroeg ik. Zo rap as ie kost, dét mot ik zeggen, brocht ie me 'n glas water, veurzlchtig onder z'n frontje, dat lijk 'n presenteerblaaike onder z'n kin veuruit stak. Ik dronk. „As ge me nou maar 'ns ver telt, wat „Toon, zwijg! Als ik dét probeer, kom ik 't niet meer te boven." Ik droogde 't zweet van m'nen kop, hielp den Toon aan z'n frontje en samen stapten we naar de kerk, die sjuust begonnen was. De menschen keken zóó bezurgd naar me, dat 't aandoenlijk was en dat werkte nou sjuust plechtig genogt, om m'n eigen wijers goed. te houwen. Den Dré en den Eeker waren ook gekal meerd onderwijl, den electriek" was tenmin ste de bank uit, den Jaan zat onder hypnose van z'n Toontje en naar Antje keek ik nie- meer. 'k Zag 't hoeike tóch wel! 't Wiemelde tusschen m'n oogen en m'nen kerkboek, 't veerke piekte haast in m'n neus, de twee af hangende lintjes dejen samen 'n stepke, maar 't gong. Tot na de veurlezing, als den Fielp mee 't collectezakske den ronde begost. Ik moest, ik kóst nie anders zijnen kant 'ns uitzien, als ie bij Antje zou visschen" mee z'n „schep netje". Ge mot weten: als den Fielp collecteert dan doet ie dat pront. Z'n gezicht staat dan 'n bietje droevig-vaderlijk, sjuust zooals ie veurzittert en de zware ooglejen hangen als twee wolken over z'n oogspleten. Z'nen zwar ten, gekleeden jas mee de korte zijnen revèr- kes, staat lijk 'nen ballon gespannen om z'n kolossale lijf, de vleeschbulten van z'n ermen builen deur de mouwen. En statig, „droevig" dregt ie bank veur bank af, lijk 'nen grooten, zwarten-kater-mee-'n-belleke, die lui deur den huis gaat, waar ie mee dichte oogen den weg wit. Neeë, als 'n ander den Fielp daar dan zoo weerdig en „triestig" ziet gaan, den zwar ten, gladden stok handig langs de rijen ste kend, weer intrekkend en zóó, dat ie sjuust op 'n haar na, den kerkganger op den hoek van de rij achter 'm gin gat in den kop prikt, ik zeg: als ge 'm daar dan zoo weerdig ziet exerceeren of ie mee zijnen langen stok de heele mis dirigeert, dan zoude 'r toch ging erg in hebben, dat gemee hum zo'nen bonk leut kunt lostrappen! Statig, weerdig, droevig, geruischloos als dieën zwartgepelsden luien kater van daar- sjuust, schreed ie over de getegelde gang- pajen. Daar kwam ie bij Antje...! 'k Móest kijken. Kijken naar dieën uitgestreken kop van den Fielp. Nog zag ie niks. Dan dan was ie bij den Blaauwe z'n wefke. Bij ,,'t" hoeike Dieper zonken de „wolken" over z'n oogen. Haha! Z'nen mond begost „moelekes" te trek ken. Hij zette 'n soortement van krampachtig kusmondje en langs z'n oogen trokken zicht baar zenuws. 't Belleke klingelde wat harder, den Fielp z'nen witten, gladden kop wierd ro zig en dan keek ie naar mij. Maar ik sloeg rap m'n oogen neer in m'nen boek en kuchte. Dieën peper moest ik er uit zien te houwen!) Ook den Fiep kuchte. En den Jaan heurde-n-ik ineens veul benaauwd hoesten. Langzamerhand kwam m'n bank weer onder electrieken stroom, Dré III zuchtte, den Eeker keek mee 'n schuin oogske langs me naar den Dré. En als den Fielp tien minuten later z'nen stok had weggehangen en midden deur den pad naar z'n plots veromgong, dan hield ie, veul politiek, z'n hand veur z'nen mond, net of z'n tand- vleesch gevoelig was en keek den teugenover- gestelden kant van Antje uit. Amico, wat kan 'nen 'mensch getempteerd Als er brand woedt in de bergen, snellen de spuitgasten op ski's te hulp ZONDAG 26 FEBRUARI. Ncd. Herv. Gemeente. Anna Pauiowna, 's av. 7 uur, Ds. v. d. Poel Oosterland. nam.. 2 uur, Ds. Van Beek. Doopsgezinde Gemeente. I-Iippolytushoef, vrn. 10 uur, Ds. de Wilde. Evangelisatie. Brcezand, voorm. 10 uur, de heer Boon. Nam. 3.30 uur, de heer Boon. ALKMAAR, 24 Febr. Kaasmarkt. Aangevoerd 24 stapels, zijnde 36.000 Kg. kleine Fabrieksbaas f21. Handel goed. ALKMAAR, 24 Febr. Op de heden gehouden markt waren In totaal 217 Il.L.'s aangevoerd, waarvan soort en prijzen als volst: 4 H.L. voertarwe 6.10, 21 H.L. gerst 7, idem chev. 7.50—8, 103 HL haver 5.406.65, 56 HL boonen, w.o.: paar de 9.25, bruine 12-37, citroen 2030, dui ven 811.50, witte 18—28 en tuinboonen 6 —13, 6 IIL hlauwmaanzaad niet verkocht, 2e s. (monster) 20; 27 IIL erwten, w.o.: kleine groene 9.60—11.50, groote groene 15 17, grauwe 30—44 en vale erwten 2025. Alles per 100 Ks. Handel stug. ALKMAAR, 24 Febr. Kaasbeurs. KI. Edammer 40 plus, aan bod 3350 stuks, verkocht 2430 stuks, prijs f 20—20..iÖ. Aanwezig l fabriek ALKMAAR, 24 Febr. Aardappelen 3.boerenkool 1016, bieten 14.60, gele kool 4 8, knolselderie 311, prei 4—12, peterselie 16, rabarber 817, roo de kool 47.80, selderie 10.60, spinazie 1.66 —2.04, schorscnecrfen 7.50, spruiten 6—16, uien 1180, wortelen 1.203.80, waschwor- telen 4—8.50, witlof 10—12, idem II 7.50— 9.50. BROEK OP LANGENDIJK, 24 Febr. Aanvoer: 8600 Kg. uien 3.404.10, drielin gen 2.60—3.20, grove 3.70—4, stek 0.60—1.10, 2500 Kg. peen 2,70—3.80, kleine peen 1.30—2, 6400 Kg. kroten 1.10—3.30, 35000 Kg. roode kool 5.107, 54.000 Kg. gele kool 5.606.70 28.000 Kg. D. witte kool 3.60—4.60. BROEK OP LANGENDIJK, 25 Febr Voorloonig bericht. Uien 3.50—4, drie lingen 2.70—2.80. grove 3.50—4.10, stek 0.60 —1.10. peen A 1.70—2.30, B 3—3.50, C 2.50— 3, kroten 1.30—3.60, roode kool 4.90—7.40, gele kool 5.40—6.30. NOOIiDSCHARWOUDE, 2 Febr. Uien 44.60, drielingen 1.803.10, grove 4—4.60, peen 3—4.10, kleine peen 1.60—2, kroten 0.S0—3.40, roode kool 4.66-7.80, gele kool 5.607. De veiling dunrt voort. worden deur 'n kleinigheid, 'n Hoeikege zou zeggen! Maar 't was 't hoeike eigens nie! t Is 'n heel ordentelijk, Beis-sjiek sjakoowke! Maar t was 't bééld van den Blaauwe dat er onder schimde. Den Blaauwe mee z'n opgerolde broek, bloote knieën en jodelend onder dat eigenste hoeike, daar bjj de douanen, als we over de grens kwamen. Stik-en-strak volhou- wend, dat ze „bij „ons" in-Tirol-allemóal- zoo'n-hupsch-dingske-droegen mee-'nèn-scheer- kwast-achter-in-'t-lint-joechei!" Dat was 't. En als ge 't zoo gek vindt, dat dieen schim m'nen heelen kerkgang verstoorde 'k heb onder m'n klantjes van m'nen groen- tenwagel dikkels 'n versch-treurende weduw vrouw, die den hoed van heuren gestorven Kloris aan den kapstok laat hangen, want, zegt ze me dan: „als ik z'nen hoed zie, zie 'k 'm heelegé&r!" 't Wefke begint dan te simmen en ik lever bij m'n eerpel en spruiten of peeën mnen troost als toegift en denkt nouja 't komt er nie op aan wa'k dan hardop teugen m nen Bles denk, maar dat vertesseltje van cheen eenzamen hoed geloofde-n-ik altij maar half. Maar nou nou wéét ik! En daar kan gebeuren wat er wil, maar den Blaauwe zal er veur te zurgen hebben, dat Antje memeer mee dat hoeike in de kerk komt! ut hebben wij 'm 's middags in „de Gou- vron" geZeed: 'lÓf - *aat eigens naar de vroege mis en Antje naar de late!" „En handers draagde 't heigens maar haf" zee den Fielp droevig. ,,'t Heele gesallamander mee jullie is" zee den Blaauwe op 't lest: „als jullie leut hebben, dat mdereen 't dan dalijk zien mot aan oewen lachenden kop! Ziede dat van mijn?" (Da's u Blaauwe lacht als ie eigens wil!) „Maar hoe doede gij dat dan, Tiest?" en"m^!-eI! WeI ik !ach mee m'nen achterkant en daar hee memand weet van, daar hangt m'n hemd over!" Ziedaar, amico, nog 'n onverwacht uitlooper- ke van ons leste toerke. "'"uoper hebt ^l0eSt 't, oe tóch 'ns vertellen. Misschien 5,1 8J er 00k n°8 n teugske leut aan! Tot de noste week. Veul groeten van Trui, Dré III en den Eeker en als altijd, gin horke minder van oewen t.a.v. Dré.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 11